Category, categorie: Religion, religie-video
Studying the Bible / De Bijbel bestuderen
David Pawson
Voor degenen die soms overvallen worden door gedachten zoals jaloezie, afgunst, wraak, argwaan.
De uiteindelijke verovering van alles zal plaatshebben door liefde en zachtaardigheid. Wanneer we deze twee kwaliteiten voldoende ontwikkeld hebben zal niets ons nog van ons stuk kunnen brengen, omdat we dan altijd mededogen hebben en geen weerstand zullen bieden.
Hulst groeit in kreupelhout en bosland, het zaad wordt door vogels verspreid. Het wordt gevonden in bossen, struikgewas, heggen en rotsige ravijnen tot 550 m hoog in de bergen.
Voor alle sterk negatieve stemmingen: boosheid, jaloezie, verbittering, woede, afgunst, argwaan, wraak, haat, geweld, humeurigheid, minachting, pesterij, egoïsme, frustratie – iedere stemming die tegengesteld is aan liefde.
.
.
.
Voor degenen die goed werk doen, de roeping van hun leven volgen en hopen om iets van belang te doen, en dan vaak iets dat de mensheid ten goede komt.
Het leven vraagt van ons geen ondenkbaar offer; het vraagt ons om de reis van het leven af te leggen met vreugde in ons hart, en een zegen te zijn voor de mensen om ons heen. Als we de wereld net een beetje beter achterlaten als gevolg van ons bezoek, dan hebben we ons werk gedaan.
De gladde iep of veld-iep is een boom uit de iepen familie (Ulmaceae) die van nature voorkomt in Europa, Noord-Amerika en Zuidwest-Azië. De boom kan 30 m hoog worden.
Voor degenen die zeer capabel zijn en die vaak grote verantwoordelijkheid dragen, maar die af en toe het gevoel hebben dat ze niet opgewassen zijn tegen de omvang van hun taken. Daardoor worden ze soms overmand, ze struikelen en verliezen tijdelijk het vertrouwen. Het lijkt alsof ze tijdelijk de verbinding kwijt zijn, en dit zorgt dat ze zich ongemakkelijk en ellendig voelen.
.
.
De lijkhouding doet niks anders dan zorgen dat je lichaam en al je spieren ontspannen want naast al het trainen is ontspannen en rust ook belangrijk.
Savanasa is een klassieke en fundamentele ontspanningsoefening. Een yogahouding die in het teken staat van herstel, waarbij u alle spierspanningen loslaat. Zodra u de ledematen, hals en schouders ontspant, ervaart u dat als zwaarte. Vergelijkbaar met de zwaarte enkele seconden voordat u in slaap valt. Bij savasana gaat het erom bewust hetzelfde gevoel in het hele lichaam op te roepen. Deze meditatieve ontspanning gaat gepaard met een weldadig warmtegevoel, omdat de bloedvaten van vooral de huid open gaan staan.
Zorg ervoor dat u op een tochtvrije plek ligt in een kamer die niet fel verlicht is, eventueel op een deken of een yogamatje.
Tal van klassieke hatha yoga-geschriften vermelden de weldadige uitwerking van savasana, waaronder de Gheranda-samhita: ‘Plat op de rug liggen, als een lijk, wordt mrtasana (savasana) genoemd. Op de juiste wijze uitgevoerd verjaagt deze yogahouding vermoeidheid en verstilt de wervelingen van de geest.’
Zoals vermeld zal in savasana het gevoel van zwaarte vanzelf komen, dus zonder suggestieve bevelen. Het geeft een gevoel van vrijheid, terwijl u zich hebt losgemaakt van het lichaam. Alsof het lichaam slaapt en u zich daar op wonderlijke wijze van bewust bent. Gedachten verstillen, het gemoed wordt kalm. Ook heeft savasana een heilzame uitwerking op de ogen en hersenen.
De gezondheidseffecten van savasana bestaan vooral uit de ontspanning van lichaam en geest. Aldus krijgen alle organen rust. Spanningen en verkrampingen verdwijnen, de bloeddruk daalt. Uit savasana komen is als ontwaken uit een verkwikkende slaap. Deze ontspanningsoefening is ook een uitstekende voorbereiding op meditatie. Volgens de yoga-handboeken heeft savasana een therapeutische en ondersteunende – maar niet per definitie een genezende – uitwerking op onder andere de volgende klachten, kwalen en aandoeningen:
Hildegard von Bingen
.
.
.
.
In dit eerste visioen gaat het om de ontmoeting van God en de mens Hildegard. Terwijl Hildegard de Stem hoorde van Hem die op de berg zat, kregen die woorden de vormen en kleuren als in deze miniatuur weergegeven.
