categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen
.
.
Robijn
.
De bloedrode robijn siert de kronen van koningen en koninginnen en spreekt zeer tot de verbeelding. Alle schat-ten in sprookjes en legenden bevatten traditioneel robijn, naast smaragd, saffier en diamant. Oorspronkelijk wer-den alleen deze vier stenen ‘edelsteen’ genoemd, vanwege hun hardheid, schoonheid en zeldzaamheid. Alle andere sierstenen werden ‘halfedelsteen’ genoemd. Tegenwoordig wordt dit onderscheid niet meer gemaakt.
Robijn behoort tot de familie korund. Bevat korund een spoortje chroom, dan wordt de steen rood en heet hij robijn. Robijn is altijd een tint rood, variërend van roze tot donkerrood. Robijn kan zo donkerrood zijn dat hij zwart lijkt. Dan wordt hij zwarte robijn genoemd. In het verleden werd robijn ook wel karbonkel genoemd. De naam karbonkel werd vroeger gebruikt voor alle rozerode tot bloedrode stenen, zoals granaat, spinel, robijn en toermalijn. Men dacht dat het een en dezelfde steen was.
De robijn is het zinnebeeld van het bloed van de aarde. Zijn rode kleur wordt geassocieerd met liefde, voortplan-ting en het scheppen van nieuw leven. In vroeger tijden werd de robijn gezien als de eerste edelsteen, waaruit alle andere edelstenen geboren werden. Zuidoost-Azië levert sinds jaar en dag veel robijnen. Vooral de robijnen uit Birma zijn geliefd vanwege de fraaie rode kleur. De robijnen uit Birma, India en Sri Lanka zijn door eeuwenlange handel over heel Europa te vinden, vooral in kronen en andere kroonjuwelen. Korund van lage kwaliteit is niet geschikt om tot sierstenen te verwerken. Deze stenen worden als slijpmiddel en polijstmiddel gebruikt.
Robijn kan synthetisch gemaakt worden. Synthetische robijn wordt graag gebruikt voor precisie-gereedschap (lasers, masers). Echte robijn kun je onderscheiden van synthetische robijn door de steen te bekijken met een microscoop. Echte robijn bevat insluitsels als rutiel, gas en waterblaasjes. Synthetische robijn heeft een zeer regelmatige inwendige structuur. De robijn wordt in de edelsteentherapie regelmatig ingezet, bij uitputting en bij herstel na ziekte of operatie, omdat hij bloedversterkend is. Voeg een robijn toe aan pleegzuster bloedwijn en je hebt een extra sterk tonicum.
.
.
.
.
.
.
Herkomst van de naam
.
De naam robijn dook pas in de 12e eeuw op, en verving de tot dan gebruikelijke naam karbonkel. Robijn betekent ‘rode (steen)’. Het komt van het Middenlatijn rubinus, dat is afgeleid van het Latijnse woord rubeus, ‘rood’. De naam karbonkel is afgeleid van het Latijnse woord carbunculus, ‘kooltje vuur, gloeiende steen’. De naam korund is afgeleid van het Hindi-woord kurand of van het Sanskriet kuruvinda. Dat was in India de benaming van robijn. In het Sanskriet heet de robijn ratnaraj, ‘koning der edelstenen’, of ratnanayaka, ‘leider der edelstenen’. De stad Rat-napura in Sri Lanka is de ‘stad der edelstenen’, een historische vindplaats van granaten en robijnen.
.
.
.
.
Door de eeuwen heen
.
Al sinds de Bronstijd wordt de robijn gewaardeerd en gebruikt als siersteen. In het oude India gold de robijn als moeder van alle edelstenen en als zinnebeeld van de zon die alles laat groeien. Veel koninklijke sieraden als kro-nen, tiara’s en spelden bevatten daarom mooie bloedrode stenen. Zelfs zetels, als de beroemde 17e-eeuwse Pauwentroon, zijn rijkelijk getooid met deze steen die geluk en vruchtbaarheid zou brengen. Oosterse buikdan-seressen droegen graag een robijn of spinel in hun navel, omdat dit lustopwekkend en enthousiasmerend zou zijn.
Chhatrapati Manik is de naam van de robijn met de oudst bekende geschiedenis. Deze robijn wordt reeds ge-noemd in het Indiase epos Mahabharata, met teksten die duizenden jaren oud zijn. Het verhaal gaat dat Sri Raja Bir Vikramaditya, vóór het begin van onze jaartelling koning van een heilige stad in India. zichzelf uitriep tot Chhatrapati, ‘Opperkoning’. Hij wilde een kroon met 9 edelstenen, symbolen voor de negen planeten. De be-langrijkste plaats, die van de zon, moest ingenomen worden door een robijn. Deze robijn kreeg de naam ‘edel-steen van de opperkoning, oftewel chhatrapati manik. n het jaar 1934 was de Chhatrapati Manik in London te bewonderen, als centrale steen in een tiara met diamanten. Het is onbekend waar deze robijn zich momenteel bevindt.
