Category, categorie: Religion, religie-video
Who were the Canaanites? Wie waren de Kanaänieten?
.
.
Verbena officinalis
Een van Bach’s eerste 12 genezers.
Bereid volgens de zonne-methode.
.
.
Degenen met vastgeroeste principes en ideeën, waarop ze vertrouwen dat ze juist zijn, en die ze uiterst zelden aanpassen.
We zouden ons moeten inspannen om zo zacht te zijn, zo geduldig hulpvaardig dat we ons tussen onze mede-mensen gedragen als een zuchtje wind of een zonnestraal: altijd klaar om ze te helpen als ze dat vragen, terwijl we nooit proberen om ze onze visie op te dringen.
IJzerhard groeit op kale droge grond waar gras schaars is. Heggen en wegbermen zijn de meest waarschijnlijke plaatsen, hoewel de chemische middelen die een paar jaar geleden in bermen werden gebruikt veel planten vernietigd hebben. Nu wordt het gevonden op grond die net is vrijgemaakt, waar de concurrentie niet groot is.
.
Degenen met een vurige geest, die ertoe neigen zichzelf geestelijk en lichamelijk overmatig in te spannen. Ze weigeren om verslagen te zijn en houden vol, lang nadat anderen het zouden opgeven. Ze gaan hun eigen gang. Ze hebben vaste overtuigingen en weten heel zeker dat ze het goed hebben. Ze kunnen hardnekkig een behandeling weigeren totdat ze gedwongen worden.
Ze kunnen worden meegesleept door hun enthousiasme, en zichzelf een hoop drukte op de hals halen. In alles wat ze doen hebben ze de neiging om te serieus te zijn, te gespannen. Het leven is voor hen een grote inspanning.
Ze hebben hun eigen sterke overtuigingen en proberen soms om anderen naar hun standpunt over te halen en zijn onverdraagzaam jegens de mening van anderen. Ze luisteren niet graag naar advies. Het zijn vaak mensen met grote idealen en ambities om de mensheid te helpen.
.
.
.
.
Malus sylvestris
Een van Bach’s tweede 19 remedies.
Bereid volgens de koken-methode.
.
.
Dit is de remedie van reiniging. Voor degenen die het gevoel hebben alsof iets aan henzelf niet helemaal zuiver is. Vaak is dat iets dat helemaal niet zo belangrijk lijkt. Bij anderen kunnen er ernstigere ziektes zijn die vrijwel hele-maal genegeerd worden vergeleken bij dat ene ding waar ze zich op concentreren.
Beide types zijn erop gebrand om bevrijd te worden van dat ene speciale ding dat in hun gedachten het grootst is. Ze willen geholpen worden van wat in hun ogen zo belangrijk lijkt. Ze worden wanhopig wanneer de behande-ling faalt. Omdat het een reiniger is zuivert deze remedie ook verwondingen, wanneer de patiënt reden heeft om aan te nemen dat er gifstoffen binnengedrongen zijn die eruit getrokken dienen te worden.
We zouden nooit enig moment opgeëist dienen te worden door onze lichamen en daarover overbezorgd te zijn. We moeten leren om ons zo weinig mogelijk bewust te zijn van hun bestaan, waarbij we ze enkel gebruiken als voertuig voor onze Ziel en geest en als dienaren die doen wat wij willen.
Algemeen: Wilde Appel groeit in bossen, heggen en struikgewas, op alle soorten bodem behalve zure.
De remedie voor reiniging. Voor degenen die zich op enigerlei wijze onrein en bevuild voelen. Vaak hebben ze een onbelangrijk kwaaltje dat in de gedachten grote vormen aanneemt, wat wanhoop en afschuw van zichzelf veroorzaakt. Het is van toepassing bij lichamelijke en psychologische omstandigheden waarbij er steeds sprake is van iets wat de persoon zelf afstotelijk vindt. Door de remedie kunnen de zaken weer in de juiste verhoudingen gebracht worden. Symptomen kunnen zijn: huidafwijkingen, gif in het lichaam of in een wond, ongezonde ge-woontes.
.
.
Naarmate wij ons verder ontwikkelen kunnen we meer licht in ons lichaam dragen. Een groter deel van onze ziel kan zich in ons lichaam en energieveld bevinden. We kunnen met geen mogelijkheid onze volledige energie dragen in het lichaam dat we nu hebben, maar we kunnen wel meer en meer van licht in ons lichaam en energieveld brengen. Energie is altijd in beweging en heeft een plaats nodig om naar toe te kunnen gaan.