En de doordringende Stem sprak:
“Gebrekkige mens, stof van aardse stof, as van as, roep en spreek er over, hoe men in de verlossing welke alles herstelt, binnengaat. Stort jezelf uit als een overmatig rijke bron en doe deze van geheimen zwangere leer uitstromen, opdat door deze watervloed de priesters opgeschrikt worden die hun plicht verzaken en die ook nog vanwege de zonde van Eva jou als vrouw minderwaardig vinden. Wat je nu hoort en ziet, ontvang je niet door een mens, maar door de vreeswekkende hemelse Rechter wordt je dit van bovenaf gegeven, waar dit sterke licht steeds weer onder de voeten van de Lichtende die zetelt op de troon, in volle klaarheid opvlamt. Verkondig wat je nu geleerd hebt, hoe God die Zijn schepping met macht en goedheid regeert al degenen die Hem vrezen en Hem deemoedig dienen, overstroomt met hemelse verlichting en hen zo, als zij volharden op de weg der gerechtigheid, voert tot de vreugde van de ware aanschouwing’”.
In welke beeldvormen is deze toespraak in de geest van Hildegard geëtst? Om te beginnen: de stem van de openbaring komt van bovenaf. Zij ziet een hoge berg, een onwrikbaar volume met de kleur van ijzer. Deze kleur wordt een van de kern begrippen in heel de miniaturenserie. Hier is ijzer weergegeven met de kleur grijs, maar later zal dit bladzilver zijn.
Die ijzerkleurige berg is door zwarte lijnen in zeven heuvelen verdeeld. Waarom zeven? Het getal zeven komt in de Bijbel veelvuldig voor. Het duidt op een verandering, die na een periode zal aanbreken, met een nieuw begin als gevolg. Het is voor ons gemakkelijk aan te voelen, waarom voor de troon van de hoogste Rechter een berg getekend is. Hoeveel te meer dan voor mensen, die leefden van de Bijbel en zijn beelden.
Is de berg Sinaï niet de troon van God? God gebruikt de berg als Zijn zetel en Hij verschijnt volledig in een gouden kleur, die nog sprekender gemaakt is door de rode lijnen die licht en vuur suggereren: een poging om het oogverblindende zo sterk mogelijk uit te beelden. Ook bij ons verwijst zo’n berg-zetel naar iemand die macht bezit.
“Maar”, zegt de hemelse Stem, “God regeert niet alleen met macht maar ook met goedheid!” Dit is aanschouwelijk voorgesteld door twee grote vleugels die zich van Gods schouders uitstrekken. Dat vleugels goedheid en bescherming kunnen uitbeelden, behoeft geen betoog, maar het is een originele vondst van de miniaturist de grote goedheid van God weer te geven door de vleugels het eigenlijke kader van de miniatuur ver te laten overschrijden. Deze uitbeeldingswijze zullen we ook in andere miniaturen tegenkomen.
Nu zegt de Stem, dat God diegenen met Zijn hemels licht overstroomt, die Hem vrezen en deemoedig dienen. Deze twee zielshoudingen zijn noodzakelijk om met God in contact te kunnen treden. Want men kan God wel vrezen en Hem toch niet dienen; denken we slechts aan de gevallen engelen. De psalmist zegt immers van de deugd om God te vrezen: de Vreze des Heren is het begin van alle Wijsheid (ps. 110).
We zullen in een der laatste visioenen van Scivias de enorme betekenis van deze deugd ontdekken, doordat zij daar bij de gaven van de H. Geest behandeld wordt, omdat de Mensenzoon haar als garantie van Zijn zending aangehaald heeft (Luc. 4,18 – Is. 61,1-2).
Hier is deze deugd voorgesteld als een mensenfiguur die geheel overdekt is met een gekleurde tule, waarop aan alle kanten open ogen geborduurd zijn. Daardoor is haar waakzaamheid tegen het kwaad en haar streven naar het goede duidelijk aangegeven.
De andere figuur, een kind met een matkleurig kleed, duidt op de Armoede van Geest. Ze draagt witte schoenen, omdat ze graag de voetstappen van Gods Zoon volgt. Het is dit figuurtje, dat bijna hulpeloos haar handen in biddend gebaar ophoudt, dat rechtstreeks van de voeten van de Hemelse Vader met een gouden lichtstroom overgoten wordt, en wel zozeer, dat het gezicht niet eens meer te onderscheiden valt. Zo volkomen wordt haar geringheid opgenomen in de goddelijke liefdegloed.
