Category / categorie : video
Muslim sees and hears jesus / Moslim hoort en ziet Jezus
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
1. Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan vechten ze met je, dan win je.
2. Als ik geen gevoel voor humor had, zou ik lang geleden zelfmoord hebben gepleegd.
3. Een oog voor oog eindigt alleen maar waardoor de hele wereld blind wordt.
4. De wereld heeft genoeg voor ieders behoefte, maar niet genoeg voor ieders hebzucht.
5. De toekomst hangt af van wat je vandaag doet.
6. De zwakken kunnen nooit vergeven. Vergeving is het attribuut van de sterkste.
7. De beste manier om jezelf te vinden, is jezelf verliezen in dienst van anderen.
8. Wat je ook doet, het zal onbetekenend zijn, maar het is erg belangrijk dat je het doet.
9. vrijheid is niet de moeite waard als het niet de vrijheid omvat om fouten te maken.
10. De enige tiran die ik in deze wereld accepteer, is de ‘stille kleine stem’ in mij.
11. De grootsheid van een natie en haar morele vooruitgang kan worden beoordeeld aan de hand van de manier waarop de dieren worden behandeld.
12. Het is me altijd een raadsel geweest hoe mannen zich geëerd voelen door de vernedering van hun medemensen.
14. Liefde beweert nooit, het geeft ooit. Liefde lijdt ooit, maakt zich nooit kwalijk en maakt zich nooit wraak.
15. Leef eenvoudig zodat anderen eenvoudig kunnen leven.
16. Woede is de vijand van geweldloosheid en trots is een monster dat het opslokt.
17. Het is onverstandig om te zeker te zijn van de eigen wijsheid. Het is gezond om eraan herinnerd te worden dat de sterksten kunnen verzwakken en dat de meest wijze fouten kan maken.
18. De menselijke stem kan nooit de afstand bereiken die wordt bestreken door de nog steeds kleine stem van het geweten.
19. Een greintje geduld is meer waard dan een ton prediken.
20. Op een zachte manier kun je de wereld schudden.
21. Niemand kan me pijn doen zonder mijn toestemming.
22. Waar liefde is, daar is God ook.
23. Welk verschil maakt het voor de doden, de wezen en de daklozen, of de waanzinnige vernietiging wordt bewerkstelligd onder naam totalitarisme of de heilige naam van vrijheid of democratie?
24. Je moet het vertrouwen in de mensheid niet verliezen. De mensheid is een oceaan; als een paar druppels van de oceaan vies zijn, wordt de oceaan niet vies.
25. Een mens is slechts het product van zijn gedachten, wat hij denkt, hij wordt.
26. Een ‘nee’, uitgesproken vanuit de diepste overtuiging, is beter dan een ‘ja’ dat alleen maar wordt geuit om te behagen, of erger nog, om problemen te voorkomen.
27. Kracht komt niet van fysieke capaciteit. Het komt van een ontembare wil.
28. ’Ware schoonheid schuilt in zuiverheid van het hart.
29. Jij moet de verandering zijn die je in de wereld wilt zien.
30. Zoek het doel, de middelen zullen volgen.
.
De allereerste (spijker)broeken werden gedragen door marinepersoneel in zestiende-eeuws Genua. Spijkerbroeken, gemaakt van een stevig katoensoort, waren ideaal omdat ze zowel nat als droog gedragen konden worden en konden worden gebruikt om het dek te schrobben. De broeken werden gekleurd met een blauwe kleur die in het Frans ‘bleu de Gênes’ werd genoemd, wat werd verbasterd tot ‘blue jeans’.
Drie eeuwen later, in 1853, vestigde Levi Strauss zich in San Francisco waar hij kleding begon te fabriceren voor goudzoekers, met name overalls. Goud zoeken was fysiek zwaar werk dus moesten de kleren van stevig materiaal gemaakt zijn. Strauss begon katoen te gebruiken dat oorspronkelijk in het Franse dorpje Nîmes werd gemaakt. De stof werd ‘Serge de Nîmes’ genoemd en dat werd, naar verluidt, verbasterd tot ‘denim’.
