Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
.
Ezekiel 29-32 • Prophecies against Egypt and pharaoh
.
Ezechiël 29-32 . Profetieën tegen Egypte en de farao
.
Paul LeBoutillier
.
.
Aambeien – abortief – adstringerend – anticatharraal – antihistaminisch – antimicrobisch – antiontsteking – antipyretisch – antiseptisch, urinewegen, wonden, zweren – antispasmodisch – artritis – asthenia – bloedcirculatie stimulerend – bronchitis, chronisch – cardiac, tonisch – carminatief, aerofagie, flatulentie – wonden, huidaandoeningen, mondzweertjes – digestief – eczeem – emmenagoog – expectorant, bronchitis, laryngitis, griep – fungicide – gingivitis – hoest, vastzittende – huidverzorging, kloven – koude huid – infectieziekten – luchtwegenaandoeningen – menstruatie, onregelmatige – microbedodend – mond/keel ontsteking – mondzweren – ringworm – rimpels – sedatief – slijmoplossend – spruw – stimulans – slijmvliezen en longgebied – stomachisch – tonisch – verkoudheid – voetschimmel – witte vloed – wonden.
Verdampen: bij luchtweginfecties, zere keel, stemverlies, bronchitis, verkoudheid, hoest, meditatie, gebed.
Huidverzorging: bij kloven, bevordert epitheelvorming, is huidherstellend, wondjes, zweertjes, ontstoken huid, samentrekkend, wondhelend. Schimmeldodende werking bij candida, zwemmerseczeem.
Gorgelen bij tandvleesontstekingen, aften.
Stimulant voor het zenuwstelsel.
Tonische eigenschappen.
Bevordert de hartactie en ademhaling.
Geestelijk: net als wierook voor gebed en meditatie. Het geeft helderheid, inzicht en innerlijke rust. Bevordert en versterkt de spiritualiteit. Verwarmend en stimulerend. De olie is van grote waarde voor mensen die het gevoel hebben dat ze emotioneel zijn vastgelopen en die weer verder willen met hun leven. Brengt je terug bij je wortels. Heeft zoals wierook een licht kalmerend effect op het zenuwstelsel en brengt de geest tot rust.
Gebruiken in tijden van ziektes en problemen.
De meeste etherische oliën kunnen niet zonder risico ingenomen worden. Gebruik etherische oliën uitsluitend inwendig als u voldoende kennis heeft of raadpleeg een arts. Over het algemeen is echter de werking bij uitwendig gebruik sterker dan bij inwendig gebruik.
Zijn je herinneringen aan je laatste sportinspanning nog in zwart-wit, dan doe je er goed aan heel rustig te beginnen. Begin bijvoorbeeld met vijf minuutjes te bewegen en probeer er elke dag een paar minuten aan toe te voegen. 50-plussers die intensiever willen sporten, praten hier beter eerst eens over met hun arts.
Heb je een hekel aan sporten als dusdanig of kan je er met de beste wil van de wereld geen extra tijd voor vrijmaken? Geen nood, door elke dag 30 minuten te bewegen met een matige intensiteit, schiet je ook al een heel eind op. Je hoeft het bovendien niet ver te zoeken. Je dagelijkse bezigheden bieden je kansen genoeg om in beweging te blijven.
Fiets bijvoorbeeld naar je werk, loop tijdens de lunchpauze eens vaker een blokje om of ga vaker te voet naar de winkel voor kleine boodschappen in plaats van één keer per week met de auto. Je zal al snel een verschil merken, en vooral voelen. Maar daarvoor moet je je wel elke dag aan die 30 minuten houden. Anders is het effect snel weer verdwenen.
De recreatieve sporter heeft genoeg aan een goede en gevarieerde voeding (zie de voedingsdriehoek). Veelbelovende sportvoedingssupplementen zijn overbodig. Voor de meeste van deze supplementen heeft men trouwens nog geen gunstig effect kunnen aantonen. Professionele sporters kunnen mogelijk voordeel halen uit een individueel aangepaste voeding in functie van het type sport dat ze beoefenen en de trainingsfrequentie.
