Dagelijks archief: februari 17, 2023

Hosea 4-7 • My people are destroyed / Mijn volk is vernietigd

Standaard

Category, categorie:  The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video

.

.

.

Hosea 4-7 . Mijn volk is vernietigd door gebrek aan kennis

.

Paul LeBoutillier

.

.

 

 

 

 

 

 

Advertentie

What is inside of hell? / Wat is in de hel?

Standaard

Category / Categorie : video

 

 

 

What is inside of hell? / Wat is in de hel?

 

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

De 3 beste kruiden tegen stress

Standaard

categorie : Gezondheid en gezondheidsproducten

.

.

Kruiden kunnen op vele vlakken ondersteunen, maar kunnen de anti-stress klus uiteraard niet alleen klaren. Ze hebben jouw hulp daarvoor nodig. Daarbij is het erg belangrijk om te weten dat het leven pas echt goed kan stromen als je zoveel mogelijk je eigen tempo volgt. Voor sommigen ligt dat tempo van nature hoog, anderen hebben een trager tempo. Doe je de dingen zoveel mogelijk op jouw persoonlijke tempo en vul je dat aan met één van de volgende drie zenuw versterkende kruiden, dan zal je merken dat stress veel minder vat op je heeft.

.

.

.

.

1. Haver (Avena sativa)

.

Haver is het kruid bij uitstek voor een sterk zenuwstelsel en emotionele balans. Het wordt op twee manieren gebruikt:

  • van het haverstro kan je een hele sterke kruidenthee maken (15 gram kruid op 1 liter heet water, een hele nacht laten trekken) die je zenuwstelsel vooral voedt doordat hij zo rijk is aan zenuw versterkende B-vitaminen.
  • van de onrijpe vrucht kan je een tinctuur maken (of kopen) die ondersteunend kan werken bij lage stressbestendigheid en bij burn-out.

Het is belangrijk om te weten dat haver een ‘groente-achtig’ kruid is. Het werkt daarom cumulatief: dat wil zeggen dat je het kruid een aantal weken moet innemen vooraleer je de weldadige werking ervan zal ervaren.

.

.

.

.

2. Meidoorn (Crataegus spp.)

.

Dit prachtige kruid werkt als tonicum en is – net als haver – een kruid dat je op langere termijn moet gebruiken om de werking ervan te voelen. Meidoorn is bij ons vooral gekend om zijn uitermate positieve werking op het hart, terwijl het in andere Europese landen, zoals Italië, net vooral bekend staat om zijn kalmerende werking. Meidoorn is een kruid dat onder tinctuur-vorm toch de courage en de durf geeft om dingen te doen die men eigenlijk niet durf. Meidoorn voelt een beetje zoals een goed gesprek met iemand die rotsvast in je gelooft en die je daardoor vertrouwen in het leven en in jezelf geeft.

.

.

.

.

3. Citroenmelisse (Melissa officinalis)

.

Citroenmelisse is een kruid voor als je instant effect wil zien. Een kruid dat je uit de nood helpt als je zo gestresst bent dat je er niet meer van kan slapen en er zelfs huilbuien van krijgt. Citroenmelisse helpt ook fenomenaal om zenuwen onder controle te krijgen. Thee van citroenmelisse werkt hiervoor naar mijn gevoel het best. Neem 5 eetlepels gedroogde citroenmelisse en één eetlepel citroenverbena en overgiet dat met een liter heet water en laat een kwartier trekken. Afzeven en opdrinken met honing. En daarna vraag je je dan af waarom je je vijf minuten eerder toch nog zo druk zat te maken.

.

.

.

.

.

.

Kruiden van oudsher: letter S

Standaard

.

.

Kruiden werden van oudsher, naast hun smaak, gebruikt om hun helende krachten en bijzondere effecten op ons lichaam. Het wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheden van kruiden als geneesmiddel is complex omdat heel vaak meerdere bestanddelen (iedere plant is een mengsel van actieve stoffen) bijdragen aan het gewenste effect. Hieronder vind je enkele kruiden terug, met hun respectievelijke effecten.

.

Saffraan

.

Als je niet overdrijft, zou het je libido ten goede kunnen komen. Maar als je tien gram saffraan in een keer naar binnen kiepert, is het voor goed gedaan met de liefde. Saffraan bezit een giftige stof die op het centrale zenuwstelsel inwerkt. Je nieren kunnen daardoor behoorlijk in de knoop geraken.

.

.

.

.

Salie

.

Salie reinigt het lichaam van slijm en vergif. Maar salie stopt ook de melkvorming, dus hou daar rekening mee als je borstvoeding wil geven.