Levi Strauss
Ondanks de stevigheid hadden de werkoveralls een belangrijk defect: ze konden scheuren op plekken waar veel spanning op stond. Bijvoorbeeld de broekzakken, waar al het gevonden goud tijdelijk in bewaard werd. Kleermaker Jacob Davis kwam in 1872 met het idee om koperen klinknagels te gebruiken en het bleek een goede oplossing. Het enige probleem was dat zijn concurrentie zijn idee jatte en gebruikte. Davis had geen geld om een patent aan te vragen, dus hij vroeg zijn leverancier – Levi Strauss – om samen te werken en de kosten voor het patent te dekken. Davis was dus de uitvinder en Strauss de ondernemer.
Levi Strauss jeans van 1872
Op 20 mei 1873 ontvingen ze het patent voor “Improvement in Fastening Pocket Openings” (#139, 121). Levi Strauss & Co. werd opgericht en Davis trad in dienst bij het bedrijf. Rond 1890 kwam de Levi’s 501 op de markt, een broek voor alleen het onderlijf. Vanaf 1920 breidde het bedrijf langzaam uit over de hele wereld. Lang nadat het goud opraakte en de goudkoorts was verdwenen bleven de broeken populair.
jeans 501
In de jaren ’20 en ’30 groeide de spijkerbroek uit tot het symbool van het Amerikaanse Westen. Spijkerbroeken waren onderdeel van het imago van echte cowboys en van bekende cowboys op het witte doek, zoals John Wayne en Gary Cooper. Ze werden geassocieerd met een leven van onafhankelijkheid en individualisme. Tegen het eind van de jaren ’30 werden spijkerbroeken niet langer gezien als slechts kleding voor de arbeider, maar spraken ze tot de verbeelding van vele Amerikanen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog droegen Amerikaanse soldaten spijkerbroeken in hun vrije tijd. De spijkerbroek werd steeds meer geassocieerd met ontspanning en kreeg hierdoor een nieuwe doelgroep erbij: de jeugd. In films van de jaren ‘50 werden spijkerbroeken gedragen door jonge rebellen op motoren, zoals Marlon Brando en James Dean. De spijkerbroeken verloren hun status als broeken van het Wilde Westen en werden een symbool van rebellie.
De spijkerbroek werd zoveel geassocieerd met jeugdcriminaliteit dat het in veel scholen werd verboden om denim te dragen. Dit maakte het dragen van spijkerbroeken alleen maar aantrekkelijker voor jongeren. In de jaren ’60 zette deze trend door en een spijkerbroek werd het standaarduniform van de tegencultuur, met name bij protestmarsen en andere uitingen van verzet. Wederom werd denim gedragen door de jongeren die zich verzetten tegen de gevestigde orde.
Het was in deze tijd dat de spijkerbroek ook populair werd in Europa en andere delen van de wereld. Tegen het eind van de jaren ’60 was Levi Strauss & Co. één van de zes grootste kledingfabrikanten in de Verenigde Staten. De spijkerbroek veroverde de wereld. Maar hoe meer mensen spijkerbroeken begonnen te dragen, hoe meer het zijn status als symbool van individualiteit en rebellie verloor.
Het duurde niet lang meer of iedereen droeg spijkerbroeken. Rekening houdend met het verleden van de spijkerbroek is het vreemd dat het zelfs een mode artikel is geworden. Niet langer zijn spijkerbroeken slechts om in te werken of om aan te trekken bij een protest. De spijkerbroek is alle eerdere symboliek verloren en staat nu nog symbool voor het gewone, dagelijkse leven.
Johannes 17 : 3 > ‘’dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus. ‘’
Openbaring 1 : 3 > ‘’gelukkig is hij die deze profetische woorden van de Here voorleest; en dat geldt ook voor de mensen die ernaar luisteren en het zullen onthouden. Want de tijd dat deze dingen werkelijkheid worden, komt steeds dichterbij. ‘’
Openbaring 22 : 7 > Jezus zegt: ‘’ja, ik kom gauw. Gelukkig is hij die de profetische woorden van dit boek onthoudt. ‘’
.