We merken op dat rondom elk der twee figuren bundels licht met sterren geschilderd zijn. De tekst van Scivias zegt: allen die God vrezen, worden door Gods genade verlicht om hun goede werken te kunnen verrichten. Maar de mystieke begenadiging, rechtstreeks komend uit Gods licht, is alleen voor hen die dit geschonken krijgen als een charismatische gave ten bate van heel de Kerk.
In de berg, of beter in de zeven heuvels ziet men tien maal twee hoofden in een venster afgebeeld, en bij goed toezien bemerkt men, dat het ene hoofd twee rode koontjes heeft en het andere bleek is. Dit moet laten zien, dat er zielen zijn, die gezond zijn en volharden op de weg der gerechtigheid en weer anderen die lauw en slap zijn.
Ja, zegt de verklaring van Hildegard, Gods kennis kent de waarde van iedere ziel. En juist het mysterie van de vrije wil van ieder mens speelt een belangrijke rol in heel het betoog van het boek Scivias. Deze miniatuur, eenvoudig van opzet, is met weinig commentaar te begrijpen. De volgende is moeilijker maar ook mooier.
Pasteltekening van John Astria
Het martelaarschap in de islam heeft in de hoofden van veel mensen uit het Westen een gans andere invulling. Men denkt daarbij direct aan moslims die zichzelf opblazen om anderen te doden als onderdeel van een vermeende campagne om de islam met geweld op te leggen aan een gemeenschap, een land of zelfs de hele wereld.
Volgens het cliché worden ‘martelaren’ daartoe gemotiveerd door een in het vooruitzicht gestelde beloning met 72 maagden in het paradijs, een beloning die hen door profeet Mohamed zou zijn toegezegd. Uit voorliggende analyse zal moeten blijken hoeveel er van dit stereotype overeind blijft na studie van martelaarschap vanuit de primaire bronnen van de islam.
.
.
.
.
De islamitische geloofsbelijdenis luidt als volgt:
“Ik belijd dat er geen god is dan God en ik belijd dat Mohammed Zijn Boodschapper is”
Deze uitdrukking noemt men in het Arabisch de shahada. Het woord shahada heeft ook andere betekenissen waaronder getuigenis en martelaarschap.
Dit kan tot surrealistische verwarring kan leiden, waarmee misverstanden en vooroordelen gevoed worden. Eenieder die (strikt gesproken na een rituele reiniging en in het bijzijn van één of twee getuigen) de islamitische geloofsbelijdenis van harte uitspreekt, uit vrije keuze en bij volle verstandelijke vermogens uitspreekt treedt toe tot de moslimgemeenschap.
De rechtschapenen (‘salihun’) zijn volgens de Koran diegenen die in God geloven en goede daden stellen. De Koran beperkt dit niet tot moslims, maar stelt dat ook joden en christenen die in God en de Laatste Dag geloven en die goede daden stellen, op oordeelsdag niets zullen te vrezen hebben:
«Zij die geloven, zij die het jodendom aanhangen, de christenen en de sabiërs die in God en de laatste dag geloven en die deugdelijk handelen, voor hen is hun loon bij de Heer en zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn.» (Koran 2:62)
Dat men een eenvoudige uitdrukking van geloofsbelijdenis zonder gêne verdraait tot een steunbetuiging aan zelfmoordterrorisme illustreert hoe stereotiep, vooringenomen en afwijzend het westerse beeld van de islam is. Een onderzoek naar de ware betekenis van martelaarschap in de islam vereist dan ook in de eerste plaats dat men afstand neemt van deze stereotypen om met onbevangen blik de inhoud van dit concept in de islam te verkennen en in te vullen.
.
.
De eerste martelaar van de islam was een vrouw, Sumayyah bint Khabbab. Zij was een Abessijnse, één van de eersten die zich bekeerde tot de islam. De profeet Mohamed begon zijn openbaringen van God te verkondigen en een eerste handvol mensen lieten zich tot de islam bekeren.
De jonge moslimgemeenschap was toen nog maar met dertig en werden beschermd door familie- en clan banden, behalve Summayyah en haar gezin die geen tribale banden hadden en dus niemand hadden om hen te beschermen. Toen de polytheïsten (Quraysh) van hun bekering hoorden, werden ze brutaal aangepakt.
De mannen van het gezin werden, aan hete rotsblokken gebonden, te koken gezet in de verzengende hitte van de Mekkaanse woestijn. Summayyah werd zwaar geslagen. Toen zij bleef weigeren de islam af te zweren greep het clanhoofd Abu Jahl op een gegeven moment een speer en stak die door haar onderbuik. De verwondingen werden haar fataal. Zodoende, werd zij de eerste martelaar van de islam.
