Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
.
Jeremiah 18-21 • The Babylonians arrive
.
Jeremia 18-21 . De Babyloniërs arriveren
.
Paul LeBoutillier
.
.
.
.
.
.
.
.
Men doelt dan op onder meer conserveringsmiddelen, kleur- en smaakstoffen, nicotine, alcohol, koffie en andere zogenaamd verzurende voedingsmiddelen (zie ‘Kan je lichaam verzuren?’) maar ook op de vervuilde lucht die we inademen.
.
Een gezond lichaam beschikt over de nodige capaciteiten om ongewenste stoffen buiten te houden en weg te werken. Het is quasi onmogelijk en ook niet nodig om deze processen extra te stimuleren. Om zo goed mogelijk in conditie te blijven, is het belangrijk dat er gezond wordt gegeten: voldoende, gevarieerd en evenwichtig. Zo krijgt het lichaam alle noodzakelijke voedingsstoffen binnen om optimaal te kunnen functioneren, dus ook inzake afvalverwerking.
De lever en de nieren spelen een belangrijke rol in het wegwerken van ongewenste stoffen die vervolgens via de urine of de gal worden uitgescheiden. Op die manier raakt het lichaam ook afvalstoffen kwijt die het zelf produceert. Volgens de richtlijnen van een goede voeding is matig zijn met alcohol belangrijk om beschadiging van de lever te vermijden.
In geval de lever of de nieren zijn aangetast door ziekte kunnen zij hun belangrijke taken minder goed of niet meer uitvoeren en kunnen lichamelijke klachten ontstaan. Desgevallend is een aangepaste behandeling nodig en geen ontslakkingskuur. Wie zich vermoeid en futloos voelt, wordt aangeraden zijn lichaam eens grondig te reinigen aan de hand van een ontslakkingskuur.
De oorzaak ligt dikwijls echter niet bij te veel afvalstoffen in het lichaam, maar aan te weinig slaap,
beweging of ontspanning of een tekort aan essentiële voedingsstoffen door een onevenwichtige of eenzijdig samengestelde voeding. Het feit dat men rustig de tijd neemt om een dergelijke kuur te volgen kan op zich al ontspannend, relaxerend en vitaliserend werken, los van de kuur.
.
.
.
Water is niet alleen noodzakelijk als oplos- en transportmiddel van essentiële voedingsstoffen naar de diverse weefsels en cellen in het lichaam, maar ook van de afvalstoffen of metabolieten van de stofwisseling. Zonder dit transportsysteem en dus voldoende water kan het lichaam niet functioneren.
De wateruitscheiding wordt hoofdzakelijk door de nieren geregeld. Normaal wordt gemiddeld 1500 ml urine per dag uitgescheiden; dit kan meer of minder zijn naargelang er meer of minder vocht wordt opgenomen. Het minimumvolume dat dagelijks via de urine moet worden uitgescheiden is 300 tot 500 ml, zoniet kunnen de aanwezige afvalstoffen onvoldoende worden uitgescheiden.
Onder normale omstandigheden moet het lichaam per dag ongeveer 2,5 liter water aangeboden krijgen om het verlies aan vocht te compenseren, zijn waterbalans in evenwicht te houden en dus optimaal te kunnen functioneren. De vaste voeding brengt ongeveer 1 liter vocht aan. Dat betekent dat er nog anderhalve liter moet worden gedronken, bij voorkeur water.
.
.
.
Ook een goede darmwerking is van belang. Een gezonde darm houdt schadelijke stoffen tegen. Een gezonde darmflora en voldoende voedingsvezels kunnen tevens schadelijke effecten van ongewenste stoffen neutraliseren of ze samen met de ontlasting naar de uitgang begeleiden. Eet daarom elke dag voldoende groenten, fruit en volkoren producten.
.
.
.
Er wordt gezegd: “Net zoals zure regen schadelijk is voor het milieu, zou een te hoge zuurtegraad schadelijk zijn voor het lichaam. Als het natuurlijke zuur-base-evenwicht in ons organisme te veel doorslaagt naar zuur, kunnen we uiteindelijk ziek worden. Diabetes, jicht en reuma zouden voor een groot deel door zo’n acidose worden veroorzaakt.
Daarom is een ontzuringskuur voor iedereen één keer per jaar aan te raden. Bovendien moet er worden gestreefd naar een basenrijke voeding. Tot de basische voedingsmiddelen behoren onder meer bijna alle groenten (behalve spruitjes,artisjokken, savooiekool en rijpe erwten), alle soorten kropsla, melk (het beste rauw en vers), fruit (vooral zoet fruit zoals bananen, vijgen, zoete appels, peren, rozijnen).
Zuurrijke voedingsmiddelen zijn koffie, thee, alcohol, vlees, vis, eieren, de meeste melkproducten (maar niet de melk zelf), zoetigheden, alle graansoorten behalve gierst en spelt, en noten. De zuurheid van een voedingsmiddel heeft met de smaak niets van doen.”
.
.
.
Het zuurgehalte van het bloed wordt op geen enkele manier beïnvloed door voedingsmiddelen die veel of weinig zuur bevatten. De zuurtegraad (de pH) van het bloed wordt los van de voeding door een aantal controlemechanismen in ons lichaam zeer nauw geregeld tussen 7,35 en 7,45. Een verhoging van het zuurgehalte in het bloed komt slechts voor in zeer ernstige, acute ziektetoestanden.
Bijvoorbeeld in het geval van een diabetische keto-acidose. Door een tekort aan insuline wordt glucose niet opgenomen in de lichaamscellen en gaat het lichaam voor haar broodnodige energie over op de verbranding van vetten. Als gevolg hiervan ontstaan grote hoeveelheden acetonzuur en ketonlichamen die de zuurtegraad van het bloed negatief kunnen beïnvloeden en uiteindelijk tot een coma kunnen leiden.
Wie een strikt koolhydraatarm dieet volgt, kan ook verhoogde ketonwaarden in het bloed vertonen. Deze ketonlichamen verlaten het lichaam via de urine en de lucht die wordt uitgeademd. Deze ketose is op zich niet schadelijk zolang er geen acidose optreedt die gepaard gaat met extra verlies van natrium en kalium via de urine.
Een tweede type zuur dat het zuur-base-evenwicht van het lichaam kan wijzigen is melkzuur geproduceerd tijdens zeer zware spierinspanningen of afkomstig van weefsels die te weinig zuurstof krijgen (bijvoorbeeld in een toestand van shock bij een zeer lage bloeddruk).
.
.
.
Er wordt nog al te vaak en volkomen onterecht een link gelegd tussen ‘zuur’ bloed en jicht en reuma. De bewering dat zure voedingsmiddelen jicht of andere reumatische aandoeningen zouden veroorzaken is uit de lucht gegrepen. Reuma is een verzamelnaam voor verschillende ziektebeelden die gepaard gaan met ontstekingsachtige processen in en rond spieren en gewrichten. De precieze oorzaken zijn niet altijd even duidelijk. Idem voor de rol van de voeding.
Jicht is een stofwisselingsziekte gekenmerkt door een langdurig verhoogd urinezuurgehalte in het bloed. Dit heeft echter niets te maken met het zuurgehalte van het bloed. In het bloed is 99 % van het urinezuur bovendien aanwezig in de vorm van uraat, het neutrale zout van urinezuur.
Naast urinezuur verlagende medicatie en het eventueel vervangen van risicoverhogende medicatie kunnen bijkomende voedingsrichtlijnen helpen de urinezuur waarden in het bloed onder controle te houden. Dat betekent twee tot drie liter per dag drinken (vooral water), geen alcohol en het gebruik van purinerijke voedingsmiddelen beperken (bv. orgaanvlees, sommige vissoorten, peulvruchten).
.
.
.
