categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de omlaag hangende opgerolde bloeiwijze aan het einde van de stengels en zijstengels en
– de ruw behaarde bladeren en stengels
Algemeen
Gewone smeerwortel is een overblijvende plant, die zeer algemeen voorkomt in de Lage Landen. Ze groeit op zonnige tot licht beschaduwde, vochtig tot natte, voedselrijke grond in wegbermen, loofbossen, slootkanten en op dijken.
.
.
Bloem
Gewone smeerwortel bloeit vanaf eind april tot en met augustus met witte, roze, lila of paarse bloemen. De bloe-men hangen aan korte stelen in paren omlaag zoals de staart van een schorpioen.
.
Blad en stengel
De stengel, bladeren en kelkbladen zijn behaard, waardoor de plant ruw aanvoelt. De onderste bladeren zijn ge-steeld, groter en breder dan de hogere. De achterkant van de bladeren is geaderd.
Toepassingen
Smeerwortel is een geneeskrachtige plant. De Grieken en Romeinen maakten hier al melding van. De soort-aanduiding ‘officinale’ geeft aan dat de plant gebruikt wordt voor medicinale doeleinden. De plant wordt uit-sluitend uitwendig toegepast, in de vorm van omslagen bij botbreuken, wonden, en gewrichtsontstekingen. On-derzoek heeft aangetoond dat de allantoïne uit de wortel de heling van wonden bevordert.
Algemeen
– ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
– overblijvend
– algemeen voorkomend, vrij zeldzaam
op de Waddeneilanden
– 30 tot 100 cm
Bloem
– paars, lila, roze of (room)wit
– vanaf eind april t/m augustus
– schicht
– buisvormig
– 12 tot 16 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 5 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig, onderste eirond tot langwerpig
– top spits
– rand gaaf
– voet aflopend
– netnervig
– ruw behaard
– onderkant geaderd
– onderste bladeren gesteeld
Stengel
– rechtop
– ruw behaard
– gevleugeld
zie wildebloemen