Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
.
Isaiah 1-4:1 – God confronts the Kingdom of Judah
.
Jesaja 1-4: 1 – God confronteert het Koninkrijk Juda
.
Paul LeBoutillier
.
.
.
.
Barsteen, ook wel amber genoemd, is een fossiel hars van vele jaren oud. Copal is een jonge barnsteen variant. Barnsteen is meestal geel tot roodbruin van kleur maar kan ook groen, blauw en zwart zijn. De steen is doorschijnend tot opaak. Barnsteen is licht en breekbaar en kan makkelijk verward worden met kunststof. Er zijn verschillende manieren om barnsteen van kunststof te onderscheiden. Barnsteen smelt als er een lucifer bij gehouden wordt, het blijft drijven in een verzadigde zoutoplossing en het licht op onder een UV lamp. Kopal wordt vanouds gebruikt bij de bereiding van vernissen en lakken, en bovendien als ingrediënt van wierook.
.
Amber is afgeleid van het Arabische woord anbar = ambergrijs.
.
.
.
De belangrijkste vindplaats van barnsteen is het Oostzeegebied. Daarnaast kan men de fossiele hars ook vinden in o.a. Denemarken, Dominicaanse republiek, Nederland, Syrië, Libanon, Thailand, Vietnam, Canada, de VS en Duitsland.
.
.
.
samenstelling: bestaat uit de elementen C, O, H, en S
hardheid: 2-2,5
dichtheid: 1-1,1
.
.
.
Het mineraal uvaroviet is een calcium–chroom–nesosilicaat met de chemische formule Ca3Cr2(SiO4)3. Het behoort tot de granaatsoort.
.
.
Het groene uvaroviet heeft een witte streepkleur, een glasglans en kent geen splijting. De gemiddelde dichtheid is 3,59 en de hardheid is 6,5 tot 7,5. Het kristalstelsel is isometrisch en het mineraal is niet radioactief.
Uvaroviet is genoemd naar de Russische graaf en mineralenverzamelaar S. S. Uvarov (1765 – 1855).
Zoals andere leden van de granaatgroep, komt uvaroviet vooral voor in metamorf of mantelgesteente. Het wordt ook gevormd in chromieafzettingen. De typelocatie is in de Oeral, Rusland.
Uvaroviet
|
||
![]() |
||
Mineraal | ||
Chemische formule | Ca3Cr2(SiO4)3 | |
Kleur | Groen, smaragdgroen, groenzwart | |
Streepkleur | Wit | |
Hardheid | 6,5-7,5 | |
Gemiddelde dichtheid | 3,59 | |
Glans | Glas | |
Opaciteit | Doorschijnend | |
Kristaloptiek | ||
Kristalstelsel | Isometrisch | |
Brekingsindices | 1,865 |
.
.
.
Goed te herkennen aan
– de lichtgele bloemen met vlakke kroonbladen,
– die donkergele vlekken hebben aan de keel en
– die in een scherm op een lange, behaarde steel staan, allemaal dezelfde kant op wijzend
Algemeen
Slanke sleutelbloem is een beschermde, overblijvende plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze is vrij zeldzaam en ook aangeboden als tuinplant. De slanke sleutelbloem groeit op vochtige, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen, aan oevers en in natte graslanden.
Bloem
Ze bloeit vanaf maart tot en met mei (soms in de herfst weer) met lichtgele, niet geurende bloemen. De 5 kroonbladen zijn vergroeid tot een buis, de plaat van het kroonblad is redelijk vlak, afstaand en heeft donkergele vlekken (honingmerk) aan de keel. De bloemen staan met 1 tot 20 in een scherm en wijzen allemaal dezelfde kant op. De 5 kelkbladen zijn ook vergroeid tot een buis en sluiten redelijk nauw aan op de kroonbuis.
Vergelijkbare soorten
slanke sleutelbloem : lichtgele, niet geurende bloemen in een scherm, kelk nauw buisvormig, kroonbladen afstaand.
gulden sleutelbloem : dooiergele, geurende, knikkende bloemen in een scherm, kelk wijd klokvormig, kroonbladen klokvormig.
stengelloze sleutelbloem : bloemen op afzonderlijke 5-12 cm lange stelen.
Algemeen
– sleutelbloemfamilie (Primulaceae)
– overblijvend
– vrij zeldzaam tot ontbrekend
– ook als tuinplant
– 15 tot 30 cm hoog
Bloem
– lichtgeel
– vanaf maart t/m mei, soms in de
herfst weer
– enkelvoudig scherm
– buisvormig
– 1,5 tot 2,5 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 5 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– rozet
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top stomp
– rand gezaagd of gegolfd
– in gevleugelde steel versmallend
– veer- / netnervig
– behaard
Stengel
– rechtop
– zacht behaard
– rolrond
zie wilde bloemen
.
Goed te herkennen aan
– lichtpaarse lipbloemen en
– paars verkleurde bovenste bladeren en
– kaal stuk stengel
Algemeen
Paarse dovenetel is lage, eenjarige, onaangenaam ruikende, snel groeiende dovenetel, die bloeit vanaf maart tot en met oktober. Zelfs in zachte winters kan ze tot bloei komen. Ze wordt 10 tot 30 cm hoog en komt zeer alge- meen voor in de Lage Landen. Ze groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke grond in akkers en moestuinen, aan dijken en in bermen, ook in de duinen en onder hakhout. In korte tijd kan de plant hele tapijten vormen.
Bloem
De bloemen zijn lichtpaars, soms wit. De bovenlip van de bloem is helmvormig. De onderlip heeft twee kleine zijlobben en een grote diep uitgerande middelste lob met donkere tekening.
Blad en stengel
De bladeren, stengels en bloemen zijn behaard. De bovenste bladeren en het bovenste deel van de stengel kleuren donker roodpaars, wat de kleur van de paarse bloemen versterkt. De bladeren lijken op die van de brandnetel, maar prikken niet. De onderste bladeren zijn langer gesteeld dan de bovenste en ook ronder van vorm. Tussen de onderste en de bovenste bladeren zit een stuk bladloze stengel.
Vergelijkbare soorten met lipbloemen van ongeveer dezelfde kleur
paarse dovenetel paarse verkleurde bovenste bladeren en flink stuk kale stengel.
ingesneden dovenetel : bladeren zijn dieper ingesneden en dubbel gelobd.
![]() ingesneden dovenetel
gevlekte dovenetel : heeft gevlekte bladeren en grotere bloemen, waarvan de onderlip donker gevlekt is.
![]() gevlekte dovenetel
hoenderbeet : de bloemen steken hoog uit boven de kelk en de bovenste bladeren zijn rond de stengel vergroeid.
![]() Hoenderbeet
moerasandoorn : heeft lancetvormige bladeren.
stinkende ballote : bladeren geven bij kneuzing een onaangename geur af.
![]() stinkende ballote
gestreepte dovenetel : is gekweekt vanuit gevlekte dovenetel en heeft een zilverkleurige streep langs de middennerf van het blad.
![]() gestreepte dovenetel |
Algemeen
– lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen voorkomend
– 10 tot 30 cm
Bloem
– lichtpaars, soms wit
– vanaf maart t/m oktober
– schijnkrans
– lipbloem
– 1 tot 2 cm
– 4 meeldraden
– 1 stijl
– stuifmeel oranje
Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond of ruitvormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet hart- of niervormig
– netnervig
– behaard
Stengel
– rechtop
– behaard
– niet of onderaan vertakt
– scherp vierkant
zie wilde bloemen