Dit concept sluit naadloos aan bij het christelijke concept van martelaarschap van ‘getuigen van God’ en heeft duidelijk niets te maken met de tot in den treure opgevoerde islamofobe propaganda dat martelaren in de islam terroristen en moordenaars zijn die dan nog voor hun daden beloond zullen worden ook.
.
.
Martelaarschap in de islam houdt dus in eerste instantie al verband met het standvastig belijden van het islamitisch geloof, en daarom ook met een verdedigen van de vrijheid van keuze over hoe men zich tot God verhoudt. De islam is gebouwd op een pijler van godsdienstvrijheid. Islam betekent ‘overgave aan God’, dit veronderstelt dat men vrij is om zich over te geven aan God. De Koran stelt, uitdrukkelijk:
«In de godsdienst is er geen dwang.» (Koran, 2:256)
Zonder godsdienstvrijheid, zonder vrijheid om voor God te kiezen, is islam niet mogelijk. Het behoort tot de kerntaken van moslims te werken aan het opbouwen van een gemeenschap die deze vrijheid verzekert.
In de Koran wordt de godsdienstvrijheid door God zelf ingesteld. Dit betekent dat elke afbreuk die men daaraan doet, elke inperking die men eraan oplegt, ingaat tegen de islam. Het is bijgevolg uitgesloten dan een echte martelaar ook maar iets zou (willen) te maken hebben met het zelfs maar pogen te dwingen van anderen tot de islam.
Het beeld dat islam met geweld de godsdienst aan de hele wereld wil opleggen, en dat de martelaren daarvan de proponenten zijn, is in tegenspraak met de islamitische leer. Moslims zijn niet verzekerd van een plaats in het paradijs. Als ze zich misdragen gaan ze naar de hel, terwijl joden en christenen die zich aan de voorschriften van de aan hun profeten geschonken openbaringen houden en goede daden verrichten, volgens de islam tot het paradijs kunnen toegelaten worden.
.
.
.
In de islam is geloof alleen niet voldoende, met moet ook handelen naar het geloof. Moslims moeten met andere woorden ook in hun handelswijze getuigenis afleggen van hun geloof. Dit handelen vertaalt zich als ‘jihad’ die innig verweven is met martelaarschap.
Jihad betekent niets meer of minder dan ernaar streven het goede te doen. Jihad is een zaak van elk moment van de dag. Bij elke keuze die men maakt in het leven, kan men het goede of het slechte kiezen. Jihad betekent dat men kiest voor het goede. Wie dat laatste doet, is een mujahid.
Wanneer een moslimgemeenschap aangevallen wordt en na uitputting van alle middelen om de aanval op een vreedzame wijze af te slaan, kan de beste manier van reageren erin bestaan de wapens op te nemen om de gemeenschap te verdedigen. Een strijder in zo een wettige, defensieve oorlog, is ook een mujahid.
Merk op dat ook in deze gevallen van militaire defensie het bij jihad nooit de bedoeling is anderen met dwang het geloof te willen opleggen, maar wel het voortbestaan te vrijwaren van de “gemeenschap van de middenweg”; en de vrede en godsdienstvrijheid te beschermen zonder dewelke men ook de eigen godsdienst niet kan beleven.
In veruit de meeste gevallen evenwel heeft jihad niets met oorlog te maken en is geweld zelfs verboden. Met terrorisme heeft jihad niets van doen. De islam verwerpt terrorisme als een misdaad tegen de samenleving. Terrorisme is ten andere één van de weinige misdrijven waarvoor volgens de islam de doodstraf kan uitgesproken worden.
Zijn er mensen die zichzelf moslim of zelfs jihadi noemen en zichzelf opblazen om daarbij burgerslachtoffers te maken? Ja. Handelen zij volgens wat bij zeer ruime meerderheidsopvatting de Koranische boodschap is? Ondubbelzinnig neen. Wat ook hun motieven zijn, hun daden druisen in tegen de islam. Gaat men mee in hun logica, dan heeft de terrorist het ideologisch pleit gewonnen.
Na de aanslagen van 11 september is er in alle geledingen van de moslimgemeenschap, zowel door geleerden als door andere moslims, een krachtige veroordeling gekomen van die aanslagen en werden er fatwas gelanceerd die terrorisme afkeuren en verwerpen als strijdig met de islam.
.
.
Een mujahid, vanuit de leer die naam waardig, is iemand die tijdens zijn (of haar) leven als enige intentie heeft God te dienen door er consequent naar te streven voor het goede te kiezen, om geen andere reden dan dat God het waard is Hem te dienen. Vanuit de zuivere intentie God te dienen legt hij in zijn woorden en daden standvastig getuigenis af van ‘de waarheid’ waarin hij gelooft.