Een of enkele keren per jaar een ontslakkingskuur kan ongezonde eet- en leefgewoonten niet goedmaken. Verschillende dagen niet eten, maaltijden overslaan of extreem weinig eten, zoals ontslakkingskuren meestal voorschrijven, is bovendien ongezond en kan zonder medische begeleiding of opvolging zelfs gevaarlijk zijn. Het idee van gewoon eens een dagje wat minder eten na een dagje te veel is een betere optie.
Wie gezond is, evenwichtig en gevarieerd eet en voldoende drinkt, kan op de natuurlijke en efficiënte afvalverwerking door het lichaam zelf rekenen. Extra hulpmiddelen zijn dan overbodig. Wanneer de natuurlijke afvalverwerking door het lichaam faalt door ziekte, is een medische behandeling nodig.
De beste manier om de blootstelling aan schadelijke hoeveelheden ongewenste stoffen te beperken is ten slotte gevarieerd eten en hygiënisch en veilig met het voedsel omgaan. Het Voedselagentschap (FAVV) kijkt erop toe dat de voedselproductie en -distributie aan de voorgeschreven veiligheidsnormen voldoet. De consument rest alleen nog om uit het ruime aanbod een evenwichtige en gevarieerde voeding samen te stellen volgens de richtlijnen van de actieve voedingsdriehoek.
.
.
.
.
.
.
.
.
Het grote verschil tussen een snack die je hongergevoel wegneemt en één waarvan je een uur later weer honger hebt zijn proteïnen. Deze voedingsstof is er één die je honger wegneemt, en niet voor eventjes maar voor een langere periode. Het vertraagt je vertering en houdt je bloedsuikerspiegel constant. Proteïnen helpen je om gewicht te verliezen omdat het je gevoel van verzadiging groter maakt, en wanneer je geen hongergevoel hebt dan ga je ook minder snel plooien. Maar het is niet zo dat je een stuk steak kan opwarmen in de keuken en zo op straat kan eten wanneer je ergens naartoe gaat. Daarom hebben we 17 proteïnerijke voedingsmiddelen op een rijtje gezet die je gemakkelijk overal mee kan nemen.
.
.
.
Proteïnen: 20 gram per 150 gram
Als je denkt dat Griekse yoghurt het beste zuivelproduct is voor proteïnen binnen te krijgen, dan ben je mis. Kwark bevat maar liefst 3 gram meer proteïnen dan Griekse yoghurt en is maar 110 kcal (de magere versie). Bovendien krijg je er ook nog een goeie dosis calcium mee naar binnen.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 6 gram per ei
Eieren werden vroeger als een no-go beschouwd in om het even welk dieet omwille van hun hoge cholesterolwaarde. Vandaag de dag zijn nutrisionisten over de hele wereld het ermee eens dat eieren een goed ontbijt kunnen vormen of snack zolang deze met mate geconsumeerd worden. Naast tal van proteïnen geven eieren je ook een goeie dosis vitamine D en B-12 en dat voor maar 77 calorieën per stuk. Het beste eraan: ze zijn gemakkelijk om zo mee te nemen. Denk er wel aan om ze van hun schaal te ontdoen voor je het huis verlaat, want als je dat onderweg moet doen wordt dat wel vervelend.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 6 tot 8 gram per portie
Kleine kaasjes zoals mini Babybel zijn super om mee te nemen omdat ze apart verpakt zijn en je ze gemakkelijk kunt meenemen. Ze zullen ook nog niet zo snel geplet worden in je handtas. Als je aan het diëten bent probeer dan de light-versie ervan te kopen. Je zal nog altijd wat vetten binnenkrijgen, maar je zult niet zoveel calorieën binnenkrijgen.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 4 gram per portie.
In de grootwarenhuizen kan je tegenwoordig apart verpakte porties havermout terugvinden. Je hoeft dan enkel nog kokend water eraan toe te voegen en je hebt een portie havermout klaar. Zo krijg je ongeveer 150 à 200 calorieën binnen per portie (afhankelijk van welke soort je koopt). Zo’n voorverpakte portie havermout is gemakkelijk om bijvoorbeeld mee te nemen naar je werk. Als je daarmee nog niet echt gevuld bent, dan kan je er nog altijd een banaan ofzo bijgooien en wat noten.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 8 gram per halve kop
Jonge sojabonen in de peul zijn niet enkel zeer vullende proteïnen, maar ze zitten ook boordevol vezels. Een halve kop hiervan geeft je ongeveer 3 gram vezels bovenop de 8 gram proteïnen die dit met zich meebrengt. De combinatie van vezels en proteïnen zijn ideaal tegen de honger. Zin in een knapperig tussendoortje? Nog beter, een halve kop geroosterde Edamame bevat nog meer proteïnen, maar liefst 14 gram.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 7 gram per kwart kop (een portie)
Eén portie geroosterde kikkererwten bevatten maar 120 calorieën, maar wel 5 gram proteïnen en 5 gram vezels. Kikkererwten zijn niet enkel goed voor wie dieet, maar wie last heeft van LDL cholesterol zal zijn waarden ook zien zakken door het eten van deze groente. Maak een mix door afgespoelde en uitgelekte kikkererwten in een kom te doen met olijfolie en de kruiden die je wilt en deze dan in de oven te bakken op 200 graden voor 45 minuten lang.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 12 tot 20 gram per portie (125 gram)
Als je meer proteïnen in je dieet wenst dan is het een goed idee om gewone yoghurt in te ruilen voor Griekse yoghurt. Griekse yoghurt heeft een dikkere consistentie en bevat meer proteïnen en de helft aan suiker vergeleken met traditionele yoghurt. Afhankelijk van het merk krijg je 12 tot 20 gram proteïnen per portie. En dan hebben we het zelf nog niet over de calcium die je binnen krijg en de darmvriendelijke probiotica.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 10 tot 15 gram
Voeding bars zijn eigen behoorlijk voor de hand liggen. Ze geven je heel snel een gevuld gevoel en ze zijn gemakkelijk om mee te nemen. Maar voor je zo’n bar eet, lees toch altijd aandachtig de label. Sommige van die proteïne bars zijn gevuld met suiker en vetten. Sommige van die bars hebben een heel hoog proteïne-gehalte maar meestal gaat dat ook gepaard met hoge caloriewaarden (soms tot wel 400 calorieën voor één bar). Een goede proteïnebar bevat tussen de 10 en 15 gram proteïnen met ongeveer 5 gram vezels en minder dan 15 gram suiker.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 18 gram
Je kan ook zelf kalkoenrolletjes maken om op te eten. Daarvoor neem je kalkoen schelletjes en spreid je er wat mosterd op (of magere kaas) en wat groenten. Deze combinatie komt op ongeveer 75 calorieën per rol en 18 gram proteïnen, die je zullen helpen om het vol te houden tussen twee maaltijden. Je kan deze meenemen in een tupperware of in folie.
.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 9 gram
Chocolade melk is de perfecte snack voor na een training met 9 gram proteïnen voor een karton van 250 ml, die je zal helpen om te recupereren en je spieren te herstellen. Ideaal om dus mee te nemen wanneer je nog van plan bent om te gaan sporten.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 4 gram per kwart kop
Hummus wordt gemaakt met gepureerde kikkererwten, tahini en olijfolie wat ervoor zorgt dat dit een gezonde mix is van proteïnen (5 gram) en vezels (4 gram) per kwart kop. Neem nog wat baby wortels mee, rode paprika sneetjes, kerstomaten of komkommer mee en je hebt een perfect gezonde snack.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 4 gram per portie (14 amandelen)
Eén portie amandelen bevat ongeveer 100 calorieën. Meestal vind je deze met andere noten gemengd, maar als je kan kiezen neem dan toch liever de amandelen. Ze bevatten iets meer proteïnen dan bijvoorbeeld walnoten (3 gram). Voeg er nog wat gedroogd fruit aan toe, zoals abrikozen, voor extra vezels en je hebt een perfecte snack.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 16 gram per zakje
Neen, je hoeft geen blikjes tonijn te kopen en deze dan open te doen met alle vuiligheid dat dit met zich meebrengt. Je kan ook tonijn in zakjes kopen, die gemakkelijker zijn om op te eten. Je hoeft deze niet te laten uitlekken en je kan het gewoon eten met een vork. Een zakje tonijn bevat ongeveer 16 gram proteïnen en 100% van je dagelijkse behoefte naar selenium. Als je niet dol bent op pure tonijn kan je een gemarineerde soort kiezen.