.
.
Valkenoog is een blauwgrijze variant tijgeroog. Hij is een kwarts met vezels van het mineraal Amfibool. De edelsteen komt algemeen voor en kan soms intensief donkerblauw zijn.
ruw
.
Verenigde Staten, Brazilië, Zuid-Afrika, Mexico, India, Australië
samenstelling: SiO2
hardheid: 7
dichtheid: 2,6
Valkenoog
|
||
![]() |
||
Mineraal | ||
Chemische formule | SiO2 + Na2Fe3+2Fe2+3Si8O22(OH)2 | |
Kleur | Donkerblauw | |
Streepkleur | Wit | |
Hardheid | 7 | |
Gemiddelde dichtheid | 2,6 kg/dm3 | |
Breuk | Schelpachtig | |
Habitus | Microkristallijn | |
Kristaloptiek | ||
Kristalstelsel | Trigonaal | |
Overige eigenschappen | ||
Radioactiviteit | Niet | |
Magnetisme | Niet |
Coproliet bestaat uit gefossiliseerde uitwerpselen of mest van dinosauriërs en andere prehistorische dieren. Deze stenen kunnen een paar millimeter tot meer dan een halve meter groot zijn. Veel van het oorspronkelijke organische materiaal is vervangen door silicaten en calciumcarbonaat. Deze fossielen kunnen belangrijke informatie geven over het dieet en gedrag van prehistorische dieren en mensen.
.
.
Coproliet is een samenvoeging van de Griekse woorden kopros (mest) en lithos (steen).
.
.
.
Coproliet wordt o.a. gevonden in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Hieronder vindt u alle soorten onkruid die ons land kent. Een enorm groot overzicht maar netjes op alfabetische volgorde en met omschrijving. Veel succes met het herkennen en bestrijden van deze vaak hardnekkige planten.
Het geslacht Ganzerik omvat een aantal charmante soorten en behoort tot de Rozenfamilie, net als de aardbei, waar de planten wat blad en bloem betreft veel van weg hebben. Het zijn wijdverbreide overblijvende planten, die meestal in vijven verdeelde bladeren hebben; de bloemen hebben meestal vijf bloemblaadjes.
Bij het VIJFVINGERKRUID (Potentilla reptans) zijn de bladeren, zoals de naam al zegt, verdeeld in vijf blaadjes, zodat ze eruit zien als miniatuur kastanjebladeren. Net als de aardbei produceert deze plant uitlopers die snel wortels vormen op de knopen. Op die manier kan hij per seizoen meer dan 12 m2 in beslag nemen. De wortelstok is dik en zowel de bladeren als de goudgele bloemen staan afzonderlijk op lange stelen in de oksels van de schutblaadjes, die in paren langs de stengels staan. Door zijn zwartachtige penwortel, die meer dan 30 cm in de grond dringt, zijn uitbundige groei en zijn vruchten die gemiddeld 90 zaden bevatten, is Vijfvingerkruid een onkruid dat serieus genomen moet worden. Verspreid over bijna heel het noordelijk halfrond; in ons land vrij algemeen langs wegen, dijken en sloten en onder kreupelhout.
Een nog groter verspreidingsgebied heeft ZILVERSCHOON (Potentilla anserina). Het is een aardige plant om te zien met zijn mooie zijdeachtig zilveren bladeren, bestaande uit 7-12 paar blaadjes afgewisseld met kleinere daartussenin, en met zijn heldergele bloemen op rode steeltjes. Als de plant de kans krijgt zal hij uw gazon bezetten met zijn kruipende- en wortel schietende uitlopers. Bovendien is hij ook nog zelffertiel, zodat hij het zonder insecten voor de bestuiving kan stellen. Iedere bloem kan tot vijftig vruchtjes voortbrengen, die door vogels worden gegeten en verspreid. De verspreiding kan ook door water plaatsvinden. In ons land is Zilverschoon zeer algemeen in graslanden, langs wegen en dijken, op akkers, ruige plaatsen enzovoort. De bloeitijd is van mei tot en met augustus.