De energie kan alleen het lichaam in komen als er een goede verbinding is met de aarde. Men wordt dan letterlijk een kanaal voor de energie die vanuit de kosmos via het lichaam naar de aarde kan stromen. Is er geen of een beperkte verbinding met de aarde, dan kan de energie niet stromen en gaat het erg oncomfortabel aanvoelen.
Hierop zal je hoger zelf dan besluiten om de energieaanvoer te verminderen om het niet te overweldigend te maken. Een goede gronding betekent dat men aanwezig is in het lichaam en dat men een energetische verbinding heeft met de aarde via de basischakra en de voetchakra’s. Dat laatste is vaak wel in enige mate aanwezig, want dat is waar de meeste cursussen aan werken.
Maar als men niet aanwezig is in het lichaam is het moeilijk om de energieën waar men dagelijks mee te maken krijgt van andere mensen en van het hogere zelf, te verwerken. Het is alsof men wel de apparatuur heeft, maar niet in staat is om op de ‘aan’-knop te drukken. Het is er wel, maar het werkt niet. Om daadwerkelijk een verbinding te kunnen zijn tussen de kosmos en de aarde, is het nodig om energetisch aanwezig te zijn in het lichaam.
Een belangrijke manier om dat te bereiken is zich bewust worden van hoe het lichaam voelt en de intentie zetten om het lichaam helemaal te vullen met bewustzijn. Vanaf daar kan men dan de grondingskoord zonder problemen ‘aan’ zetten. Het mooie van dit volledige gronden is dat men volledig toegang heeft tot de eigen energie, kracht en wijsheid. Men staat letterlijk stevig in zijn schoenen. In deze situatie is het veel gemakkelijker om energieën, emoties en gedachten van anderen langs zich heen te laten glijden. Men is niet zo snel uit balans te brengen.
Wanneer men uit balans is betekent dit dat men energetisch niet meer volledig in zijn lichaam aanwezig is. Vaak zweeft de persoon ergens rond zijn hoofd, in gedachten die maar rondmalen maar die geen uitweg vinden. Logisch, want de uitweg die er is, de verbinding met de aarde, is vanaf daar niet bereikbaar. Als men zich bewust terug brengt in het onderlichaam voelt men weer de kracht.
Men beseft dat de gedachten niet gegrond waren. Vanaf de nieuwe, gegronde situatie kan men opnieuw met een heldere blik naar de dingen kijken. Het proces van gronden en aanwezig zijn in het lichaam – en daarmee aanwezig zijn in het nu – is een continu proces. In deze tijd waarin veranderingen vrijwel dagelijks plaatsvinden en men heel snel zijn vibratie verhoogt, is een continue ontwikkeling van gronding één van de meest ondersteunende dingen die men kan doen.
Het geeft stabiliteit, stevigheid, en levensplezier. Zo kan men alle chaotische dingen van zich af laten glijden. Soms zijn er blokkades die ons verhinderen om volledig aanwezig te zijn. Door vervelende ervaringen in het verleden hebben sommigen geleerd dat het fijner is om buiten het lichaam dan in het lichaam aanwezig te zijn. Of er is een tegenzin om te gronden omdat men niet volledig op aarde wil zijn.
Om ons volledige potentieel op aarde te manifesteren is het echter noodzakelijk om volledig te gronden. De weg daarnaartoe gaat via het volledig accepteren van het leven op aarde. Het was een bewuste keuze van de ziel. Indien men het verzet kan helen, dan gaan er deuren open en word het leven hier misschien wel mooier.
.
.
.
Cook realiseerde zich dat dit zijn droom was en achttien maanden later meldde hij zich bij de Walkers, een prominente familie van scheepseigenaren in het nabijgelegen Whitney. De Walkers waren onder de indruk van zijn gedrevenheid en James kreeg een baan als leerling op de ‘Friendship’, een kleine kustvaarder die met name kolen vervoerde.
Tijdens deze periode verdiepte hij zich onder meer in de wiskunde, geometrie, trigonometrie, astronomie en navigatie. Als beloning voor zijn vooruitgang werd hij in 1755 aangesteld als kapitein van de Friendship, maar Cook besloot juist op dat moment dat het tijd was voor een verandering in zijn loopbaan.
.
.
Op 7 juni 1755 schreef Cook zich in bij de Royal Navy, waar hij weer helemaal onderaan de ladder moest beginnen. Zijn meerderen waren echter net zo overtuigd van zijn kunnen als de Walkers, en dus kreeg hij binnen twee jaar al weer het gezag over een eigen schip, de Pembroke.
