categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de kleine, lichtgele bloemen met nagenoeg recht spoor aan rechtopstaande stelen en
– de in verhouding tot de bloemen grote, donkergroene bladeren met fijn gezaagde rand
Algemeen
Klein springzaad is eenjarige, kale plant, die groeit op vochtige, matig voedselrijke (omgewerkte) grond in loofbossen, parken en ook tussen riet. Ze wordt 20 tot 60 cm hoog. Oorspronkelijk is ze afkomstig uit Midden- en Zuid-Azië en heeft zich inmiddels verspreid over grote delen van Europa.

Klein springzaad
Bloem
Klein springzaad bloeit vanaf juni tot en met oktober met lichtgele bloemen, die met 4 tot 10 bij elkaar op rechte stelen in okselstandige trossen staan. De bloemen hebben een kort, nagenoeg recht spoor, dat aan het onderste kelkblad zit. Dat kelkblad heeft dezelfde kleur als de bloem. De overige 2 kelkbladen zijn kleiner en groen en zitten aan de zijkant van de bloem. Het bovenste kroonblad heeft een groene kiel. Op de twee onderste kroonbladen en wat dieper in de bloem (aan het begin van de spoor) zitten donkergele vlekken met rode streepjes of stippen.
Blad
De bladeren staan verspreid aan de stengel. De bovenste zijn groter dan de onderste.
Toepassingen
De zaden kunnen rauw of gekookt gegeten worden. Het verzamelen van zaad is echter lastig, omdat rijpe vruchten bij aanraking openspringen en het zaad wegschieten.
Vergelijkbare soorten
klein springzaad : lichtgele kleine bloemen, nagenoeg recht spoor (niet teruggekromd), rechtopstaande bloemstelen.
groot springzaad : gele bloemen, krom spoor, hangende bloemstelen. oranje springzaad : oranje bloemen met roodachtige vlekken, krom spoor, hangende bloemstelen. reuzenbalsemien : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, krom spoor. tweekleurig springzaad : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, nagenoeg recht spoor, recent ingeburgerd in stedelijke gebieden. |
Algemeen
– balsemienfamilie (Balsaminaceae)
– eenjarig
– algemeen tot zeldzaam
– 20 tot 60 cm
Bloem
– lichtgeel
– vanaf juni t/m oktober
– tros, 4 tot 10 bloemen
– gespoord
– incl. spoor tot 1,5 cm lang
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 3 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top toegespits
– rand fijn gezaagd
– voet wigvormig
– veernervig
– donkergroen
– iets glanzend
Stengel
– rechtop
– kaal
zie wilde bloemen