.Naast de aanbeveling om evenwichtig en gevarieerd te eten, zijn de voedingsrichtlijnen voor sporters er vooral op gericht de koolhydraatvoorraad te optimaliseren (60 tot 70 energie% koolhydraten). Koolhydraten worden omgezet in glucose en glucose wordt in de cel verder omgezet in energie of opgeslagen in de vorm van glycogeen.
Hoe groter de glycogeenvoorraad in je lichaam, hoe langer je een intensieve inspanning kan volhouden. Verwar een koolhydraatrijke voeding niet met zoete suikerrijke maaltijden en tussendoortjes. Kies voor complexe koolhydraten. Je vindt ze voornamelijk in brood, aardappelen en andere graanproducten.
• Wees zuinig met vetten en vetrijke voedingsmiddelen (max. 30 energie% vet), een spelregel die bij elke gezonde voeding past. Geef de voorkeur aan halfvolle of magere zuivelproducten en magere vleeswaren. Hoed je voor tussendoortjes die naast veel suiker ook relatief veel vet kunnen bevatten (bv. snoeprepen).
• Met een adequate, gewone voeding wordt de aanbevolen hoeveelheid eiwit makkelijk gehaald, ook voor krachtsporters. Zij hebben dan ook geen speciale eiwitpreparaten of aminozuursuppletie nodig.
• Een evenwichtig samengestelde en gevarieerde voeding rijk aan groenten en fruit brengt voldoende vitaminen en mineralen aan. De extra energie die voor het sporten nodig is, kan het best uit normale voedingsmiddelen worden verkregen omdat die ook de nodige vitaminen en mineralen leveren. Op die manier heeft de sporter geen aanvullingen nodig in de vorm van supplementen. Extra vitaminen verhogen de prestaties niet. Een vitaminesuppletie heeft pas effect als er een vitaminetekort is, bijvoorbeeld als gevolg van een al te nonchalant voedingspatroon.
• Voldoende drinken voor, tijdens en na belangrijke sportinspanningen is essentieel om uitdrogingsverschijnselen te voorkomen. Door te sporten ga je meer zweten en verlies je meer vocht. Een vochtverlies van minder dan 1 liter (op de weegschaal ± 1 kilo) kan de prestatie al aantasten. Atleten die sporten met een matige tot hoge intensiteit kunnen één tot twee liter vocht per uur verliezen.
Op warme dagen loopt het zweetverlies nog verder op. Alleen drinken als er dorst ontstaat, volstaat niet. Het dorstgevoel treedt bovendien pas op bij een vochttekort, wanneer het dus eigenlijk al te laat is. Bij inspanningen van ongeveer één uur volstaat doorgaans gewoon water. Drink tijdens langdurige inspanningen elke 10 tot 20 minuten 150 tot 200 ml.
. Bij inspanningen die langer duren dan een uur kan naast vocht een bijkomende aanvoer van koolhydraten tijdens de inspanning zinvol zijn. Je kan hiervoor gebruikmaken van sportdranken met een koolhydraatconcentratie van 4 tot 8 % (40 tot 80 g per liter). Dranken die te veel suiker bevatten (meer dan 15 %) zijn niet aangewezen omdat zij de vochtopname kunnen vertragen en aanleiding kunnen geven tot gastro-intestinale stoornissen.
Koolzuur- en caffeïnehoudende dranken tijdens de inspanning kunnen eveneens maagdarmproblemen geven. Zorg dat de temperatuur van de drank tussen 15 en 22°C ligt. Een ijskoude drank kan maag- en darmpijn veroorzaken. De toevoeging van natrium kan nodig zijn als de inspanning langer dan drie uren aanhoudt. Voor het nut van de toevoeging van andere mineralen en sporenelementen en vitaminen bestaan geen bewijzen.