Hiermee zag hij onder meer dienst in Noord-Amerika tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). Cook onderscheidde zich door de monding van de Saint Lawrence in kaart te brengen, wat de Britse generaal Wolfe in staat stelde om in 1759 zijn beroemde verassingsaanval op de Plains of Abraham in Quebec uit te voeren.
.
.
.
.
Na afloop van de oorlog kreeg Cook het bevel over een nieuw schip, de schoener HMS Grenville. Hiermee bracht hij vijf jaar door in Canada, waar hij de gevaarlijke kustlijn van Newfoundland en Labrador in kaart bracht. Deze indrukwekkende prestatie bracht Cook onder de aandacht van de prestigieuze Londense Royal Society, die hem meteen inhuurde voor een belangrijke missie. Hij kreeg namelijk de opdracht om met de HMS Endeavour op zoek te gaan naar ‘Terra Australis’, het nog onbekende ‘zuidelijke continent’.
Op deze eerste reis, die duurde van 1768 tot 1771, ontdekte Cook onder meer Nieuw-Zeeland en de oostkust van Australië, maar een nieuw continent vond hij niet.
replica van de Endeavour
.
.
In 1772 werd Cook, die inmiddels was bevorderd tot gezagvoerder, daarom door de Royal Society opnieuw op reis gestuurd. De wetenschappers waren namelijk nog steeds overtuigd van het bestaan van Terra Australis, dat volgens hen ten zuiden van Nieuw-Zeeland moest liggen. Aan boord van de HMS Resolution maakte Cook echter een reis rond de aarde in de buurt van de Poolcirkel, zonder een nieuw werelddeel tegen te komen.
Wel claimde hij Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden namens Groot-Brittannië en bereikte hij bijna het vasteland van Antarctica. Bij zijn terugkeer in Engeland in 1775 werd hij dan ook onthaald als een held en bevorderd tot kapitein.
.
.
Cook kreeg vervolgens een goedbetaalde baan aangeboden als officier bij het Royal Navy Greenwich Hospital, maar de Brit bleek zijn zeebenen nog niet verloren en koos een jaar later alweer het ruime sop. Ditmaal was hij op zoek naar de Noordwestelijke Doorvaart, de zeeroute tussen de Grote Oceaan en de Atlantische Oceaan.
Tijdens deze reis, de derde, bracht Cook als eerste Europeaan een bezoek aan Hawaii en Midway, die hij gezamenlijk de ‘Sandwicheilanden’ noemde. Daarnaast verkende hij een groot deel van de Noord-Amerikaanse kust en bracht hij zeer nauwkeurig de omvang van Alaska in kaart.
Door ongunstige winden slaagde Cook er echter niet in de Berinstraat te passeren, met als gevolg dat hij in 1778 met lege handen terug moest keren naar Hawaii.
.
eerste reis : rood / tweede reis : groen / derde reis : blauw
.
Aanvankelijk werd Cook goed ontvangen op het eiland en besloot hij pas na een maand weer te vertrekken. Toen hij echter na een mastbreuk van de HMS Resolution weer direct terugkeerde op het eiland, verzuurde de relaties met de lokale inwoners. Een aantal van hen stal een Britse sloep, waarop Cook probeerde terug te slaan door een aantal Hawaiianen te gijzelen. Dit mislukte echter, waarna de Britten zich terug moesten trekken naar het strand. Hier werd hij door één van de vijandige stamleden met een steen op zijn hoofd geslagen, waarna ze gezamenlijk de Britse kapitein doodstaken. James Cook stierf op 14 februari 1779 op 50-jarige leeftijd.
.
.
.
Pasteltekening van John Astria
.
.
Velen denken dat de Katholieken geloven dat de paus niet kan zondigen. Anderen, die deze elementaire blunder weten te vermijden, denken dat de paus een soort amulet of magische kracht bezit wanneer er een onfeilbare uitspraak gedaan wordt.
Gezien deze veel voorkomende misverstanden over de basisbeginselen van de pauselijke onfeilbaarheid, is het noodzakelijk om uit te leggen wat deze onfeilbaarheid niet is. Onfeilbaarheid is niet de afwezigheid van zonden.
Het is geen charisma dat alleen aan de Paus toebehoort. Onfeilbaarheid behoort ook toe aan het gehele orgaan van bisschoppen, wanneer ze in dogmatische eenheid met de Paus, in alle ernst een bepaalde doctrine als waar bestempelen. We weten dit van Jezus zelf, toen hij zijn apostelen en hun opvolgers beloofdt:
“Wie u hoort, die hoort Mij” (Luc. 16: 10), en
“Al wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemel gebonden wezen” (Matt. 18: 18).
