categorie : religie
.
1 Koningen 4:26 vs. 2 Kronieken 9:25
1 Koningen 4:26 (Statenvertaling)
26 Salomo had ook veertig duizend paardenstallen tot zijn wagenen, en twaalf duizend ruiteren.
2 Kronieken 9:25 (Statenvertaling)
25 Ook had Salomo vier duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.
(In sommige vertalingen, waaronder de Nieuwe Bijbel Vertaling 2004 en de Groot Nieuws Bijbel, is 1 Koningen 4:26 geclassificeerd als 5:6.)
Dit is opnieuw de Statenvertaling, want in de NBG ’51 vertaling staat er ‘veertigduizend kribben.’ In de NBG dus geen tegenstrijdigheid. Maar in de grondtekst staat in beide verzen precies hetzelfde woord in precies dezelfde context, dus denk ik niet dat hierin de oplossing ligt.
Waarschijnlijk is de contradictie ontstaan door een kopieerfout in Koningen. 4000 paardenstallen is een realistisch aantal voor een land van die grootte en past beter bij het aantal ruiters.
Het is slechts een klein verschil in spelling, dus deze oplossing is niet onredelijk.
1 Koningen 5:16 vs. 2 Kronieken 2:2
1 Koningen 5:16
16 behalve Salomo’s hoofdopzichters over de arbeid, drieduizend driehonderd, die aangesteld waren over het volk dat de arbeid verrichtte.
2 Kronieken 2:2
2 En Salomo wees een getal aan van zeventigduizend man lastdragers, tachtigduizend steenhouwers in het gebergte en drieduizend en zeshonderd opzichters over hen.
Er zijn verschillende oplossingen geopperd, maar ik zou toch gaan voor een kopieerfout in 1 Koningen, waar oorspronkelijk ook 3.600 stond. Dit wordt ondersteund door de LXX, waar in beide verzen 3.600 genoemd wordt.
1 Koningen 7:26 vs. 2 Kronieken 4:5
1 Koningen 7:26
26 Haar dikte was een handbreed en haar rand was in de vorm van een bekerrand, een leliekelk. Zij had een inhoud van tweeduizend bath.
2 Kronieken 4:5
5 Haar dikte was een handbreed en haar rand had de vorm van een bekerrand, van een leliekelk. Zij had een inhoud van drieduizend bath.
Koningen en Kronieken zijn niet op hetzelfde moment geschreven en maten kunnen veranderen, dat is over de eeuwen regelmatig gebeurd en zou in dit geval ook gebeurd kunnen zijn. Maar er zijn andere mogelijkheden.
‘Die hard’ aanhangers van de ‘KJB’ (zij noemen het de King James Bible, maar over het algemeen is deze vertaling bekend als King James Version, dus KJV) zijn van mening dat de King James de enige goede vertaling is. Ze doen uitspraken als:
One of the proofs of the true Holy Bible, which in English is the King James Bible of 1611, is that it contains no proveable errors.
Will Kinney
Ze lossen de contradictie als volgt op:
1 Koningen 7:26
26 And it was an hand breadth thick, and the brim thereof was wrought like the brim of a cup, with flowers of lilies: it contained two thousand baths.
2 Kronieken 4:5 (King James Bible)
5 And the thickness of it was an handbreadth, and the brim of it like the work of the brim of a cup, with flowers of lilies; and it received and held three thousand baths.
2 Kronieken 4:5 bevat een extra werkwoord, namelijk ‘received.’ In de grondtekst staat dat extra werkwoord er inderdaad (‘chazaq’), hier rood gedrukt:
Letterlijk staat er: ‘chazaq bath drie duizend bevat.’
De KJV aanhangers zeggen, op grond van dit extra werkwoord, dat de ‘zee’ (zoals het genoemd werd) in Kronieken tot haar maximale capaciteit gevuld werd, terwijl 1 Koningen aangeeft hoeveel water de ‘zee’ normaal bevatte.
.
1 Koningen 8:15,16 vs. 2 Kronieken 6:4-6
1 Koningen 8:15,16
15 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die met zijn hand volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot mijn vader David gesproken had: 16 van de dag af, dat Ik mijn volk Israël uit Egypte leidde, heb Ik geen stad uit alle stammen van Israël verkoren om er een huis te bouwen, opdat mijn naam daar zijn zou, maar Ik heb David verkoren om over mijn volk Israël te heersen.
2 Kronieken 6:4-6
4 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die met zijn handen volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot mijn vader David gesproken had: 5 van de dag aan, dat Ik mijn volk uit het land Egypte leidde, heb Ik geen stád uit alle stammen van Israël verkoren, om er een huis te bouwen, opdat mijn naam daar zijn zou, en geen mán verkoren, om vorst te zijn over mijn volk Israël; 6 maar nu heb Ik Jeruzalem verkoren, opdat mijn naam daar zijn zou, en heb Ik David verkoren, opdat hij over mijn volk Israël zou heersen.