Een goede sportdrank op het juiste moment kan je prestaties ten goede komen, maar enkel als je daarnaast ook gezond en evenwichtig eet. Een slecht of nonchalant voedingspatroon kan je sportprestaties kelderen en dan kan zelfs een sportdrankje niet baten.
• Begin niet kort na de maaltijd te sporten. Eet twee tot vier uren voor de inspanning niet meer uitgebreid. De vertering vraagt om een adequate bloedvoorziening die op dat moment ten koste gaat van de bloedtoevoer naar de spieren die ook meer bloedtoevoer vragen tijdens de lichamelijke inspanning. Tot een uur van tevoren kunnen nog wel tussendoortjes als fruit of koek worden gegeten.
• Voor wie wil presteren is ten slotte voldoende training essentieel.
De mens is een spiritueel wezen van licht die in de stoffelijke wereld van de materie geïncarneerd is. Ieder mens beschikt over de vrije wil en het vermogen om eigen ervaringen in de materie te onthouden en te analyseren. Het gehele evolutieproces is gebaseerd op het feit dat wij de vrije wil op een goede, juiste manier leren gebruiken. Dat betekent dat vrije keuzes gemaakt moeten worden zonder schade te brengen aan geen enkel deel van het Leven.
.
.
Dankzij deze Universele wet kunnen wij op de meest natuurlijke en persoonlijke wijze leren welke gevolgen onze dagelijkse keuzes met zich mee brengen. Karma in Sanskriet betekent letterlijk ‘daad’ of ‘actie’. Karma maken betekent eigenlijk in actie komen. Uit iedere actie die wij ondernemen vloeit het gevolg die gunstig of schadelijk zou kunnen zijn voor onszelf en voor onze medemens.
Op deze verbinding tussen de daad en de consequenties daarvan is de Kosmische Wet van Karma gebaseerd. Als de gevolgen van de keuzes die wij maken gunstig zijn voor het leven, maken wij een goed ofwel positief karma. Als de gevolgen een schade aan enkel deel van het leven brengen, dan maken wij een slecht, negatief karma. Wij zijn 100% verantwoordelijk voor de gevolgen van onze daden en zijn verplicht om alle schade te herstellen die wij ooit verricht hebben.
Om beter te kunnen ervaren of onze keuzes een goede invloed op onze medemens hebben, is de Kosmische Wet van Karma op een gesloten cirkel gebaseerd. Alle energie die wij door onze vrije wil uitzenden keert altijd naar ons terug. Zo kunnen wij altijd de smaak van onze eigen creaties proeven en daar veel van leren. De keuze die wij maken vanuit vrije wil is het startmoment van een bepaalde karmische cirkel.
De gevolgen van onze handelingen of niet handelingen leren begrijpen is de beste manier om jezelf te ontwikkelen. Daarom is de Karmische wet niet als een strafmiddel bedoeld, maar als een leerschool. De belangrijkste les die wij van onze karma kunnen leren is het volgende: “Wat is de beste manier om te reageren op alles wat op ons afkomt?”
Als je begrijpt dat je de oorzaak van een bepaalde situatie bent, ben je beter in staat om met die situatie om te gaan en op te lossen. Als je eindelijk de terugkerende cirkel van je karma wilt breken probeer eens dan in eerste instantie de karmische gevolgen vooral niet te ontwijken. Accepteer de situatie met kalmte, moed en liefde. Ga opzoek naar de kern van de karmische omstandigheden en neem de wijze beslissingen om met de nieuwe cyclus in je leven te beginnen.
.
Leer je les,
zet dingen recht,
vergeef jezelf en de anderen
en…laat het los.
Karma heeft niet allen de eigenschap van de cirkel (de terugkerende energie), maar ook de kwaliteit van een magneet. De sterkste aantrekkingskracht in de menselijke wereld is de magnetische kracht van karma die gevormd wordt door de gevolgen van onze keuzes. Deze magneet bepaalt de belangrijkste richtlijnen in ons leven: in welke land, bij welke ouders, in welke familie en in welke omstandigheden wij geboren zullen worden.