De oude Grieken en Romeinen waren ook dol op rode edelstenen. Zij geloofden dat de robijn kracht gaf en wonden sneller liet genezen. Veel zwaardknoppen en schilden uit die tijd zijn dan ook met robijnen en spinellen versierd. De Romeinse wetenschapper Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.) noemde de steen carbunculus, ‘kooltje vuur, gloeiende steen’. Men meende dat de karbonkelsteen licht gaf in het donker.
Uit de Middeleeuwen stamt de Wenzelskroon. Deze kroon is vervaardigd in 1347 voor de kroning van Karel IV tot koning van Bohemen. De kroon is vernoemd naar Wenzel I of Wenceslaus I (905-935), de beschermheilige van Bohemen. Deze kroon bevat een enorme ruwe robijn van 250 karaat. De overige rode stenen zijn spinellen. De Duitse mystica Hildegard von Bingen (1098-1179) schreef over de robijn: “Overal waar zich een karbonkel bevindt, kunnen de luchtdemonen hun duivelswerk niet verrichten.” De Duitse filosoof Albertus Magnus (1193-1280) schreef in zijn lapidarium (boek met beschrijving van edelstenen) “de kracht van alle andere stenen” aan de robijn toe. Hij meende net als Hildegard von Bingen dat de robijn gif in lucht en damp verdrijft.
Dankzij moderne onderzoeksmiddelen kunnen we vaststellen dat veel robijnen uit de Middeleeuwen eigenlijk geen robijn zijn. Bekend voorbeeld is de Black Prince’s Ruby. Deze enorme rode steen van 5 cm siert de Engelse staatskroon. Ooit behoorde deze steen toe aan Edward van Stockwood (1330-1376), bijgenaamd ‘de Zwarte Prins’. Nu weten we dat deze robijn eigenlijk een spinel is. Dit geldt ook voor de Timur-robijn, gevat in een ketting uit de Engelse kroonjuwelen. Dit is eveneens een fraaie rode spinel, afkomstig uit India. Het verschil tussen robijn en spinel is moeilijk te bepalen; de kleur en glans lijken heel veel op elkaar. De robijn is echter harder en dichter van structuur. De Peace Ruby, oftewel Vredesrobijn, is de naam van een beroemde robijn die werd gevonden in 1919, kort na het tekenen van het Verdrag van Versailles, het einde van de Eerste Wereldoorlog. Men hoopte dat het geven van deze naam de vrede zou helpen waarborgen.
.
.
.
.
.
.
Spiritueel
.
* Robijn is een krachtige beschermer tegen negatieve energieën, zoals energetisch vampirisme.
* Robijn versterkt de wil en het ego. Hij maakt je doelbewust en wilskrachtig. Deze steen versterkt door rode kleur je mannelijke kant. Robijn is een goede steen voor timide mensen.
* Robijn verhoogt de concentratie en geeft plezier in wat je doet.
* Robijn laat je actief en gemotiveerd in het leven staan, maakt vrolijk. Je fantasie wordt gescherpt, je spontaniteit wordt vergroot.
* Robijn helpt ook om realistisch te blijven. Hij helpt de perfectionisten de lat wat lager te leggen, doelstellingen haalbaar te houden.
* Robijn maakt je initiatiefrijker, en laat je vaker het voortouw nemen.
.
.
.
.
Chemische samenstelling
.
Robijn is een korund. Deze groep verwante mineralen bevat de hardste stenen na diamant. Korund bestaat uit aluminiumoxide en is vaak grijzig, bruinig. Robijn heeft zijn rode kleur te danken aan ingesloten chroom. Alleen chroomhoudende korund geldt als robijn. Is korund roodgekleurd door andere elementen, dan is het zijn broertje saffier. Saffier is een korund die allerlei kleuren kan hebben. Robijn komt vaak voor als insluitsel in rotsgesteente. Vaak hebben deze robijnen een te lage kwaliteit voor economische exploitatie. Door het hoge soortelijke gewicht komen de robijnen vrij bij het verweren van het moedergesteente. Vervolgens worden ze door water meegevoerd. In Zuidoost-Azië, en vooral in Birma, India en Sri Lanka, worden zo concentraties van edelstenen gevonden in bochten en uitloop van rivieren, waar het water langzamer stroomt. Daar werden en worden robijnen vervolgens met de hand uitgezocht, geslepen en verhandeld.
.
.
.
.
Samenstelling: Al2O3 + Cr, Ca, Fe, Mg, Si, Ti, Zn + (Mn)
Hardheid: 9
Glans: glasglans, diamantglans (bij geslepen stenen van
edelsteenkwaliteit), mat of vettig (bij ruwe stenen)
Transparantie: doorzichtig, doorschijnend, ondoorzichtig
Breuk: schelpvormig, ruw, zeer bros
Splijtbaarheid: geen
Dichtheid: 3,97 – 4,05
Kristalstelsel: trigonaal-hexagonaal
.
.
.
.
.
.
.
.
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
.
.