.
.
.
.
.
Proteïnen: 11 gram per 125 gram
Kefir is een drinkbare yoghurt die niet veel calorieën bevat. Kefir bevat 3 keer meer probiotica dan gewone yoghurt, een kwart van je dagelijkse dosis Vitamine D en 11 gram proteïnen. Kefir is ook 99% lactose-vrij, dus is het een hele goeie optie als je het wat moeilijk hebt om zuivelproducten te verteren.
.
.
.
.
.
.
Door regelmatig aan yoga te doen, krijg je meer kracht, win je aan soepelheid en vergroot je je uithoudingsvermogen. Bovendien moet je daarvoor geen grote inspanningen doen. Wat wel van belang is: je concentreren op je ademhaling.
Omdat yoga harmonie betekent (letterlijk: het samenbrengen) van lichaam en geest, is het de bedoeling de lichaamshoudingen (asana’s) met gerichte aandacht uit te voeren. Hoe eenvoudig de oefening ook kan zijn, doe geen bruuske bewegingen, trek en duw niet.
Train geleidelijk je lenigheid door een bepaalde houding aan te nemen, die even aan te houden (heel belangrijk!) en dan op een ontspannen manier wat verder te rekken. Doe dit op je eigen ritme, bewust en zoek in yoga geen prestaties. Oefen zo goed als je zelf kan, liefst elke dag een beetje en nooit met een volle maag.
Forceer niets, blijf steeds alert bij elke oefening en zorg ervoor dat je die netjes afwerkt. Yogales in groep werkt stimulerend, maar met een beetje zelfdiscipline kan je het thuis ook. Bovendien heeft yoga ook een heilzame werking op het zenuwstelsel, de spijsvertering en de algemene doorbloeding van je lichaam.
Bij yoga gaat het dus om harmonie en het oefenen van je hele lichaam. Achterwaartse buigingen zal je steeds compenseren met voorwaartse buigingen. Daarom zal je na een achterwaartse beweging, zoals de vishouding, steeds een tegengestelde beweging aannemen, bijvoorbeeld een voorwaartse buiging met gestrekte benen in zithouding.
Zo volgt na het hol maken van je rug een oefening om je rug weer bol te zetten. Als je wervelkolom op je vijftigste nog soepel en buigzaam is, dan ben je in elk opzicht pas dertig. Maar als je rug op je twintigste al stijf en verkrampt is, kan men je theoretisch al tot de zestigjarigen rekenen. Je bent net zo oud als je wervelkolom lenig is. Observeer de strekbewegingen van een kat, want die zijn het toppunt van lenigheid en ontspanning.
Wat doet een kat onmiddellijk nadat ze is opgestaan of is gaan liggen? Ze rekt zich uit. Dat betekent dat ze zich ontspant en tot rust komt. Hatha-yoga betekent zowel ademhalingstechniek (pranayama) als lichamelijke oefeningen (asana’s). Het ontspant, verjongt en geeft meer kracht. Je krijgt meer energie, zonder sportieve inspanningen.
Het geheim van yoga zit in het strekken van de spieren en niet, zoals bij gymnastiekoefeningen, in het spannen ervan. De bewegingen zijn langzaam en weloverwogen, zodat je bij de eerste tekenen van pijn – een waarschuwing van het lichaam – onmiddellijk kan stoppen. Yoga-oefeningen voorkomen de beschadiging van tussenwervelschijven.
Als je al ernstige rugklachten hebt, zoals hernia of ontstekingen van de wervels, voer je deze oefeningen beter niet uit zonder voorafgaande raadpleging bij een arts. Alle yoga-houdingen bestaan uit een aantal bewegingen waarbij in-en uitademen elkaar afwisselen. Deze asana’s dragen veelal de namen van dieren of natuurverschijnselen in het Sanskriet (oude Hinditaal).
Goed voor: versterkt de bekkenspieren en ontspant de rugzenuwen.
Zo doe je het:
Zit met gesloten ogen op beide hielen (diamantzit). Breng de handen achter de rug en grijp met de rechterhand de linkerpols vast. Strek het bovenlichaam maximaal tijdens de inademing. Buig langzaam voorover met gestrekte rug tijdens de uitademing.
Scharnier goed vanuit het heupgewricht en leg indien het gaat je voorhoofd op de grond. Let er op dat het zitvlak op de hielen blijft. In deze houding laat je de schouders los doorzakken en het hoofd los neerhangen of rusten op de grond. Blijf enige tijd zo liggen, met je aandacht op de houding.
Bij iedere inademing verhoogt de druk in het lichaam, bij iedere (langere) uitademing ontspan je. Yoga mudra is een overgave aan de oneindige natuur, waardoor te veel ego en stress verminderen. Met een diepe inademing vanuit de buik scharnier je weer recht. Voel de ontspannende werking.
Goed voor: versoepelt de volledige wervelkolom en
zorgt voor een intense doorbloeding van het ruggenmerg.
Zo doe je het:
Lig plat uitgestrekt op je rug, armen zijwaarts op schouderhoogte, handpalmen op de grond. Adem in, buig de benen met de hielen tegen het zitvlak. Adem uit en kantel de gesloten knieën naar links, het hoofd naar rechts. Forceer niets, de voeten blijven bijeen.
Blijf een vijftal trage en diepe ademhalingen liggen met gesloten ogen. Richt je aandacht op het rekken en loslaten van de bovenliggende flank. Met een inademing breng je de knieën en het hoofd weer naar het midden.
Adem uit en kantel nu de knieën naar de andere zijde, het hoofd in de tegenovergestelde richting. Blijf even lang in deze houding. Om te eindigen, breng je met een inademing beide knieën en het hoofd terug naar het midden. Adem diep uit en strek je benen in een ontspannen houding op de grond.
Goed voor: de ruggengraat wordt volledig gemasseerd en losgemaakt, de rugspieren gerekt en versterkt.
Zo doe je het:
Zit rechtop met de knieën gespreid en de voetzolen tegen elkaar. De hielen zijn ongeveer een voetlengte van het zitvlak verwijderd. Omstrengel de beide voeten met de handen, vingers onder de voeten en duimen bovenaan. Duw het bekken zo goed mogelijk naar voren en strek de rug bij de inademing.
Met een uitademing laat je het bovenlichaam doorzakken tot een ronde kattenrug. Met de volgende inademing duw je opnieuw het bekken naar voren en strek je de rug. Herhaal dit driemaal als voorbereiding op het rollen. Daarna kan je bij de uitademing met een bolle rug, kin naar borst achterover rollen, terwijl je de benen lichtjes strekt.
De handen blijven rond de voetzolen gestrengeld. Adem in en trek de hielen naar het zitvlak om weer in zithouding te komen, schouders en rug weer gestrekt. Herhaal dit een tiental keren. Bij sterke lordose (holle rug) kan je eventueel vanuit ruglig starten en zo achterover rollen.
Goed voor: strekt en ontspant alle wervels, van de hals tot de heupen, en brengt licht verschoven wervels weer op hun plaats. Behulpzaam bij het genezen van lumbago en rugpijn.