Dit zijn twee citaten van God, die iets verschillen. Maar dit is niet tegenstrijdig, Kronieken is een aanvulling op Koningen. Dat betekent niet dat Koningen fout is, maar dat betekent simpelweg dat de schrijver van Koningen een kleiner gedeelte van Gods uitspraak geselecteerd heeft dan de auteur van Kronieken. Zie ook Matteüs 27:37 vs. Markus 15:26 vs. Lukas 23:38 vs. Johannes 19:19.
Merk wederom op dat veel Bijbelse citaties in feite parafrases zijn en dus niet exact weergeven wat er gezegd is. Waar het om gaat is dat de inhoud correct wordt weergegeven.
1 Koningen 16:8 vs. 2 Kronieken 16:1
1 Koningen 16:8
8 In het zesentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Ela, de zoon van Basa, koning over Israël te Tirsa; twee jaar.
2 Kronieken 16:1
1 In het zesendertigste jaar der regering van Asa trok Basa, de koning van Israël, op tegen Juda en versterkte Rama, om alle verkeer van en naar Asa, de koning van Juda, te verhinderen.
De contradictie is hier dat Basa in het 26ste jaar van Asa stierf, maar in het 36ste jaar van Asa nog de stad Rama liet fortificeren. En dat is onmogelijk, want toen was hij al 10 jaar dood.
Deze tegenstrijdigheid wordt over het algemeen opgelost door te veronderstellen dat 2 Kronieken 16:1 eigenlijk spreekt over het zesendertigste jaar sinds het bestaan van het Zuidelijke Koninkrijk. Het Hebreeuwse woord voor ‘regering’ is ‘malkuwth,’ wat ook ‘koninkrijk’ kan betekenen.
In dat geval zou het om het 16de jaar van Asa gaan, dus tien jaar voor Basa’s dood.
1 Koningen 22:23 vs. Hebreeën 6:18
1 Koningen 22:23
23 Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in de mond van al deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten.
Hebreeën 6:18
18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.
Ik raad iedereen aan de context van 1 Koningen 22 te lezen.
In Deuteronomium 28:20 staat dat de straf voor Israëls goddeloosheid verwarring zou zijn. Zo is de verwarring die God sticht aan het hof van koning Achab Gods oordeel voor zijn goddeloosheid.
Als je het verhaal in 1 Koningen 22 leest, zie je dat Achab eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd is in de waarheid (net als in de tijd van Jeremia). Hij verzamelde valse profeten om zich heen, omdat die hem vertelden wat hij wilde horen. De Bijbel zegt over zulke mensen:
Ezechiël 14:4
4 Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een ieder man uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden;
Principe: de straf voor graag in de leugen verkeren, is in de leugen blijven. De straf komt overeen met de misdaad.
Maar merk op dat zowel in Jeremia’s tijd, als in dit geval van koning Achab, God de Israëlieten niet over liet aan de leugens die de valse profeten hen vertelden. Ze kregen alsnog de waarheid te horen, in Achab’s geval via de dienst van de profeet Micha.
Samenvatting:
- De straf voor goddeloosheid is verwarring (en Achab was zeer goddeloos).
- Achab wilde de waarheid niet horen.
- De straf voor graag in de leugen verkeren is in de leugen blijven.
- Ondanks alles vertelt God alsnog de waarheid, zelfs over de manier waarop de profeten bij hun leugens kwamen.
Als God werkelijk wilde liegen, zou Hij de waarheid niet openbaar gemaakt hebben.
2 Koningen 8:26 vs. 2 Kronieken 22:2
2 Koningen 8:26
26 Tweeëntwintig jaar was Achazja oud, toen hij koning werd; hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri, de koning van Israël.
2 Kronieken 22:2
2 Achazja was tweeënveertig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde één jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri.
Opnieuw een kopieerfout, zou ik zeggen. Tweeëntwintig is het juiste getal, dit wordt ondersteund door sommige LXX en Syrische manuscripten.
2 Koningen 24:8 vs. 2 Kronieken 36:9
2 Koningen 24:8 (Statenvertaling)
8 Jojachin was achttien jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Nehusta, een dochter van Elnathan, van Jeruzalem.
2 Kronieken 36:9 (Statenvertaling(
9 Acht jaren was Jojachin oud, als hij koning werd, en regeerde drie maanden en tien dagen te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN.
Eén van de mogelijke verklaringen die hiervoor gegeven wordt is dat Josia, Jojakin’s grootvader (ik gebruik de NBG namen, dus Jojakin i.p.v. Jojachin), Jojakin benoemde als opvolger, vlak voordat Josia optrok tegen de Egyptenaren, waarbij hij om het leven kwam. Toen zou Jojakin ongeveer acht jaar oud geweest moeten zijn.
Josia zag dat zijn zonen (1 Kronieken 3:15) goddeloos waren en hoopte dat Jojakin het er beter van af zou brengen. Hij zou er geen probleem mee gehad hebben een achtjarige op de troon te zetten, aangezien Josia zelf acht was toen hij koning werd (2 Koningen 22:1).
