Categorie : mode en kledij
Christian Dior – 2018 – fall – ready to wear
Lavandin is een pittige kruising tussen echte en spijklavendel met een oppeppende geur.
Lavandin is een kruising tussen de echte lavendel (Lavandula angustifolia) en de spijklavendel (Lavandula latifolia). Lavandin heeft een gelijkaardige werking als lavendel maar is doordringender en heeft een scherpere geur. Ze is bijzonder rustgevend, bevordert een goede nachtrust en helpt bij geestelijke druk en (in)spanning. Een druppel lavandin op de slapen masseren kan verlichting brengen. Lavandin wordt ook gebruikt voor de huidverzorging en op de spieren ter voorbereiding op inspanning of om achteraf te ontspannen.
Inname: 1 druppel, 1 x per dag.
Latijnse naam: Lavandula hybrida clone super
Producerend orgaan (p.o.): bloeiende top
Biochemische specificiteit (b.s.): linalol
Productiemethode: stoomdistillatie
100% pure en natuurlijke etherische olie van lavandin super.
Huid: enkele druppels plaatselijk of meerdere druppels verdund in basisolie.
Verstuiving: puur of samen met andere etherische oliën.
.
.
Laurier etherische olie wordt gewonnen door stoomdestillatie van de gedroogde bladeren en takjes van de Laurierplant en levert een etherische olie die in kleur varieert van diepgeel tot donkerbruin, met een warme scherpe kruidige geur.
.
.
Laurier, Laurus nobilis, is een groenblijvende boom met glanzende, donkergroene bladeren en zwarte bessen, die tot 20 meter hoog kan worden.
De boom komt oorspronkelijk uit het mediterrane gebied en bij de Grieken was Laurier het symbool van de zon, wijsheid en glorie. |
|
De bladeren worden veel als keukenkruid gebruikt en de oliën vinden hun toepassing o.a. bij de productie van zalven, drop en siropen.
Laurier beschermt tegen invloeden van buitenaf, schept helderheid van geest en versterkt het vermogen tot waarnemen.
Laurier olie schenkt warmte en bescherming tegenover de buitenwereld, het heeft een zuiverende, genezende en koesterende werking.
Laurier etherische olie is heilzaam bij verkoudheid, griep en sinusitis.
Laurier verstevigt futloos haar.
Laurus nobilis helpt ook bij bronchitis en keelpijn.
Kan ook gebruikt worden voor het aromatiseren van gerechten (in plaats van laurierblad, de etherische olie is heel geconcentreerd dus spaarzaam gebruiken).
Laurier etherische olie wordt in de aromatherapie o.a. gebruikt bij; verkoudheid, griep, voorhoofdsholte ontsteking, virusinfecties, futloos haar, vet haar, bronchitis, keelpijn, gebrek aan eetlust, flatulentie, zenuwpijn, verrekkingen, spier- en gewrichtspijn.
contra-indicatie: niet gebruiken tijdens zwangerschap, i.v.m. narcotische eigenschappen matig gebruiken, kan bij sommige mensen dermatitis veroorzaken
Laurier kan goed gecombineerd worden met:
Den, Cypres, Jeneverbes, Scharlei, Rozemarijn, Litsea Cubeba, Lavendel, Citroen, Limoen en Atlasceder.
|
De Laurierplant is echter ook leverancier van olie uit Turkije .
Zij maken de olie zelf en waarom Laurierolie zo goed is kan je hieronder lezen:
Uit de bessen van de Laurierplant wordt een zalfachtige olie, Oleum lauri, geperst.
De vruchten/bessen bestaan uit circa 30% vet en de laurierolie wordt uit deze vruchten/bessen gewonnen, door middel van warme hoge druk. Zo ontstaat er een dikke groene zalfachtige olie. Het smelt bij lichaamstemperatuur en is daardoor gemakkelijk in de huid te wrijven. |
De laurierolie is een echt huismiddel, bijzonder geschikt voor spier- en gewrichtsklachten. Bij warmte wordt de olie vloeibaarder en dringt diep in de huid.
Laurierolie is vooral werkzaam als inwrijving bij pijnlijke gewrichten en bij de behandeling van verkoudheidsklachten. Ook om een onreine huid te behandelen en voor massage wordt deze olie gebruikt.
De doorbloeding wordt gestimuleerd, de aanwezige etherische oliën werken antiseptisch en het vetgehalte komt een droge huid ten goede.
Laurierolie is een heilzame olie voor het haar, huid en de nagels en kan met iedere basis olie worden gemengd.
Laurierolie is ook een belangrijk onderdeel van de Aleppo zeep.
Als je zelf zeep maakt kan je ook met Laurierolie, Olijfolie en veel geduld (de zeep heeft veel tijd nodig om te rijpen) zelf je eigen Aleppozeep maken. |
|
Werkt goed bij : zweren en gezwellen, verkoudheidsklachten, cellulite, sportblessures, spierpijn,
zenuwpijn, gewrichtspjjnen, reuma en jicht. Het zorgt voor een goede doorbloeding.
