categorie : religie
Psalmen 44:24 vs. Psalmen 121:3
Psalmen 44:24
24 Waak op! Waarom slaapt Gij, Here?
Ontwaak! Verstoot niet voor eeuwig!
Psalmen 121:3
3 Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Psalm 44:24 geeft alleen maar correct weer wat de gevoelens van de psalmist zijn richting God. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat God slaapt. Bovendien is het beeldend bedoeld: het lijkt alsof Hij slaapt, omdat Hij schijnbaar niets doet aan de ellende van de schrijver. Maar natuurlijk weet God wat wij doormaken en uiteindelijk zal Hij gerechtigheid doen geschieden.
Parallel hieraan wordt de eerste helft van Psalm 13:2 wel eens aangehaald om de Bijbel te laten zeggen dat God dingen vergeet:
Psalm 13:2
2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
Dit is opnieuw slechts een uitdrukkingswijze om kenbaar te maken hoe de psalmist zich voelt: het lijkt wel alsof God hem vergeten is. Iedereen met ‘common sense’ begrijpt dit en dit is ook de manier waarop de psalmist het bedoeld heeft.
Spreuken 1:28 vs. Spreuken 8:17
Spreuken 1:28
28 dan zullen zij tot mij roepen, maar ik zal niet antwoorden,
zij zullen mij zoeken, maar mij niet vinden.
Spreuken 8:17
17 Ik heb lief wie mij liefhebben,
wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.
Noot: Absolute uitspraken in wijsheidsliteratuur moeten niet absoluut opgevat worden, ze zijn vaak retorisch van karakter.
Het gaat om twee verschillende groepen mensen. De groep van Spreuken 1:28 valt niet onder ‘wie Mij ijverig zoeken,’ want ze zoeken God op een hypocriete manier, namelijk pas als ze hulp nodig hebben.
Spreuken 23:6 vs. Spreuken 28:22
Spreuken 23:6
6 Eet niet het brood van wie boos van oog is,
begeer zijn lekkernijen niet;
Spreuken 28:22
22 Een man, boos van oog, hunkert naar rijkdom,
en hij weet niet, dat gebrek hem zal overkomen.
Wie ‘boos van oog’ is, staat armoede te wachten. Maar dat wil niet zeggen dat deze armoede hem nog tijdens zijn aardse leven zal overvallen. Lees bijvoorbeeld de gelijkenis van Lazarus.

Nederlandse Bijbelcompagnie – Statenvertaling 1865
Spreuken 26:4 vs. 5
Spreuken 26:4,5
4 Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid,
opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.
5 Antwoord een zot naar zijn dwaasheid,
opdat hij niet wijs zij in eigen oog.
Dit zei Salomo, de wijste man aller tijden. En we kunnen er een belangrijke les uit leren. Het is geen tegenstrijdigheid, maar een dilemma. Want hoe moet je een dwaas antwoorden?
Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid,
opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.
Discussies over schepping en evolutie geven een mooie gelegenheid dit uit te leggen. Eén van de belangrijkste zaken om in te zien is dat een evolutionist en een christen radicaal verschillende uitgangpunten hebben, verschillende vooringenomen standpunten. Het belangrijkste verschil is het volgende: de christen gaat ervan uit dat er een God is, een Schepper, terwijl het een evolutionistische wetenschapper per definitie niet geoorloofd is een bovennatuurlijke entiteit te betrekken bij zijn ‘wetenschappelijke’ theorieën. Naturalistische wetenschap betreft namelijk per definitie alleen het natuurlijke, het waarneembare. Ook zal een atheïstische evolutionist Gods Woord niet zien als ‘goddelijk geïnspireerd’. Hiermee valt de evolutionist onder de Bijbelse definitie van een dwaas:
Psalm 53:2
2 De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.
Als je een discussie ziet tussen een evolutionist en een creationist, rara welk argument hoor je de evolutionist het vaakst herhalen? ‘Schepping is onwetenschappelijk.’ ‘De Bijbel is onwetenschappelijk!’ ‘God is onwetenschappelijk!!!’ (En dat klopt ook naar hun goddeloze, door atheïsten zelfbedachte definitie van wetenschap.) En de evolutionist zal eisen dat de christen zich aan de naturalistische ‘regels van de wetenschap’ houdt. Bijvoorbeeld de volgende uitspraak:
In de eerste plaats zijn binnen de wetenschap alleen in fysieke termen formuleerbare, tot het materiële terug te voeren oorzaken legitiem; het bovennatuurlijke valt buiten het wetenschappelijke domein, en verklaringen die naar het bovennatuurlijke – bijvoorbeeld naar een schepper – verwijzen zijn niet toegestaan.
Hierin ligt hun dwaasheid. Christenen moeten oppassen dat ze hier niet in mee gaan! Christenen moeten niet toegeven aan de atheïstische eis om de atheïstische (dwaze) uitgangspunten te accepteren. Ook moet de christen iets als ‘houd de Bijbel er buiten’ niet accepteren.
.
.
