Waarom geneest God niet iedereen?

Standaard

categorie : religie

 

 

 

Waarom geneest God niet iedereen?

 

Dit is heel belangrijk. Mensen die niet geloven dat God wil dat wij gezond zijn, besteden nauwelijks tijd om zich af te vragen waarom niet iedereen geneest, want ze geloven niet dat het Gods wil is om iedereen te genezen. De mensen die echt verbijsterd zijn, zijn de mensen die wél geloven dat het Gods wil is, maar toch niet zien dat ieder persoon wordt genezen, of ze zien zichzelf niet genezen. Hoe komt het dat dit gebeurt?

 

 

Het ware geloof

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Kijk eens wat Jezus zei. In Matteüs 17:20 staat:

‘En Jezus zei tot hen: om uws ongeloofs wil.’ 

 

Dit is heel wat anders dan wat de meeste mensen zouden zeggen. Op de vraag ‘waarom denk jij dat mensen niet genezen’, zou waarschijnlijk het meest voorkomende antwoord zijn: ‘omdat ze niet genoeg geloof hadden.’ Natuurlijk is het waar dat als iemand geen geloof heeft, het ontvangen van genezing daardoor wordt aangetast. In ieder voorval waar Jezus genezing aan iemand bediende, was een bepaalde mate van geloof betrokken.

Soms kwam er iemand naar Jezus, zoals de vrouw in Markus 5, die zei:

 

‘Als ik maar de zoom van Zijn kleed aanraak zal ik genezen zijn.’

 

En zij raakte Zijn kleed aan. Het geloof van God was er en de kracht van God stroomde en deze vrouw werd genezen. En de Heer sprak tot deze vrouw: ‘Uw geloof heeft u genezen’. Dát is een sterk geloof. Dat is een geloof dat zich uitstrekt, en grijpt wat God beschikbaar heeft gemaakt.

Eén van de redenen, volgens de meeste mensen, waarom iemand niet geneest is dus dat hij/zij niet in geloof functioneert. Dat belemmert hem/haar om te ontvangen. Maar dat is niet wat Jezus zei. Jezus zei niet dat het kwam omdat zij weinig geloof hadden.

 

Hij zei dat het kwam omdat ze óngeloof hadden. 

 

Sommige mensen denken dat ongeloof hebben hetzelfde is als weinig geloof hebben, en dat een sterk geloof  hebben nooit wat te maken kan hebben met ongeloof hebben. Maar dat is niet wat het Woord onderwijst. In Markus 11:23 staat:

 

‘Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt.’

 

Jezus zegt hier dat je tegen deze berg moet spreken. Er wordt van uitgegaan dat je in geloof spreekt. Het is hier: ‘Spreek in geloof én niet twijfelen in je hart.’

 

Je kunt tegelijkertijd geloven én ongeloven.

 

 

 

 

 

Markus 9: 16 – 23

 

16 Jezus vroeg: “Waar hebben jullie ruzie over?” 17 Een man uit de groep antwoordde Hem: “Meester, ik kwam mijn zoon naar U toe brengen. Er zit een geest in hem die maakt dat hij niet kan praten. 18 En als de geest hem aanvalt, gooit hij de jongen op de grond. Dan gaat mijn zoon stuiptrekken. Hij krijgt schuim op zijn mond, knarst met zijn tanden en wordt helemaal stijf. Ik heb aan uw leerlingen gevraagd om de geest uit hem weg te jagen. Maar ze konden het niet.” 19 Toen zei Hij tegen hen: “Wat zijn jullie toch ongelovig! Hoelang zal Ik nog bij jullie zijn? Hoelang moet Ik jullie nog verdragen? Breng hem bij Mij.” 20 Ze brachten de jongen naar Jezus. Toen de geest Jezus zag, gooide hij de jongen op de grond en maakte hem aan het stuiptrekken. De jongen lag met schuim op de mond over de grond te rollen. 21 Jezus vroeg aan de vader: “Hoelang heeft hij dat al?” De vader zei: “Vanaf dat hij een klein kind was. 22 En die geest heeft hem ook al vaak in het vuur en in het water gegooid, om hem te doden. Maar als U iets kan doen, help ons dan alstublieft!” 23 Jezus zei tegen hem:

 

” ‘Als U iets kan doen?’ Alles kan, als je maar geloof hebt.”