Maar ook onze beroeps- en partnerkeuzes inclusief vriendenkring en de kinderen worden altijd karmisch bepaald. Karma is een onafwerende kracht die mensen in bepaalde situaties bij elkaar brengt. In die zin lijkt karma op een persoonlijke levensformule waar alles bij elkaar wordt berekend: hoeveel kansen, talenten en geluk je kunt krijgen en hoeveel beperkingen, beproevingen en tegenspoed jou in het leven staat te wachten.
Ons ‘karmische script’ is een verplicht deel in ons levensplan dat samengesteld wordt voordat wij in reïncarnatie komen. Oplossen van een bepaald percentage van negatief karma is onze plicht. Daar zijn wij dus niet vrij in. Karma lost zich op door twee aan elkaar gebonden momenten:
– door het dienen aan het slachtoffer van onze negatieve handelingen
– door in een pijnlijke of beperkte omstandigheid voor bepaalde tijd te leven.
Maar toch ligt de belangrijkste oplossing van karma bij grondige veranderingen in onze psychologie. Onze reactiepatronen in de karmische situaties vormen het fundament van onze diepste psychologische problemen die wij van één reïncarnatie naar het andere steeds meenemen. Dat zorgt ook voor de herhaling van de karmische situaties en het vermeerderen van negatief karma.
Het is dus niet genoeg om alleen je karma te balanceren, want je moet de reactiepatronen in de karmische situatie kunnen veranderen. Zo word je eindelijk bevrijdt van die vicieuze cirkel. Zelfobservatie, zelfanalyse en goede professionele psychologische hulp zijn de beste middelen om jezelf van verleden fouten los te maken.
.
.
Erasmus werd waarschijnlijk in Rotterdam geboren op 28 oktober als Geert Geerts, het kan echter ook Gouda zijn geweest. Onzeker is ook in welk jaar dit precies was, waarschijnlijk in het jaar 1466, 1467 of 1469. Zijn doopnaam was Erasmus, die hij te danken had aan Erasmus van Formiae, een populaire heilige uit de vijftiende eeuw. Zijn vader was priester in Gouda en zijn moeder diens huishoudster. Erasmus was een onwettig kind.
Vanaf 1473 zat Erasmus op school in Gouda, Utrecht, Deventer en ’s Hertogenbosch. Hier kreeg hij onder andere de vakken Latijn en Grieks. In 1487 deed Erasmus zijn intrede in het Klooster te Stein in Gouda. Hier las hij veel werken van auteurs uit de Klassieke Oudheid en van Italiaanse humanisten die de Oudheid deden herleven.
Ook schreef Erasmus hier zijn eerste werken. In 1492 werd hij ingewijd als priester. Dit opende voor hem een aantal mogelijkheden tot studie. Het kloosterleven benauwde Erasmus echter door de strenge regels en verplichtingen en even later verliet hij het klooster.
In 1495 begon Erasmus een studie theologie in Parijs, waar hij veel mede humanisten leerde kennen. Vanaf dat moment reisde Erasmus als zelfstandig wetenschapper heel Europa door, waardoor hij veel nieuwe mensen ontmoette. Hij leefde van de opbrengsten van zijn geschriften. Daarnaast ontstond er een groeiende schare bewonderaars die hem steunde.
In 1500 schreef Erasmus in Parijs zijn eerste boek, de Adagia. Dit was een verzameling klassieke spreekwoorden en werd één van de eerste bestsellers na de uitvinding van de drukpers. Daarnaast schreef hij nog vele werken die de burgers moesten opvoeden tot verantwoordelijke christenen.
Het meest bekende werk van Erasmus is de Lof der zotheid. Hij schreef het werk in 1509 en droeg het op aan zijn goede vriend en Engelse humanist Thomas More, die later het toonaangevende Utopia zou schrijven. Erasmus stelt in het werk aan de hand van de vrouw Zotheid allerlei misstanden aan de kaak.