Een van de sierlijkste leden van het geslacht is KRUIPGANZERIK (Potentilla anglica), met goudgele bloempjes die meestal viertallig zijn en 1-1,5 cm in doorsnee. De bladeren aan de basis van de plant zijn meestal vijftallig, de bovenste bestaan uit drie blaadjes. Rond de stengel groeien ze afzonderlijk, met zijn tweeën of in kransen. De bloeitijd is juni-augustus. In ons land vrij algemeen, vooral op beschaduwde zandgrond.
De leden van deze familie zijn te herkennen aan de vormen van het blad. Zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse benaming duiden daar ook op. (Het Griekse woord chen betekent gans en podion wil zeggen voetje). De verschillende soorten zijn onderling moeilijk te onderscheiden. Daarvoor is een vergrootglas noodzakelijk, maar voor de tuinier zijn de verschillen van blad en bloeiwijze wel voldoende voor de determinatie. Vele soorten uit deze groep zijn eetbaar: zowel de kroot als de suikerbiet en de spinazie en voordat de laatste werd ingevoerd stond Melganzevoet dan ook in hoog aangezien als voedselplant voor mens en dier.
MELGANZEVOET (Chenopodium album) is een eenjarige plant die sterk in hoogte varieert; soms is hij maar 15 cm hoog, soms wel 1,20 meter. De stengels, die vaak roodachtig van kleur zijn, hebben groene of paarsachtige ribbels en kunnen zowel vertakt als onvertakt zijn. De afwisselend staande bladeren hebben verschillende vormen. De onderste hebben de karakteristieke ganzevoetvorm, maar zonder slippen. De bovenste zijn soms lijnvormig; ze groeien dicht tegen de stengel aan en zijn gewoonlijk meelachtig bestoven, vooral aan de onderkant en wanneer ze nog jong zijn.
Dit onkruid is heel gemakkelijk te herkennen: gewoonlijk is het een sterk vertakte plant met een pyramidevorm, bekroond door dicht opeenstaande aren met vaalgroene bloempjes. De buitenste zaadhuid heeft soms heel flauwe, vertakte ribbels op een verder bijna gladde ondergrond en soms verhoogde lijnen die een onregelmatig celachtig patroon vormen.
De bloeiperiode is van juli tot in de herfst en iedere plant produceert ongeveer 3000 zaden; dit aantal kan echter oplopen tot wel 20.000. Het is in ons land de meest algemene Ganzevoet en de plant heeft zich vanuit Europa en Midden-Azië over de gehele wereld verspreid. Heeft een voorkeur voor losse, vochtige, stikstofrijke klei- of zandgrond en onttrekt grote hoeveelheden voedingsstoffen aan de bodem.
KORRELGANZEVOET (Chenopodium polyspermum) is een eenjarige plant met rechtopstaande of liggende stengels, die roodgekleurd zijn en meestal vierhoekig. Kan 20 tot 75 cm hoog worden. De ongeveer 5 cm lange bladeren zijn ovaal of ellipsvormig en staan afwisselend langs de stengels. Ze zijn onverdeeld of hebben aan de basis een of twee tandachtige uitsteeksels. De zeer kleine groene bloempjes staan in groepjes bijeen in slanke aren die in de bladoksels ontspringen.
De buitenste zaadhuid heeft putjes met gegolfde randen. Iedere plant brengt ongeveer 4000 zaden voort. De bloeiperiode loopt van juli tot en met september. Korrelganzevoet is gesteld op goed doorluchte, vochtige grond die zwak zuur tot alkalisch is en rijk aan stikstof. Inheems in Europa en Noord-Azië; in ons land algemeen langs wegen, in moestuinen en op bouwland.
