categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de grote pijl- of hartvormige bladeren en
– de losse aarvormige trossen witte bloemetjes en
– de donkere vruchtjes, die qua vorm op beukennootjes lijken
Algemeen
Boekweit is geen inheemse wilde plant, maar een eenjarig landbouwgewas, oorspronkelijk afkomstig uit Midden- en Oost-Azië. Vroeger werd boekweit verbouwd op schrale zandgrond. Ten opzichte van de huidige gewassen is de opbrengst te laag om verbouw lonend te maken en wordt ze alleen nog gebruikt als nectarplant voor honingbijen, zit ze in zaaimengsels en in vogelvoer.
Bloem
Boekweit bloeit vanaf juni tot en met augustus met kleine witte of roze bloemetjes, die gegroepeerd zitten in losse pluimen in de bladoksels en aan het einde van de stengel. De bloemetjes hebben 5 bloemdekbladen, geen aparte kroon- en kelkbladen.
Blad
De bladeren zijn groot, pijl- of hartvormig, meestal iets langer dan breed. De stengel is roodachtig.
Vrucht
Voordat de bloei ten einde is zijn er al rijpe vruchtjes. Ze zijn driehoeking en lijken sterk op kleine beukennootjes. Elk vlak heeft scherpe randen, in tegenstelling tot Franse boekweit, waarvan de vruchtjes getande randen hebben. De vruchtjes zijn 2x zo lang als het (nog niet verdroogde) bloemdek. De vruchtjes van Franse boekweit zijn 3x zo lang als het bloemdek.
Vergelijkbare soorten
boekweit : wit of roze bloemdek, vruchtjes scherp driehoekig en twee maal zo lang als het bloemdek.
Franse boekweit : groen bloemdek, vruchtjes getand driehoekig en drie maal zo lang als het bloemdek. |
Algemeen
– duizendknoopfamilie (Polygonaceae)
– eenjarig
– schaars landbouwgewas
– 15 tot 60 cm
Bloem
– wit of roze
– vanaf juni t/m augustus
– aarvormige tros
– stervormig
– 5 tot 7 mm
– 5 bloemdekbladen, niet vergroeid
– 8 meeldraden
– 3 stijlen
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– pijl- of hartvormig
– top spits
– rand gaaf of gegolfd
– voet pijl- of hartvormig
– hand-/netnervig
Stengel
– rechtop
– aan 1 kant behaard
– roodachtig
– rolrond
zie wilde bloemen