.
.
Het tweede Vaticaans Concilie legt de onfeilbaarheid als volgt uit:
“De afzonderlijke bisschoppen bezitten weliswaar niet het privilege der onfeilbaarheid; wanneer zij echter, ook al zijn zij verspreid over heel de wereld, maar in gemeenschap leven met elkaar en met de opvolger van Petrus, een officiële leer geven over geloof en zeden en hierbij gezamenlijk komen tot één definitief te aanvaarden uitspraak, dan verkondigen zij op onfeilbare wijze de leer van Christus. Dit is nog duidelijker het geval, wanneer zij, in een oecumenische concilie bijeen, voor geheel de Kerk optreden als leraars en rechters van geloof en zeden; dan moet men aan hun uitspraken de instemming geven van het geloof.”
Onfeilbaarheid behoort op een speciale wijze toe aan de paus als hoofd van de bisschoppen (Matt. 16:17-19; Joh. 21:15-17). Zoals Vaticanum II opmerkt is het een charisma van de paus om :
“krachtens zijn ambt, wanneer hij als opperste herder en leraar van alle gelovigen, die zijn broeders versterkt in het geloof, een leer omtrent geloof of zeden door een definitieve act proclameert. Daarom worden zijn definitieve uitspraken terecht onveranderlijk genoemd uit zichzelf en niet krachtens de instemming van de Kerk, omdat ze zijn geschied onder de bijstand van de Heilige Geest, die hem in de persoon van de heilige Petrus is beloofd”.
De onfeilbaarheid van de paus is niet een doctrine die plotseling in de leer van de Kerk verscheen, het is een doctrine die impliciet ook al in de vroegchristelijke Kerk aanwezig was. Het is alleen ons begrip van de onfeilbaarheid die ontwikkeld is en die in de loop van de tijd duidelijker begrepen werd. In feite is de leer van de onfeilbaarheid impliciet beschreven in de Petrus-teksten:
Joh. 21: 15-17 : “Weid Mijn schapen. . . ”
Luc. 22: 32 : “Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude”
Matt. 16: 18 : “dat gij zijt Petrus. . . “.
.
.
Christus instrueert de Kerk om alles te leren wat Hij geboden had (Matt. 28: 19-20) en beloofde de bescherming van de Heilige Geest die zal “u in al de waarheid leiden” (Joh. 16: 13). Dat mandaat en die belofte garanderen dat de Kerk nooit zal falen in het verkondigen van Zijn leer (Matt. 16: 18, 1 Tim. 3: 15), zelfs wanneer dit wel het geval is bij een individuele Katholiek.
Toen de christenen een duidelijker zicht kregen op het leergezag van de Kerk en op het primaat van de paus, ontwikkelden ze een duidelijker begrip van de onfeilbaarheid van de paus. De ontwikkeling van het gelovig begrijpen heeft haar wortels duidelijk in het vroege begin van de Kerk.
Cyprianus van Carthago stelde bijvoorbeeld, in ongeveer 256 na Christus, de volgende vraag: “Durven de ketters te naderen tot de stoel van Petrus, waar vandaan het apostolische geloof is ontstaan, en waar vandaan geen fouten komen?“ (Brieven 59 [55], 14). In de vijfde eeuw vatte Augustinus de vroegchristelijke houding kort samen toe hij zei: “Rome heeft gesproken, de zaak is beslist” (Preken 131, 10).
.
.
Een onfeilbare uitspraak, gedaan door de paus alleen of door een oecumenisch concilie, wordt gewoonlijk gedaan wanneer een bepaalde doctrine in twijfel getrokken wordt. De meeste doctrines zijn nooit in twijfel getrokken door de grote meerderheid van Katholieken.
Neem nu de catechismus en kijk eens naar het grote aantal doctrines, de meeste hiervan zijn niet formeel gedefinieerd. Maar veel punten zijn in het verleden al eens gedefinieerd, en dat niet alleen door de paus. Er zijn in feite veel belangrijke onderwerpen waarover de paus onmogelijk een onfeilbare uitspraak kan doen, zonder gevaar te lopen om vroegere onfeilbare verklaringen van oecumenische concilies en het gewone magisterium van de kerk te herhalen.
Ten minste de hoofdlijn van het zojuist geciteerde zal bekend voorkomen voor belezen Katholieken, voor wie het duidelijke taal is. Maar dat ligt geheel anders voor ‘Bijbelchristenen’. Voor hen lijkt de pauselijke onfeilbaarheid eerder een warboel, omdat naar hun idee veel van wat deze pauselijke onfeilbaarheid inhoud onjuist is.