Laurierolie kan je zo op de huid gebruiken, maar heeft wel een sterke, kruidige geur. Indien gewenst kan je olie verdunnen met bijvoorbeeld zoete amandelolie, sesamolie of hazelnootolie.
En je kan er ook een goede massageolie van maken voor na het sporten:
Neem 20 ml. laurierolie met 20 ml. sesamolie en voeg hier 3 druppels pepermunt etherische olie en 3 druppels rozemarijn etherische olie aan toe.
Scapoliet is een groep mineralen bestaande uit aluminium, calcium, natriumsilicaat, chloor, carbonaat en sulfaat. Het kan geel, blauw, paars, grijs, wit en groen van kleur zijn. Scapoliet is een mineraalgroep uit de isomorfe reeks tussen marialiet en mejoniet. Beide behoren tot de tectosilicaten.
Het doorzichtig tot doorschijnend scapoliet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is duidelijk volgens de kristalvlakken [100] en [110]. Scapoliet heeft een gemiddelde dichtheid van 2,66 en de hardheid is 6. Het kristalstelsel is tetragonaal en het mineraal is niet radioactief.
Scapoliet komt van het Griekse woord skapos wat staaf betekent, vernoemd naar de vaak langwerpige kristalvorm.
Scapoliet is een mineraal dat voorkomt als verweringsproduct van plagioklazen uit gabbro’s’s. De typelocatie van scapoliet is het Otter Lake in Canada. Afzettingen bevinden zich in Myanmar, waar gele, roze violette en blauwe kristallen te vinden zijn. Enige vertonen een kattenoogeffect. Gelijksoortige scapolieten komen ook voor in Sri Lanka.
Gele scapolieten worden gewonnen in Canada, lichtgele in Brazilië. Afzonderlijke doorzichtige kristallen kunnen 40 x 10 cm groot worden. Edelsteenskapolieten komen ook voor in Tanzania, Kenia, Madagaskar en Mozam- bique. Grote geslepen stenen zijn zeldzaam.
In het Smithsonian Institution in Washington bevinden zich onder andere een geslepen steen van 288 karaat, een geslepen skapoliet-kattenoog van 29,9 karaat uit Myanmar en een zware geeloranje geslepen steen uit Tanzania. Het wordt verder gevonden in Brevik, Noorwegen.
Samenstelling: 3NaAlSi3O8.NaCl – 3CaAl2Si2O8.CaCO3
hardheid: 5 – 6
dichtheid: 2,5 – 2,7
scapoliet
|
||
![]() |
||
Mineraal | ||
Chemische formule | Na4[Cl(Al3Si9O24)] MarialietCa4[CO3(Al6Si6O24)] Mejoniet | |
Kleur | Kleurloos, wit, grijs, groengrijs, blauwachtig, roze, violet, oranje | |
Streepkleur | Wit | |
Hardheid | 5-6 | |
Glans | Glasglans, parelmoerglans | |
Breuk | Schelpvormig, ruw | |
Kristaloptiek | ||
Brekingsindices | Ne 1,540 tot 1,548, No 1,549-1,567 | |
Dubbele breking | -0,007-0,020 | |
Dispersie | 2,017 | |
Luminescentie | Soms geel of oranje | |
Pleochroïsme | Met blote oog waarneembaar |
Het stollingsgesteente gabbro is een mafisch dieptegesteente met tussen de 48 en 52% silica. Gabbro is het mafische equivalent van graniet en het dieptegesteente-equivalent van het uitvloeiingsgesteente basalt. Door diepere en dus langzame afkoeling zijn relatief grotere kristallen ontstaan dan bij het gesteente doleriet. De mineralen die in gabbro voorkomen zijn onder andere olivijn, pyroxeen, amfibool, magnetiet en biotiet.
Ook veldspaat (lichtgekleurde plagioklaas) komt in de doorgaans donkere gabbrogesteenten voor. In gabbro zal men geen vrije kwarts aantreffen, dit in tegenstelling tot continentaal gesteente. Ontsloten gabbro zoals in de Zwitserse Alpen heeft een ruw, schuurpapierachtig, oppervlak. Een gabbro is een zeer donker, bijna zwart gesteente. Dioriet is een diepgesteente dat tussen graniet en gabbro in staat.
ruw
Gabbro is een dieptegesteente dat ontsloten raakt bij tektonische opheffing bij orogenese of obductie. Het wordt gevormd in de kern van mafische vulkanen en onder oceanische korstt. In bepaalde delen van de Zwitserse Alpen is gabbro duidelijk ontsloten.
Een vaak als natuursteen gebruikte gabbro komt uit het Zuid-Afrikaanse Bushveld complex. Dit gesteente werd al voor de Tweede Wereldoorlog naar Europa geëxporteerd, en wordt “Rustenburg” of “Bon Accord” genoemd naar de betreffende groeves. Deze natuursteen is beter bekend als Nero Impala.