Bij BRAVE HENDRIK (Chenopodium bonus-henricus) hebben de onderste bladeren de kenmerkende driehoekige vorm, waarbij de slippen een rechte hoek maken met de bladstelen. De bladeren die hogerop staan zijn smaller en vormen een stompere hoek. De zeer kleine groene bloempjes staan dicht opeen in spits toelopende bloeiwijzen, die alleen aan de basis bladeren dragen. De bloeitijd is mei tot augustus. Alle bladeren staan afwisselend; ze zijn vrij dik en donkergroen.
Brave hendrik is een rechtop groeiende, overblijvende plant die 14 tot 60 cm hoog wordt. De zaadhuid heeft een ruw, gestippeld uiterlijk. De plant is inheems in heel Europa (behalve het hoge Noorden) en werd vroeger gekweekt als voedsel en geneeskruid. In ons land een zeldzame verschijning, nog het meest in Zuid-Limburg. Houdt van stikstofrijke grond.
UITSTAANDE MELDE (Atriplex patula) is te herkennen aan de stengels, die vaak wit met groen of rood met groen gestreept zijn en ook aan de bladeren. De onderste bladeren hebben de echte ganzevoetvorm, dat wil zeggen ze zijn drieslippig, waarbij de middelste slip het langst is en getande randen heeft; de twee zijslippen maken een stompe hoek met de bladsteel. De bovenste bladeren zijn niet verdeeld in slippen en worden smaller en kleiner naarmate ze meer bovenaan de stengel zitten.
De twee geslachten Cenopodium en Atriplex verschillen in de bouw van de bloemen. Bij eerstgenoemde zijn de bloemen hermafrodiet, dat wil zeggen dat in één bloem zowel meeldraden als stampers voorkomen; bij Atriplex komen aparte mannelijke en vrouwelijke bloemen voor, die echter wel op dezelfde plant zitten.
Uitstaande melde is een eenjarige, forse plant, die soms rechtop groeit maar meestal op de grond ligt. De stengels zijn sterk vertakt en tot 90 cm lang. De groene bloempjes vormen kleine groepjes op lange aren die uit de bladoksels ontspringen. De bloeitijd loopt van juli tot en met september. Het verspreidingsgebied omvat Europa, Azië, Afrika en Noord-Amerika. In ons land zeer algemeen op bouwland, in moestuinen, op mestvaalten en langs wegen.
Grassoorten komen veelvuldig voor en zijn zeer moeilijk uit te roeien. Omdat ze zo gemakkelijk zaad vormen kun je grassen op de meest onwaarschijnlijke plaatsen tegenkomen. Grassen worden door de wind bestoven en ze hebben dus geen bijen, vlinders of andere insecten nodig om dit te doen. Zodra de zaden rijp zijn worden ze gretig verorberd door kleine vogels als mussen en vinken, die daardoor ook een bijdrage leveren aan de verspreiding.
De grassen vormen een van de grootste families uit het plantenrijk met ongeveer 650 geslachten en 9000 soorten. Behalve onkruiden leveren de grassen ook een aantal van de meest belangrijke voedselgewassen voor mens en dier: tarwe, haver, gerst, rogge, gierst, mais, rijst. Behalve deze vruchtdragende gewassen zijn ook andere grassen voor vele dieren onmisbaar als voedsel. Het is nuttig om te weten welke grassoorten het lastigst zijn als onkruid en welk gebruik we ervan kunnen maken. Immers, zelfs een beruchte plant als Kweek kan een waardevolle toevoeging aan de composthoop vormen.
STRAATGRAS (Poa annua) wordt al naar gelang de plaats waar de plant groeit 10 tot 40 cm hoog. De bladeren zijn lijnvormig, dat wil zeggen lang en smal en over praktisch de hele lengte even breed, en ze eindigen in een bootvormige punt. De bloeiwijze is een min of meer driehoekige pluim waarin de bloemetjes met groepjes van 3-10 bij elkaar staan. De plant bloeit vrijwel het gehele jaar door. Kenmerkend zijn de twee evenwijdig lopende lijnen op het blad dichtbij de middennerf. In Engeland noemt men dat de tramlijn; dit kenmerk is vooral goed te zien als men het blad tegen het licht houdt. De bladeren zijn vaak gerimpeld of geplooid; in combinatie met de bootvormige bladtop kan men hieraan de plant herkennen.
