categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de roze of bijna witte bloemen met 4 hartvormige, donker geaderde kroonbladen en
– de slanke vorm van de plant met bovenin vaak talrijke schuin omhoog staande zijstengels.
Algemeen
Het geslacht van de basterwederikken omvat ongeveer 200 soorten en heeft een wereldwijde verspreiding. In het algemeen komen er 9 soorten voor die erg veel op elkaar lijken en daardoor lastig van elkaar te onderscheiden zijn. De 9de soort is het harig wilgenroosje, dat door grootte en kleur van de bloem makkelijk van de andere 8 te onderscheiden is.
De bloeiperiode van basterdwederikken is vanaf juni/juli tot en met augustus/september. Moerasbasterdwederik is de kleinste met een maximale hoogte van 60 cm. De anderen kunnen tot 80-90 cm hoog worden, kantige basterdwederik zelfs tot 1 meter.
Soorten
Beklierde basterdwederik (Epilobium ciliatum)
Bergbasterdwederik (Epilobium montaum)
Bleke basterdwederik (Epilobium roseum)
Donkergroene basterdwederik (Epilobium obscurum)
Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum)
Kantige basterdwederik (Epilobium tetragonum)
Lancetbladige basterdwederik (Epilobium lanceolatum)
Moerasbasterdwederik (Epilobium palustre)
Viltige basterdwederik (Epilobium parviflorum)
Algemeen
– teunisbloemfamilie (Onagraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot uiterst zeldzaam
– 10 tot 100 cm
Bloem
– roze, (bijna) wit
– juni/juli t/m augustus/september
– alleenstaand
– stervormig
– 8 tot 18 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 8 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– (kruisgewijs) tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond tot lancetvormig
– top spits
– rand getand of gaaf
– voet wig- of hartvormig of afgerond
– veernervig
Stengel
– rechtop
– glad en kaal of behaard
– rolrond met of zonder lijsten
zie wilde bloemen