Indeling der stollingsgesteenten | ||||
---|---|---|---|---|
% SiO2 | uitvloeings- gesteente |
gang- gesteente |
diepte- gesteente |
|
felsisch | >~70 | ryoliet | granofier | graniet |
~70-63 | daciet | granodioriet | ||
intermediair | 63-52 | andesiet | dioriet | |
mafisch | 52-45 | basalt | doleriet | gabbro |
ultramafisch | <45 | komatiiet | peridotiet |
.
Goed te herkennen aan
– (meestal) drie verschillende kleuren kroonbladen en
– de groeiplaats; in de duinen
Algemeen
Duinviooltje is een overblijvend plantje van 10 tot 25 cm hoog. Ze komt algemeen voor in de duinen, vaak enigszins op verstuivende, voedselarme zandgrond. De plekken waar konijnen actief zijn hebben de voorkeur; ze doet het erg goed op konijnenmest. Komt ze buiten de duingebieden voor dan is ze aangevoerd met duinzand of je hebt een driekleurig viooltje gevonden.
Duinviooltje heeft een dunne, verticale, zich vertakkende wortelstok, waaruit meestal veel opstijgende stengels groeien. De penwortels gaan tot 1 meter diep. Bij droogte kan duinviooltje zo nog aan water komen. Tevens kan duinviooltje goed tegen vorst.
driekleurig viooltje
BLoem
Duinviooltje bloeit vanaf april tot in de herfst. De hoofdbloei valt in april en mei. De bloemen zijn blauw- of roodpaars met wit en lichtgeel. Soms zijn ze geheel paars, geelachtig of wittig. In de herfst zijn de bloemen vaak wat kleiner. De onderste kroonbladen zijn altijd lichter van kleur dan de bovenste. De gele vlek aan de basis van het onderste kroonblad vormt samen met de donkerpaarse streepjes het honingmerk.
De spoor reikt ongeveer 1,5 tot 3 mm verder dan de kelkbladen, duidelijk langer dan de spoor van driekleurig viooltje, dat hoogstens tot 1 mm voorbij de kelkbladen steekt.
.
Blad
De bladeren zijn donkergroen. In de winter zijn ze paars verkleurd. De bovenste zijn lancet- tot lijnlancetvormig; smal in vergelijking met die van driekleurig viooltje. De onderste bladeren zijn eirond tot rond, meestal vlezig. De steunblaadjes (de blaadjes aan de voet van de bladsteel) zijn veervormig met lange smalle eindslip.
.
Algemeen
– viooltjesfamilie (Violaceae)
– overblijvend
– algemeen in de duinen
– (5) 10 tot 25 cm
Bloem
– combinatie van paars, wit en geel
– vanaf april tot in de herfst
– gesteeld alleenstaand
– 15 tot 20 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– onderste rond of eirond
– bovenste lancet- tot lijnlancetvormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet afgerond of wigvormig
– veernervig
Stengel
– opstijgend of bovengronds liggend
– glad en kaal
– rolrond
zie wilde bloemen
.
Goed te herkennen aan
– de kleine, witte, 4-tallige bloemetjes in een tros en
– de lang gesteelde enkelvoudige, vlezige rozetbladeren en
– de (meestal) kort gesteelde, vlezige stengelbladeren en
– haar zoutminnende eigenschap
.
.
Algemeen
Deens lepelblad is een eenjarig plantje van 5 tot 25 cm hoog, dat groeit op open, droge tot vrij vochtige, voed-selrijke, zilte grond in de duinen, op groene stranden, op dijken in het kustgebied en langs wegen waarop ’s winters gestrooid wordt. Ze is vrij algemeen in de duingebieden en het maritieme gebied en zeer algemeen langs bepekelde wegen.
Bloemen
Deens lepelblad bloeit vanaf april tot en met juni met kleine witte bloemetjes, die in een trosje aan het einde van de stengel en zijstengels staan. De kelkbladen zijn roodbruin aangelopen. De rest van de plant is donkergroen of sterk roodbruin aangelopen. Hoe droger de standplaats hoe sterker de roodbruine verkleuring.
.
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– vrij tot zeer algemeen
– 5 tot 25 cm
Bloem
– wit
– vanaf april t/m juni
– tros
– stervormig
– 4 tot 5 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid en rozet
– enkelvoudig
– rozetbladeren :
– lang gesteeld
– top stomp
– rond tot driehoekig
– voet hartvormig
– bovenste bladeren :
– kort gesteeld
– top spits
– 3- tot 5-lobbig
– voet aflopend
– veernervig
– vlezig
Stengel
– rechtop of opstijgend
– glad en kaal
– groen tot rood aangelopen
– meerkantig
zie wilde bloemen
.
.
.
.