category / categorie : video
Birth date of jezus Christ
.
Geboortedag van Jezus Christus
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
Pasteltekening van John Astria
.
.
Lazuriet is een diepblauwe, koningsblauwe of blauw-paarse veldspaat. Grote, goed gevormde kristallen zijn zeld-zaam. Het is de belangrijkste component van de halfedelsteen lapis lazuli en wordt gebruikt als pigment voor blauwe verf en kleurstoffen.
Lazuriet komt van het Persische woord voor blauw, lazward.
lapis lazuli
De belangrijkste vindplaats voor lazuriet is Afghanistan maar het wordt ook gevonden in Siberië, Myanmar, Cana-da en de Verenigde Staten.
chemische samenstelling: Na3CaAl3Si3O12S
hardheid: 5,5
dichtheid: 2,4
Jade staat bekend als een gelukbrengende groene edelsteen. Maar eigenlijk is jade een verzamelnaam van ver-schilende mineralen. En jade is weliswaar meestal groen, maar kan ook grijs, zwart, rood, paars, roze, lila, wit, geel of bruin zijn. Jade is te herkennen aan het vettige oppervlak, de typerende tint groen, en de zwarte vlekjes. De steen heeft bovendien een vezelige structuur, wat verwerking lastig maakt. De meest gewaardeerde en dure soort jade is smaragdgroen, en heet wel Imperial jade.
De bekendste leden van de jadefamilie zijn jadeïet en nefriet. Deze stenen werden oorspronkelijk door elkaar ge-bruikt, want ze waren nauwelijks van elkaar te onderscheiden in uiterlijk en gebruik. Een belangrijk verschil is dat nefriet veel vezeliger is. Voorwerpen van nefriet breken minder snel van voorwerpen van jadeïet. Later bleken er nog meer familieleden te zijn. De belangrijkste zijn de albietjadeïet (lichtgroen), de chloromelaniet (mosgroen tot groenzwarte) en de maw-sit-sit (lichtgroen tot grasgroen met zwarte vlekken en strepen).
Alle mineralen uit de jadefamilie worden veel gebruikt in de edelsteentherapie, omdat ze een grote variëteit aan klachten en kwalen kunnen helen. Het bekendst is de werking op blaas en nieren. Vanwege de grote vraag is het voor handelaren verleidelijk om stenen die op jade lijken onder de naam jade op de markt te brengen. Aventurijn bijvoorbeeld wordt vaak als India-jade aangeboden, prasem als Afrikaanse jade, vesuviaan als California-jade, car-neool als rode jade, serpentijn als Chinese jade, en rhodoniet als rode Peking-jade.
Jade is de nationale steen van China. Jade is ook de nationale steen van de Amerikaanse staten Alaska, Californië en Wyoming. Onder de naam greenstone (‘groene steen’) is nefriet de nationale steen van Nieuw-Zeeland. Maw-sit-sit is de nationale steen van Birma (Myanmar).
In China was jadeïet en vooral nefriet al vanaf 5000 v.Chr. in gebruik voor gebruiksvoorwerpen en rituele voor-werpen. In China werden groene stenen hogelijk gewaardeerd, vooral als ze de typerende groene kleur van jade of aventurijn hadden. Ze heetten dan yü, Chinees voor ‘jade, aventurijn, groene steen’. Yü gaf zijn bezitter een goede gezondheid, een lang leven en vooral voorspoed. Het was de steen van de Keizer en als zodanig het sym-bool van de Staat en de Macht. Het keizerlijke zegel was vervaardigd van yü. In China was smaragdgroene yü kostbaarder dan goud.
Jade werd verwerkt in allerlei gebruiksvoorwerpen (mondstukken van waterpijpen, schaaltjes, theekopjes, schacht van kalligrafeerpenselen, sieraden). Door de steen dagelijks te beroeren, zou het de bezitter goed vergaan. Jade werd ook meegegeven aan de doden, voor een gelukkig verblijf in het hiernamaals. Vaak werden kleine voor-werpjes of amuletten op het gezicht of de borst van de overledene gelegd. Rijke mensen droegen in hun graf kleding die geheel uit plaatjes jade was vervaardigd. Naast de groene jade werden – en worden – ook witte en zwarte jade zeer gewaardeerd. Nog steeds zijn amuletten van jade populair bij Chinezen.
Ook in de grote rijken van de Maya’s (300-900 n.Chr.) en de Azteken (1200-1500) in Midden-Amerika stond de groene jade voor geluk, voorspoed, lang leven en onsterfelijkheid. Ook daar werden grafgiften van groene stenen meegegeven aan de doden. Jade was vooral een steen voor de rijken. Er zijn voorwerpen gevonden met prachtig gesneden figuren en tekens van jade. Van oudsher werden jadeïet en nefriet in Midden-Amerika gebruikt tegen kwalen van blaas en nier. In de zestiende eeuw name de Spaanse veroveraars deze stenen en hun toepassing mee naar Europa.