Erasmus stak in het boek de draak met de wijze waarop iedereen zijn eigenbelang vooropstelt. Daarnaast werden kerkelijke misstanden en het gedrag van de geestelijken aan de orde gesteld. Hierdoor wordt het boek ook gezien als een werk dat de weg vrijmaakte voor de Reformatie.
Door zijn kennis van de oude Griekse taal raakte Erasmus ervan overtuigd dat de Bijbel niet goed vertaald was. Hij vertaalde hierop het Nieuwe Testament opnieuw van het Grieks naar het Latijn. Hiermee wilde hij de verschillen met de op dat moment gebruikelijke Vulgaat aantonen. De Katholieke Kerk verweet hem dat hij hiermee aanzet had gegeven tot de Reformatie van kerkhervormer Maarten Luther.
In de polarisatie die vanaf 1517 volgde op het optreden van deze Luther koos Erasmus echter geen kant. Hij was niet bereid met de Katholieke Kerk te breken en hoopte dat de ontstane verschillen met gezond verstand te overbruggen waren. In de zomer van 1536 overleed hij, in het woonhuis van zijn drukker in Bazel.
Het doel van de Bijbel is te dienen als een instructieboek bij het leven. Zo krijgen we van God een boek dat ons alles vertelt wat we als dienaar van God moeten weten. Dat betekent dat we voor ons leven in Christus niet zijn aangewezen op aanvullende informatie van buiten-Bijbelse bronnen. Let op, we hebben het hier niet over hulpmiddelen voor Bijbelstudie.
Het betekent ook dat we in de Bijbel niet moeten gaan zoeken naar informatie over onderwerpen die niets met die doelstelling te maken hebben. Daar komt ook nog bij dat de Bijbel een kenmerkend eigen taalgebruik hanteert wat op zichzelf niet moeilijk is maar wel inzet vraagt.
Je hoeft er niets anders voor te doen dan het Boek regelmatig en met aandacht te lezen. Heel veel gekibbel over zogenaamde ‘geloofszaken’ heeft te maken met het feit dat mensen de ‘buitengrenzen’ uit het oog hebben verloren. Daarom willen we daar nu wat aandacht aan besteden.
Om te beginnen moeten we beseffen dat de Bijbel geen geschiedenisboek is. We vinden alleen die dingen die ons lessen kunnen leren wat kan betekenen dat de beschreven gebeurtenissen soms niet op elkaar lijken aan te sluiten. Dat komt dan omdat we bepaalde informatie missen om die aansluiting te begrijpen, wat geen tekortschieten van de Bijbel is.
De Bijbel heeft op dat moment niet de doelstelling ons die historische ontwikkeling duidelijk te maken, omdat dat niet nodig is. En dat is dan alvast de eerste conclusie: we moeten leren ons bij elk verhaal af te vragen wat het ons wil leren. Alles wat er in een verhaal staat is van belang, maar wat er niet staat hoeven we blijkbaar ook niet te weten. Dat zou ons maar afleiden van de zaken waar het wel om gaat.
Iedereen kent het verhaal van de ondergang van ‘Sodom en Gomorra’. Maar in Richteren 19 vinden we bijna net zo’n verhaal. Dat wil ons kennelijk vertellen dat de toestand in Israël zover was afgegleden dat die op het niveau was beland waarvoor God enkele eeuwen eerder een aantal belangrijke steden van de Kanaänieten volledig had weggevaagd.
Maar ook al staat het bijna aan het eind van dat boek, toch zijn commentatoren het over eens dat dit verhaal zich moet hebben afgespeeld kort na de dood van Jozua, en dus heel aan het begin van de ruim 3 eeuwen lange periode van de Richteren. Wat hier van belang is, is kennelijk de les die het ons leert en niet het geschiedkundige verloop van die periode.
Zo zijn ook levensbeschrijvingen van personen in de Bijbel geen biografieën maar praktijklessen die ons vertellen hoe het wel of juist niet moet. Of hoe het na een goed begin dramatisch verkeerd kan gaan, en waarom dan precies.