 

 

Met andere woorden, de vader zag de manifestatie bij deze jongen die een toeval had en hij voelde zich wanhopig, gefrustreerd, en hij riep uit: ‘Als U iéts kunt doen. Help ons.’ Hij begon te twijfelen, hij begon te wanhopen. Hij keek naar de situatie en zei: ‘God, ik weet niet zeker of U dit wel aankunt.’ En Jezus keerde zich tot hem en in plaats van dat Hij álle verantwoordelijkheid voor de genezing op zichzelf nam, keerde Hij zich tot die vader en zei:

 

‘Als jíj kunt geloven, zijn álle dingen mogelijk voor degene die gelooft.’

 

En kijk hoe vervolgens de vader van deze jongen reageert: ‘En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zei: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp.’

 

Deze gebeurtenis van de vader en de zieke  jongen  is een duidelijk voorbeeld van tegelijkertijd geloof én ongeloof hebben. Het gaat over krachten zijn die elkaar in evenwicht houden. Ze zullen elkaar ongedaan maken. Ook zijn leerlingen konden om die reden de jongen niet konden genezen. Jezus zei dat het kwam omdat ze ongeloof hadden. En het ongeloof maakt het geloof dat je hebt ongedaan.

Jezus’ leerlingen hadden eerder al demonen uitgedreven, ze hadden gezien hoe ze mensen vrij zetten, en deze keer deden ze precies hetzelfde maar toch kregen ze niet hetzelfde resultaat.  Ze waren verbijsterd en waren in de war omdat de genezing weg bleef. En dus vroegen ze: ‘Waarom konden wij hem niet uitdrijven?’ En Hij zei niet:

 

‘Omdat jullie zo weinig geloof hebben.’ Hij zei: ‘Vanwege jullie ongeloof.’

 

 

 

Matteüs 17: 20

 

 ‘Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot dezen berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts, en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn.’

 

Jezus zegt in feite: als jouw geloof maar pietepeuterig klein is, dan is het nog genoeg om een berg in de zee te werpen. Hij wil duidelijk maken dat je helemaal geen groot geloof nodig hebt. Je hebt gewoon een geloof nodig dat niet wordt uitgevlakt, tegengewerkt door ongeloof, dat in de tegengestelde richting werkt. En om dat te onderstrepen zegt Hij dat als je geloof maar zo klein is als een mosterdzaad, dan is het al genoeg om een berg te verplaatsen, zonder hem maar fysiek aan te raken, alleen maar door er tegen te spreken.

 

 

 

 

Johannes 5: 44

 

‘Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?’

 

Hoe kun je geloven als je eer zoekt van anderen en niet de eer zoekt die uitsluitend van God komt. Als je het nodig hebt dat andere mensen je waarderen om je goed over jezelf te voelen, en als je bezorgd bent over de mening van andere mensen, dan is dat vrees voor mensen. En vrees is het tegenovergestelde van geloof. Vrees is in feite geloof in een negatieve richting. Dit is in feite ongeloof wat het geloof uitvlakt. Vele handopleggers en gebedsgenezers krijgen met deze problematiek te maken, net zoals Jezus’ leerlingen. Men moet niet reageren op wat mensen denken of zeggen maar op wat God zegt!

 

 

 

 

 

 

Bouw geen geloof op

 

Als mensen bidden om de genezing van iemand en ze zien niet de genezing manifesteren willen ze hun geloof op bouwen en  vermeerderen. Ze hebben het denkbeeld dat ze een enorm geloof moeten hebben. Maar in werkelijkheid is dat in strijd met wat Jezus hier onderwijst in Matteüs 17. Hij zegt dat als je geloof maar de grootte  van een mosterdzaadje moet hebben om een berg in de zee te werpen.

Het geloof moet dus puur zijn met niets dat het tegenspreekt of tegenwerkt, wat het uitvlakt, en in de tegenovergestelde richting werkt. Ongeloof komt op dezelfde wijze als dat geloof komt. Romeinen 10:17 zegt:

 

‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.’

 

Met andere woorden, geloof komt als we onze aandacht richten op God en op Zijn woorden. Ongeloof komt op gelijke wijze maar in de tegenovergestelde richting, als we onze aandacht richten op wat ménsen te zeggen hebben, op al het negatieve. Als wij al die negatieve dingen in overweging nemen, dan ontkracht dat ons geloof.