Straatgras komt over vrijwel de hele wereld voor in de meer gematigde delen (in de tropen in de berggebieden). Het is een van de meest bekende grassen en groeit zowel tussen stenen, op straat (naam!), als op tuinpaden en in gazons. Door de zachte bladeren en de vaak losse groeiwijze geen ideaal gazongras.
VELDBEEMDGRAS (Poa pratensis) is een tamelijk stijve, rechtopgroeiende, uitlopervormende overblijvende plant die 15 tot 80 cm hoog wordt. De bladeren zijn groen of grijsachtig groen, glad of soms ruw en gewoonlijk met een abrupt toegespitste top. De pluim bestaat uit draadachtige takjes die verscheidene korte zijtakjes dragen. Aan deze laatste zitten de eivormige aartjes, die bleek grijsachtig groen zijn, gestreept met donkergroen en geel. De bloei valt in de maanden mei en juni. Poa pratensis is in ons land zeer algemeen op allerlei gronden.
KROPAAR (Dactylis glomerata) is een grove, uitlopervormende plant, vaak blauwachtig groen van kleur en in hoogte variërend van 30 tot 90 cm. De pluimen verschijnen van mei tot en met augustus en in september-oktober; ze zijn zeer karakteristiek, doordat de aartjes dicht opeen zitten in gedrongen groepjes. De bladeren zijn lang en plat, lopen uit in een punt en zijn aan beide zijden ruw met fijne tandjes aan de randen. In het zaailing-stadium is de top van het eerste blad gebogen en loopt uit in een stompe punt. Kropaar is een belangrijke soort in wei- en hooiland. In de tuin minder welkom, hoewel de variëteit variegata met zijn groen-met-wit gestreepte bladeren soms wel gekweekt wordt.
KWEEK (Elytrigia repens) is een van de meest lastige onkruiden in de tuin, een echte boosdoener. Deze plant is vooral hardnekkig doordat hij zich niet alleen door zaad vermeerdert, maar ook door middel van de ondergrondse uitlopers, waarvan vrijwel elk stukje in staat is een nieuwe plant te vormen. Vroeg of laat komt iedere tuinier wel de talrijke en verreikende witte of geelachtige wortelstokken tegen. Die kronkelen zich door de grond, onder en over de wortels van planten waar we prijs op stellen, schijnbaar zonder eind.
Bovengronds is deze soort te herkennen aan de dofgroene bladeren die afwisselend langs de stijve stengels staan en aan de bloeiwijze met zijn aartjes die afwisselend gerangschikt zijn en dicht op de bloeistengel zitten. Komt voor in Europa en Noord-Amerika. Bij ons zeer algemeen in grasland, op akkers, in tuinen, op gestoorde grond, langs wegen en dijken.
De naam GLAD VINGERGRAS (Digitaria ischaemum) duidt op een van de kenmerken waardoor men deze soort kan onderscheiden van zijn verwanten: zowel stengels als bladeren zijn onbehaard. Ook de bloeiwijzen zijn opvallend gebouwd; de takken van de pluim staan met twee of drie bij elkaar, waardoor een soort van scherm ontstaat. Vooral voorkomend in de warmere delen van Europa, Azië en Noord-Amerika. De bloeitijd is van juli tot in de herfst. Kan in het gazon een lastig onkruid zijn.
GLADDE WITBOL (Holcus mollis) en ECHTE WITBOL (Holcus lanatus) lijken zoveel op elkaar dat we ze hier samen bespreken. De naam witbol heeft betrekking op hun wollige uiterlijk. Beide soorten zijn overblijvende planten die 30 tot 90 cm hoog worden; ze hebben dezelfde scherpe gepunte bladeren, die 4 tot 20 cm lang zijn en ovale pluimen. De verschillen zijn als volgt:
Holcus mollis is een plant met kruipende wortelstok en uitlopers; alleen de knopen zijn behaard; de pluimen zijn witachtig, bleek grijs of paarsachtig. H. mollis bloeit van mei tot september en is zeer algemeen; komt in het wild vooral voor in bemest hooiland op zand of veen.