De enige manier waarop een kleinzoon troonopvolger kon zijn, terwijl zijn vader en ooms nog in leven waren, was via een adoptie waardoor hij ‘officieel’ de zoon werd van Josia. Zijn vader en ooms werden dus tevens zijn broers. Deze oplossing geniet Bijbelse ondersteuning:
Matteüs 1:11
11 Josia verwekte Jechonja en diens broeders ten tijde van de Babylonische ballingschap.
Jechonja is een andere naam voor Jojakin (zie 1 Kronieken 3:16). De broeders in dit vers zijn eigenlijk zijn ooms en vader.
2 Kronieken 36:10 (NBV 2004)
10 Bij het aanbreken van het voorjaar liet koning Nebukadnessar hem en ook de kostbaarheden uit de tempel van de HEER naar Babel brengen. Nebukadnessar stelde Jojachin’s broer Sedekia als koning van Juda en Jeruzalem aan.
Hier wordt Sedekia, een oom van Jojakin, zijn broer genoemd. Dit kan alleen als Josia hem als zoon aangenomen heeft. (Er moet toegegeven worden dat het woord voor ‘broer’ een wat bredere betekenis heeft en ook bloedverwant kan betekenen. Maar in veruit de meeste gevallen is het gewoon broer.)
Maar het volk koos Joachaz als Josia’s opvolger, die maar drie maanden regeerde. Daarna regeerde Jajokim voor elf jaar (dit moet dan een naar boven afgerond getal zijn). Toen besteeg Jojakin eindelijk de troon, op zijn achttiende.
Dus volgens deze uitleg geeft 2 Kronieken 36:9 de leeftijd waarop hij officieel koning werd, terwijl 2 Koningen 24:8 aangeeft wanneer hij werkelijk de troon besteeg.
Het alternatief voor deze enigszins speculatieve oplossing is een kopieerfout in één van de teksten. Het betreft een getal, en getallen zijn extra kwetsbaar voor kopieerfouten.
2 Koningen 25:8,9 vs. Jeremia 52:12,13
2 Koningen 25:8,9
8 Daarna, in de vijfde maand, op de zevende van de maand – dat was het negentiende jaar van koning Nebukadnessar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, de dienaar van de koning van Babel, te Jeruzalem, 9 en verbrandde het huis des HEREN en het koninklijk paleis; alle huizen in Jeruzalem, althans alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.
Jeremia 52:12,13
12 Daarna, in de vijfde maand, op de tiende van de maand – dat jaar was het negentiende jaar van koning Nebukadressar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, die voor het aangezicht van de koning van Babel stond, te Jeruzalem, 13 en verbrandde het huis des HEREN en het koninklijk paleis; alle huizen van Jeruzalem, althans alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.
De 17de-eeuwse historicus Archbishop James Ussher sprong flexibel om met deze schijnbare tegenstrijdigheid:
3416d AM, 4126 JP, 588 BC
850 On the seventh day of the fifth month (Wednesday, August 24), Nebuzaradan, captain of the guard, was ordered by Nebuchadnezzar to enter the city. {2Ki 25:8} He spent two days preparing provisions. On the tenth day that month (Saturday, August 27), he carried out his orders. He set fire to the temple and to the king’s palace. He also burned all the nobleman’s houses to the ground, with all the rest of the houses in Jerusalem. {Jer 52:13 39:8}
James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 104
Er zijn allicht wel meer verklaringen te bedenken. Het is, zoals altijd, aan de scepticus om te bewijzen dat de twee verslagen werkelijk niet te harmoniseren zijn.
2 Koningen 25:19 vs. Jeremia 52:25
2 Koningen 25:19
19 en uit de stad nam hij één hoveling, die het bevel had over de krijgslieden, en vijf mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die binnen de stad aangetroffen werden.
Jeremia 52:25
25 en uit de stad nam hij één hoveling, die het bevel had over de krijgslieden, en zeven mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die binnen de stad aangetroffen werden.
Vijf mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, of zeven? Een vroege kopieerfout schijnt de enige oplossing, aangezien ook de LXX deze contradictie bevat. Dit is ook één van de weinige gevallen waarin we niet kunnen bepalen welk getal correct is en welke niet, aangezien beiden even waarschijnlijk zijn.
2 Kronieken 36:1 vs. Jeremia 22:11
2 Kronieken 36:1
1 Daarop nam het volk des lands Joachaz, de zoon van Josia, en maakte hem koning in Jeruzalem, in de plaats van zijn vader.
Jeremia 22:11
11 Want zo zegt de HERE van Sallum, de zoon van Josia, de koning van Juda, die na zijn vader Josia koning is geworden, die uit deze plaats vertrokken is: Hij zal daar niet weer terugkeren,
Joachaz en Sallum waren één en dezelfde persoon. Archbishop James Ussher schrijft hierover in zijn Annals of the World:
3371c AM, 4081 JP, 633 BC
732 In this year, Josia had a son called Shallum or Jehoahaz by Hamutal, the daughter of Jeremiah of Libnah. He was made king after his father at the age of twenty-three years. The people chose him as king, passing over his older brothers. {2Ki 23:30,31} [E79] It seems the name of Shallum was changed to Jehoahaz for good luck, as the other Shallum, the son of Jabesh, only ruled one month before he was murdered by Menahem. {2Ki 15:13,14}
James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 91
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget