Category/categorie: video
Ezechiël’s visioen van God/vision from God
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
Goed te herkennen aan
– eironde tot langwerpige, donkerrode tot bruinrode bloemhoofdjes
– in een vertakte bloeiwijze op
– lange stelen, die bovenaan kaal zijn
Algemeen
Grote pimpernel is een overblijvende, pollen vormende plant van 30 tot 100 cm hoog. Ze groeit op natte tot vochtige, voedselrijke grond in hooilanden, aan waterkanten, in bermen en langs spoorwegen. Ze is plaatselijk algemeen voor komend in de Lage landen.
Bloem
Grote pimpernel bloeit vanaf juni tot en met september. De bloemen staan bij elkaar in een aarvormige bloei- wijze. Ze hebben 4 donkerrode tot bruinrode kelkbladen; kroonbladen ontbreken. Ze leveren veel nectar en lokken daarmee verschillende insecten en vlinders. Onderaan het hoofdje worden de nieuwe bloemen gevormd; de bovenste bloemen zijn het verst uitgebloeid. Pas geopende bloemen hebben nog witte kelkbladen.
Blad
De bladeren zijn oneven geveerd; ze bestaan uit 7 tot 13 gesteelde, langwerpige tot ovale deelblaadjes met een gezaagde rand. De bovenkant is groen, de onderkant is blauwgroen.
Bijzonderheden
Grote pimpernel is de waardplant van twee dagvlinders, donker pimpernelblauwtje en pimpernelblauwtje. Beide vlinders waren in de jaren 70 van de vorige eeuw bijna verdwenen. In 1990 zijn beide soorten geherintroduceerd en kunnen zich nu handhaven. Donker pimpernelblauwtje heeft zich in 2001 weer spontaan gevestigd in Limburg.
Toepassingen
Grote pimpernel heeft bloedstelpende eigenschappen. In Rusland en China wordt de plant daarvoor nog steeds gebruikt. Thee van de bladeren werkt heilzaam tegen ontstekingen in mond en keel. Verder bevat de plant stoffen tegen darmstoringen, die ook nu nog in de homeopathie gebruikt worden.
Vergelijkbare soort
Naast grote pimpernel is er ook kleine pimpernel . De tweede helft van de naam is de grootste overeenkomst; ze zijn makkelijk van elkaar te onderscheiden. Kleine pimpernel is in alles kleiner. Beide soorten hebben eironde tot langwerpige bloemhoofdjes. Die van kleine pimpernel zijn groenig met rode accenten. Kleine bevernel heeft vergelijkbare bladeren, maar is bloeiend duidelijk van grote pimpernel te onderscheiden door de witte schermbloemen.
kleine bevernel
Algemeen
– rozenfamilie (Rosaceae)
– overblijvend
– algemeen tot ontbrekend
– 30 tot 100 cm
Bloem
– donkerrood tot bruinrood
– vanaf juni t/m september
– hoofdje
– 1 tot 3 cm
– 4 bloemdekbladen
– 4 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– samengesteld
– oneven veervormig
– top spits
– rand gezaagd
– voet hartvormig of afgerond
– veernervig
Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– gegroefd
zie wilde bloemen
Goed te herkennen aan
– de aarvormige, dichtbloemige, helder roze bloeiwijzen met
– donker geaderde, stervormige, 5- of 6-tallige bloemen
Algemeen
Grote kattenstaart is overblijvende plant van 60 tot 120 cm hoog, die groeit aan waterkanten en op natte, voedselrijke grond in graslanden, veenmoerassen, lichte loofbossen, rietlanden en duinvalleien.
De plant is zeer algemeen voorkomend in de Lage Landen.
Bloem
Grote kattenstaart bloeit van juni tot en met september met dichtbloemige, aarvormige bloeiwijzen. De helder roze bloemen zijn 1 tot 1,5 cm groot en hebben vijf of zes kroonblaadjes die donker geaderd zijn. Ze staan in schijnkransen in de oksels van de schutbladen. De bloemen produceren twee soorten stuifmeel. Het gele stuifmeel dient als lokmiddel voor de insecten. Het groene stuifmeel, dat voor de insecten onzichtbaar is, blijft aan hun lichaam hangen en daarmee bestuiven ze andere bloemen.
Blad
De onderste bladeren staan in een krans van drie, de bovenste staan in paren tegenover elkaar. Ze zijn spits en smal, lancetvormig. Ze gaan geleidelijk over in de schutbladen.
Toepassingen
In de volksgeneeskunde dient de plant als bloedstelpend middel. De looistofrijke wortels worden eveneens medisch toegepast bij maag- en darmaandoeningen.
Algemeen
– kattenstaartfamilie (Lythraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 60 tot 120 cm hoog
Bloem
– helder roze
– vanaf juni t/m september
– aarvormige tros
– 1 tot 1,5 cm
– stervormig
– 5 of 6 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 10 of 12 meeldraden, in twee kransen
– 1 stijl
Blad
– tegenoverstaand of in kransen van 3
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet hartvormig of afgerond
– veernervig
– behaard
– geen bladsteel, wel steunblaadjes
Stengel
– rechtop
– behaard
zie wilde bloemen
.
.
.