Zo doe je het:
Lig op de buik, armen langs het lichaam, benen en voeten samen, tenen naar achteren gestrekt. Laat je voorhoofd op de grond rusten. Adem in en breng de kin naar voren, hef het hoofd, schouders en borst. Buig de rug op de kracht van de rugspieren zover als je kan naar achter. Forceer vooral niet. Schuif vervolgens de handen naar voren tot de ellebogen loodrecht onder de schouders staan.
De onderarmen liggen evenwijdig, handpalmen op de grond. Ook de navel blijft in contact met de grond of yogamat. Kijk recht voor je of hou de ogen gesloten indien je voldoende evenwicht hebt. Nu begint de eigenlijke asana: adem langzaam en diep in en uit. Deze fase noemt men de sfinxhouding. Na enkele ademhalingen strek je langzaam beide armen terwijl je opnieuw inademt.
De handen blijven op dezelfde plaats of eventueel onder de schouders. Nu is de rug verder gebogen en de buik komt ook iets verder van de grond. Dit is de cobra- of slangenhouding. Het is een veel geoefende achterwaartse beweging. Kom terug door het bovenlichaam geleidelijk neer te vlijen bij een uitademing.
Goed voor: werkt sterk regenererend op de wervelkolom en versoepelt de schouders. Deze houding verlicht lumbago en sciatica. Niet doen bij hernia!
Zo doe je het:
Zit rechtop, benen naar voor gestrekt, de handen naast het zitvlak op de grond. Buig het rechterbeen onder het linker door en plaats de rechtervoet naast en tegen de linkerdij. Bij een volgende inademing plaats je de linkervoet over de rechterknie op de grond.
Draai nu, al uitademend, de bovenzijde van de romp naar links, zodat de rechterschouder voorbij de linkerknie komt. Breng met een zwaai de rechterarm over de linkerknie en plaats de hand op de grond. De linkerhand breng je met een grote zwaai naar achteren, tegen het zitvlak. Draai nu het hoofd zo ver mogelijk links naar achteren. Hou het lichaam vooral goed recht en blijf een tijdje ontspannen in de houding ademen.
Goed voor: de achterste spieren van romp en benen worden maximaal gerekt. Daarbij worden de wervels van de lendenstreek open getrokken, wat een ontspanning van geknelde zenuwen kan betekenen. Vanuit het standpunt van yoga reinigt deze houding het ruggenmergkanaal, de energie of prana krijgt vrije doorgang.
Zo doe je het:
Sta rechtop met beide voeten samen. Met een langzame, diepe inademing breng je de armen gestrekt boven het hoofd. Met een langzame en volledige uitademing buig je de romp voorwaarts, met gestrekte rug. De beweging gebeurt in het heupgewricht.
Hou indien mogelijk de benen gestrekt en probeer je enkels te grijpen. Trek niet aan je benen! Blijf enige tijd in deze houding (minstens een vijftal ademhalingen) en laat met iedere uitademing je bovenlichaam verder doorbuigen door het gewicht van de romp. Kom ten slotte met een diepe inademing weer recht.
Goed voor: bevordert een goede doorbloeding
van de rugspieren en de schildklier wordt geactiveerd.
Zo doe je het:
Ga met gestrekte benen op de grond liggen, de armen langs het lichaam met de handpalmen naar beneden, half onder het zitvlak. Verplaats je gewicht nu op de ellebogen en til de borstkas op door je (boven)rug hol te trekken. Buig tegelijkertijd je hoofd zo ver achterover dat je kruin op de vloer steunt, of bijna.
Verplaats je gewicht zo, dat je lichaam niet meer zo zwaar op je zitvlak steunt. De armen kunnen ofwel onder de rug gelegd worden (grijp in dat geval de ellebogen vast) ofwel kunnen ze op de dijen rusten. Adem rustig in en uit en ontspan. Kom langzaam uit de houding. Doe deze oefening steeds na de kaars (zie nummer 8).
Goed voor: de nekspieren en schoudergordel, waar veel spanningen tot spierverkramping kunnen leiden, worden ontspannen.
Zo doe je het:
Lig languit op de rug, armen langs het lichaam met de handpalmen op de grond. Adem rustig in en uit en breng de kin in het hartkuiltje, zodat de nekwervels tegen de grond worden gedrukt. Terwijl je inademt en buik-en beenspieren aanspant, til je de benen op tot ze een rechte hoek met de vloer maken. Steun daarbij op de vingertoppen. Til nu het zitvlak en het onderste deel van de rug op en breng de handen in je lenden, duimen naar voren.
De ellebogen moeten dicht bij het lichaam blijven. Strek je benen kaarsrecht omhoog en trek je zitvlak zo ver in als je evenwicht toestaat. Als je je evenwicht gevonden hebt, breng je je handen verder naar de ribben. Als beginner blijf je maximaal één minuut in deze positie. Geleidelijk verleng je de duur tot drie minuten. Ten slotte laat je de romp langzaam zakken en adem je uit. De yogi’s noemen deze oefening ‘de moeder van de asana’s’ omwille van haar alomvattende, positieve werking.
Beëindig de reeks oefeningen in de lijkhouding: laat je lichaam gestrekt op de grond liggen, armen en benen ontspannen naar buiten gedraaid. Als je daarbij je ogen sluit, kan je de aandacht volledig op een diepe ademhaling richten. Zo geniet je extra van de weldoende effecten van deze oefeningen.
.
.
Deze beschrijving en de voorstellingen van de opgang van de ziel naar zijn geestelijke evenwicht in God, zijn eigenlijk een weerspiegeling van de eeuwenoude leer van het geestelijk leven van ieder mens. Mochten we denken dat er zich, wanneer wij eenmaal op de top van de ziel zijn gekomen, geen moeilijkheden meer zullen voordoen, dan is het zesde miniatuurtje daar dat ons leert hoe het in werkelijkheid is.
De duivel zal steeds weer opnieuw proberen om de vrome ziel bekers met de vergiftigde drank der ondeugden te laten drinken. Maar met een dappere afweerbeweging heft zij tegelijk haar ogen naar de goddelijke hand, die haar vanuit de hemel hulp biedt.
Hildegardis zegt in haar uitleg van dit visioen onder meer:
“Als de ziel de goedheid van God blijft beschouwen, zullen de pijlen van de duivel haar niet raken. Dat zij steeds het mensgeworden Woord van de nederige Maagd beschouwe, dan zal als een zoete balsem, de zachtheid van God haar doordringen en zal zij sterk staan tegen de influisteringen van de hoogmoed.”
.
Deze zesde miniatuur is een eenvoudige voorstelling die weinig commentaar behoeft. Zij vormt dan ook slechts een schakel van de vijfde naar de zevende miniatuur waar het levenseinde van iedere mens in beeld gebracht wordt.
.
.
.
.
Bij het benaderen van het boek Openbaring komen we aan bij het laatste hoofdstuk uit Gods verlossingsverhaal dat ons vertelt hoe alles eindigt. Van in het Oude Testament tot aan dit punt hebben we God Zijn verlossingsplan zien uitwerken doorheen Adam, de aartsvaders, de profeten en uiteindelijk Zijn geliefde Zoon Jezus Christus. Nu dat we aan het einde van dit verlossingsplan zijn geraakt, zien we deze Jezus weer opnieuw. Eigenlijk is het deze Jezus die het centrale thema vormt van het gehele boek. Het boek Openbaring onthult bovenal de majesteit en glorie van de Here Jezus. Doorheen het boek Mattheüs lezen we van Zijn geboorte als de Zoon van David, Zijn onderwijs en onderwijs, terwijl Hij hier op aarde verbleef en evenzeer Zijn dood en opstanding. Al deze dingen bevestigen Zijn goddelijkheid en dat Hij de Messias is. Maar waar het boek Mattheüs Christus presenteerde in Zijn eerste nederige komst, geeft het boek Openbaring Hem nu in Zijn tweede komst hoog en verheven weer. Ieder visioen en beschrijving van Hem in het boek Openbaring is vol van majesteit, macht en glorie. In dit boek worden de hemelen geopend en kunnen de lezers net zoals Stefanus (Hand.7:56) vooruitziende beelden zien van de opgestane verheerlijkte Zoon van God.