.

.

.

.

Scharlei

.

Scharlei staat vooral bekend als een plant die je prikkelbaarheid, nerveuze spanning en slapeloosheid door oververmoeidheid, in goede banen probeert te leiden. Vooral de etherische olie staat bekend als een echt ontspanningsmiddel en schenkt een gevoel van welbehagen.

.

.

.

.

Sedum

.

Sedum werkt uitstekend tegen aften en geneest ontstoken schrammetjes.

.

.

.

.

Selderij

.

Selderij versterkt de zenuwen, dus een uitstekende groente voor mensen die intellectueel, zenuwslopend werk doen. Selderij stilt ook de honger en drijft het vocht in je lichaam makkelijker af. Selderij is ook een echte ingewandenreiniger.

.

.

.

.

Sleutelbloem

.

Sleutelbloem is goed tegen hoofdpijn veroorzaakt door nerveuze spanningen en slapeloosheid. Zowel de bloemen als de wortels hebben een slijmoplossende werking.

.

.

.

.

Smeerwortel

.

Smeerwortel staat bekend voor zijn helende werking bij kneuzingen, verstuikingen en breuken. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de stof allantoïne het weefsel rond de wonde aanzet tot nieuwe groei.

.

.

.

.

Soja

.

Soja zou de de zenuwen versterken.

.

.

.

.

Spelt

.

Spelt vormt bij zijn eter “goed vlees en goed bloed, blije zin en een opgewekt menselijk denken”.

.

.

.

.

Sporkehout

.

Sporkehout zet je darmen aan om voort te maken, en is daarom vaak terug te vinden in middeltjes tegen zwaarlijvigheid.

.

.

.

.

.

.

.

De onstoffelijke gids

Standaard

categorie : Reiki en de aura

.

.

Een gids als begeleider

Een gids als begeleider

.

Pasteltekening van John Astria

.

Een gids is een ziel, een onstoffelijk mens. Een mens zonder lichaam dus. Een gids kan voelen, denken en kent onze emoties en gevoelens. Een gids is dus een persoonlijk­heid. Een gids is geen engel. Die hebben namelijk nooit als mens op aarde geleefd en kennen dus geen ‘aardse’ ervaringen.

.

Er zijn hoofdgidsen en hulpgidsen

.

Met je hoofdgids heb je lang geleden samen op aarde geleefd. Dit was voor de gids vaak het laatste leven op aarde, en daarna hoefde hij niet meer terug om op aarde lessen te leren. Jij wel, en daarbij is je gids je gaan helpen.  In het leven dat je met je gids leefde heb je daar een hechte band mee gehad. De periode waarin zich dat afspeelde kan variëren van 100 tot duizenden jaren geleden. Hoe ouder je als ziel bent, hoe ouder ook je hoofdgids is.

Hulpgidsen zijn personen die je hebt gekend in je huidige leven. Dit zijn overleden familieleden of goede vrienden waar je een goede relatie mee hebt gehad. Zij willen je nog een poosje begelei­den en geestelijk steunen, omdat ze van je houden. Veel mensen voelen dat ook. Het is vaak ook zo dat de hulpgids nog het een en ander moet leren van het leven dat jij leidt en daarom moet meekijken.

Je krijgt je hoofdgids vanaf je eerste “bewuste incarnatie”. Bewust incarneren betekent kiezen voor een leven en dus ook kiezen voor bepaalde ouders of de omstandigheden waarin je gaat leven. Jonge zielen kiezen (nog) niet zelf en hebben geen eigen gids. Zij worden begeleid door een groepsgids die een aantal jonge zielen begeleidt. De gids hoeft na het leven met jou dus niet meer naar de aarde terug. De gids heeft, in dat laatste leven, aan groei en harmonie zo ongeveer het hoogst haalbare voor een mens bereikt.

De gids kiest dan om te mogen “gidsen” en kiest dan speciaal voor jou. Die gids begeleidt jou bij jouw persoonlijke groei. Dit is voor hem/haar lang niet zo gemakkelijk als het misschien lijkt.  Je gids is er voor jou meestal in de gedaante van hoe hij of zij eruit zag in het leven dat jullie samen geleefd hebben. Meestal was hij in dat leven een familielid of een goede vriend. Diep van binnen, in je onderbewuste, kén je je gids. Dat vergemakkelijkt de kennismaking: het is dan ook eigenlijk geen “leren kennen” maar een “herkennen” (door de ziel).

.

Wat doet een hoofdgids ?

.

