Categorie: religie/video
THE ROSARY: Best WYD presentation ever given
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
Tot voor kort kon je bijna niet aan het blauwe-groene mineraal grandidiriet komen. Hoewel het voor het eerst werd gevonden in 1902 door Alfred Lacroix, werd pas vele jaren later, in september 2016, een nieuwe afzetting ontdekt in het zuiden van Madagaskar. Het werd gevonden buiten de stad Tranomaro, vlakbij waar het eerste stuk van dit ongrijpbare mineraal werd ontdekt, in Andrahomana. Hoewel het nog steeds een van de zeldzaamste edelstenen ter wereld is, kwamen door deze nieuwe ontdekking een paar stenen van hogere kwaliteit beschikbaar.
In 2005 werd painiet door het Guinness Book of World Records tot zeldzaamste edelsteen ter wereld gekroond, omdat er tot dan toe minder dan 25 exemplaren van bekend waren. Het werd voor het eerst ontdekt in Myanmar in de jaren ’50 door de Britse edelsteenspecialist Arthur C.D. Pain, naar wie de steen ook werd vernoemd. Het is sterk pleochroïsch, wat betekent dat de steen verschillende tinten toont vanuit verschillende hoeken, van roze tot rood tot bruin. Het is echt wonderschoon om naar te kijken.
.
.
Benitoiet is op verschillende plekken gevonden, maar materiaal van edelsteenkwaliteit werd alleen gevonden in San Benito, Californië. Deze prachtige edelsteen is saffierblauw van kleur, en kan een hoge transparantie en glans hebben. Een van de meest verbazingwekkende eigenschappen is hoe de steen eruit ziet onder een UV-licht; hij licht op met een intens blauw-witte kleur, werkelijk ongelooflijk om te zien.
.
.
Hoewel bixbiet voor het eerst werd beschreven in 1904 werd facetbaar materiaal pas ontdekt in 1958 door Lamar Hodges in het zuidwesten van Utah. Bixbiet, ook bekend als rode beril, behoort tot dezelfde familie als de smaragd, maar is aanzienlijk zeldzamer als het om edelsteenkwaliteit gaat. Deze edelsteen moet je niet verwarren met bixbyiet, een ander materiaal dat is vernoemd naar dezelfde persoon: Maynard Bixby. Maar het interessante is dat zuivere beril eigenlijk geen kleur heeft, en de diverse heldere kleuren zoals het rood van bixbiet treedt op vanwege de aanwezigheid van onzuiverheden, en in het geval van rode beril gaat het om mangaan.
.
.
Wat zo bijzonder is aan taaffeiet is dat het niet alleen schaars is, maar ook op een bijzondere manier werd ontdekt. Richard Taaffe was de eerste die een exemplaar vond – een geslepen en gepolijste edelsteen – in een juwelierswinkel in Dublin in 1945. Daarmee is het de enige edelsteen die voor het eerst werd geïdentificeerd door een geslepen exemplaar. Vóór de ontdekking waren de meeste stukken van de edelsteen ten onrechte geïdentificeerd als spinel. Het blijft een van de zeldzaamste edelsteenmineralen ter wereld en staat erom bekend dat het nog steeds moeilijk te identificeren is.
.
.
Poudretteiet is een lust voor het oog – met haar natuurlijk roze kleur, transparantie en de glasachtige glas. Het komt uit een edelsteenrijke locatie – een steengroeve in Mont St. Hilaire in Quebec (Canada), waar meer dan 60 soorten edelstenen zijn gevonden. Deze groeve wordt gerund door de familie Poudrette, naar wie dit juweeltje dan ook is vernoemd. De eerste exemplaren van poudretteiet werden ontdekt in de jaren ’60 als minuscule kristallen; maar het werd pas in 1987 officieel erkend als een nieuw soort mineraal en pas in 2003 uitvoerig beschreven.
.
.
De volgende op de lijst van de tien meest zeldzame edelstenen is jeremejeviet. Deze kleurloze, hemelsblauwe of lichtgele steen werd voor het eerst beschreven in 1883 in Siberië en vernoemd naar de Russische mineraloog Pavel Jeremejev. Sinds die tijd zijn kristallen van edelsteenkwaliteit in beperkte hoeveelheden teruggevonden in Namibië. Omdat er maar zo weinig van worden gevonden, wordt verwacht dat jeremejeviet een uiterst zeldzame edelsteen blijft voor verzamelaars. De paar die er wel zijn, zijn ongelooflijk waardevol.