Als je toegeeft aan de onjuiste uitgangspunten (de dwaasheden) van de tegenstander, ben je net zo dwaas als hem en zul je nooit tot de juiste conclusies komen en nooit de discussie kunnen winnen. Dus antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid.
Antwoord een zot naar zijn dwaasheid,
opdat hij niet wijs zij in eigen oog.
Maar als je de dwaas niet antwoordt naar zijn eigen uitgangspunten, zal hij wijs zijn in zijn eigen ogen. Je kunt de Bijbel beargumenteren wat je wilt, als je hem niet aantoont waarom zijn uitgangspunten onjuist zijn, zal hij trots blijven denken dat hij de wijsheid in pacht heeft. Je moet dus aantonen dat zijn uitgangspunten leiden tot interne contradicties binnen zijn wereldbeeld.
Het atheïstische uitgangspunt dat alleen natuurlijke verklaringen ‘toegestaan’ zijn loopt spaak. Want je kunt per definitie geen natuurlijke verklaring vinden voor het ultieme begin van het universum. Binnen de natuurwetten heeft alles een oorzaak. En aan iedere oorzaak is weer een andere oorzaak vooraf gegaan. Het universum kan niet oneindig oud zijn, vanwege de tweede hoofdwet der thermodynamica (het universum bevindt zich namelijk niet in een staat van complete entropie). Er moet dus een eerste oorzaak geweest zijn, die zelf niet door iets eerder veroorzaakt is. Deze eerste oorzaak valt buiten de natuurwetten, en voldoet dus niet aan de eis van het naturalisme.
Een andere manier is aantonen dat het uniformiteitprincipe (de aanname dat processen, zoals radioactief verval, altijd met dezelfde snelheid verlopen), dat veel mensen gebruiken om aan te tonen dat de aarde al miljarden jaren oud is, ook bruikbaar is om een jonge leeftijd van de aarde te beargumenteren. Er zijn heel veel processen, zoals de slijtage van de continenten, de hoeveelheid zout die jaarlijks naar de zee gebracht wordt, de afname van de energie van het magnetische veld, enzovoort, die nog helemaal niet zo lang bezig kunnen zijn als atheïsten geloven (gezien de huidige snelheden waarmee die processen zich voltrekken). Het uniformiteitprincipe is ook één van de aannames die evolutionisten doen, maar er kan dus aangetoond worden dat deze aanname leidt tot tegenstrijdige conclusies, en dus niet kan kloppen.
Zo kun je een zot antwoorden naar zijn dwaasheid (zijn uitgangspunten), met het doel hem in te doen zien dat zijn wereldbeeld niet consistent is, zodat hij niet wijs is in zijn eigen ogen.
Jesaja 26:10 vs. Jesaja 40:5
Jesaja 26:10
10 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid; hij handelt slecht in een land van recht en de majesteit des Heren ziet hij niet.
Jesaja 40:5
5 En de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien, want de mond des Heren heeft het gesproken.
Van alle genres in de Bijbel is profetie het moeilijkst te interpreteren, je kunt het dus niet oppervlakkig lezen en gelijk roepen: ‘Contradictie!’ Maar als je wanhopig op zoek bent naar fouten in de Bijbel en reikhalzend uitziet naar alles wat lijkt op een tegenstrijdigheid, ligt de zaak kennelijk anders.
In dit geval kunnen we simpelweg antwoorden dat Jesaja 26:10 een ander moment beschrijft dan Jesaja 40:5. Op het moment van Jesaja 26:10 verkeert de goddeloze nog in het ongewisse. Daar komt echter al in het volgende vers verandering in:
Jesaja 26:10,11
10 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid; hij handelt slecht in een land van recht en de majesteit des HEREN ziet hij niet. 11 HERE, uw hand is verheven, maar zij beseffen het niet; zij zullen het echter beseffen en beschaamd staan over uw ijver voor het volk. Ja, het vuur over uw tegenstanders zal hen verteren.
En uiteindelijk volgt het ‘iedere knie zal zich buigen’-moment (Jesaja 45:23). Maar tot die tijd heeft de goddeloze, in weerwil van alle tekenen, nog geen flauw idee wat hem te wachten staat.
Matteüs 1:16 vs. Lukas 3:23
Matteüs 1:16
16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt.
Lukas 3:23
23 En Hij, Jezus, was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar, een zoon, naar men meende, van Jozef, de zoon van Eli,
Het geslachtsregister in Matteüs volgt de koninklijke lijn van Davids zoon Salomo naar Jozef, de officiële vader van Jezus. Het geslachtsregister in Lucas volgt de fysieke lijn van Davids zoon Natan, via Maria naar Jezus.
Eli was dus niet Jozefs fysieke vader, maar de vader van Maria. Waarom staat er dan dat Eli Jozefs vader was? In het geval van een huwelijk waaruit geen zonen voortkwamen, was het mogelijk dat de schoonzoon een zoon werd van zijn schoonvader, om de familienaam in stand te houden. Het is goed mogelijk dat dit met Jozef en Eli ook zo gegaan is, aangezien er nergens in de Bijbel melding wordt gemaakt van een broer van Maria (wel van haar zus, o.a. in Johannes 19:25).
