categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– het trosje witte bloemen met ongelijke kroonbladen
– aan de einde van de stengel en
– de vorm van de vruchtjes
Algemeen
Klein tasjeskruid is een klein eenjarig plantje van 3 tot 20 cm hoog. Ze groeit op open, droge zandgrond en komt algemeen voor op de hoge zandgronden in de Lage Landen.
Bloem
Klein tasjeskruid bloeit vanaf april tot en met juni, soms weer in augustus/september. De bloemetjes zijn wit en staan in een tros aan het einde van de stengel. Ze hebben vier kroonblaadjes, waarvan de buitenste twee groter zijn dan de binnenste. Door de buitenste stralende bloemen valt het plantje meer op en trekt daardoor beter insecten aan. Alle bloemen in de bloeiwijze zijn stralend, want elk bloemetje komt op een gegeven moment aan de buitenkant van de bloeiwijze te staan doordat de bloeistengel zich tijdens de bloei verlengt.
Blad en stengel
De plant kiemt in de winter. Daarna vormt ze een platte rozet van enkelvoudige, veervormig ingesneden bladeren. De middelste stengel is bladloos, eventuele andere stengels uit hetzelfde rozet kunnen één of meer kleinere blaadjes hebben.
Vergelijkbare soorten
Klein tasjeskruid lijkt op afstand wat op herderstasje, maar is tengerder en de vruchtjes zijn niet driehoekig, maar uitgerand ei-rond.
Naast herderstasje zijn er nog 5 andere (zeer) algemeen voorkomende, vroege voorjaarsbloeiers met 4-tallige, kleine witte bloemetjes en een bladrozet.
herderstasje : driehoekige vruchten.
vroegeling : gespleten kroonbladen en brede, platte vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.
zandraket : lange, smalle, schuin afstaande vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.
kleine veldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.
bosveldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die niet of nauwelijks boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.
klein tasjeskruid : ongelijke kroonbladen, eironde, platte, haaks afstaande vruchten, rozetbladeren veervormig.
Algemeen
– kruisbloemenfamilie (Cruciferae)
– eenjarig
– algemeen voorkomend op zandgronden
– 3 tot 20 cm
Bloem
– wit
– vanaf april t/m juni
– hoofdje
– stervormig
– 3 tot 4 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– rozet
– enkelvoudig
– veervormig ingesneden
– top stomp
– rand gaaf
– veernervig
Stengel
– rechtop
– niet behaard
– rolrond
zie wilde bloemen