In de eerste plaats is je gids er altijd voor je. De gids komt nooit tijd tekort, kent geen haast of stress en heeft altijd voldoende tijd voor je. In onze jachtige maatschappij is dat al heel wat. Die gids is er om je te steunen en te helpen in de meest ruime betekenis van het woord. Hij inspireert je, probeert je op telepathische wijze te bereiken om adviezen en dergelijke door te geven, en verder kan hij je kracht en energie geven.

Hij zal proberen je op te beuren en je positieve energie toe te zenden als je even niet goed in je vel zit. Als dat gebeurt, kun je opeens een gevoel van rust en vrede krijgen, juist wanneer je het heel hard nodig hebt. Als je je gids kent en je bewust bent van diens aanwezigheid, is het voor je gids gemakkelijker je te bereiken.

Een gids zal altijd proberen je te helpen maar heeft de plicht om jouw keuzes te respecteren. Voor je aan het leven begint krijg je een aantal lessen voorgeschoteld die je moet leren, maar de manier waarop je hiermee omgaat bepaal je tijdens je leven. Je draagt je eigen verantwoordelijk­heid voor wat je doet en laat. Je hebt dit leven gekozen om lessen te leren en negatief karma te transformeren. Als je gids elke steen voor je voeten weg zou rollen, dan leer je die lessen niet. Het leven zou dan veel te gemakkelijk worden.

.

Waar is je gids?

.

Wij leven in de derde dimensie, de gidsen leven in de vierde dimensie. Dat is het gebied aan de overkant. In de vierde dimensie bestaat geen tijd en ook geen afstand. Het is namelijk een wereld van golflengten, trillingen en energieën. Je gids is overal waar jij bent, waar ter we­reld je je ook bevindt.

.

Hoe communiceer je met je gids?

.

Als je met je gids praat en naar hem luistert, is dat een andere vorm van communicatie dan wanneer je bijvoorbeeld met je buurvrouw praat. Het is namelijk communi­catie zonder geluid. Je praat in gedachten. Je zendt telepathisch signalen uit naar je gids die deze signalen heel goed kan verstaan. Je gids weet namelijk wat je denkt en voelt. Je gids zendt op dezelfde manier signalen uit naar jou, die in je hersenen worden vertaald in woorden en zinnen. Het eerste wat in je opkomt is het antwoord. Deze manier is een dialoog, en dus géén channelen. Met channelen wordt bedoeld het verschijnsel dat iemand zich laat overnemen door een entiteit.
Die gebruikt zijn lichaam en mond om te praten.

.

Hoe ga je om met je gids?

.

.Je gids is je beste vriend, een kameraad die naast je wil staan en niet boven je. Doe dus gewoon tegen hem zoals je ook tegen je andere vrienden doet. Je zult dan merken dat je gids ook heel gewoon is. Je gids kent de totale liefde, zal je nooit in de steek laten en zal je altijd blijven steunen. Hij weet namelijk dat je een zware taak hebt in dit leven.

.

Door meditatie kun je je Gids ontmoeten.

.

.* Ga in een fijne houding zitten of liggen.
* Als je ontspannen bent, houd je je ogen dicht, en visualiseer je een strand. Zie hoe alles eruitziet.
* Ver achter aan de horizon zie je een lichtpuntje dat steeds dichter naar je toekomt.
* Als het dichtbij genoeg is, zie je dat het lichtpuntje iemand op een roeiboot is. Die persoon is jou Gids.
* Help hem/haar aan land te komen.
* Praat wat, stel eventueel vragen.
* Neem afscheid van je Gids.
* Zie hem/haar weer vertrekken.
* Ontwaak uit je meditatie.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

..

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

voorpagina openbaring a4

mijne kop a4

Dr Edward Bach (1886-1936)

Standaard

categorie : beroemde personen

.

.

dr_-edward_bach

.

.

Edward Bach was een Engelse arts aan het begin van de 20e eeuw. Als bacterioloog aan het Londense Univer-siteitsziekenhuis bond hij de strijd aan met chronische ziektes en ontwikkelde diverse vaccins. Wat hem tegen-stond in die periode was dat er meer aandacht was voor ziektes dan voor de patiënten. Ook vond hij het niet prettig om vaccins toe te dienen via injecties, omdat de mensen hier bang van waren, en hij merkte dat de werk-zaamheid van de vaccins te lijden had onder die angst.