Matteüs 5:16 vs. Matthëus 23:5
Matteüs 5:16
16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
Matteüs 23:5
5 Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen, want zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
Merk het verschil in motief op. De Farizeeën leefden heel vroom om zelf een goede naam te krijgen.
Jezus gebiedt zijn discipelen goed te leven en goede werken te doen. De positieve resultaten zijn in te delen in drie categorieën:
- Medemensen zijn er mee geholpen.
- God zal je belonen (niet je medemens).
- Mensen zullen het niet als toeval zien dat juist alle christenen goede werken doen (dit is het scenario dat Jezus wil, maar dat geen realiteit is). Hierdoor zullen mensen sympathieker staan tegenover het geloof in Jezus Christus.
Het gaat er dus om dat het niet om zelfverheerlijking te doen is, maar tot eer van God.
Matteüs 5:44 vs. 2 Johannes 1:10
Matteüs 5:44
44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen,
2 Johannes 1:10
10 Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom.
Je kunt dwaalleraren weigeren binnen te laten, maar nog steeds van ze houden en voor ze bidden. Geen contradictie.
Matteüs 7:1 vs. Johannes 7:24
Matteüs 7:1
1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt;
Johannes 7:24
24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.
Mogen we oordelen, of niet? Uiteraard vinden we de oplossing in de context.
Matteüs 7:1-5
1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; 2 want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden. 3 Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? 4 Hoe zult gij dan tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, terwijl, zie, de balk in uw oog is? 5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen.
Dit gedeelte is niet direct tegen oordelen (ter verbetering), maar tegen hypocriet oordelen. Jezus zegt hier immers dat je de ander mag helpen de splinter uit zijn oog te halen, mits je er zelf geen balk in hebt zitten. Want alleen dan zul je scherp kunnen zien en rechtvaardig kunnen oordelen, zoals in Johannes 7:24.
Matteüs 27:5 vs. Handelingen 1:18
Matteüs 27:5
5 En de zilverlingen in de tempel werpende, verwijderde hij zich; daarop ging hij heen en verhing zich.
Handelingen 1:18
18 Deze nu heeft een stuk grond verkregen voor het loon zijner ongerechtigheid en voorovergestort, is hij midden opengereten en al zijn ingewanden zijn naar buiten gekomen;
Hoe is Judas omgekomen? Heeft hij zichzelf opgehangen, of viel hij te pletter? Er zijn verschillende mogelijke oplossingen. Voorlopig blijf ik bij die van Josh McDowell, die in zijn boek The New Evidence that Demands a Verdict schrijft:
For example, one of my associates had always wondered why the books of Matthew and Acts gave conflicting versions of the death of Judas Iscariot. Matthew relates that Judas died by hanging himself. But Acts says that Judas fell headlong in a field, ‘his body burst open and all his intestines spilled out.’ My friend was perplexed as to how both accounts could be true. He theorized that Judas must have hanged himself off the side of a cliff, the rope gave way and he fell headlong into the field below. It would be the only way a fall into a field could burst open a body. Sure enough, several years later on a trip to the Holy Land, my friend was shown the traditional site of Judas’s death: a field at the bottom of a cliff outside Jerusalem.
Josh McDowell, The New Evidence that Demands a Verdict, 1999, p. 46
Daarna kochten de hogepriesters dat stuk land op Judas’ naam.
Matteüs 27:37 vs. Markus 15:26 vs. Lukas 23:38 vs. Johannes 19:19
Matteüs 27:37
37 En boven zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aan: Dit is Jezus, de Koning der Joden.
Markus 15:26
26 En het opschrift, dat de beschuldiging tegen Hem vermeldde, luidde: De Koning der Joden.
Lukas 23:38
38 Er was ook een opschrift boven Hem: Dit is de Koning der Joden.
Johannes 19:19
19 En Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden.
(Wetenswaardigheidje: het stond er in drie talen, Hebreeuws, Latijn en Grieks. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat er in alle drie de talen exact hetzelfde stond.)
Het is niet tegenstrijdig maar aanvullend. Stel je voor, André, Peter en Wouter rijden via dezelfde weg, maar moeten omrijden omdat de weg is afgezet. Achteraf zegt André over het bord bij de wegafzetting: “Op het bord stond: ‘Deze weg is afgezet, u wordt omgeleid’.” Peter zegt: “Er was een bord waarop stond: ‘Deze weg is afgezet wegens wegwerkzaamheden’.” En tot slot zegt Wouter: “Het bord las: ‘U wordt omgeleid, excuses voor het ongemak’.” Spreken ze elkaar tegen? Natuurlijk niet, alleen ze citeren slechts delen van wat op het bord stond.
Matteüs: ‘Dit is Jezus, de Koning der Joden.’
Markus: ‘De Koning der Joden.’
Lucas: ‘Dit is de Koning der Joden.’
Johannes: ‘Jezus, de Nazareeër, de Koning der Joden.’
Er zou dus gestaan kunnen hebben: ‘Dit is Jezus, de Nazareeër, de Koning der Joden.’
.
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget
.