Holcus lanatus is dicht zodevormend; de stengels zijn op en onder de knopen behaard; de pluimen zijn witachtig, bleekgroen, rozeachtig of paars. H. lanatus bloeit van juni tot augustus en komt algemeen voor in droge bossen, in droog grasland en op braakliggend land; vooral op zandgrond.
Gladde
Echte
GROENE NAALDAAR (Setaria viridis) is vooral in de Verenigde Staten een van de lastigste en meest voorkomende onkruidgrassen. De aartjes, die groen tot paarsachtig zijn, staan dicht opeen in een cilindervormige aar en onder ieder bloempje zitten uitstekende naalden, die de bloeiwijze het uiterlijk van een vossestaart verlenen. Het is een rechtop groeiende eenjarige plant, vrij dicht zodevormend en met een hoogte van 2,5 cm tot 1 meter. De vlakke bladeren, die gewoonlijk minder dan 15 cm lang zijn, staan afwisselend langs de stengels. De wortels zijn vezelachtig. Komt voor in vrijwel geheel Europa en is verwilderd in de koelere delen van Noord-Amerika. In ons land algemeen op zandig bouwland. De bloeitijd is van juli tot en met september.
ZACHTE DRAVIK (Bromus mollis) is een een- of tweejarige plant die grote verschillen in hoogte vertoont (van 2 cm tot 1 meter). De aartjes lijken op die van tarwe, doordat de kafjes elkaar overdekken, maar het geheel is minder stevig. De kafjes zijn zacht behaard. De bladeren zijn grijsachtig groen, vlak en slap; ze hebben een fijne punt met korte zachte haren. De bloeitijd ligt in mei en juni. Komt voor in geheel Europa en is verwilderd in Noord- en Zuid-Amerika. In ons land algemeen langs wegen en dijken, op bemest grasland, op zandige akkers enzovoort.
ROOD GUICHELHEIL (Anagallis arvensis subsp. Arvensis) is een onkruid dat in een aantal landen bijnamen heeft gekregen die wijzen op het feit dat bij slecht weer de bloemen zich sluiten (schaapsherdersbarometer, armeluisbarometer). De mooie, meestal rode, bloemetjes met hun vijf gepunte bloemblaadjes staan op lege slanke steeltjes in paren in de oksels van de ovale, puntige bladeren, die eveneens in paren staan. Deze eenjarige plant ligt gewoonlijk op de grond, maar kan in een gunstige omgeving tot 50 cm hoog worden. De bloeitijd loopt van mei tot in de herfst. Komt voor over de gehele wereld, behalve in de tropen. Bij ons vrij algemeen op akkers, in moestuinen en in grazige duinen.
.
.
.
Zamioculcassen verbruiken niet veel water. Bij te veel water bestaat de kans dat de onderste bladeren geel worden. In de winter mag de grond gerust twee á vier weken droog staan. In de zomer is één week voldoende. De hoeveelheid water voor de Zamioculcas is afhankelijk van onder andere de temperatuur, grootte van de plant en de lichtinstensiteit. Zorg ervoor dat er geen water onderin de pot komt te staan. Gebruik daarom geen hydrokorrels voor op de bodem.
De grond moet namelijk instaat zijn al het vocht te kunnen absorberen. Mocht het zo zijn dat de grond na een week nog steeds erg vochtig is, dan is het raadzaam om per gierbeurt minder water te geven. Bij twijfel kun je beter te weinig dan te veel water geven. Bij het water geven van de Zamioculcas is het belangrijk om eerst de grond goed op te laten drogen alvorens nieuw water te geven.
.
De Zamioculcas sproeien is niet noodzakelijk, wel helpt dit het stof te verwijderen.
.
.