De context geeft aan dat we in het jaar 96n.C. zitten, tijdens de regeerperiode van Domitianus van Rome. De Gemeente onderging in deze periode een grote vervolging. Johannes was verbannen naar een eiland dat gekend stond als Patmos (Op.1:9). Ondanks deze vervolging groeide de Gemeente verder en verspreidde ze zich op een snel tempo doorheen de provincie Asia (niet beperkt tot de steden die genoemd worden in Openbaring). Het is aan deze lijdende gemeente in Asia dat het boek Openbaring is geschreven (1:4). Dit getuigenis over de komende heerlijkheid van Jezus Christus werd opgeschreven en de wereld in gestuurd door de apostel Johannes om Zijn lijdende gemeente aan te moedigen om te volharden te midden van deze vervolging. Hun harten en gedachten werden bepaald bij de bevestigende waarheid dat Christus op een dag zal komen en voor eens en altijd zal overwinnen, regeren en de zijnen tot Zichzelf nemen.
De discipel Johannes had een speciale plaats in het hart van Jezus. Hij had veel met Hem gewandeld en gepraat hier op aarde en wordt in de Evangeliën verschillende keren beschreven als de discipel die de Here liefhad (Joh.13:23; 20:2; 21:7,20). In het Evangelie van Johannes zien we veel van deze speciale relatie. Vele jaren zijn nu voorbij gegaan sinds de dood en opstanding van de Here Jezus en Johannes blijft trouw zijn Heer volgen (Joh.19:35; 21:24; 1 Joh.1:2; 4:14). Johannes is nu zelfs zijn oudere dagen al lijdend aan het doorbrengen omwille van zijn getuigenis van Christus (1:9). Doordat hij het onderwijs en de wonderen van Jezus van dichtbij had kunnen mee volgen, is Johannes nu een trouwe getuige van Gods Woord en Zijn Zoon Jezus Christus (Op.1:2). Met dit allemaal in gedachten is het haast vanzelfsprekend dat Jezus nu net hem, Zijn geliefde vriend en discipel, verkiest om deze openbaring van de komende dingen bekend te maken.
Johannes begint het weergeven van deze openbaring met een erg informatieve inleiding en vermaning. Deze brief is de openbaring die God heeft gegeven aan Zijn Zoon Jezus betreffende de dingen die in de toekomst nog staan te gebeuren. Christus, die reeds gekruisigd en opgestaan was, zit nu op Zijn plaats bij de Vader in de hemel (Heb.1:3). Het eerste bewijs dat de Vader het gehoorzaam leven van Zijn Zoon behaagde was Zijn opstanding; het tweede de hemelvaart en het derde was het sturen van de Heilige Geest. Doordat Hij Zijn Vader op elk mogelijke manier had behaagd, had God Jezus nu een openbaring gegeven om bekend te maken aan Zijn dienaren op aarde. Jezus had Zijn geliefde vriend Johannes gekozen om deze boodschap aan Zijn volk te delen.
Na deze boodschap door een engel van de Heer te hebben ontvangen, schreef Johannes trouw op wat hij over de verrezen Christus had gehoord en gezien. Omdat de gebeurtenissen die hierin beschreven staan spoedig zullen plaatsvinden, vermaant Johannes anderen die Christus volgen om deze woorden luidop te lezen, er gehoor naar te geven en ze te bewaren tot de wederkomst van Christus. De wetenschap dat de gebeurtenissen die worden weergegeven in het boek Openbaring spoedig zullen plaatsvinden zou iedere christen moeten motiveren (zowel nu als toen) om voor de Heer een heilig en gehoorzaam leven te leiden (2Pet.3:14). Degenen die gehoorzaam zijn aan zulk een waarschuwing worden in de ogen van God als gezegend aanschouwd.
Na de verzen 1-3 gaat Johannes verder met het uitbreiden van de inleiding van zijn brief. Het is in deze uitbreiding dat we aanwijzingen vinden over de verdere inhoud van de brief. Dat Johannes zo uitbreidt over de rol van Jezus in 1:5-6 suggereert de centrale plaats die Christus inneemt in dit boek en in de eindtijd. Een deel van die rol zal bestaan uit het meedelen van genade en vrede aan de zeven gemeenten van de Romeinse provincie Asia. Johannes herkende hier de vervolging die die Gemeente destijds meemaakte. Omwille van die vervolging begreep de apostel hoe nodig de zegen van zowel genade als vrede was in moeilijke tijden als deze. Nog interessanter is dat deze zegen van de complete drie-eenheid komt.
Hij “Die is en Die was en Die komt” omkadert de bron van de gehele zegen (1:4, 8). Dit was een punt dat Johannes graag benadrukte door dit gedeelte van het hoofdstuk in te kapselen met deze zin. “De zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn” verwijst mogelijk naar de zevenvoudige Geest uit Jesaja 11:2 of een andere analogie voor de Geest van God. De interpretatie laat ons toe om de “zeven Geesten” hier te zien als de derde persoon van de Drie-eenheid; het werk van de Heilige Geest in de 7 gemeenten! Als we de zeven Geesten hier lezen als Gods Geest houden de verzen 4 en 5 een zegening in van de Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. Ongeacht of Johannes al dan niet hiernaar verwijst, hij sluit op zijn minst af met Jezus omdat Zijn rol het centrale element is. Uiteindelijk is het ook net door hun trouw aan Jezus dat de lezers van Johannes tegenstand ondervinden uit de synagoge en van Rome.
Johannes geeft hier in vers 5 drie benamingen die weer die de persoon van Jezus beschrijven en in verzen 5-6 drie uiteenzettingen over Zijn werk. Iedere benaming van Jezus in vers 5 geeft een speciale bemoediging aan de lijdende Gemeente: Jezus had getuigd, was uit de dood verrezen en regeert nu. Dat Jezus “de Eerstgeborene uit de doden” wordt genoemd wil zeggen dat Hij de eerste was die ooit verrezen is uit de doden, en dat Hij van al degenen die ooit uit de dood zullen zijn verrezen Hij de grootste plaats inneemt. Deze opstanding was vooral relevant voor de christenen die weldra omwille van Zijn Naam de dood tegemoet zouden treden.
Als de “Eerstgeborene was Jezus’ opstanding een garantie dat degenen die Hem volgden in de dood ook verrezen zouden worden (1 Kor.15:20) – daarom hadden ze niets te vrezen, zelfs niet de dood (Op.1:17-18). Dat Christus ook heerst over de koningen van de aarde was ook verfrissend voor de Gemeente. Dit taalgebruik zinspeelt op Psalm 89:27 waar Gods “eerstgeboren zoon” regeert over “de koningen van de aarde.” Voor de gelovigen die leden onder de vertegenwoordigers van de machtige Caesar was deze benaming van Jezus inderdaad een grote bemoediging!
Bij het opsommen van drie benamingen van Jezus somt Johannes ook drie daden van Jezus op in verzen 5-6: Hij heeft ons lief; Hij bevrijdde ons van onze zonden; en Hij maakte ons tot koningen en priesters. Jezus’ liefde voor ons komt tot uiting in Zijn plaatsvervangende dood. Deze zekerheid van de liefde van Christus zou de lijdende gelovigen bemoedigen; Zijn dood geeft ook een voorbeeld aan degenen die geroepen werden om deel te hebben aan het offer van het Lam in dienst voor Gods missie in de wereld (Op.6:9).