Sommigen vragen hoe het kan dat pausen onfeilbaar kunnen zijn, terwijl sommigen van hen een schandelijk leven hebben geleid. Dit bezwaar illustreert de veel voorkomende verwarring tussen onfeilbaarheid en foutloosheid. Er is geen garantie dat een paus geen zonde zou doen of een slecht voorbeeld geven. Het is opmerkelijke dat er door de eeuwen heen een grote mate van heiligheid gevonden wordt onder de pausen; slechte pausen vallen op, juist omdat ze zo zeldzaam zijn.
Andere mensen vragen zich af hoe deze onfeilbaarheid mogelijk is wanneer de ene paus het soms niet eens is met de andere paus. Ook dit laat zien dat er een verkeerd beeld is van de onfeilbaarheid die alleen betrekking heeft op officiële leerstukken van geloof en moraal, niet op disciplinaire maatregelen en zelfs niet op onofficiële commentaren op geloof en moraal. De theologische privéopvattingen van een paus zijn niet onfeilbaar.
Zelfs fundamentalisten en evangelisten die deze misvattingen niet hebben, denken toch vaak dat de onfeilbaarheid betekent dat de paus een speciaal soort genade heeft gekregen die hem toestaat te leren wat hij maar voor nodig acht, maar dat is eveneens niet correct. Onfeilbaarheid is niet een vervanging voor de theologische studie door de paus.
Wat de onfeilbaarheid betekent is dat de paus bewaard wordt om formele leerstellingen als de ‘waarheid’ te verkondigen, die in de ogen van sommige gelovigen in feite dwalingen zijn. De paus moet de waarheid leren door studie, hoewel hij hiervoor natuurlijk wel een voordeelt kent, door zijn bijzondere positie.
.
.
Als Bijbels bewijs voor de feilbaarheid wijzen fundamentalisten graag op Petrus leiding in Antiochië, waar hij weigert om met de heidense christenen te eten, om de Joden uit Palestina maar niet tegen het hoofd te stoten (Gal. 2: 11-16). Paulus vermaant Petrus ervoor. Dit toont niet aan dat de pauselijke onfeilbaarheid niet bestaat, omdat Petrus’ handeling had te maken met een disciplinaire kwestie, niet met zaken omtrent geloof en moraal.
Verder waren het Petrus handelingen die problemen veroorzaakten, niet zijn leer. Paulus erkent dat Petrus de juiste leer zeer goed kende (Gal. 2: 12-13). Het probleem was dat hij niet leefde volgens hetgeen hij zelf leerde. In dit geval leerde Petrus dus niet iets, en er is al helemaal geen sprake van gezaghebbend definiëren van geloofs- of morele kwesties.
Fundamentalisten moet ook erkennen dat Petrus een bepaalde onfeilbaarheid had. Ze kunnen immers niet ontkennen dat hij twee Bijbelboeken heeft geschreven waarbij hij bewaard werd voor het schrijven van een fout. Het gedrag van Petrus in Antiochië was verkeerd, wat niet in strijd is met de vorm van onfeilbaarheid. Daarom hoeft het verkeerde gedrag van een paus dus ook niet in strijd te zijn met zijn onfeilbaarheid.
Kijkend naar de geschiedenis citeren sommige critici van de Kerk bepaalde fouten van een paus. Hun argumentatie heeft betrekking op de drie pausen Liberius, Vergilius en Honorius. Het heeft geen zin om alle details te noemen omdat elke goede kerkgeschiedenisbeschrijving de feiten kan weergeven. Het is genoeg om te zeggen dat geen van deze zaken voldoet aan de eisen omtrent pauselijke onfeilbaarheid zoals gegeven in Vaticanum I.
.
.
Volgens de fundamentalistische commentatoren is hun beste zaak die van paus Honorius. Ze zeggen dat hij de dwaalleer verkondigde dat Christus alleen een goddelijke en geen menselijke wil had, zoals alle orthodoxe christenen wel geloven.
Maar dat is niet wat Honorius deed. Zelfs een snelle blik op de geschiedkundige stukken toont aan dat hij simpelweg helemaal geen beslissing wilde nemen. Zoals Ronald Knox uitlegt:
“naar zijn beste weten dacht hij dat het beter was om in deze zaak geen beslissende uitspraak te doen, dit voor de vrede in de Kerk. Wij vinden dat hij verkeerd gehandeld heeft, maar achteraf is dat gemakkelijk te zeggen. Maar niemand zal toch claimen dat de paus onfeilbaar is, in het niet verdedigen van een doctrine.”