Een mujahid sterft de dood van een “shaheed” (een ‘martelaar’), op voorwaarde dat hij deze waarheid getrouw blijft. Het martelaarschap kent verschillende elementen:
Bekijken we nu even die elementen:
«De eerste persoon die op Oordeelsdag ongunstig beoordeeld zal worden, is de valse martelaar. Hij wordt voorgeleid, en de beloningen die hij gekregen zou hebben en die hij herkent, worden hem getoond. Dan vraagt God hem: “Wat deed je om deze beloningen te krijgen?” Hij antwoordt: “ik streed omwille van U tot ik de marteldood stierf”. Dan beveelt God: “Je liegt! Je streed opdat de mensen zouden zeggen: ‘Wat een dapper man!’ En dat zeiden ze ook in deze wereld [m.a.w.: je kreeg al wat je wou]”. Dan wordt het bevel gegeven dat deze persoon op zijn gezicht naar de hel gesleept wordt.»
«De Profeet zei: “En hetgeen iemand gebruikt om zelfmoord mee te plegen in deze wereld, daarmee zal hij gefolterd worden in het Hellevuur”.» (gemeld door Thabit bin Ad-Dahhak, in: Bukhari)«Een man werd verwond en pleegde zelfmoord, en dus zei God: Mijn dienaar heeft snel zijn dood veroorzaakt, dus verbied Ik het Paradijs voor hem.» (Bukhari)
Het is mogelijk dat men op een andere, zelfs ‘banale’ manier aan zijn einde komt maar toch als martelaar beschouwd wordt:
«Op een dag vroeg de Profeet: “Wie noemen jullie zelf martelaars?”. De mensen rondom hem antwoordden: “Diegenen die gedood worden door een wapen.” Zijn reactie hierop was: “Er zijn er veel die gedood worden door wapens, en ze zijn geen martelaars; er zijn er veel die in hun bed sterven, maar die beloond worden met de zegeningen van de siddiqs (de eminent oprechten) en de marterlaren” » (al-Isfahani 8, 251)
Het is duidelijk dat het zich opblazen in een terreuraanslag strijdig is met de islam en dus evenmin een daad van religieus martelaarschap kan zijn, hoe graag sommigen in het Westen dat ook zo voorstellen en hoe graag sommige terreurgroepen hun leden dat ook willen doen geloven.
.
Ruwweg kan men van 3 categorieën van martelaren spreken, die als volgt gedefinieerd worden:
« De meester van de martelaren is Hamzah Ibn ‘Abdul-Muttalib, een man die zich verzette tegen een tiranniek leider, en die hem instrueerde met het goede en hem het slechte verbood, als gevolg waarvan [de tirannieke leider] hem doodde. » (hasan, al-Haakim en adh-Dhiyaa`)
«Iemand die gedood wordt bij het afweren van verdrukking is shaheed» (an-Nisaa`i en adh-Dhiyaa`)
Het gaat hier telkens om moslims die gedood werden in omstandigheden waarbij zij de grondwaarden van de islam verdedigden binnen de grenzen van het toelaatbare, zonder dat ze de dood zochten en zonder dat ze eigen eer of een beloning nastreefden.
«Er zijn vijf overlijdens als gevolg waarvan iemand een martelaar is: diegene die gedood wordt op het pad van God is een martelaar, diegene die verdrinkt op het pad van God is een martelaar, diegene die sterft ten gevolge van een maagziekte op het pad van God is een martelaar, diegene die sterft ten gevolge van de pest op het pad van God is een martelaar, en de vrouw die stierf in het kraambed is een martelaar.» (saheeh, an-Nisaa`i, al-Jami)
Het is dus niet het geval dat iedereen die verdrinkt een martelaar is. Het ligt eraan hoe hij geleefd heeft. Ook niet elke moslim die overlijdt ten gevolge van een ziekte in de buik is een martelaar. Als hij deze ziekte opliep door slechte, buitensporige leefgewoonten en geen rechtschapen leven leidde, zal hij geen martelaar zijn.
Vanuit islamitisch perspectief heeft het eigenlijk geen zin iemand een martelaar te noemen (anders dan in het christendom is er in de islam geen kerkinstituut dat iemand tot ‘martelaar’ kan uitroepen) omdat alleen God hierover kan oordelen. Men kan hoogstens zeggen dat iemand ‘met grote waarschijnlijkheid’ een martelaar is, maar de beslissing daarover komt alleen God toe. Een martelarencultus is dan ook niet aan de orde in de islam.
.
.
.
.
Volgens de islam worden martelaren in het hiernamaals bedacht met de grootste beloningen. Zo zal hun overgang naar het hiernamaals zo goed als pijnloos zijn. De stervenspijn zal zodanig verkleind worden dat het maar zal aanvoelen als een muggenbeet.