Later kwam hij te werken in het Londense Homeopathisch Ziekenhuis, en kwam daar in aanraking met het werk van Hahnemann (grondlegger van de hedendaagse homeopathie), waarvan hij zeer onder de indruk was. Hahne-mann was tot dezelfde conclusie gekomen als hijzelf, nl.: “Behandel de patiënt, niet de ziekte”. Door zijn eerde-re werk te combineren met Hahnmann’s homeopathie kwam hij tot de zeven Bach-nosodes, die tot de dag van vandaag gebruikt worden. Wat hem nog niet helemaal beviel was dat homeopathische geneesmiddelen soms ge-maakt worden van stoffen die in pure vorm schadelijk zouden zijn voor de gezondheid.

Bach was ervan overtuigd dat alle remedies die een mens nodig kon hebben al lang “door de Schepper in de na-tuur waren opgenomen”, zoals hij zelf zei. Uiteindelijk liet hij in het voorjaar van 1930 zijn baan in het ziekenhuis en zijn eigen bloeiende Londense praktijk achter, en trok naar het platteland op zoek naar die natuurlijke reme-dies. De laatste periode van zijn leven (van 1928 tot 1936) besteedde hij aan het zoeken van genezende bloemen en bloesems. Dit moesten bloemen zijn met uitsluitend heilzame eigenschappen, niet alleen als remedie maar ook in pure vorm. In de loop van deze jaren vond hij 37 van deze bloemen en manieren om ze te verwerken tot remedies. Als 38e potentieerde hij puur water uit een heilzame bron. Ze zijn nu bekend als “Bach Flower Reme-dies” (BFR) ofwel “Bach Bloesem Remedies”.

.

Jeugd

.

Edward Bach werd geboren op 24 september 1886 te Moseley ten zuiden van Birmingham. Van kinds af aan was hij een gevoelig type, niet heel gezond, was graag buiten in de natuur en wist dat hij mensen wilde helpen gene-zen. Als kind kon hij zich al zo geconcentreerd in iets verdiepen dat de wereld om hem heen verdween. Toen hij op 16-jarige leeftijd van school kwam wilde hij zijn ouders niet vragen om een lange medische opleiding te beta-len, en besloot om eerst geld te verdienen in de bronsgieterij van zijn vader (1903-1906).

In die periode bemerkte hij hoe moeilijk zijn collega-arbeiders het hadden met gezondheidszorg: ze werkten vaak door als ze ziek waren, want ziek thuisblijven betekende geen loon en wel hoge medische kosten. Hij zag niet alleen hun angst voor ziekte, maar ook dat er niet veel meer werd gedaan dan het verlichten van de klachten en het bestrijden van symptomen. Dit alles sterkte hem in zijn plan om eenvoudige geneesmiddelen te ontdekken voor alle ziekten. Toen hij uiteindelijk met zijn vader sprak over zijn wens om dokter te worden, besloot deze zijn studie te betalen.

.

Studie (1906-1913)

.

Zo begon hij op 20-jarige leeftijd aan een medische studie aan de universiteit van Birmingham. Van daaruit ging hij naar het Londense Universiteitsziekenhuis en behaalde daar in 1912 het (niet-universitaire) “Conjoint” (samen-gevoegde) diploma M.R.C.S. en L.R.C.P. Met dit diploma op zak mocht hij in Londen als arts praktiseren, en veel studenten deden daarom dit examen al voordat ze waren afgestudeerd. Vervolgens behaalde hij in 1913 de uni-versitaire graden M.B. en B.S., en rondde hij in 1914 zijn studie af met een D.P.H. Camb. Als student had Bach al meer interesse in de patiënten dan in hun ziektes. Hij kon rustig naast hun bed zitten en ze laten vertellen, om op die manier achter de werkelijke achtergrond van hun ziekte te komen.

.

Bach als regulier arts (1913-1918)

.

Nadat hij op 14 januari 1913 getrouwd was met Gwendoline Caiger en zijn doktergraden MB en BS had behaald, begon hij als eerste-hulp-arts in het University College Hospital. Later dat jaar begon hij als eerste-hulp-chirurg in het London Temperance Hospital, waarmee hij na enkele maanden al moest stoppen omdat zijn gezondheid hem in de steek liet. Daarop begon hij een eigen praktijk in Harley Street, waar hij steeds weer merkte dat de medische wetenschap nog weinig kon uitrichten tegen chronische ziekten. Hij zag in dat artsen werden opgeleid om vooral naar ziekten te kijken, en niet naar de persoonlijkheid van de mens, terwijl hij ervan overtuigd was dat die per-soonlijkheid juist het belangrijkste was: waarom wordt de ene mens ziek, terwijl een andere mens immuun is voor dezelfde ziekte?