In Nieuw-Zeeland was en is de jade een geliefde en heel belangrijke steen. Het gaat daarbij om de steen die wij nu nefriet noemen, die traditioneel in Nieuw-Zeeland greenstone of pounamu heet. Al eeuwen worden daar van jade wapens en sieraden gemaakt. Jade was belangrijk als ruilmiddel voor de handel. De Maori, de inheemse be-volking van Nieuw-Zeeland, dragen halssieraden van jade, de zogenaamde hei-tiki. Die sieraden gingen vaak van generatie op generatie over en speelden een belangrijke rol in de traditie.
Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werd vastgesteld dat wat men altijd als jade had beschouwd, eigenlijk twee verschillende mineralen waren: jadeïet en nefriet. Kort daarna werd als variant van jadeïet de chloromelaniet ontdekt, en in 1963 volgde de ontdekking van maw-sit-sit.
Jade kan allerlei kleuren hebben, afhankelijk van de samenstelling van de insluitsels. Jade vertoont vaak donkere vlekken van magnetiet. De typerende groene kleur van de jadeïet wordt bepaald door kleine hoeveelheden inge-sloten chroom en ijzer. Hoe meer ijzer, hoe groener. Hoe meer chroom, hoe briljanter groen. Albietjadeïet is ja-deïet dat veel albiet bevat en kan daardoor zelfs wit zijn. Nefriet krijgt zijn groene kleur vooral door ijzer, waarbij het ingesloten magnesium de kleur intensiveert. IJzer alleen geeft gele, rode en bruine tinten. Een beetje man-gaan maakt lila, violet. Magnetiet maakt zwart.
Nefriet is een vervilt fijnvezelig aggregaat, sterk verwant aan actinoliet. Nefriet is nog taaier dan jadeïet. Het komt ook vaker voor dan jadeïet. Chloromelaniet is groen door de sporen chroom. Chloromelaniet is eigenlijk een mengsel van diopsied, jadeïet en aegirien. Ook bij maw-sit-sit is de groen kleur te danken aan chroom. Deze steen heeft in vergelijking met jadeïet minder aluminium en meer chroom.
Samenstelling: jadeïet, chloromelaniet: NaAl(SiO2)3 + Ca, Cr, Fe, Mg, Mn
nefriet: Ca2(Mg,Fe)5[(OH,F)(Si4O11)]2
maw-sit-sit: Na(Al, Cr)0,5Si2O6 + Cr, Fe, Mg, Mn
Hardheid: jadeïet, maw-sit-sit, chloromelaniet: 6,5 – 7
nefriet: 6 – 6,5
Glans: glasglans, vetglas, zijdeglans
Transparantie: doorschijnend, doorzichtig, ondoorzichtig
Breuk: jadeïet, maw-sit-sit, chloromelaniet: schelpvorming
nefriet: oneffen, ruw, splinterig
Splijtbaarheid: geen
Dichtheid: jadeïet, chloromelaniet: 3,25 – 3,36
nefriet: 2,90 – 3,02
maw-sit-sit: 2,5 – 3,5
Kristalstelsel: monoklien
Lemon kwarts, ook wel lemon citrien genoemd, is een variëteit van kwarts of citrien welke licht of donker geel van kleur is met soms een groenige gloed, en waarbij oranje- of bruintinten ontbreken. Meestal wordt deze variëteit kunstmatig geproduceerd door amethyst en ijzer op hoge temperaturen te verhitten. Ook door bestraling van bergkristal kan een intense lichtgele kleur ontstaan.
Lemon kwarts is vernoemd naar zijn kleur. Lemon is Engels voor citroen.
Lemon kwarts wordt meestal geproduceerd met kwarts uit Brazilië.
Samenstelling: hoofdzakelijk SiO2 met sporen van Al en Fe
hardheid: 7
dichtheid: 2,65
Goed te herkennen aan
de orichideebloemen met drie roze of lila soms witte kroonbladen met groene middennerf en een bruine, geelgroen gevlekte, onderaan behaarde, gewelfde middenlob.
Algemeen
Bijenorchis is een overblijvende plant van 20 tot 50 cm, die bloeit in juni en juli. Ze groeit op grazige, enigszins vochtige, kalkhoudende grond in kalkgraslanden en bermen, aan slootkanten en op opgespoten terreinen. Ze is zeldzaam en in Nederland wettelijk beschermd. De laatste 20 jaar is ze behoorlijk in aantal toegenomen.
Bijenorchis
Bloem
De bloeiwijze is een ijle aar van 2 tot 8 bloemen. Bijenorchis vormt in het najaar een rozet en gaat zo de winter door. De bloem zit ingewikkeld in elkaar. Ze heeft 3 buitenste, gekleurde bloemdekbladen, variërend van roodachtig wit tot lila of roze met een groene middennerf. Ze kunnen afstaan of teruggeslagen zijn. Dan de 2 binnenste, veel kleinere bloemdekbladen, die wat aan hoorntjes doen denken. Deze zijn groen of roodachtig en behaard.
