Categorie: mode en kledij
Christian Dior-2010-spring-ready to wear















































Naast de betekenissen van de kleuren zelf, is het ook van belang hóe je kleuren draagt: De kleuren van jasjes, broeken en rokken geven aan hoe je wilt dat de buitenwereld jou ziet, terwijl je shirt of bloes eronder aangeeft wat je werkelijke gevoelens zijn. Hetgeen je om je nek draagt, een ketting, sjaaltje of (strop)das, zegt iets over hoe jij communiceert. De kleur van wat je óp je hoofd draagt, vertelt wat over je overtuigingen en karakter.
De volgende keer wanneer je kleding uitzoekt voor een belangrijke sociale of zakelijke afspraak, bedenk dan eerst hoe je wilt overkomen en wat voor (eerste) indruk je wilt wekken, en pas je kleding en accesoires aan hetgeen je wilt uitstralen.
Als je een bepaalde kleur overheerst in je garderobe gedurende het merendeel van de tijd, kunnen de associaties negatief worden. Deze zullen per kleur ook kort toegelicht worden.
De kleur geel impliceert vrolijkheid, moed en optimisme, maar ook intelligentie, alertheid, bewustzijn en rationeel denken.
De negatieve associaties zijn: cynisme, sarcasme, kritisch zijn en nervositeit.
Oranje staat voor avontuurlijkheid, activiteit, enthousiasme, vrolijkheid en warmte.
De negatieve associaties zijn: impulsief, afhankelijk, opdringerig en egoIstisch.
Als je rood draagt, ben je niet bang om op te vallen. Deze kleur straalt activiteit, alertheid alsook passie uit. Ook zegt het dat een sterke wil, vasthoudendheid en uithoudingsvermogen aanwezig zijn.
Negatieve associaties zijn oa: aggresieviteit, eisen stellen, ongeduldig, koppig en dominant.
Donkerrood: klassiek, elegant, rijkdom, geschoold, subtiel, smaakvol en tevreden.
Negatieve associaties: afhankelijk van luxe, verwend en negatief.
Zachtroze staat voor charme, zachtheid en liefelijkheid, troostend, aantrekkelijk, voorzichtig en begripvol zijn.
Negatief: kinderachtig, onzeker en aanhankelijk.
Hardroze of fuchsia associeert met zekerheid, levendigheid, sensualiteit, flexibiliteit, overtuigingskracht en directheid.
Negatieve associaties: overheersend en ongeduldig zijn.
Lila: Spiritualiteit, verfijndheid, vriendelijkheid, gevoeligheid, toegewijd. Negatieve associaties: een fragiele, zwakke of dromerige persoonlijkheid.
Paars: Wordt geassocieerd met luxe en originaliteit, ervaring, mysterie, elegantie en smaak.
Negatief staat het voor: excentrisme, arrogantie, dogmatisme en drama.
Turquoise: Staat voot creativiteit, communicatie, spontaniteit en inzicht.
Negatieve associaties: impulsiviteit, onbetrouwbaarheid en besluiteloosheid.
Lichtblauw: Straalt kalmte en rust uit, acceptatie en tolerantie. Ook tactisch, betrouwbaar en aandachtig.
De negatieve associaties: teruggetrokken, controlerend en gewoontes aanhoudend.
Donkerblauw: De meest chique van de blauwtinten. Het staat voor effieciëntie, principes, verantwoordelijkheid en kalmte, alsook verfijning, standvastigheid, doorzettingsvermogen en trouw.
Negatieve associaties: berekenend, overheersend en koppig.
Olijfgroen: discretie, goedwillendheid, moraal, leiderschap, wijsheid en creativiteit.
Negatieve associaties: ontrouw, terggetrokkendheid, bitterheid.
Groen staat voor eerlijkheid, sympathie en geaard zijn, maar ook voor diplomatie en tact.
De negatieve associaties zijn: jaloezie en controle.
Staat voor natuurlijk, effectief, stabiel, betrouwbaar, sociaal, neutraal en praktisch.