De ontkenning van de pauselijke onfeilbaarheid bij ‘Bijbelchristenen’ komt voort uit hun visie op de Kerk. Ze geloven niet dat Christus een zichtbare Kerk heeft geïnstitueerd, wat ook betekent dat ze niet geloven in een hiërarchie van bisschoppen met de paus aan het hoofd.
Het is eenvoudig om te wijzen naar het Nieuwe Testament waar de apostelen een zichtbare organisatie opzetten, volgens bevel van hun Meester. Alle christelijke schrijvers vanaf de eerste eeuwen hebben ten volle erkend dat Christus een voortdurende organisatie opgezet heeft.
Een voorbeeld van dit aloude geloof vinden we bij de persoon van Ignatius van Antiochië. In zijn brief uit de tweede eeuw aan de Kerk te Smyrma schrijft hij:
“Waar de bisschop verschijnt, laten de mensen daar zijn, net als overal waar Christus is, daar is de Katholieke Kerk” (Brieven aan de Smyrnarezen 8 ).
Wanneer Christus een dergelijke organisatie opzet, moet Hij toch ook voorzien hebben in:
de continuering ervan,
de zichtbaarheid om gevonden te kunnen worden en
in een methode om Zijn leer getrouw te bewaren.
Dit alles is bereikt door de apostolische successie van de paus als individu samen met de bisschoppen. Zij, te samen met alle gelovigen, vormen de kerk die de bewaring van de christelijke boodschap, in zijn volheid en onfeilbaarheid garandeert.
Het is de Heilige Geest die de paus bewaart voor het officieel leren van fouten. Wanneer, zoals Christus zelf leert, de poorten van de hel de Kerk niet zullen overweldigen, dan moet ze ook beschermd worden tegen het vallen in dwalingen en daarmee het afvallen van Christus. Ze moet blijken een perfecte en vaste gids te zijn in zaken van onze zaligheid.
De onfeilbaarheid geeft geen garantie dat een bepaalde paus niet nalaat om de waarheid te prediken, of dat hij zonder zonde is, of dat een enkele disciplinaire beslissing niet op verstandige wijze gemaakt wordt. Het zou natuurlijk prettig zijn wanneer hij foutloos en alwetend zou zijn, maar dat hij dat niet is wil nog niet zeggen dat de vernietiging van de Kerk op handen is.
De paus moet in staat zijn om goed te leren, aangezien het onderwijs tot redding van de mens, de primaire taak van de Kerk is. Mensen moeten, om gered te worden, weten wat ze moeten geloven omtrent de zaligheid. Ze moeten een volledig betrouwbare rots hebben om op te bouwen en hierop te kunnen vertrouwen als bron van de enige christelijke leer. En dat is waarom de pauselijke onfeilbaarheid bestaat.
Aangezien Christus gezegd heeft dat de poorten van de hel de Kerk niet zullen overweldigen (Matt. 16: 18b), betekent dit dat Zijn Kerk nooit kan ophouden te bestaan. Daarom kan de Kerk geen dwaling leren, wat betekent dat alles wat ze als volkomen waar definieert de waarheid is. Deze realiteit wordt ook weerspiegeld in wat de apostel Paulus zegt over de Kerk als “pilaar en vastigheid der waarheid” (1 Tim. 3: 15).
Wanneer de Kerk het fundament van de religieuze waarheid in deze wereld is, dan is ze Gods eigen woordvoerder. Zoals Christus zijn discipelen leerde:
Wie u hoort, die hoort Mij; en wie u verwerpt, die verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, die verwerpt Dengene, Die Mij gezonden heeft.” (Luc. 10: 16).
.
.
.
.
Dit zijn de zeven primaire heiligen. Deze zeven vrouwen worden allemaal genoemd in de eerste Romeinse Canon.
.
Maria Magdalena, of Maria van Magdala is een Bijbelse figuur uit het Nieuwe Testament, waarin wordt vermeld dat zij behoorde tot de groep van vrouwen die aanwezig waren bij de kruisiging van Christus, zijn graflegging en zijn opstanding. Haar feestdag valt op 22 juli.
Magdalena betekent: van, uit Magdala. Magdala of Magadan was een stadje op de westelijke oever van het Meer van Tiberias. Lucas noemt haar niet gewoon Maria Magdalena, maar zegt “Maria, die Magdalena genoemd wordt”.
De Bijbel geeft niet veel informatie over haar. Ze wordt reeds vermeld in Lucas 8:2, waar staat dat Jezus haar bevrijdde van zeven duivelse geesten.
