categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de grote lichtgele bloemen met een stijl, die even lang of langer is dan de meeldraden en
– de behaarde kelkbladen met rode strepen, of die later helemaal rood worden en
– de behaarde stengel met rode knobbels, strepen en/of vlekken
Algemeen
Grote teunisbloem is een stevige, zacht behaarde, tweejarige plant van 50 tot 150 cm hoog en groeit op open, droge, vaak omgewerkte zandige of stenige grond. In het eerste jaar ontwikkelt zich een bladrozet, in het tweede jaar de stevige bloeistengel. Ze komt vrij algemeen voor en is waarschijnlijk oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is in Europa als sierplant geïntroduceerd. Daarna is ze op enkele plaatsen verwilderd, soms in grote aantallen.
Bloem
Grote teunisbloem bloeit vanaf juni tot en met september met grote, geurende bloemen, die samen een aarvormige bloeiwijze vormen aan het einde van een rijk bebladerde stengel. Ze hebben 4 lichtgele kroonbladen, die duidelijk langer zijn dan de meeldraden. De bloemen bloeien maar 1 dag, hooguit 2 dagen. Ze openen zich in de avond. De kelkbladen klappen zich in een snelle beweging om naar de steel en in 15 tot 20 minuten heeft de bloem zich geopend. De bestuiving vindt voornamelijk plaats door insecten, die in de avond en nacht actief zijn. De kelkbladen hebben rode strepen of worden later helemaal rood. De stengel en het vruchtbeginsel hebben rode knobbels, strepen en/of vlekken.
Toepassingen
Sinds de 80-er jaren wordt grote teunisbloem gekweekt vanwege haar oliehoudende zaden. Teunisbloemolie kent vele toepassingen.
Vergelijkbare soorten
grote teunisbloem : bloemen 35-50 mm, stengel en vruchtbeginsel met rode knobbels, strepen en/of vlekken, kelkbladen met rode strepen of later helemaal rood. middelste teunisbloem : bloemen 20-28 mm, groene stengel, kelkbladen en vruchtbeginsel. duinteunisbloem : bloemen 8-16 mm, stengel met rode knobbels, vlekken en/of strepen, kelkbladen vaak rood. zandteunisbloem : bloemen 8-12 mm, groene stengel, kelkbladen en vruchtbeginsel. |
Algemeen
– teunisbloemfamilie (Onagraceae)
– tweejarig
– vrij algemeen in duin- en stedelijke gebieden
– 50 tot 150 cm
Bloem
– geel
– vanaf juni t/m september
– gesteeld alleenstaand in aar
– stervormig
– 3,5 tot 6 cm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 8 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– veernervig, met lichte middennerf
– voet wigvormig
– zacht behaard
Stengel
– rechtop
– rolrond
– behaard
– met rode knobbels, vlekken en/of strepen
zie wilde bloemen