.
.
Is dit grijs-groene mineraal taaffeiet of musgraviet? De twee soorten lijken chemisch en optisch zeer op elkaar en kunnen alleen worden onderscheiden met behulp van een proces genaamd micro-raman spectroscopie. In 2005 zouden er nog maar acht exemplaren van musgraviet bestaan, hoewel het mogelijk is dat veel musgraviet door hun eigenaars wordt aangezien voor taaffeiet. Musgraviet is vernoemd naar de plaats waar het in 1967 werd gevonden, het Musgrave Range in Zuid-Australië. Het eerste exemplaar dat groot en zuiver genoeg was om te worden geslepen tot edelsteenkwaliteit werd echter pas in 1993 gevonden.
Deze steen werd voor het eerst ontdekt in 1902 in Sri Lanka door Dunil Palitha Gunasekera. Hij werd vernoemd naar Serendib, de oude Arabische naam voor Sri Lanka. De steen bestaat uit een buitengewoon complexe formule: calcium, magnesium, aluminium, silicium, borium en zuurstof, die allemaal deel uitmaken van deze betoverende edelsteen. Geslepen stenen zijn zeldzaam en meestal vrij klein.
.
.
Hiboniet werd in 1953 ontdekt in Madagaskar door Paul Hibon, een Franse goudzoeker. Hij zond een aantal monsters van deze opvallende steen naar Jean Behier voor onderzoek, en die gaf het de werktitel ‘hiboniet’. Dit donkere mineraal kan worden gevonden in hoogwaardig metamorf gesteente op Madagaskar.
.
.
.
.
.
.
.
.
Oorspronkelijk werd dit kristal bolivianiet genoemd, naar de eerste vindplaats. Dit bleek echter een verwarrende naam, omdat er twee andere mineralen zijn met diezelfde naam: antimoonzilversulfide en koperijzertinsulfide. Daarom wordt liever de naam ametrien gebruikt. Vroeger werd ook wel de naam trystien gebruikt.
Tegenwoordig kan ametrien goed nagemaakt worden door amethist een plaatselijke hittebehandeling te geven. Er bestaat zelfs al synthetische ametrien! Zie je een ametrien die blauw-paars is, dan gaat het om een niet-natuurlijk gekleurde steen, of zelfs om een synthetische steen.
Edelsteentherapeuten gebruiken de ametrien graag, omdat dit kristal een verbinding maakt tussen organen van de spijsvertering en de hypofyse.
Ametrien is een samentrekking van ame(thist) en (ci)trien. De oudere naam trystien is afgeleid van Schots tryst, ‘onderhandelen, samenkomen, overeenstemming bereiken’. Deze naam werd gekozen vanwege het naadloos in elkaar overgaan van banen citrien en amethist in één steen.
.
De Spaanse veroveraars (conquistadores) uit de 16e eeuw hebben sieraden met ametrien uit Zuid-Amerika mee teruggenomen naar Spanje, hoewel ze meer interesse hadden voor goud, zilver en smaragden. De steen werd toen nog gezien als een bijzondere vorm van amethist.
Ametrien is eigenlijk pas sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend als aparte steen en als heelsteen. Het werd aangetroffen tussen de amethist vondsten uit Bolivia en Brazilië. Later werd er ook op andere plekken ametrien gevonden.
De bekendste vindplaats van natuurlijke ametrien is de Anahi-mijn in Bolivia. De daar gevonden kristallen zijn befaamd om hun hoge kwaliteit en heldere kleuren.
De ametrien is een kwarts en is dus familie van de bergkristal. De edelsteen wordt geel gekleurd door driewaardig ijzer, en paars door tweewaardig en vierwaardig ijzer.
Samenstelling: SiO2 + Fe2+, Fe3+, Fe4+
Hardheid: 7
Glans: glasglans
Transparantie: doorzichtig, doorschijnend
Breuk: schelpvormig
Splijtbaarheid: onvolkomen
Dichtheid: 2,63 – 2,65
Kristalstelsel: trigonaal
Goed te herkennen aan
de grote (2,5 tot 4 cm) paarse, lila, roze of roodpaarse bloemen met donkere strepen op de kroonbladen en die met 3 tot 5 bij elkaar in de bladoksels staan
Algemeen
Groot kaasjeskruid is een overblijvende, afstaand behaarde plant van 30 tot 120 cm hoog. Ze groeit op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan dijken en in bermen. Ze is algemeen voorkomend en wordt ook uitgezaaid.