«Abu Hurayrah vertelde dat profeet Mohamed zei: “Een martelaar voelt maar evenveel van het effect van gedood te worden als iemand die zou gestoken zijn door een mug.”» (Tirmidhi, Nasa’i en andere – gemeld door Abu Hurayrah)
Hoewel mensen die als mujahid leven en naar het martelaarschap verlangen zich als doel stellen tijdens het leven in alles het goede te doen ten einde God te dienen, struikelt iedereen al eens. Daarbij krijgen martelaren vergiffenis voor de zonden die zij in hun nobel streven onvrijwillig toch begingen (tenzij het om zware zonden gaat zoals hypocrisie). Zodoende, krijgen martelaren het eeuwig leven in het hiernamaalse paradijs.
«En denk van hen die op Gods weg gedood worden niet dat zij dood zijn; zij zijn juist levend bij hun Heer, waar in hun onderhoud wordt voorzien terwijl zij zich verheugen over wat God hun van Zijn Genade geeft en zich verblijden dat de achterblijvers die zich nog niet bij hen gevoegd hebben niets te vrezen hebben noch bedroefd zullen zijn. Zij verblijden zich over een genade en gunst van God, en dat God het loon van de gelovigen niet verloren laat gaan.» (Koran 3:169-171)
In het paradijs zullen zij de mooiste plekken krijgen.
« Samurah Ibn Jundub vertelde dat de Profeet zei: “Vorige nacht ontving ik een (goddelijke) ingeving (via een droom); ik zag twee mannen naar mij komen en me meenemen naar een boom (in het Paradijs), en vervolgens naar een plek die het beste was dat ik ooit gezien had; zij informeerden me dat dit de verblijfplaats was van de martelaren.” » (Bukhari)
Naast vergeving van alle zonden en weldadige paradijselijke beloningen spreekt de Koran ook over de ‘hoor al ayn’ voor diegenen die het paradijs bereiken.
«Zo is het! En Wij geven hun gezellinnen met sprekende grote ogen ten huwelijk.”» (Koran 44:54)
“Hoor al ayn” zijn speciale schepselen die enkel in het paradijs wonen. Volgens de enen gaat het om bijzondere vrouwelijke gezellen voor mannen die het paradijs bereiken, volgens anderen hebben de “hoor al ayn” geen geslacht, ze zijn noch mannelijk, noch vrouwelijk, maar wezens met een uitzonderlijk zuivere spiritualiteit die gereflecteerd wordt in hun ogen waaruit hun puurheid straalt. Er bestaat zelfs een omstreden theorie die zegt dat “hoor al ayn” eigenlijk gewoon ‘druiven’ betekent, wat aansluit bij de andere grafische omschrijvingen van de weelderigheid die het paradijs kenmerkt.
De Koran vermeldt bovendien nergens een aantal. De ’72’ is afkomstig van de volgende hadith:
«Men hoorde profeet Mohamed zeggen: “De kleinste beloning voor de mensen van het Paradijs is een plaats waar er 80.000 dienaren en 72 vrouwen zijn, waarboven een koepel staat die versierd is met parels, aquamarijn en robijn, zo breed als de afstand van Al-Jabiyyah (een voorstad van Damascus) tot Sna’a (in Jemen).”» (Tirdmidhi)
Enkele bedenkingen hierbij:
Deze hadith is omstreden, de authenticiteit ervan staat niet vast. Dit wil zeggen dat het niet zeker is dat profeet Mohamed deze woorden ooit gesproken heeft. Ze maken bijgevolg geen deel uit van de kernleer van de islam. De verzen en hadith die het paradijs beschrijven moet men net zo min letterlijk nemen als de bij ons alom bekende spreekwoordelijke rijstpap die ons in de hemel met gouden lepeltjes zal geserveerd worden.
Waar het in deze verzen en hadiths om te doen is, is het schetsen van de uitzonderlijkheid van de beloning die iedereen die in het paradijs terechtkomt te beurt zal vallen. Wie zich nu aan de voedingsvoorschriften houdt, wie zich nu aan voorschriften van matiging houdt, wie zich aan de seksuele beperkingen houdt, zal hierna rijkelijk beloond worden.
En hoewel naargelang van de interpretatie ervan de term ‘hoor’ een seksuele connotatie kan hebben, in die zin dat de term als ‘maagd’ kan opgevat worden , dan nog wordt er nergens gesteld dat mannen effectief seksuele relaties zullen onderhouden met deze schepselen. Nogal logisch, vermits de bestaansvorm van een gans andere orde zal zijn dan het aardse bestaan.
