categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
– de gele bloemhoofdjes met 12 tot 20 straalbloemen en
– de omhooggerichte, van onderen grijsviltig behaarde, enkelvoudige bladeren
Algemeen
Moeraskruiskruid is overblijvende plant, die groeit op natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in rietlanden, moerassen, grienden en drassige hooilanden. Ze wordt 0,6 tot 1,8 meter hoog. In watergebieden is ze vrij algemeen maar elders is ze zeer zeldzaam tot ontbrekend.
Bloem
Moeraskruiskruid bloeit vanaf juni tot en met augustus met gele bloemhoofdjes, die met 10 tot 30 bij elkaar in losse pluimen in de bladoksels van de bovenste bladeren staan.
Blad en stengel
De stengel is onvertakt. De lengte van de plant en de onvertakte stengel geven moeraskruiskruid een smal uiterlijk. De omhooggerichte bladeren staan verspreid aan de stengel en zijn aan de onderkant grijsviltig behaard.
Ook de bovenkant is enigzins behaard. Vaak is de rand van het blad omgerold. De onderste bladeren zijn gesteeld, de bovenste zittend en met een brede voet half stengelomvattend.
Vergelijkbare soorten
Moeraskruiskruid is eenvoudig van de andere kruiskruiden te onderscheiden door de omhooggerichte, van onderen grijsviltig behaarde, niet samengestelde bladeren.
bezemkruiskruid : blad vlezig en zeer smal
jacobskruiskruid : omwindselbladen met zwarte punt en blad is dubbel geveerd
viltig kruiskruid : omwindselbladen zonder zwarte punt en blad is dubbel geveerd
duinkruiskruid : zonder staalbloemen : blad dubbel geveerd
waterkruiskruid : blad met grote eindslib (ongeveer de helft van het blad ) en blad is dubbel geveerd
schaduwkruiskruid : tanden bladrand opzij gericht : blad langwerpig
rivierkruiskruid : tanden bladrand naar de top gericht : blad langwerpig
moeraskruiskruid: onderkant grijs viltig behaard, bladeren staan ook vaak omhoog gericht : blad langwerpig.
Algemeen
– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot ontbrekend
– 0,6 tot 1,8 meter
Bloem
– geel
– vanaf juni t/m augustus
– hoofdje
– buis- en straalbloemen
– 3 tot 4 cm
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand getand
– onderste gesteeld
– bovenste zittend
– veernervig
– behaard
Stengel
– rechtop
– van boven (weinig) behaard
– kantig
– gegroefd
zie wilde bloemen