De meeste christenen spenderen een extra uur per dag in het Woord in een poging hun geloof op te bouwen, maar de rest van de dag ontkrachten ze dat weer door maar raak te kijken voor de televisie. Ze lezen al het slechte nieuws in de krant. Ze staan toe dat het afvalwater van de wereld door hen heen stroomt, gedachten, mentaliteiten, denkbeelden die tegenovergesteld zijn aan het Woord van God. En dan vragen ze zich af waarom hun geloof niet werkt.

 

 

 

Een radicale stelling

 

Als wij zouden stoppen met naar ieder ander te luisteren en naar al hún ongeloof en de negativiteit van deze wereld, het cynisme van deze wereld, het anti-goddelijke, het anti-Christus gevoel van deze wereld, als wij nooit naar die gedachten zouden luisteren, zouden wij niet verzocht worden om God niet te geloven.

Vele mensen vragen zich af waarom het voor hen zo moeilijk was om hun genezing te ontvangen? Dat komt omdat hen zó veel ongeloof is geleerd in de zin van: dit kun je niet overwinnen, dit is ongeneeslijk, hier is geen enkele manier voor. En dat ongeloof schakelt hun kleine mosterdzaadje hoeveelheid geloof uit. Jezus zei:

 

‘jullie hebben geen geloof probleem, jullie hebben een ongeloof probleem.’

 

 

 

 

 

 

Drie soorten ongeloof

 

 

Er is ongeloof dat uit onwetendheid voortkomt.

 

Soms weerspreken mensen wat God zegt niet om een speciale reden, ze weten gewoon niet beter. Er zijn mensen die helemaal niet weten dat God je gezond wil hebben. Ze hebben er nooit van gehoord. Het is onwetendheid, maar desalniettemin is het ongeloof. De manier waarop je dat soort ongeloof overwint is iemand gewoon de waarheid vertellen. Je laat ze de waarheid van het Woord van God zien.

 

 

Het tweede soort ongeloof is het ongeloof dat wordt veroorzaakt door verkeerd onderwijs, verkeerde doctrine.

 

Sommige mensen is geleerd dat God tegenwoordig geen wonderen doet. Genezing is niet meer voor ons. Die dingen zijn verdwenen met de apostelen. Dat is niet waar, dat is niet wat het Woord van God onderwijst. Maar toch is het hen geleerd. Het is veel moeilijker om ongeloof te overwinnen dat voortkomt uit verkeerde doctrine dan ongeloof dat voortkomt uit onwetendheid. Want je moet éérst de verkeerde doctrine weerleggen en dan de Waarheid onderwijzen. Maar het tegengif is in principe precies hetzelfde. Het antwoord op beide is de waarheid van Gods Woord.

 

 

 

Maar vervolgens is er een derde soort ongeloof, en dat is wat ik natuurlijk ongeloof noem.

 

Met andere woorden, als jij gewoon voor jezelf of  iemand bidt om genezing, en ze vallen dood neer, dan zullen je ogen, je oren, al je zintuigen jou zeggen dat het niet heeft gewerkt. En dat is niet per se onwetendheid, en niet per se verkeerd onderwijs, het is gewoon dat jij hebt geleerd te vertrouwen op wat je ziet, proeft, hoort, ruikt en voelt. Als jij voor je lichaam bidt om te stoppen met pijn doen, maar je lichaam voelt nog steeds pijn, dan vertelt je lichaam je gedachten van natuurlijk ongeloof. Het is niet demonisch en het is niet verkeerd. Je vijf zintuigen zijn niet van de duivel.

Maar als God je iets zou zeggen om te doen, en je fysieke zintuigen zeggen je dat het niet gaat werken, dan moet je in staat zijn verder te gaan dan die vijf zintuigen. Als God wil dat je iets doet dat ingaat tegen wat jij kunt zien, proeven, horen, ruiken en voelen, dan kunnen je natuurlijke vijf zintuigen jou natuurlijke gedachten van ongeloof geven, die je geloof uit kunnen vlakken.

 

Het is niet een kwestie van gewoon maar meer het Woord bestuderen. Maar je moet in de aanwezigheid van God binnengaan, en jezelf in een dergelijke mate vernieuwen, dat je een zesde zintuig ontwikkelt. Dit is heel belangrijk.  Als al jouw zintuigen je zeggen dat vragen om genezing niet heeft gewerkt, dan ben je in staat een zesde zintuig te ontwikkelen dat je zegt dat het wél heeft gewerkt.

