categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de roze/paarse knoppen en blauwe bloemen
– met meeldraden en stijl ver buiten de bloem stekend en
– de roodbruine knobbels met lange haren op de stengel
Algemeen
Slangenkruid is een behaarde, overblijvende plant van 30 tot 100 cm hoog. Ze groeit op open, droge, kalkrijke, stikstofrijke, vaak omgewerkte grond. In Europa loopt het verspreidingsgebied van Midden-Scandinavië tot Spanje. In Noord-Amerika is de plant ingevoerd.
Bloem
Slangenkruid bloeit vanaf mei tot en met september. Bij vele ruwbladigen verkleuren de bloemen van roze (in de knop) via paars (grotere knop) en blauwpaars (bloem in volle bloei) naar blauw (verwelkte bloem, een enkele keer tot wit of vleeskleurig. De 5 meeldraden zijn opvallend donker roze/paars en ongelijk van lengte. Evenals de stijl steken ze ver buiten de bloem. De bloeiwijze is een langgerekte pluim, waarin de bloemen in (niet opgerolde) schichten bij elkaar staan. De schichten groeien tijdens de bloei schuin naar boven uit.
Blad en stengel
De stengels zijn dicht behaard met aanliggende korte haren en afstaande lange haren op roodbruine of witte knobbels. De rozetbladeren zijn langwerpig tot lancetvormig, in een steel versmallend. De zittende stengelbladeren zijn lancet-tot lijnlancetvormig.
Toepassingen
De wortel is in het verleden gebruikt als basis voor rode verf. Op internet vind je een aantal toepassingen voor inwendig gebruik van slangenkruid, zoals thee gemaakt van de onderste bladeren of toevoegen van jonge blaadjes aan sla.
Algemeen
– ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
– overblijvend
– algemeen in het duingebied en
plaatselijk in stedelijke gebieden,
elders zeldzaam
– 30 tot 100 cm
Bloem
– verkleurend van roze naar blauw
– vanaf mei t/m september
– pluim, opgebouwd uit schichten
– trechtervormig
– 10 tot 20 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid of rozet
– enkelvoudig
– lancet- tot lijnlancetvormig
– top spits
– rand gaaf, soms golvend
– voet aflopend (in steel)
– hoofdnerf met onduidelijk zijnerven
– behaard
Stengel
– rechtop
– behaard
– roodbruine knobbels
– rolrond
zie wilde bloemen