Zamioculcassen stellen geen hoge eisen aan de lichtintensiteit. Een zonnige standplaats is ook mogelijk. Maar pas in het begin op met direct zonlicht. De Zamioculcas wordt namelijk opgekweekt onder gefilterd licht. Draai de Zamioculcas regelmatig, dit bevordert een gelijkmatige groei. Geleidelijk kan de Zamioculcas dichterbij het raam komen te staan.
Wanneer de Zamioculcas te weinig licht ontvangt zal dit de groei doen remmen. Bij teveel licht groeit de Zamioculcas erg snel. Het risico hierbij is dat hij bezwijkt onder zijn eigen gewicht en hierdoor zal sterven. Wanneer de Zamioculcas te veel gaat hangen kunt u het beste de plant 1 á 2 meter verder van het raam plaatsen.
Plaats deze kamerplanten 2-3 meter voor een raam op het op westen of oosten. Bij een raam op het zuiden is een afstand van 3-4 meter van het raam aan te raden. Direct voor een raam op het noorden is ook mogelijk. In de lente en zomer kan deze kamerplant ook naar buiten. Pas echter op met de overgang naar direct zonlicht. Vermijdt de middag zon, deze is schadelijk voor de plant.
.
Overdag: +/- 12 °C
‘S nachts: +/- 5 °C
.
Je kunt de Zamioculcas direct na de aanschaf of in de lente verpotten. De lente heeft de voorkeur omdat eventueel beschadigde wortels dan sneller herstellen. Herhaal dit proces eens per 3 jaar. Plaats deze woonplant in een pot die minimaal 20% breder is dan de kweekpot en gebruik hiervoor normale potgrond. Gebruik geen hydrokorrels op de bodem. Het stilstaande water wat zich tussen de hydrokorrels verzameld kan minder gemakkelijk door de wortels worden bereikt en gaat rotten.
Het is wel raadzaam 10% hydrokorrels door de grond te mengen. Dit zorgt ervoor dat de grond beter draineert. Een grotere pot stimuleert de groei, verhoogd de gezondheid van de plant en creeërt een grotere waterbuffer omdat de grond meer vocht kan opnemen.
.
De Zamioculcas groeit redelijk snel en heeft hierdoor ook voeding nodig. Bemest de binnenplant met vloeibare voeding in de lente en zomer. Doe dit niet in de winter, dit zal de plant schaden. Gebruik de helft van de dosering die is aangegeven op de verpakking van de vloeibare voeding.
Geel blad is niet meer te redden en kan je het beste verwijderen. Dit komt niet altijd door een slechte verzorging, het kan ook simpelweg oud blad zijn. Bij de Zamioculcas is te veel water vaak de oorzaak.
.
Het gele blad kun je het beste verwijderen. Dit oogt mooier en bespaard de plant energie. De gele bladeren kun je simpelweg verwijderen door deze zo dicht mogelijk bij de stengel af te knippen. Vergeet achteraf niet je handen te wassen. De Zamioculcas is namelijk matig giftig.
Als je de plant wil stekken, is het voldoende om een stengel af te snijden en deze in een pot met vochtige aarde te plaatsen. Na verloop van tijd vormt de stek een wortelstok, waaruit nieuwe stengels en bladeren gaan groeien. Het beste moment om je Zamioculcas te stekken is in de lente. Vergeet achteraf niet je handen te wassen. De Zamioculcas is namelijk matig giftig.
.
.
.
Wanneer de Zamioculcas goed wordt verzorgd bestaat de kans dat hij bloemen produceert, dit gebeurt echter niet vaak. Wanneer de Zamioculcas bloeit is het belangrijk te realiseren dat het de plant veel energie kost. Het is daarom raadzaam deze te verwijderen.
De Zamioculcas is matig giftig. Pas hiermee dus op bij dieren en kinderen.
Van nature is de Zamioculcas een plant die zelden last heeft van ongedierte, ziektes of plagen. Mede door de structuur van het blad van de Zamioculcas is luis er gemakkelijk af te spoelen, doe dit door middel van een lauw warme douche.
.