categorie : kamerplanten en bloemen
.
Goed te herkennen aan
– de kleine witte bloemetjes met (meestal) 6 meeldraden en
– de bochtige, behaarde stengel met 6-9 blaadjes en
– de 15 tot 25 mm lange vruchten die niet of nauwelijks boven de bloemen uitkomen
Algemeen
Bosveldkers is een eenjarige (soms overblijvend) plant, die 5 tot 40 cm hoog kan worden. Ze groeit op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen, langs greppels en beekjes. Ze is plaatselijk algemeen voorkomend.
.
Bloem
Ze bloeit vanaf april tot en met augustus met kleine witte bloemetjes, die aan de top van de stengel in een tros van zes tot vijfentwintig bloemen staan.
.
Blad en stengel
Bosveldkers vormt meestal veel-stengelige polletjes. De stengels zijn bochtig, behaard en hebben 5 tot 9 verspreid staande oneven geveerde bladeren. De deelblaadjes van de onderste bladeren zijn rond tot eirond, die van de bovenste bladeren zijn smaller.
.
Vergelijkbare soorten veldkers
bosveldkers : vruchten komen niet of nauwelijks boven de bloemen uit, 6 meeldraden per bloem, bochtige behaarde stengel.
kleine veldkers : vruchten steken ruim boven de bloemen uit, 4 meeldraden per bloem, meestal niet behaarde stengel met 2 tot 4 bladeren. bittere veldkers : veel grotere bloemen (ongeveer als pinksterbloemen) met paars-rode helmknoppen. springzaadveldkers : bladstelen met oortjes. |
.
Algemeen
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig, soms overblijvend
– plaatselijk algemeen voorkomend
– 5 tot 40 cm
Bloem
– wit
– vanaf april t/m augustus
– tros
– stervormig
– 5 tot 8 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– samengesteld
– oneven veervormig
– top spits of stomp
– rand gekarteld of getand
– voet scheef of afgerond of wigvormig
– veernervig
– bovenkant verspreid behaard
Stengel
– rechtop
– bochtig
– behaard
zie wilde bloemen
.
.