Zelfs als men deze hadith voor waar zou aannemen, én wanneer men “hoor al ayn” letterlijk als ‘maagden’ interpreteert, staat er nergens in dat terroristen met 72 maagden beloond zullen worden.
Zoals eerder gezegd, zijn moslims niet zeker van een plek in het paradijs. Als zij zich misdragen hebben kunnen zij naar de hel gaan. Anderzijds, stelt de Koran dat ook joden en christenen die in God geloven en zich gedragen in overeenstemming met de aan hun profeten geopenbaarde boodschap, eveneens in het paradijs kunnen toegelaten worden.
En ten slotte, de hele discussie over de beloning van het martelaarschap is eigenlijk een zinloze discussie, want zodra men iets doet voor de beloning en niet vanuit de zuivere intentie God te dienen, ziet men de beloning aan zijn neus voorbij gaan.
Getuige de volgende lange maar lezenswaardige hadith over het oordeel dat gereserveerd wordt voor geleerden, welstellenden en (vermeende) mujahids die beweren het martelaarschap na te streven maar in werkelijkheid uit zijn op een beloning in de vorm van eerbetuigingen.
« Op de Laatste Dag wanneer God zal zetelen om te oordelen en elke gemeenschap voor Hem zal knielen, zullen de eersten die geoordeeld zullen worden de geleerden van het Heilige Boek zijn, of diegenen die gedood werden in een jihad of diegenen die rijk en welvarend waren op aarde.
God zal aan de geleerde vragen: ‘Werd jou niet alles geleerd dat geopenbaard werd aan de Profeet? Wat deed je met deze kennis?’ Hij zal antwoorden: ‘O Heer! Ik placht de Koran dag en nacht te reciteren in mijn gebeden.’ God zal zeggen: ‘Je bent een leugenaar.’ En zodoende zullen de engelen hem als leugenaar beschouwen, en God zal het oordeel vellen dat deze man dit alles enkel deed om geprezen te worden als een zeer groot geleerde.Het lof dat hij ontving op aarde was het doel waar hij op mikte, dus is er hier voor hem niets. Vervolgens zal de rijke man aangesproken worden en God zal zeggen: ‘Heb ik je niet welvarend gemaakt en onafhankelijk van anderen? Wat deed je met die welvaart?’ Hij zal antwoorden: ‘O God, ik gaf aan de behoeftigen en was liefdadig.’
God zal zeggen: ‘Je bent een leugenaar’, en de Engelen zullen hem ook een leugenaar noemen. God zal zeggen: ‘Je was niet liefdadig in de geest, je reikte liefdadigheid uit met als enige drijfveer geprezen en geëerd te worden. Je werd geprezen en geëerd, dus heb je al de beloning gekregen waarop je mikte. Er is hier niets voor jou’.
Dan zal een man gebracht worden die gedood werd in een jihad. Hij verwacht dat God hem zal eren als een martelaar, maar deze aanspraak zal hem ontzegd worden door God die zal zeggen: ‘je vocht enkel om geprezen te worden als een dapper man. Je kreeg het lof dat je in de wereld nastreefde. Hier is er niets voor jou’.
De Profeet voegde hier aan toe: ‘Dit zijn de personen die in hel geworpen zullen worden vóór de anderen.’ » (Tirmidhi, gemeld door Abu Hurairah)
.
.
In ‘Islam Hijacked’ stelt Rabbi Reuven Firestone, professor Middeleeuws Judaisme en Islam, aan de Hebron Union College van Los Angeles :
«Wat zelfmoord en het schade berokken aan onschuldigen betreft, is islam ondubbelzinnig. De vier scholen van islamitische wet verbieden uitdrukkelijk het schade berokken aan niet-strijders.»
De professor laat er geen twijfel over bestaat, de islam verbiedt terreurdaden. Maar waarom sleuren de zelfmoordterroristen er dan God en de islam bij? Professor Robert Pape werpt daar enig licht op. Hij houdt een databank bij van zelfmoordaanslagen.
Op grond van de gegevens die hij verzamelde over zelfmoordaanslagen gepleegd tussen 1980 en 2003, concludeert hij dat niet de moslims, maar wel de Tamil Tijgers van Sri Lanka de kop aanvoeren inzake zelfmoordaanslagen.
De Tamil Tijgers zijn een seculiere marxistische groep die voornamelijk rekruteert bij Hindoe families. Zij zijn uitvinders van de ‘zelfmoordvest’ die later door de Palestijnse plegers van zelfmoordaanslagen overgenomen werd.