 

En dat zesde zintuig is geloof.

 

 

 

 

 

 

Vasten en bidden

 

Je kunt zover komen dat je geloof net zo werkelijk voor je wordt als wat je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt. Dat doe je door tijd door te brengen in het geestelijke gebied en dat is waar bidden en vasten over gaan. Dit is de logica achter vasten. Vasten verandert niets aan God. Vasten zet God niet in beweging. Vasten en bidden laten ook geen demon weggaan. Er bestaat geen demon die je ooit zult tegenkomen, waar vasten en bidden voor nodig zou zijn als toevoeging aan wat Jezus heeft gedaan om hem uit te drijven. Nee, gebed, de naam van Jezus uitspreken in geloof is in staat met welke demon dan ook af te rekenen.

Je vasten en bidden brengt God dus niet in beweging en ook de duivel niet, maar het beweegt jou en het heeft invloed op jou. God alleen voedt je en je kunt je vlees, het lichaam, dat leren. Als je geen tijd hebt besteed aan vasten en bidden, als je niet in de aanwezigheid van God bent geweest, dan zal je lichaam niet reageren op genezing.

Maar je kunt je zintuigen trainen, je kunt ze oefenen om zowel goed als kwaad te onderscheiden, dat staat in Hebreeën 5:14 . En naarmate je dit doet kun je zover komen dat je meer luistert naar wat geloof te zeggen heeft dan wat je lichaam te zeggen heeft. Meer dan wat je emoties te zeggen hebben, meer dan wat je kunt zien, proeven, smaken, ruiken en voelen. En door dat te doen, verminder je het ongeloof.

 

 

 

De sterkte van geloof

 

Het gaat niet per se om hoe sterk je bent in geloof. Je bent sterk of zwak in geloof, afhankelijk van in hoeverre je het met ongeloof hebt vermengd. Als je veel ongeloof hebt, ben je zwak in geloof, als je weinig ongeloof hebt, ben je sterk in geloof. Dat is een meer correcte beschrijving, terwijl klein geloof en groot geloof niet helemaal passend zijn. De waarheid is dat aan een ieder van ons hét geloof van de Zoon van God is gegeven.

Iedere wedergeboren christen heeft precies dezelfde hoeveelheid en kwaliteit van geloof die Jezus had. Wij hebben helemaal geen ‘geloof’ probleem, maar een ongeloof probleem. Schakel de oorzaken van ongeloof in ons leven uit. Honger ons ongeloof dood. Kom tot het punt waarop we zoveel tijd doorbrengen in de geestelijke wereld, denkend aan de dingen van God, dat we niet eens de gedachten van ongeloof hébben.

Bij de meeste mensen is het voor de bediening van genezing niet dat zij geen geloof hebben, maar het feit dat hun geloof ontkracht wordt door ongeloof. En dat komt omdat zij niet zoveel tijd in de aanwezigheid van God hebben doorgebracht, en dat ze zó gewend zijn aan de wereld, dat ze gedachten van ongeloof denken.

De sleutel tot de overwinning in het christenleven is niet per se om dit enorme geloof te hebben, maar veeleer een eenvoudig kinderlijk geloof, een geloof van de omvang van een mosterdzaadje dat niet wordt ontkracht door ongeloof. Je moet het ongeloof dat in de tegenovergestelde richting trekt, los koppelen, en dan is dat kleine mosterdzaadjegeloof van je genoeg om je naar de overwinning te trekken.

Je kunt geloof hebben en een geweldig mens zijn. Je kunt God liefhebben en geweldig geloof hebben. Maar toch heb je tegelijkertijd ongeloof dat je in de andere richting trekt. Honger  je ongeloof uit tot dat je eenduidig denkt aan de dingen van God. Als jij jezelf afsluit, zelfs al is het maar voor een week van vasten en gebed, en je aandacht gericht houdt op de Heer, kan dat grote schade aan jouw ongeloof aanrichten.

Het is niet zo dat je daardoor van God meer kracht ontvangt, het veroorzaakt dat het geloof dat je hebt zoveel beter gaat werken, omdat je het ongeloof vermindert dat in de tegenover gestelde richting trekt. En dat is goed nieuws. God wil dat je gezond bent. En als jij dat gelooft, is het enige wat je hoeft te doen, het ongeloof uithongeren tot jouw geloof de resultaten die je verlangt begint voort te brengen.

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.