Zij volgde Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem en was aanwezig bij de kruisiging (Marcus 15:40, Mattheüs 27:56, 61 en Johannes 19:25) en de graflegging (Marcus 15:47 en Mattheus 27:61). In Johannes 20:1-18 staat dat zij de opstanding van Jezus heeft meegemaakt en dat zij de eerste was die hem zag na zijn opstanding.
.
.
.
In de loop van de geschiedenis werd zij door de gevestigde waarden soms aangezien als een vrouw van lichte zeden; dit berustte echter niet op de Bijbel. Zij zou door paus Gregorius de Grote in 591 verwisseld zijn met Maria van Bethanië (Johannes 12:1-8) en met de boetvaardige zondares uit Lucas 7:36-50 (die moeilijk dezelfde persoon kunnen zijn).
In de zesde eeuw stelde paus Gregorius Maria Magdalena expliciet gelijk aan de boetvaardige vrouw van lichte zeden uit Lucas 7. In die hoedanigheid is zij vaak voorgesteld in legendes en kunstwerken. Het standpunt over Maria Magdalena als zondige vrouw is door de Katholieke kerk in 1969 nader gepreciseerd.
Deze vermenging van verschillende figuren in de persoon van Maria Magdalena is een ontwikkeling in de Latijnse Kerk, die in de oosterse traditie niet heeft plaatsgevonden. De eerste bestrijder van de onjuiste voorstelling van Maria Magdalena als zondige vrouw was Jacob Faber, die zijn bezwaren neerschreef in zijn in 1517 verschenen De Maria Magdalena et triduo Christi disceptatio. Sinds 1969 wordt Maria Magdalena niet meer als boetvaardige zondares opgenomen in de heiligenkalender.
.
.
Behalve in het Nieuwe Testament, komt Maria Magdalena ook voor in een viertal gnostieke geschriften:
.
In dit apocriefe Evangelie staat dat drie vrouwen altijd met Jezus optrokken: zijn moeder, zijn zuster en Maria Magdalena. In dit geschrift wordt Maria Magdalena als bijzondere leerlinge van Jezus voorgesteld. De authenticiteit van de overlevering is onduidelijk, aangezien een repliek daarop door de historische orthodoxie ontbreekt. Een fragment uit het apocriefe geschrift:
.
Jezus hield op een andere wijze van Maria
dan van de andere leerlingen,
en hij kuste haar vaak.
De overige leerlingen zagen hoe hij van Maria hield
en vroegen hem:
“Waarom houdt u meer van haar
dan van ons allemaal?”
De Heer antwoordde hen met de woorden:
“Waarom houd ik niet van jullie
zoals van haar?
Wel, als een blinde
en iemand die kan zien
samen in het donker zijn,
verschillen ze niet van elkaar.
Maar als het licht wordt,
zal de ziende het licht zien
en de blinde in het donker blijven.”
.
.
.
In 1896 werd in Caïro het evangelie ontdekt. De eerste zes pagina’s ontbreken en het te lezen deel begint in het midden van een gesprek tussen de opgestane Jezus en zijn leerlingen. Maria Magdalena treedt hierin op als een van de leerlingen, die in conflict geraakt met de apostelen Petrus en Andreas. In het evangelie betwisten Petrus en Andreas dat Maria Magdalena door Jezus toegang gehad zou hebben tot bijzondere kennis.
.
.
.
De heilige Agatha van Sicilië, ook wel Agaat of Agathe, is een martelares. Ze stierf in de christenvervolgingen ten tijde van keizer Decius. De heilige Agatha is één van de bekendste heiligen in Europa. De naam Agatha is Grieks en betekent de goede.
.
.
.
Zij werd vervolgens bedreigd en gemarteld en vond ten slotte de dood doordat haar een zwaard in de keel gestoken werd. Acht dagen nadat ze was begraven in de catacomben aan de via Nomentana, werd zij gezien in een gouden kleed, met een verlovingsring van Jezus Christus aan haar vinger en haar rechterzijde een wit lam.
.
Haar naamdag is op 21 januari. Zij is de beschermheilige van de verloofde paren, van de kuisheid, van de jonge meisjes en maagden en van de slachtoffers van verkrachting.
.
.
.
.
Cecilia (? – omstreeks 230) is een Romeinse martelares en heilige in de Rooms-Katholieke kerk. Volgens de legende kwam ze uit een Romeinse voorname familie. Ze zou zeer jong zijn gedwongen te huwen met iemand uit een andere Romeinse adellijke familie. Ze vond troost in de muziek en stierf de marteldood omstreeks 230. Ze werd patrones van muziek, instrumentenmakers en zangers.
