categorie : religie
Het angelus (voluit Angelus Domini; Nederlands de Engel des Heren) is een katholiek gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden wordt: om zes uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds. Waar voorheen de gelovigen hun werkzaamheden stopten om te bidden is dit gebruik grotendeels in onbruik geraakt.
Christus, de Engel des Heren
Pasteltekening van John Astria
Het gebed wordt aangekondigd door het luiden van een kleine klok, het angelusklokje. Hierbij worden drie slagen op de klok gegeven waarna een aanroep met Weesgegroet Maria wordt gebeden. Nog tweemaal volgen drie slagen op de klok met een nieuwe aanroep en Weesgegroet. Ten slotte wordt de klok gedurende twee minuten geluid en wordt een afsluitend gebed gebeden.
De benaming ‘angelus’ is afgeleid van de Latijnse beginwoorden ‘Angelus Domini nuntiavit Mariae’ (‘De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt’). In zijn huidige vorm bestaat het angelus sinds 1571. In de Paastijd wordt het angelus vervangen door het regina coeli.
Sinds paus Johannes XXIII bestaat het gebruik dat de paus iedere zondag, om 12 uur ’s middags, voorgaat in het angelusgebed. Dat doet hij vanuit het raam van zijn appartement in het Apostolisch Paleis. ’s Zomers doet hij dat vanuit het raam van zijn studeerkamer in Castel Gandolfo. Na het angelus spreekt de paus een kort stichtelijk woord en begroet de pelgrims.
Latijnse tekst
-
- Angelus Domini nuntiavit Mariae
-
- Et concepit de spiritu sancto
-
- .Ave Maria, Gratia plena,
-
- Dominus tecum.
-
- Benedicta tu in mulieribus
- et benedictus Fructus ventris tui, Iesus.
-
- Sancta Maria, Mater Dei,
-
- Ora pro nobis peccatoribus
-
- Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.Ecce, Ancilla Domini.
-
- Fiat mihi secundum verbum Tuum.Ave Maria…Et Verbum caro factum est
-
- Et habitavit in nobis.Ave Maria…Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,ut digni efficiamur promissionibus Christi.Oremus. Gratiam Tuam, quaesumus, Domine, mentibus nostris infunde,ut, qui angelo nuntiante, Christi, Filii Tui, incarnationem cognovimus,per
passionem eius et
crucem ad resurrectionis
- gloriam perducamur.Per eundem Christum, Dominum nostrum.Amen.
Nederlandse tekst
- De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt,En ze heeft ontvangen van de Heilige Geest.
- Zie de Dienstmaagd des Heren,Mij geschiede naar Uw woord.
- En het Woord is vlees geworden;En Het heeft onder ons gewoond.
- Bid voor ons, Heilige Moeder van God,Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
- Laat ons bidden.Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus uw Zoon leren kennen;Wij bidden U, stort Uw genade in onze harten,Opdat wij door Zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis.Door Christus, onze Heer.
-
- Amen.
Engel des Heren
Bode van God
De Engel des Heren in het Oude Testament is de eeuwige Christus zelf. We kunnen ook vertalen: bode van de Here.
We lezen van Mozes in Ex. 3: 2 : Daar verscheen hem de Engel des Heren als een vuurvlam midden uit een brandende braamstruik.
Braamstruik verteert niet
Opvallend is dat de bremstruik niet verteerd wordt. Het vuur manifesteert de Heilige die al wat zondig is verteert. De bremstruik is Gods heilig volk.
Gods presentie betekent oordeel.
Gods vlammen slaan door zijn eigen volk. Er moet heel wat worden weggebrand.
Toch is de braam groen gebleven. God is een verterend vuur, maar toch genadig.
De God van Abraham Izaäk en Jakob openbaart zich hier als Jahweh: ik ben die Ik ben. De beste vertaling is de Getrouwe. Het brandend braambos is Christus symbool.
Voor Vaders eigen zoon werd Vaders minnevuur tot hellebrand.
Het is in Exodus 3 geen beeld van de ruimte van de kerk, een stralingsveld, waarvan je niet kunt zeggen waar de grens is. Integendeel het vuur heeft hier een doorlichtende functie.
God als een meervoud
Het vuur heeft in Exodus een openbaringskarakter. God openbaart zich als Elohim. Dit Hebreeuwse woord is een meervoud waarin je de Levensstroom hoort klotsen.
De Engel des Heren zegt vervolgens : ‘Kom niet dichterbij, doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop ge staat is heilige grond’.
Toen verborg Mozes zijn gelaat want hij vreesde God te aanschouwen.
Het vuur van de brandende braamstruik veronderstelt niet ruimte, gezelligheid maar eerbied en distantie-besef.
Het Bijbelse beeld van ruimte in de kerk is niet het kampvuur, maar het in Christus zijn. Dat is ook de bodem waarin we geworteld zijn.
.
Ook in Zacharia
Ook in het boek Zacharia kom je de Engel des Heren tegen.
Zacharia 3: 1 > ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel van Jahweh, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. Jozua nu had vuile kleren aan terwijl hij voor de Engel stond’.
Hier is duidelijk dat deze Engel geen gewone engel is. Welke engel zal kunnen zeggen ‘Hierbij reinig ik je van alle ongerechtigheid’ ? Dit is Christus in eigen Persoon.
Die vuile kleren van Jozua kon Hij niet achteloos aan de kant gooien, Hij moest ze zelf aantrekken wat Hij gedaan heeft op Golgotha.
En toen satan Jezus erom aanklaagde, was er niemand die het voor Hem opnam. Ondertussen liep Jozua allang in feestgewaad.
Feestkleed cadeau
Op zijn beurt ontvangt Jozua dan een feestelijk gewaad. Hier zie je ook de gedachte van de eeuwige ruil, waarover Augustinus schreef: Christus zegt: geef mij van wat van u is, Ik geef u wat van Mij is.
De kerk is ontstaan uit Joodse schokeffecten bij de opstanding van Jezus. De ongelovige Thomas was er helemaal onderste boven van. Als hij Jezus de verrezene ontmoet , kan hij alleen maar uitbrengen “Mijn Here en mijn God.”
Uit de vroegste brieven van Paulus die dateren rond het jaar 50, blijkt dat allerlei vormen van verering van Jezus al zijn ingeburgerd en dat zijn naam wordt uitgesproken bij de doop. De vroeg-christelijke hymnen die we in de teksten ontdekten, prijzen Jezus als God.
Vanaf het vroegste begin van de christenheid wordt Jezus al als God aanbeden. Jezus is ook niet geschapen als de engelen, luidt de kerkelijke belijdenis, maar gegenereerd, voortkomen uit de Vader. God is niet denkbaar zonder Jezus Christus. God heeft nooit geleefd zonder Hem.
Als we in Christus God zelf niet ontmoeten, kennen we God niet werkelijk. Zonder Christus denken we dat God in wezen zo is als wij, dat het Hem om macht gaat. Buiten Christus kunnen we God niet kennen. We kunnen zeggen “Als Christus niet helemaal God is, is Hij helemaal niet God.
Christus is helemaal God of Hij is het helemaal niet.
Als Christus niet helemaal God is, worden we niet door God verlost.
de ware- en de valse Drievuldigheid
Pasteltekening van John Astria