Op die manier raakte hij geïnteresseerd in de leer van de immuniteit en legde zich toe op onderzoek als Assistent Bacterioloog aan het University College Hospital. Hij ontdekte een verband tussen chronische ziekten en de aan-wezigheid van bepaalde bacteriën in de darmflora, en vroeg zich af of hun aanwezigheid het herstel bevorderde of juist tegenhield. Zijn idee om de gevonden bacteriën terug te injecteren had resultaten die zijn verwachtingen overtroffen. Het gebruik van de injectienaald en de pijnlijk gevolgen ervan stond hem echter tegen. Dit werd deels opgelost toen hij ontdekte dat de resultaten verbeterden door een tweede injectie pas te geven als het effect van de eerste ophield, in plaats van telkens na een vaste tijd. Hierdoor waren dus minder injecties nodig.

In 1917 overleed zijn eerste vrouw en hertrouwde hij met Kitty Light, bij wie hij een dochter had. In dat jaar was Bach naast zijn eigen praktijk en zijn onderzoek als bacterioloog ook verantwoordelijk voor 400 ziekenhuisbedden voor oorlogsgewonden, en ook nog actief aan de Hospital Medical School. Hij werkte zo hard dat hij soms flauw-viel achter zijn onderzoekstafel en had in juli 1917 een zware bloeding die een operatie nodig maakte waarbij een tumor werd verwijderd. Hij kreeg nog 3 maanden te leven en vastbesloten om die korte tijd zo goed mogelijk te besteden, werkte hij harder dan ooit om nog zoveel mogelijk van zijn werk af te kunnen maken. Aan het einde van die drie maanden voelde hij zich echter beter dan ooit, en hij concludeerde:

Als een mens met liefde het werk doet waarvoor hij geroepen is, resulteert dat in gezondheid en geluk.

.

.

????????

.

.

Bach als homeopaat (1918-1930)

.

Toen in 1918 het University College Hospital bepaalde dat alle medewerkers hun nevenwerkzaamheden moesten stoppen, was dat voor Bach aanleiding om direct ontslag te nemen. Hij besteedde al zijn geld aan het inrichten van een eigen laboratorium, zodat hij zijn werk kon voortzetten. Toen kort daarna een plaats vrijkwam als pa-tholoog en bacterioloog aan het London Homoeopathic Hospital werd hij daar aangenomen. Daar maakte hij kennis met het werk van Samuel Hahnemann, de grondlegger van de hedendaagse homeopathie.

Bach’s bewondering voor het werk van Hahnemann was grenzeloos: ongelofelijk dat een enkele mens, in de don-kere dagen van de wetenschap 100 jaar eerder, zulke ontdekkingen had kunnen doen! Hahnemann wist 100 jaar eerder de dingen al die hijzelf met de moderne wetenschap pas net aan het ontdekken was, hij gebruikte geen bacteriën maar middelen uit de natuur. Bovendien was Hahnemann er net als hijzelf van overtuigd dat elk geval anders is en individueel behandeld dient te worden: behandel de patiënt, niet de ziekte.

Op zoek naar een manier om zijn allopathische werk te combineren met dat van Hahnemann werkte hij zijn vac-cinerende injecties om tot homeopathische nosodes die via de mond konden worden ingenomen, en was verrukt over de resultaten. (Een nosode is een homeopathisch middel dat is gemaakt van de ziekteverwekker of van ziek weefsel, en is wat dat betreft vergelijkbaar met een vaccin.) Deze 7 nosodes worden tot op de dag van vandaag gebruikt als de Bach-nosodes.

Om te bepalen welke van de 7 nosodes een patiënt nodig had, moest de darmflora onderzocht worden. Dit ver-zwakte de patiënt, soms alleen al door het onderzoek, soms ook omdat de patiënt zieker werd voordat de uitslag bekend was. Totdat Bach ontdekte dat bepaalde types mensen meestal dezelfde bacteriën in hun darmen mee-droegen, en dus dezelfde behandeling nodig hadden. Uiteindelijk was hij in staat de uitslag van het onderzoek te voorspellen aan de hand van het type patiënt, en werden de onderzoeken overbodig.

In 1922 scheidde hij van Kitty Light. Hij was intussen zo bekend geworden, en had zoveel werk dat hij het Homo-eopathic Hospital verliet en weer een eigen laboratorium opende. Zijn werk vond inmiddels algemene waardering bij homeopaten en reguliere artsen, en hij kreeg de bijnaam “de tweede Hahnemann”. De jaren die volgden wer-den steeds drukker, en de resultaten steeds beter, en hij bemerkte dat mensen niet zo zeer genezen door lokale behandeling, maar vooral door algemene verbetering van hun gezondheid, waardoor de lokale klacht verdwijnt.