In de verklaring dat Jezus ons tot koningen en priesters heeft gemaakt, herinnert Johannes zijn publiek aan wat God voor hen bewaard heeft; dat is om vertegenwoordigers en aanbidders te zijn (1:6). Als priesters zullen de volgelingen van Jezus aanbidden (Op.4:10-11, 5:8-10) en offeren, zowel de geur van gebed (5:8; 8:4) als het offer van hun eigen levens (6:9). Het plaatsvervangend werk van Jezus voor alle gelovigen gaf dat Johannes los barstte in lofzang voor de verrezen Christus. Door Zijn daad aan het kruis hadden Johannes en zijn lezers alle reden om zich te verheugen. Christus’ vergoten bloed had hun uiteindelijk verlost van hun zonden. Nu waren ze door het offer van Christus door God vergeven zondaren, bevrijd van zonden, dood en hel.
Johannes eindigt zijn groet aan de zeven gemeenten met een bemoedigende belofte (1:7), nog een andere bevestiging van Gods karakter (1:8). De belofte, dat Jezus komt! Dat Jezus zou terugkomen op de wolken geeft Daniël 7:13 en dat degenen die Hem doorstoken hebben rouw zullen hebben weerspiegelt Zacharia 12:10. Jezus zal komen om alles terug recht te zetten en de vervolgers van de Gemeente zullen dat moeten erkennen. Deze hoop dat Christus op een dag terug zal keren en de gelovigen mee zal nemen naar de hemel om voor eeuwig in Zijn nabijheid te leven geeft hoop en troost (Joh.14:1-3; Thess.4:18).
Aan het einde bevestigd Johannes nogmaals dat de gehele geschiedenis in de handen van de Heer is – zowel de toekomst als het heden (1:8). Zijn volk moeten dus niet vrezen dat er ook maar iets zal gebeuren dat buiten Gods plan valt. Hun God is “de Alfa en de Omega” een benaming die zinspeelt op het boek Jesaja waar God wordt aangegeven als de Eerste en de Laatste (Jes.41:4; 44:6; 48:12). Net als “Die is en Die was en Die komt”, is voor God de gehele geschiedenis van begin tot aan het einde hetzelfde.
God is niet enkel Heer over de tijd, maar regeert ook over het universum: Hij is “de Almachtige”, in dit boek een gebruikelijke naam voor God (1:8; 4:8; 11:17; 15:3; 16:7, 14; 19:6, 15; 21:22). Voor de christenen die leden onder Caesar, was de wetenschap dat ze “de Almachtige” dienden iets wat hun kracht verleende. Caesar mag dan wel zijn rijk voor een bepaalde periode hier op aarde regeren, maar God regeert zowel de wereld als haar verloop in de geschiedenis.
Onmiddellijk na zijn groeten aan de zeven gemeenten begint Johannes met het beschrijven van zijn visioen van de verrezen Christus. Hier identificeert de apostel zichzelf nederig als iemand die het lijden van de Gemeente op dat moment deelde. Om wille van de getuigenis van Jezus was het christendom binnen het Romeinse Rijk een gehate en verachte religieuze sekte geworden. Johannes nam deel aan dit lijden is duidelijk omdat hij door de Romeinen verbannen werd op het het eiland Patmos. De leiders uit Johannes’ gemeenschap hadden hem verstoten uit alles wat hem bekend was.
Terwijl hij op de dag des Heren aanbad hoorde Johannes een luide stem hem instrueren: “Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.” Johannes moest de openbaring van Jezus Christus op een strategische wijze bezorgen aan deze gemeenten, omdat dit zou zorgen voor een snelle en efficiënte verspreiding van de boodschap. Toen Johannes zich omkeerde en een stem “als van een bazuin” hoorde, zag hij ook “zeven gouden kandelaren” (1:12), die in vers 20 benoemt worden als de zeven gemeenten.
Deze kandelaren waren van goud, omdat goud het meest kostbare metaal was. De Gemeente is voor God de meest prachtige en waardevolle entiteit op aarde – zo waardevol dat Jezus bereid was om het te kopen met Zijn eigen bloed (Hand.20:28). Terwijl dit wezenlijke gemeenten waren op echte locaties, staan de zeven kandelaren symbool voor de soorten gemeenten doorheen de gehele kerkgeschiedenis.
In het midden van de gouden kandelaren zag Johannes “Iemand Die op de Zoon des mensen leek” (1:13). Dit is niemand anders dan de verheerlijkte Heer van de Gemeente, Jezus Christus. Wat het meest van belang is hier is dat Jezus verschijnt tussen de kandelaren (1:12-13; 2:1). Omdat Christus deze kandelaren uitlegt als zijnde de Gemeente in haar volheid (1:20), is Zijn verschijning in het visioen tussen de kandelaren een belangrijke bemoediging voor degenen die leden omwille van Zijn Naam. De bemoediging zit in het feit dat Hij hun niet verlaten heeft. Hij is trouw gebleven aan Zijn belofte die Hij maakte in het Evangelie naar Mattheüs: “Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld” (Matth.28:20; Heb.13:5).
Het eerste wat Johannes meedeelde was dat Christus gekleed was “in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel” (1:13b). Het gewaad en de gordel verwijzen terug naar de hogepriester in de tempel in het Oude Testament (Ex.28:4; 39:29; Lev.8:7) en suggereert dat Jezus de Hogepriester is van Zijn volk (Rom.8:33-34). De wetenschap dat hun Hogepriester zich medelevend begaf in hun midden om hun te beschermen en verzorgen gaf extra hoop en troost aan de vervolgde gemeenten.
De rest van Johannes’ visioen van de Mensenzoon licht de goddelijkheid van de verrezen Christus toe, waarvan veel was voorzegd in het boek Daniël. Daniël 7:13-14 verwijst naar een figuur die lijkt op een “zoon des mensen” die zou regeren als Gods vertegenwoordiger. De haren als wol en vergelijking met witte sneeuw (1:14) zinspeelt op God zelf, de “Oude van Dagen” uit hetzelfde gedeelte in Daniël. De stem “als het geluid van vele wateren” (1:15; 19:6) verwijst naar de stem van God zelf als vele wateren in Ezechiël 1:24; 43:2.
Het punt van Jezus’ vlammende ogen, witte haar en bronzen voeten (1:14-15) was dat Hij licht of vuur straalde – enorm gelijkaardig aan vele andere visioenen van God in de Bijbel (Ez.1:27; Dan.7:9-10; Op.21:33; 22:5). Om die reden kon Johannes zijn gezicht enkel beschrijven “zoals de zon schijnt in haar kracht” (1:16c). Johannes’ visioen van de verheerlijkte Heer van de Gemeente bereikte haar hoogtepunt in deze beschrijving van de stralende heerlijkheid van Zijn gezicht. De verschijning van Jezus in Zijn verheerlijkte staat was van groot belang voor christenen van eender welke afkomst.
De verrezen Heer is machtig, zelfs goddelijk en kan Zijn volk daarom beschermen en kracht geven voor hun vervolgers. Dit is duidelijk in het zwaard dat uit Zijn mond kwam (1:16b) en dat Hij in Zijn rechterhand zeven sterren vasthoudt (of boodschappers/leiders van de Gemeente) (1:16a, 20a). Het doel van Jezus’ omschrijving was niet om aan de gemeenten Zijn voorkomen mee te delen, maar om Zijn macht te verkondigen. Hij was de regerende Heer van het universum, Degene met de macht over leven en dood (1:18). Johannes schreef naar de vervolgde christenen om hen eraan te herinneren dat God groter dan hun verzoekingen was.