Het loont daarbij altijd om op zoek te gaan naar overeenkomsten en verschillen tussen personen in vergelijkbare situaties:
voorbeelden
Ook zien we dat de evangelisten ons duidelijk laten weten dat zij een selectie hebben gemaakt uit het voorhanden zijnde materiaal, omdat we anders door de bomen het bos niet meer zouden zien (zie bijvoorbeeld Johannes 21:25). We moeten er daarom dus ook op verdacht zijn dat ze ons die keuze niet chronologisch presenteren, maar gerangschikt naar thema. Dat was in het OT dus al niet anders, al wordt dat vaak onvoldoende beseft.
Een aparte vorm van onderwijs vormen de gelijkenissen. In de Evangeliën zijn ze kenmerkend voor het onderwijs van Jezus, hoewel we ze in feite ook al in het OT tegenkomen. Een gelijkenis belicht een aspect van de leer door een abstract principe te plaatsen in een alledaagse situatie, die in principe een verhaal en geen werkelijkheid is, al zijn in sommige van Jezus’ gelijkenissen wel historische achtergronden te herkennen.
Soms gaat de beschrijving van die situatie echter over de grenzen van een geloofwaardige werkelijkheid heen, wanneer de illustratie dat vergt. Dat is duidelijk in:
“Wie van u, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt?” (Lucas 15:4).
De nadruk ligt hier op het zoeken van dat ene schaap, ondanks het bezit van nog 99 andere, niet op de vraag of je die ook in werkelijkheid onbewaakt achter zou laten.
En van de man die ontdekt dat een bepaalde akker een schat bevat en vervolgens die akker voor de gangbare prijs koopt zonder de eigenaar in te lichten over de werkelijke waarde ervan (Matteüs 13:44-46). Hier staat niet het morele aspect van zijn handelen ten voorbeeld, maar alleen het feit dat hij er alles voor over heeft om die akker in bezit te krijgen.
Soms bevat een gelijkenis duidelijk absurde elementen die juist zijn bedoeld om onze aandacht ergens op te vestigen. Dat een koning zijn leger zou uitzenden om de steden van zijn niet geïnteresseerde bruiloftsgasten plat te branden terwijl het eten, bij wijze van spreken, al op tafel staat (Matteüs 22:7) lijkt in werkelijkheid niet zo voor de hand liggend.
Maar het legt extreme nadruk op het unieke van de uitnodiging en het feitelijk absurde karakter van een afwijzen daarvan. Evenzo klinkt het niet waarschijnlijk dat de eigenaar van een wijngaard aanvankelijk geen enkele actie zou ondernemen wanneer de pachters daarvan zijn slaven vermoorden zodra die de pacht komen ophalen, maar in plaats daarvan steeds weer andere zendt, en pas in actie komt wanneer ze ook zijn zoon doden.
Het beschrijft op treffende wijze de absurde situatie van een onwillig volk, en dan vooral hun leiders, waar God door de eeuwen heen wel mee heeft gehandeld, wat voor ons overigens een dringende waarschuwing is om niet zo te handelen.
Zo moeten we ook bij de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus niet de fout maken daarin een beschrijving te lezen van hoe het hiernamaals er uitziet; het vertelt ons alleen maar dat we onze erfenis niet tweemaal kunnen incasseren: eerst in dit leven en daarna nog een keer.
Om effectief de Bijbel te kunnen lezen moeten we dus bedacht zijn op de doelstelling van dat Boek. Details worden er soms uitgelicht, helderder gepresenteerd of uitvergroot. We moeten de verhalen in de Bijbel zien als een fotografische werkelijkheid, maar dan wel zo bewerkt (highlighting) dat de dingen waar het om gaat er duidelijker en helderder uitspringen, zodat we de lessen niet hoeven te missen.
Toch moeten we daar oog voor hebben, want het talent van de mens om te negeren wat hij niet wil zien en alleen in te zoomen op wat hij wel wil zien is schier onbegrensd.