Dit patronaatschap is gebaseerd op een opvatting van de vespers van haar feestdag, die luidt:
Cantantibus organis Caecilia virgo in corde suo soli domino decantabat dicens fiat domine cor meum et corpus meum immaculatum ut non confundar.
.
De verwijzing naar het orgel (organis) en de zang (cantantibus) hebben te maken met het feestgedruis op haar bruiloft. De zin wil zeggen dat zij zich “te midden van de feestmuziek” in haar hart enkel richt tot God in de hoop ook in haar bruidsnacht haar maagdelijkheid (corpus immaculatum) te kunnen bewaren.
Dit lukt. Ze vertelt haar echtgenoot, Valerianus, dat ze een beschermengel heeft. Valerianus komt tot inzicht en bekering. Beiden sterven vervolgens als martelaren onder een hernieuwde vlaag van christenvervolging.
De feestdag van de heilige is 22 november. Als patrones van muzikanten werden talrijke muziekverenigingen, koren, fanfares en orkesten naar haar genoemd. De heilige Cecilia wordt doorgaans voorgesteld met het orgel. In de Nederlanden wordt ze ook vaak met een valk afgebeeld, typisch attribuut om op haar adellijke afkomst te wijzen.
.
.
.
.
De heiligenlevens van Sint Lucia vertonen gelijkenissen met die van Sint Agatha en staan vol met aan haar toegeschreven wonderen. De mogelijkheid dat de heiligenlevens berusten op een historisch personage wordt groot geacht.
.
Sint Lucia komt namelijk in vrijwel alle middeleeuwse verzamelingen van heiligenlevens voor. Ook is er in de catacomben van Syracuse een graftekst van rond het jaar 400 ontdekt, die waarschijnlijk werd aangebracht als herkenningspunt voor pelgrims. Rond het jaar 600 waren er al kloosters in Syracuse en Rome aan haar gewijd.
.
.
Volgens de legende leefde Sint Lucia in de tijd van de christenvervolgingen door keizer Diocletianus. Ze was de dochter van een Romeins burger in Syracuse, die haar vader op jonge leeftijd had verloren. Haar moeder, Eutychia, leed al vier jaar aan dysenterie. Beide vrouwen brachten een nacht biddend bij de tombe van de christelijke heilige Sint Agatha door.
.
Aan het einde van de nacht verscheen de heilige voor Lucia in een visioen. De heilige voorspelde Lucia daarin dat zij de glorie van Syracuse zou worden, zoals Agatha dat van Catania was. Ook was haar moeder terstond op wonderbaarlijke wijze genezen.
.
Eutychia regelde een heidense echtgenoot voor haar dochter, maar Lucia haalde haar moeder over het huwelijk niet door te laten gaan en de bruidsschat als aalmoezen onder de armen te verdelen. Lucia had Christus als bruidegom gekozen en wilde eeuwig maagd blijven. De beoogde echtgenoot kwam op de hoogte van het uitdelen van de bruidsschat.
.
Hij gaf Lucia daarop als christen aan bij de magistraat Paschasius. Deze verzocht haar een offer aan de keizer te brengen, wat ze weigerde. Daarop werd ze veroordeeld tot tewerkstelling in een bordeel. Zij bleef Christus trouw en werd op de brandstapel gezet.
.
Men probeerde haar levend te verbranden, maar zij leek er geen last van te hebben. Daarop werd ze met zwaardsteken om het leven gebracht. De fatale wond zou zijn toegebracht door met een zwaard door haar hals te steken.
.
.
Vanwege de legende over de uitgestoken ogen is Sint Lucia de beschermheilige van blinden en opticiens. Daarnaast is ze de beschermheilige van electriciens, prostituees en zieke kinderen. Ze wordt door katholieken aangeroepen voor genezing van slechtziendheid, halspijnen, blindheid en bloedingsneigingen.
.
De oudste afbeeldingen van Sint Lucia zijn 6e-eeuwse fresco’s uit Ravenna. Sinds de 14e eeuw wordt Sint-Lucia vaak afgebeeld met een schaal waarop een paar ogen ligt. De heilige wordt ook wel met een kelk of een dolk door haar nek afgebeeld.
.
.
.
De kinderen wordt verteld vroeg naar bed te gaan omdat de heilige anders as in hun ogen komt strooien, waardoor ze verblind kunnen raken. De volgende dag zoeken de kinderen hun cadeaus, die in het huis verstopt zijn.
.
.
.