Terwijl het vooruitzicht van Christus bemoedigend zal zijn geweest voor de gemeenten, was Zijn boodschap van nog groter belang. Op een wijze gelijk aan zijn ervaring met de verheerlijking van Jezus op de berg (cf. Matt.7:6) werd Johannes opnieuw met schrik overweldigd bij de verschijning van Christus’ glorie en viel hij “als dood aan Zijn voeten” (1:17). Jezus “legde Zijn rechterhand op” Johannes en sprak tot de bange apostel de rustgevende woorden “wees niet bevreesd” (1:17). Overweldigd door de glorie en majesteit van Christus kon Johannes rust vinden in de zekerheid van Gods genadevolle liefde en barmhartige vergeving. Deze rustgevende boodschap en zekerheid die Jezus gaf is gebaseerd op zowel wie Hij is en het gezag dat Hij bezit.
Allereerst noemt Jezus Zichzelf “Ik ben” – de verbondsnaam van God (Ex.3:14). Het was met deze naam dat Hij de bevreesde discipelen die Hem op het meer van Galilea zagen lopen geruststelde (Mattheüs. 14:27). Daarna noemt Jezus Zichzelf “de Eerste en de Laatste” wat nog een andere benaming is die in het Oude Testament gebruikt wordt voor God (Jes.44:6; 48:12). Deze benaming bevestigd opnieuw aan Johannes en zijn lezers de goddelijkheid van Christus. Afgeleid van deze naam is het feit dat Jezus al bestond voor alle dingen er waren en zal blijven bestaan tot in de eeuwigheid. Jezus is veel groter en hoger verheven dan eender welke valse god van de omliggende volkeren. Wanneer deze allen zijn gekomen en gegaan, zal enkel Hij nog overblijven.
De hele boodschap van 1:18 heeft ook betrekking op Jezus’ overwinning van de dood. In de Bijbel en Joodse traditie is God de “Levende.” Jezus wordt hier specifiek de “Levende” genoemd omdat Hij, ondanks dat Hij stierf, Hij voor eeuwig leeft. Paulus schreef zelfs dat “Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem” (Rom.6:9). Door uit de dood op te staan garandeerde Jezus eeuwig leven aan al Zijn volgelingen, ook al zagen ze omwille van Zijn naam de dood in de ogen (20:4). Omdat Christus nu “altijd leeft om voor hen (Zijn volk) te pleiten,” “kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan” (Heb.7:25). Ondanks zijn zondigheid in de aanwezigheid van de glorieuze hemelse Heer had Johannes (en al degenen die in Hem geloofden) niets te vrezen, omdat diezelfde Heer de straf voor zijn zonden had betaald met Zijn dood en verrezen was om nu voor eeuwig zijn advocaat te zijn.
Door Zijn overwinning over de dood heeft Jezus ook “de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf” (Op.1:18). Dat Jezus de sleutels van het dodenrijk bezit geeft aan dat Hij alle macht heeft over de dood. Het zien van zulk een visioen van Christus moet voor Johannes en de Gemeente in de eerste eeuw van grote waarde zijn geweest. In de oude paleizen destijds waren degenen die de sleutels in handen hadden voorname gezagsdragers die konden bepalen of mensen al dan niet in de aanwezigheid van de koning mocht vertoeven. Christus heeft op gelijkaardige wijze het gezag om te beslissen wie sterft en wie leeft; Hij regeert over leven en dood. Door dit te bevatten hadden Johannes en al de verlosten niets te vrezen, omdat Christus hun al van de dood en het dodenrijk had bevrijd door Zijn eigen dood. Wetende dat Christus gezag heeft over de dood gaf aan hen die tot de Gemeente behoren rust en zekerheid, omdat gelovigen niets meer te vrezen hebben.
Aan het eind van het visioen wordt aan Johannes een herinnering gegeven van Zijn goddelijkheid. Op het eerdere gebod van Christus om te schrijven (Op.1:11), wordt nu verder gegaan en aan Johannes wordt gevraagd om drie aspecten op te schrijven. Als eerst “wat u (Johannes) hebt gezien”, het visioen dat hij dus net al gezien en opgeschreven had in verzen 10-16. Ten tweede “wat is”, wat een verwijzing is naar de brieven naar de zeven gemeenten die de toestand van de gemeenten weergaf. En als laatst moest Johannes opschrijven “wat hierna zal geschieden”, de profetische openbaring van de toekomstige dingen die zich ontvouwden in komende visioenen. Christus sluit hier het visioen met Zijn geliefde volgeling door hem te herinneren aan zijn plicht, om de waarheid die hij had geleerd door de visioenen, door te geven.
In het boek Openbaring heeft Christus Zijn Gemeente een erg bemoedigende, maar ook ontnuchterende boodschap gegeven. Doordat de apostel Johannes deze openbaring trouw heeft opgeschreven heeft de vervolgde Gemeente uit die tijd veel rust en zekerheid mogen ontvangen in het feit dat Christus, hun Messias, nu verheerlijkt is. Terwijl ze tegenstand ondervonden, of zelfs de dood door de hand van Caesar, werden ze bemoedigd in het feit dat Christus nog steeds leeft en regeert met Zijn Vader. Hij heeft de dood overwonnen door Zijn leven te geven voor de zonden van mensen. Nu de dood verslagen is blijft enkel de uiteindelijke dag over dat Hij voor de zijnen zal terugkeren. “Maar die dag en dat moment is aan niemand bekend” (Mc.13:32- 37; 1 Thess.5:2).
Om die reden roept Christus allen uit die tijd op om op Hem te wachten, wat zelfs de dag zelf kan betekenen. De terugkeer van Jezus zal uiteindelijk een einde brengen aan de rebellie van mensen – een gelukkig einde voor Gods volk, maar een tragisch einde voor allen die er voor kiezen om Hem te verwerpen. Omdat deze specifieke tijd onbekend en dichtbij is, mag niemand zijn bekering uitstellen. Er is nooit een goede gelegenheid voor de christenen om zich te hechten aan wereldse bezittingen of voorkomens, omdat Christus op eender welk moment kan terugkeren om rekenschap te vragen voor onze keuzes.
Christus had van Zijn Vader een openbaring gekregen om aan de gemeente te geven. De boodschapper die Jezus koos om Zijn openbaring te geven, was niemand minder dan Zijn geliefde apostel Johannes. Hem zou de taak toevertrouwd worden van het brengen van deze openbaring van de dingen die zouden gebeuren aan de kerk. Wie in de toekomst deze openbaring luidop zou lezen, ernaar zou luisteren en het gehoorzaamt, zou in de ogen van God gezegend geacht worden.
Terwijl hij deze openbaring ontving, leed Johannes gevangenschap op een klein eiland, genaamd Patmos. Daar hielde de Romeinse overheid hem, omdat hij getuigenis had gegeven van Jezus Christus. Net als Petrus en Paulus voor hem, leed Johannes voor zijn toewijding aan Christus de Messias. De kerk ervoer een gelijke vervolging. Net als Stefanus jaren daarvoor, bleef de kerk te maken hebben met de tegenstand wegens hun trouw aan de Messias. Over de gehele wereld werden gelovigen gehaat voor het volgen van Jezus Christus.
Terwijl Johannes op de dag des Heren aan het lofprijzen was, hoort Johannes een luide stem die tegen hem zegt: “Schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea” (1:11). Deze zeven gemeenten waren gekozen, omdat ze in de zeven belangrijkste steden gelegen waren waarin Asia verdeeld was. Johannes moest de Openbaring van Jezus Christus strategisch aan de gemeenten brengen, omdat dit een doeltreffende en snelle manier was om de boodschap te sturen.