Tot 1930 volgde Bach de route van een geïnspireerd wetenschapper: hij werkte volgens strikt wetenschappelijke methoden, maar waar een onderzoek meerdere kanten op kon, vertrouwde hij op zijn intuïtie. Al die tijd bleef hij op zoek naar middelen uit de natuur die zijn nosoden konden vervangen. Vanaf 1928 ging hij steeds vaker in de natuur op zoek naar planten die hij kon gebruiken, en probeerde er heel veel uit. In september 1928 vond hij de eerste planten die aan zijn wensen voldeden. De resultaten met deze natuurlijke medicijnen waren zo bevredi-gend dat hij besloot om de wetenschappelijke en kunstmatige medicijnen achter zich te laten.

.

Bach en zijn bloesems (1928-1936)

.

In mei 1930 verdeelde hij zijn praktijk onder bevriende artsen, verkocht zijn laboratorium-inventaris en liet hij Londen definitief achter zich. Samen met zijn assistente Nora Weeks trok hij naar het noorden van Wales. Daar bestudeerde hij planten: waar ze groeien, hoe ze groeien, hun bloeiwijze, kleur, voortplanting, voedingstoffen, alles wat samen het karakter van de plant vormt. Hij was niet op zoek naar medicinale kruiden waar bepaalde stofjes in zitten, maar naar planten die vanwege hun karakter (energieniveau) mensen kunnen helpen. Voor Bach’s vindingen bestaat tot op de dag van vandaag geen wetenschappelijke basis. Bach baseerde zich bij zijn ontdek-kingen niet op enige theorie, maar op de werkzaamheid van de gevonden remedies in de praktijk. Hij ontdekte dat de dauw die op bloemen lag die in de zon stonden, de eigenschappen van de plant in sterke mate overnam. Omdat het verzamelen van bruikbare hoeveelheden dauw onbegonnen werk was ontwikkelde hij zijn zonne- methode: hij liet bloemen enkele uren in de volle zon op water drijven, en constateerde dat de geneeskrachtige eigenschappen van de plant daarna door het water waren overgenomen.

Om de zo ontstane remedie houdbaar te maken voegde hij een evengrote hoeveelheid cognac toe als conser-veringsmiddel.  Dat deze methode enige vooroordelen te overwinnen had blijkt uit wat hij schreef: “Laat niet de eenvoud van deze methode u weerhouden ze te gebruiken”. Rondtrekkend door Wales en Zuid- en Oost-Enge-land onderzocht hij vele planten. Bij zijn onderzoek kreeg hij hulp van enkele bevriende artsen die zijn remedies gebruikten en de bereikte resultaten met hem deelden. Anderen, hoewel ze hem als geniaal beschouwden voor zijn wetenschappelijke ontdekkingen, kon-den of wilden hem niet volgen toen hij de wetenschappelijke weg ver-liet en zijn “kruiden-remedies” ontdekte. Bach zelf benadrukte juist steeds dat gevallen die wetenschappelijk als hopeloos werden gezien, vaak goed te genezen waren met zijn nieuwe remedies. Hij schreef zijn kijk op gezond-heid en ziekte op in de boeken “Genees uzelf” en “Bevrijd uzelf”.

Hierin beschrijft hij dat lichamelijke klachten volgens hem het gevolg zijn van (gemoeds)toestanden. Zorgen, angst, onzekerheid, boosheid, fanatisme en dergelijke kunnen een mens uit evenwicht bren-gen. Hij zocht plan-ten met de positieve eigenschappen die zo’n negatieve houding kunnen verdrijven. In 1932 rondde hij met de vondst van de twaalfde remedie het eerste deel van zijn werk af. In 1933 publiceerde hij de eerste versie van zijn boekje “De twaalf genezers”, maar de zoektocht ging door: Hij vond in 1933 nog 4 remedies en vulde zijn boekje aan tot “De twaalf genezers & vier helpers”, en in 1934 tot “De twaalf genezers & zeven helpers”. De periode van 1930 tot 1934 bracht hij regelmatig enkele maanden door in Cromer aan de Engelse oostkust. In 1934 ging hij op zoek naar een vaste plaats om te wonen in zijn geliefde Thames vallei en vond het huis “Mount Vernon” in Sotwell (bij Wallingford). Daar woonde hij tot zijn dood. In die omgeving ontdekte hij de rest van zijn 38 remedies.

 

.

.setladrome

.

.

De tweede negentien remedies

.

