categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen
Algemene informatie
Cinnaber, of cinnabariet, is een kwiksulfide. Het mineraal wordt sinds de Oudheid gebruikt als erts om kwik uit te winnen. Het mineraal vormt grote kristallen die diep vermiljoen tot baksteenrood van kleur zijn. Kleine kristallen kunnen licht doorschijnend zijn.
Cinnaber heeft een helderrode streepkleur en een volkomen splijting volgens kristalvlak [1010]. Het kristalstelsel is trigonaal, de dichtheid is met 8,1 hoog. De hardheid is 2 tot 2,5. Cinnaber is niet radioactief. Cinnaber is giftig omdat het kwik bevat. Het kan dus beter niet op de huid gedragen worden en na aanraking moeten de handen gewassen worden.
Etymologie
Het woord cinnaber betekende oorspronkelijk vermiljoen en is afkomstig uit het Perzisch (shangarf). Het heeft onze taal bereikt via het Grieks, het Latijn en het Frans.
.
Vindplaats
Cinnaber komt vooral voor in hydrothermale aders van lage temperatuur. De typelocatie en lang een belangrijke vindplaats van kwik als erts is Almadén, Spanje, waar het reeds door de Kelten werd ontgonnen. Cinnaber wordt nog gevonden in Italië, Slovenië, het Midden-Oosten, China, Japan en Midden-Amerika.
Chemische eigenschappen
samenstelling: HgS
hardheid: 2 – 2,5
dichtheid: 8,2
Cinnaber | ||
![]() |
||
Mineraal | ||
Chemische formule | HgS | |
Kleur | rood tot bruinrood, loodgrijs | |
Streepkleur | purper | |
Hardheid | 2 – 2,5 | |
Gemiddelde dichtheid | 8090 kg/m³ | |
Glans | diamantglans tot metaalglans | |
Splijting | volkomen volgens [1010] | |
Habitus | massief, korrelig, romboëdrisch of dik tabulair | |
Kristaloptiek | ||
Kristalstelsel | Trigonaal | |
Bijzondere kenmerken | belangrijkste kwikerts, vanaf 344 °C wordt cinnaber omgezet tot metacinnaber |