Het meest opvallend is de 3-lobbige lip (is een vergroeid binnenste bloemdekblad), die bestaat uit een 1 grote, gewelfde, onderaan behaarde, bruine, geelgroen gevlekte middelste lob en 2 kleinere, omhoog gebogen, behaarde, bruine zijlobben. Het vlekkenpatroon op de middenlob varieert sterk van plant tot plant. Tot slot de groene, gebogen stempelzuil. De bloem lijkt op een steel te staan, maar dat is het vruchtbeginsel.
Algemeen
– orchideeënfamilie (Orchidaceae)
– overblijvend
– zeldzaam tot zeer zeldzaam
– wettelijk beschermd
– 20 tot 50 cm
Bloem
– roze, lila, wit, groen, bruin
– juni en juli
– ijle aar
– orchideebloem
– 10 tot 13 mm
– 6 bloemdekbladen
– 1 stempelzuil
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet (half) stengelomvattend
– parallel nervig
Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond
zie wilde bloemen
Goed te herkennen aan
– de helder gele voor kruiskruid kenmerkende bloemhoofdjes en
– de lange, smalle, lijnvormige bladeren tot 5 (8) mm breed
Algemeen
Bezemkruiskruid is een sterk vertakte, overblijvende plant van 0,2 tot 1,10 meter hoog, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Afrika. Met de aanvoer van wol is bezemkruiskruid in Europa terecht gekomen. Ondanks haar afkomst uit Zuid-Afrika kan ze goed tegen vorst.
Hoewel ze zich bijna een halve eeuw heeft gedragen als adventief plant, is ze nu ingeburgerd en algemeen voorkomend. Je vindt bezemkruiskruid langs spoorwegen, aan rivieroevers, in bermen (ook langs snelwegen), op omgewerkte grond en in de duinen.
Bloem
Bezemkruiskruid is rijk bloeiend vanaf juni tot en met december met helder gele bloemhoofdjes, die bestaan uit een hart van gele buisbloemen, omgeven door 10 tot 15 iets naar beneden gerichte, glanzende, gele straal- bloemen. De hoofdjes staan in een losse pluim.
Blad en stengel
De (half) stengelomvattende bladeren met geoorde voet zijn wat vlezig en smal, 2-5(-8) mm. De rand is gaaf tot getand. De stengel is sterk vertakt, aan de voet verhout en soms rood aangelopen.
Algemeen
– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– algemeen tot vrij zeldzaam
– sterk toenemend
– 20 tot 110 cm
Bloem
– geel
– vanaf juni t/m december
– hoofdje
– buis- en straalbloemen
– 18 tot 25 mm
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lijnvormig
– top spits
– rand gaaf of getand
– voet geoord
– een-nervig
– (half)stengelomvattend
Stengel
– rechtop
– sterk vertakt
– soms rood aangelopen
– glad en kaal
– meerkantig
zie wilde bloemen
Goed te herkennen aan
– de uit rijkbloemige schijnkransen bestaande schijnaren
– met helder roze lipbloemen
– de schijnaren staan op lange stelen,
– die hooguit 3 bladparen hebben, die meestal ver uit elkaar staan
Algemeen
Betonie is een overblijvende plant van 30 tot 90 cm hoog, die groeit op matig vochtige, lemige of kalkrijke grond op grazige hellingen en aan bosranden. Ze is zeer zeldzaam en verwilderd vanuit tuinen. Ze staat op de rode lijst als zeer zeldzaam en sterk afgenomen.
Bloem
Betonie bloeit vanaf juni tot en met augustus. De bloeiwijze bestaat uit rijkbloemige schijnkransen, die samen een dichte tot tamelijk losse schijnaar vormen. De aangenaam geurende bloemen zijn helder roze, soms wit. De bovenlip is langwerpig tot eirond en tenslotte terug gebogen. De onderlip is 3 lobbig. De twee zijlobben zijn eirond, de middenlob is groter, omgekeerd eirond tot hartvormig.
Blad en stengel
De vierkante, onvertakte stengel is kort behaard en heeft 1 tot 3 paar glanzende, kort gesteelde of zittende bladeren. Meestal staan de bladparen behoorlijk ver uit elkaar, waardoor de stengels kaal lijken. Naast de stengelbladeren zijn er ook wortelbladeren, die tijdens de bloei vaak al verdord zijn. De wortelbladeren hebben dezelfde vorm als de stengelbladeren, zijn alleen groter en langer gesteeld.
Toepassingen
Betonie kent vele medische toepassingen; het werkt ontstekingsremmend en wondhelend en wordt in de fytotherapie onder andere voorgeschreven bij hoge bloeddruk en stressgerelateerde hoofdpijn.
Algemeen
– lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– overblijvend
– zeer zeldzaam
– op de rode lijst
– ook als tuinplant
– 30 tot 90 cm
Bloem
– helder roze, zelden wit
– vanaf juni t/m augustus
– schijnkrans
– lipbloem
– 12 tot 18 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 4 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– langwerpig
– top stomp of spits
– rand gekarteld
– voet hartvormig
– netnervig
– behaard
– glanzend
Stengel
– rechtop
– kort behaard
zie wilde bloemen
.