In de loop van de jaren was Bach steeds meer gaan vertrouwen op zijn intuïtie. De manier waarop hij de tweede negentien remedies vond verschilde totaal van de eerste. Weeks beschrijft dat hij enkele dagen voordat hij een nieuwe remedie vond, zelf last kreeg van een extreme vorm van de gemoedstoestand waar die remedie voor be-doeld was. Soms kreeg hij daarbij fysieke kwalen die bij die gemoedstoestand passen, ook in bijna ondraaglijke vorm. Hij trok er dan op uit tot hij de juiste remedie gevonden had. De eerste van deze remedies vond hij in maart 1935, de laatste in augustus. Voor deze remedies gebruikte hij een nieuwe bereidingswijze, namelijk de koken-methode. Hij verzamelde niet slechts de bloemen, maar stukjes twijg van ca. 15 cm, met daaraan de bloe-men en wat blaadjes, als die er al waren. Deze deed hij in een steelpan met zo vers mogelijk bronwater, en kookte het geheel dan een half uur. Vervolgens liet hij het afkoelen, filterde het en voegde weer een evengrote hoeveel-heid cognac toe als conserveringsmiddel.

De reden waarom hij een nieuwe methode gebruikte is niet helemaal duidelijk. Daarover zijn geen aantekeningen van Bach bewaard gebleven. Een argument is dat de eerste remedies al in maart gevonden werden, toen de zon nog onvoldoende kracht had. Weeks noemt ook nog het feit dat Bach haast had om de remedie te maken van-wege de ernstige klachten die hij had. Barnard wijst erop dat de gewelddadige wijze waarop de kracht door het koken aan de plant onttrokken wordt verband kan hebben met de hardnekkigheid van de bijbehorende mentale toestand. Bij de zonnemethode geeft de bloem onder invloed van de zon (ook vuur) zijn kracht op een vriende-lijker manier aan het water. Van de tweede negentien bereidde hij alleen White Chestnut volgens de zonnemetho-de.

.

.

De laatste maanden

.

Nadat hij de tweede negentien remedies gevonden had beschreef hij in de zomer van 1936 alle remedies op-nieuw op een zo eenvoudig mogelijke manier in de definitieve uitgave van “De twaalf genezers en andere remedies”. Hij schreef daarin over zijn behandelsysteem: “in zijn eenvoud kan het gebruikt worden in het huis-houden”.  Hij had het als zijn levenstaak gezien om een geneesmethode te vinden die door leken gebruikt kon worden. In 1932 schreef hij al in zijn boek “Bevrijd uzelf”: “hoe ieder van ons onze eigen dokter kan worden”. Begin 1936, toen de General Medical Council hem eraan herinnerde dat het niet was toegestaan om leken als assistent in te zetten schreef hij terug: “Ik beschouw het als de plicht en het voorrecht van iedere arts om de zieken en anderen te leren om zichzelf te genezen”, en “ik heb de orthodoxe geneeskunde verlaten”.

Nu alle remedies gevonden waren en de behandelmethode compleet, was de laatste taak het verspreiden van de kennis. Hij bereidde een lezing voor die in een tournee door hemzelf en zijn assistenten gegeven kon worden. Op 24 september 1936, zijn 50e verjaardag, hield hij zelf die lezing voor het eerst in Wallingford, het stadje vlakbij Sotwell. Vanaf eind oktober werd hij ziek, en op de avond van 27 november 1936 stierf hij in een verpleeghuis in Didcot. Zijn overlijdensacte vermeldt “hartfalen” als doodsoorzaak, maar vermeldt ook een sarcoom (tumor). Hij ligt begraven op een klein kerkhof bij de kerk van Sotwell. Zijn assistenten Nora Weeks, Victor Bullen en Mary Ta-bor zetten zijn werk voort vanuit Mount Vernon, het huis waar Bach zijn laatste jaren had gewoond, en waar tot op de dag van vandaag het Bach Centre is gevestigd.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

John Astria

Prediker 2 uit het Oude Testament

Standaard

categorie : religie

.

.

Wat is dit voor boek?

.

Het Hebreeuwse woord dat vertaald is met ‘prediker,’ is ook te vertalen met ‘filosoof,’ of ‘leraar,’ of ‘gespreksleider.’ De schrijver van dit boek denkt na over het leven. Daarbij noemt hij aldoor een ‘aan de ene kant’ en een ‘aan de andere kant.’ Zo redeneert hij als het ware met zichzelf over het onbegrijpelijke van het leven.

.

.

.

.

Genieten is ook maar lucht

.