Bloem
Groot kaasjeskruid bloeit vanaf juni tot in de herfst. Van de kaasjeskruiden heeft groot kaasjeskruid de grootste bloemen. De kroonbladen zijn 18 – 25 mm lang, 3 tot 4 maal zo lang als de kelkbladen.
De bloemen zijn zeer gevarieerd van kleur; van zacht lila tot donker roodpaars, zelden wit. Ze zijn gesteeld en staan met 2 tot 5 bij elkaar in de bladoksels. De 5 kroonbladen hebben een aantal donkere strepen in de lengte en een diep uitgerande top.
De meer dan 20 meeldraden zijn gedeeltelijk met elkaar buisvormig vergroeid en omsluiten de nog niet volledig ontwikkelde stijlen. Als de meeldraden zijn uitgerijpt, gaan ze hangen. Dan pas ontwikkelen de stijlen zich verder, komen tevoorschijn uit de koker en spreiden zich uit. Zelfbestuiving is hierdoor uitgesloten.
Blad
De bladeren zijn in omtrek rond tot niervormig en tot ongeveer 1/3 ingesneden. De onderste zijn duidelijk 7-lobbig, de bovenste 3 tot 5-lobbig. Bij de aanhechting van de bladsteel zit vaak een roodpaarse vlek.
Toepassing
Vanwege het hoge gehalte aan slijmstoffen kun je de bladeren en bloemen van groot kaasjeskruid gebruiken tegen hoest en als verzachtend middel tegen ontstekingen in de mond en de keel. Bij overmatig gebruik werkt het laxerend. Vroeger werd groot kaasjeskruid gegeten als groente, omdat ze een aantal belangrijke vitamines bevat.
Algemeen
– kaasjeskruidfamilie (Malvaceae)
– overblijvend
– algemeen tot vrij zeldzaam
– ook uitgezaaid
– 30 tot 120 cm
Bloem
– paarslila tot rozerood, zelden wit
– vanaf juni tot in de herfst
– bundel
– stervormig
– 2,5 tot 4 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 3 bijkelkbladen
– meer dan 20 meeldraden
– 5 tot meer dan 20 stijlen
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– handvormig ingesneden
– top stomp
– rand gekarteld
– voet licht hartvormig
– handnervig
– behaard
Stengel
– rechtop of opstijgend
– behaard
zie wilde bloemen
Goed te herkennen aan
– de kleine witte bloemetjes,
– die in een dichte tros aan het einde van de stengel staan en
– de door beharing grijsgroene bladeren en stengels
Algemeen
Grijskruid is een 20 tot 50 cm hoge, eenjarige plant. Ze groeit op open plaatsen met matig voedselrijke, zandige grond in bermen, langs spoordijken, in de duinen, op industrieterreinen en in graslanden. Ze is vrij algemeen voor komend. Grijskruid wordt ook uitgezaaid.
Bloem
Grijskruid bloeit vanaf juni tot en met september met witte bloemetjes, die 4 gespleten kroonbladen hebben. De bloemen van grijskruid staan in dichte trossen aan het einde van de stengel.
Blad en stengel
Behalve op de kroonbladen hebben alle delen van de plant een dichte, aanliggende, stervormige beharing, wat de plant een grijsgroen uiterlijk geeft. De stengelbladeren staan verspreid aan de stengel, zijn lancetvormig met een stompe top en gave (soms getande) rand.
Vrucht
Tijdens de bloei worden de stengels langer en vormen zich onder de bloeiwijze langs de stengel elliptische, iets bolle, behaarde, rechtopstaande vruchtjes. In elke vruchtje zitten 6 tot 10 zaden.
Algemeen
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– vrij algemeen tot zeldzaam
– ook uitgezaaid
– 20 tot 50 cm
Bloem
– wit
– vanaf juni t/m september
– dichte tros
– stervormig
– 8 tot 16 mm
– 4 gespleten kroonbladen
– niet vergroeid
– 4 behaarde kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top stomp
– rand gaaf of iets getand
– 1-nervig
– behaard
Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond
zie wilde bloemen
.