Aan het begin van de brief stuurt Johannes een zeer bemoedigende groet van God en Jezus zelf. De Heer God almachtig, de Alfa en Omega wilde dat ze wisten dat Hij nog de eeuwige Soevereine was. Hij had alles nog in Zijn hand, ongeacht de situatie. Christus wilde dat ze wisten dat Hij van hen hield, Hij hen van zonde bevrijdt had en hen koningen en priesters voor God maakte. Vanwege Zijn werk aan het kruis, hadden Johannes en zijn lezers de grootste reden om verheugd te zijn. Het gevloeide bloed van Christus had hen tenslotte bevrijd van hun zonden. Zij stonden nu als zondaren vergeven voor God, vrijgemaakt van zonden, dood en hel door het offer van Jezus Christus. Daarbij zou Jezus terugkomen voor Zijn volgelingen. Geen andere zekerheid zou een betere bemoediging geweest zijn voor de lijdende gelovigen, dan de wetenschap dat Jezus zou komen om dingen recht te zetten en dat de verdrukkers van de kerk tot de erkenning zullen komen van het verkeerde dat zij gedaan hebben aan Gods dienaren. Deze hoop, dat Christus op een dag zal terugkeren en gelovigen mee naar de hemel zal nemen om voor altijd in Zijn aanwezigheid te zijn, voorzag hen zowel van hoop als wel troost gedurende hun lijden.
Toen Johannes zich keerde naar de stem die was als een bazuin, zag hij een als “de Zoon des mensen” die te midden van zeven gouden kandelaren was. Dit is niemand anders dan de verheerlijkte Heer van de gemeente, Jezus Christus. Wat veelbetekenend hier is, is dat Jezus te midden van de kandelaars verschijnt (1:12-13; 2:1). Aangezien Christus uitlegt dat deze kandelaars zijn als de gemeenten in hun volheid (1:20), is Zijn verschijning te midden van de kandelaren Jezus aanwezigheid bij Zijn kerk (Joh.20:19). Dat Jezus in dit visioen aanwezig was bij de kerken, zou een geweldige bemoediging geweest zijn voor degene die lijden voor Zijn naam. De bemoediging hier is dat Christus hen niet verlaten had. Hij was getrouw geweest aan Zijn belofte die Hij in het evangelie van Mattheüs gemaakt had, “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld” (Matt.28:20; ook Heb.13:5).
De verschijning van Jezus in Zijn verheerlijkte toestand, zou voor iedere christen van groot belang zijn. De Een die wij dienen is de Een wiens haar als wit wol is en wiens stem is als geluid van vele wateren. Alles van Hem, van Zijn vurige ogen tot Zijn bronzen voeten straalde Zijn heerlijkheid af. Dat zulk een heerlijkheid gezien kon worden, betekende dat de verrezen Heer machtig is, zelfs God zelf en daarom kan Hij zijn kinderen beschermen en in staat stellen te midden van hun verdrukkers. Dit wordt zichtbaar bij het zwaard dat uit Zijn mond kwam (1:16b) en dat Hij de zeven sterren in Zijn rechterhand vasthoudt (of boodschappers/leiders van de kerk) (1:16a, 20a). Het punt van Jezus’ beschrijving hier was niet om de gemeenten van Zijn verschijning te vertellen, maar om Zijn macht te bekent te maken. Hij was de heersende Heer van het heelal, de Een met macht over leven en dood (1:18). Johannes schreef over de vervolgde christenen, hen eraan herinnerende dat God groter was dan hun beproevingen.
Op een manier gelijk aan zijn ervaring met de heerlijkheid van Jezus op de berg van de verheerlijking (cf. Matt.17:6), was Johannes weer overweldigd door angst bij de voorstelling van Gods heerlijkheid. De apostel Johannes schrijft dat hij als dood neerviel voor Zijn magnifieke Verlosser Jezus Christus. En net als Hij lang geleden gedaan had bij de verheerlijking op de berg (Matt.17:7), plaatste Jezus Zijn rechterhand op Johannes en gaf de bange apostel de bemoedigende woorden “Wees niet bevreesd” (1:17). Terwijl hij overweldigd is door de glorie en majesteit van Christus, kreeg Johannes de troost in de zekerheid van Gods genadevolle liefde en barmhartige vergeving.
Om Johannes te troosten zegt Jezus, “Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid” (1:17-18). Jezus maakt zichzelf bekend als de Een die de dood heeft overwonnen. Hoewel Hij aan het kruis stierf, kon het graf Hem niet vasthouden. Christus, die uit de doden is opgestaan, zal nooit weer sterven. Dus door op te staan uit de dood heeft Christus niet alleen de dood verslagen, maar garandeerde Hij eeuwig leven aan al Zijn volgelingen, ook al zagen zij de dood tegemoet vanwege Zijn naam. Dus ondanks Zijn zondeloosheid in de aanwezigheid van de glorieuze Heer van de hemel, hoefde Johannes niet bang te zijn, omdat dezelfde Heer de straf voor zijn zonden had gedragen (en voor degene die in Hem geloofden) en opgestaan was om zijn eeuwige Verlosser te zijn.
Door Zijn overwinning over de dood, houdt Jezus ook de “sleutels van de dood en van het dodenrijk zelf” in handen (1:18). De mensen in die dagen geloofden dat het dodenrijk (Hades) een Griekse god was die heerste over het rijk van de dood, “het huis van Hades.” “Dood en Hades” vertegenwoordigen daarom de macht van de dood over de schepping. Dat Jezus de sleutel van het dodenrijk had, duidt het feit aan dat Hij alle macht en gezag over de dood heeft. Door dit begrepen te hebben, had Johannes geen angst, evenals al de verlosten, aangezien Christus hem al verlost had van de dood en het dodenrijk door Zijn eigen dood. Wetende dat Christus gezag heeft over de dood, voorzag grote zekerheid voor degene van de gemeenten, aangezien gelovigen niet langer een reden hebben om bang te zijn.
Voordat God de Bijbel eindigde, verlangde Hij dat er nog een openbaring gegeven werd over de dingen die in de toekomst zouden plaatsvinden. Voor degenen uit de vroege gemeenten, zou zijn boodschap een grote bemoediging zijn tijdens de vervolging. Ondanks hun moeilijke omstandigheden blijft God over alle dingen de controle houden. Hij is de Almachtige, de Alfa en Omega, het begin en het einde. Zelfs Christus Zijn Zoon is daar om een bemoediging te geven. Hij die Hem liefheeft en hen bevrijdt heeft van zonden, blijft bij hen. Dit wordt gezien in het visioen van Johannes van de Mensenzoon. Christus, in Zijn volle glorie, verschijnt aan de apostel. In deze ontmoeting bevestigd Christus dat Hij de Levende is, die zonde en dood heeft overwonnen. Johannes schrijft alles wat Christus hem openbaart over de toekomst, getrouw en in gehoorzaamheid op. Van groot belang is het feit dat Christus spoedig zal komen om alle dingen nieuw te maken. Wat er nog rest is de openbaring van Jezus Christus zoals we kunnen zien in het laatst vermelde boek van het Nieuwe Testament.
Dat Christus stierf, is opgestaan en nu leeft blijft een wonderbare waarheid voor vele christenen vandaag. Ieder van ons zou dankbaar moeten zijn dat Christus ons heeft vrijgemaakt van onze zonden door Zijn bloed en dat Hij zijn gemeente blijft liefhebben en er zorg voor draagt. Nu dat de dood is verslagen, is de laatste dag dat Hij voor de Zijnen zal terugkomen, alles wat overblijft. Deze tijd komt spoedig en zal onverwacht zijn. Het is om die reden dat Christus degene oproept om gereed te zijn, want het kan vandaag zijn. Voor degene die niet bij Gods familie behoren, raakt het moment, om zich naar God te keren, op. Christus zal komen en snel, wanneer Hij komt terwijl men Hem nog afwijst, zal hun einde tragisch zijn. Omdat die tijd onbekend is en nader, zou niemand berouw moeten uitstellen.
Pasteltekening van John Astria