1 Ik zei tegen mezelf: “Ik zal proberen te genieten. Ik zal blij zijn met de goede dingen van het leven.” Maar ook dat is maar lucht. 2 Van het lachen ontdekte ik dat het dwaas is. Blijdschap heeft geen nut. 3 Ik heb dat uitgezocht door veel wijn te drinken (maar dat deed ik wel met verstand). Want ik wilde weten of het soms beter voor de mensen is om zich dwaas te gedragen in de korte tijd dat zij leven.

4 Ook deed ik geweldige dingen: ik bouwde paleizen. Ik plantte wijngaarden. 5 Ik legde tuinen en parken aan. Ik plantte daarin allerlei fruitbomen. 6 Ik groef vijvers om water te hebben voor een bos van jonge bomen. 7 Ik kocht slaven en slavinnen. Ook hun kinderen die in mijn paleis werden geboren, werden mijn slaven en slavinnen. Ik bezat heel veel koeien, schapen en geiten. Veel meer dan alle andere koningen die vóór mij in Jeruzalem hadden geregeerd.

8 Ik kreeg steeds meer zilver en goud. Ik bezat schatten en geschenken die ik gekregen had van de koningen en landen waarover ik heerste. Ik liet zangers en zangeressen komen, en allerlei dingen die de mensen mooi vinden, en allerlei muziekinstrumenten. 9 Ik werd belangrijker en rijker dan alle andere koningen die vóór mij in Jeruzalem hadden geregeerd. Intussen bleef ik wijs.

10 Ik kon alles krijgen wat ik hebben wilde om van te genieten. En ik genoot van alles wat ik met hard werken had bereikt. Dat had ik tenminste bereikt. 11 Maar toen keek ik naar alles wat ik had bereikt en hoe hard ik daarvoor had gezwoegd. En ik zag dat het allemaal maar lucht was, een teleurstellende bezigheid. Niets daarvan had zin onder de zon.

12 Toen dacht ik na over wijsheid. Ook over dwaasheid. Want wat zal de volgende koning doen met wat de vorige koning heeft gedaan? Alles is al gedaan. 13 Wel zag ik dat het beter is om wijs te zijn dan om dwaas te zijn. Net zoals het licht beter is dan het donker. 14 Want een wijs mens heeft ogen in zijn hoofd en ziet wat hij doet. Maar een dwaas loopt in het donker. Maar ik zag ook dat het met beiden hetzelfde afloopt!

15 Daarom zei ik bij mezelf: “Wat met dwaze mensen gebeurt, gebeurt ook met mij. Wat heb ik er dan aan gehad dat ik zo vreselijk wijs ben geweest?” En ik zei bij mezelf dat wijsheid dus maar lucht is. 16 Want niemand weet later nog iets van wat de wijze mensen hebben gedaan. Net zoals ze later niets meer weten van wat de dwaze mensen hebben gedaan. Alles wat er nu gedaan wordt, zal later helemaal vergeten zijn. En ach, wijs of dwaas, we sterven allemaal.

17 Daarom kreeg ik een hekel aan dit leven. Want alles wat er onder de zon gebeurt, vond ik maar lucht. Het leven is onbegrijpelijk en teleurstellend. 18 Ik kreeg een hekel aan al mijn harde werken en zwoegen onder de zon. Want ik zou alles toch moeten achterlaten voor de man die na mij zal regeren. 19 En je weet niet of hij wijs zal zijn of dwaas. Toch zal hij de macht hebben over alles waarvoor ik met zoveel wijsheid gezwoegd heb onder de zon. Het is dus ook maar lucht.

20 Zo begon ik te wanhopen aan het nut van al mijn harde werken en zwoegen onder de zon. 21 Want eerst heeft iemand met wijsheid en kennis en talent ergens voor gezwoegd. Maar daarna moet hij het achterlaten voor iemand die er niets voor heeft gedaan. Ook dat is lucht. Het is iets verschrikkelijks. 22 Want wat heeft hij dan aan al zijn harde werken? Wat heeft hij dan aan al zijn plannen en aan al zijn zwoegen onder de zon? 23 Dag en nacht zwoegt hij, zonder rust te hebben. Ook dat is lucht. Het is iets onbegrijpelijks.

24 Het is het beste voor een mens om te eten en te drinken en te genieten van wat hij met zijn harde werken heeft bereikt. Maar ik heb ontdekt dat dat iets is wat God geeft. 25 Want wie kan eten en drinken en genieten, zonder Hem? 26 Want aan iemand die van Hem houdt, geeft Hij wijsheid, kennis en blijdschap. Maar iemand die niets om Hem geeft, laat Hij werken en sparen voor iemand die wél van Hem houdt. Dus ook zíjn harde werken en zwoegen is maar lucht. Dat is verschrikkelijk.

.

.

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.