categorie : Kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de kleine (4 – 8 mm), witte 4-tallige bloemetjes en
– de lange, dunne, rolronde, schuin afstaande vruchten en
– het rozet van behaarde blaadjes met een grof getande rand
Algemeen
Zandraket is een eenjarige plant van 5 tot 30 cm hoog. Ze is zeer algemeen voor komend in de Lage Landen. Zandraket groeit op open, droge, min of meer voedselrijke zandgrond in bermen, akkers, plantsoenen, op dijken en tussen tegels.
Bloem
Ze bloeit in april en mei met kleine witte bloemetjes. De zuiver witte bloemetjes zijn 4 tot 8 mm groot, hebben 4 kroonbladen, 4 geelgroene kelkbladen, 1 stijl en 6 meeldraden, 4 langere en 2 kortere. De bloemen staan in een tros aan het einde van de stengel en zijstengels.
Bijzonderheden
Zandraket heeft een korte levenscyclus. De zaden kiemen in de herfst en de plant gaat als rozet de winter door. In het vroege voorjaar groeien uit het rozet een aantal al of niet vertakte bloeiende stengels. ’s Nachts en bij regen-achtig weer buigen de bloemtrossen zich om het stuifmeel te beschermen tegen vocht.
Vergelijkbare soorten
Zandraket is een grijsgroen plantje, dat fijner en smaller oogt dan herderstasje. Naast zandraket zijn er nog 5 andere algemeen voorkomende, vroege voorjaarsbloeiers met 4-tallige, kleine witte bloemetjes en een bladrozet.
herderstasje : driehoekige vruchten.
vroegeling : gespleten kroonbladen en brede, platte vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.
zandraket : lange, smalle, schuin afstaande vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.
kleine veldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.
bosveldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die niet of nauwelijks boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.
klein tasjeskruid : ongelijke kroonbladen, eironde, platte, haaks afstaande vruchten, rozetbladeren veervormig.
|
Algemeen
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen tot zeldzaam
– 5 tot 30 cm
Bloem
– wit
– april en mei
– tros
– stervormig
– 4 tot 8 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– enkelvoudig
– 1-nervig
– behaard
– rozetbladeren :
– eirond tot lancetvormig
– top stomp of afgerond
– rand grof getand
– voet versmallend in steel
– stengelbladeren :
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf of grof getand
– zittend
Stengel
– rechtop
– vooral onderaan behaard
– rolrond
zie wilde bloemen