Zelfs bij de zogenoemde ‘islamitische’ aanslagen nemen luidens professor Pape de seculier georiënteerde groepen 2/3den van de aanslagen voor hun rekening. Deze professor stelt verder dat terrorisme geen zaak is van individuele fanatici, maar een strategische zet is van groepen die campagne voeren voor een specifiek politiek doel, met name “het dwingen van moderne democratieën om betekenisvolle toegevingen te doen inzake nationale zelfbeschikking”.
Volgens diezelfde professor is er overweldigend bewijs dat zelfmoordterrorisme weinig verband houdt met religie. Hij omschrijft zelfmoordterrorisme als “een extreme strategie voor nationale bevrijding” en dus een extreme strijd voor nationalisme. Wereldwijd, hebben 95% van al dergelijke incidenten dit centrale doel. Met andere woorden: terrorisme dient een politiek doel.
Niet alle bezettingen evenwel van landen leiden tot zelfmoordterrorisme. En hier speelt religie wel een rol, in die zin dat zelfmoordaanslagen vooral plaatsvinden wanneer er een religieus verschil is tussen de bezetter en de bezette gemeenschap. Het is door dit religieverschil, dat de terroristenleiders er beter in slagen de bezetter te demoniseren vanuit een verwrongen lectuur van de eigen religie.
In tegenstelling tot de gangbare opvatting, dat militante ‘jihadi’s’ religieuze fanatici zijn, kan men dus stellen dat het integendeel juist gaat om mensen die de islam proberen te seculariseren om nationalistische belangen te dienen, en dit terwijl de islam geen notie van nationaliteit kent en zelfs elke vorm van hypernationalisme verwerpt.
.
.
.
Martelaarschap is het ‘getuigen van God’ door in alle omstandigheden, in woord en daad, ernaar te streven het goede te doen, met als enige intentie God te dienen om geen andere reden dan dat God dat waard is, waarbij men bereid is voor het getuigen van die waarheid zijn leven te geven, zonder evenwel de dood te zoeken en zonder er noodzakelijkerwijs voor gedood te worden.
Omdat de intentie (niyya) een grote rol speelt en alleen God in de harten kan kijken, zijn mensen niet geplaatst om te beoordelen wie ‘martelaar’ is en wie niet. Dat “oordeel” komt alleen God toe. Een martelaren cultus geeft dan ook geen pas in de islam.
Het is in de islam trouwens niet hoe men sterft, dat iemand tot martelaar maakt, het is hoe men lééft. Ook wie een natuurlijke dood sterft kan men ‘martelaar’ zijn. Het maakt niet uit hoe men sterft zo lang men noch in het leven, noch in de dood iets onwettig nastreeft. Dat maakt een zelfmoordaanslag tot iets wat ingaat tegen de islam.
Niet alleen is zelfmoord verboden, de aanslag is bovendien een criminele daad waarbij men onschuldigen van het leven berooft met als doel angst te zaaien. Een zelfmoordterrorist kan geen ‘martelaar’ zijn, vermits hij de grenzen van het wettige te buiten gaat in de manier waarop hij sterft.
Het concept van islamitisch martelaarschap wordt dan ook beklad en gekaapt, zowel door terroristen als door diegenen in het Westen die meegaan in de ideologie van de terroristen en hen “martelaar” noemen.
Dat de profeet Mohamed voorgesteld wordt als een terroristenleider die plegers van zelfmoordaanslagen beloont, is voor moslims zeer schokkend. Hij vertegenwoordigt voor hen de nobelste waarden die door een mens kunnen nagestreefd worden. Hem als terroristenleider voorstellen, is een omkering van de moraal.
Het martelaarschap daarenboven degraderen tot iets dat gedreven wordt door seksuele driften is een dehumanisering van moslims tot wezens die, gedreven door seksuele driften, geweld verheerlijken. Een dergelijke beeldvorming is vernederend, denigrerend, dehumaniserend.
Ze moedigt polarisatie aan, niet alleen bij diegenen die het beeld voor waar aannemen en die zich dus afkeren van moslims, maar ook bij de moslims zelf die zich volkomen onrechtvaardig getypeerd weten. Bovendien verhinderen dergelijke mythes een gedegen analyse en dus ook een daadkrachtige, doeltreffende strijd tegen het terrorisme.
Zijn er moslims die terreurdaden plegen? Ja. Er zijn ook niet-moslims die terreurdaden plegen. Het probleem is complex, de oplossing niet eenvoudig. De strijd tegen door moslims gepleegde terreur ligt in elk geval niet in het demoniseren van de islam. Integendeel.
De islam, met de echte martelaren ervan op kop, erkennen als een bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme zou al een grote stap in de goede richting zijn. Het zou in elk geval op zijn minst diegenen die er aan beide kanten van dit verhaal belang bij hebben een botsing der beschavingen uit te lokken, de wind uit de zeilen nemen.