Negatief: saai, bezitterig en een gesloten geest.
Een grijs pak doet betrouwbaar aan. Verder signaliseeert het prakticiteit, precisie, discipline, educatie, diplomatiek en georganiseerdheid.
Negatief betekent het: onpersoonlijk, onverbonden en emotioneel afstandelijk.
Zwart wordt geassocieerd met discretie, voorzichtigheid, discipline, objectiviteit, zelfbeheersing, elegantie en mysterie.
Negatieve associaties zijn: onbeduidend, onbuigzaam, koppigheid en onpersoonlijkheid.
Traditioneel staat wit voor puurheid en onschuld, tact, sympathie maar ook perfectionisme, nieuwsgierigheid, moraal en openheid. Het wordt ook met steriliteit en hygiëne in verband gebracht, daarom hebben verplegers, dokters ed witte werk kleding aan.
Negatief: superioriteit, ontoegankelijkheid en overgevoeligheid.
Zilver doet koel, zakelijk en modern aan.Het staat voor zelfverzekerdheid, rust, onbewogendheid, en intelligentie.
Negatief betekent het: berekenend, bezeten, ongeïnteresserd en koud.
Deze kleur straalt rijkdom en chique uit, vrolijkheid, vertrouwen, inspiratie en bewustzijn.
Negatief is het materialistisch, egoïstisch en vragen om aandacht.
.
.
.
.
Mannen droegen tunieken en broeken met smalle pijpen. Vrouwen droegen lange jurken. Kleren die ze droegen waren gemaakt van wol, dierenhuiden en linnen. Kleren waren gesponnen en geweven door vrouwen. Mensen maakte verf om hun kleren te ‘beschilderen’. Ze gebruikten planten om de kleren blauw, rood en geel te maken. Voordat de vrouwen gingen trouwen deden ze hun haar los en nonchalant met een haarband.
Maar als de vrouwen getrouwd waren moesten ze hun haar opsteken en bedekken met een sjaal. Ze droegen ook veel sieraden, evenals de mannen. Kinderen droegen geen sieraden. Wanneer er een feest was werd er niet veel bijzonders gedragen. Eigenlijk droegen ze exact hetzelfde, alleen waren deze kledingstukken van beter materiaal gemaakt en waren er sprankelendere kleuren gebruikt.
Er zijn veel vooroordelen over de Vikingen. Bijvoorbeeld de hoorns die ze ‘hadden op hun helm en droegen op hun hoofd’. Vaak denken mensen dat ze gebruikt werden tijdens het jagen, maar dat is niet zo. De hoorns waren gebruikt om gerechten op te drinken of te eten. Ze waren Drinkhoorns genoemd. Veel Vikingen hadden gewoon helmen van dik leer maar als je een echte stevige en kwalitatieve helm wou had je een helm van ijzer nodig.
De Vikingen hadden andere rituelen dan de mensen van nu. Vikingen offerden dieren en soms zelfs mensen. Als een Viking iets offerde aan god, om hem tevreden en gelukkig te houden, drupte hij wat bloed van een mannelijk dier op een steen. Maar wanneer ze een mens offerden het was erg anders: de mens was gedood en werd opgehangen in een boom.
Dit zagen ze dan als de offering. Ook begrafenissen van de Vikingen waren totaal verschillend van de christelijke. De dode mensen waren begraven met dingen die ze later, in het hiernamaals, nodig zouden hebben. Wat er met je mee in de grond ging hing ook vanaf of je veel geld had.
Een arme man was begraven met slechts 1 zwaard terwijl een rijke machtige man begraven werd met veel waardevolle dingen. Soms waren mensen begraven in boten, of schepen. Anderen waren begraven in houten kamers.
.
De Vikingen geloofden in Odin. Dit is de hoofdgod. Odin had ook nog een zoon, Thor. Thor was de meest beminde god. Aangezien hij de beschermer was van alle goden was hij erg belangrijk. Later gingen de Vikingen ook geloven in het christendom, omdat ze hier mee in contact kwamen. Ze troffen het christendom aan tijdens de lange en verre reizen die ze maakten. De Vikingen hadden eerst altijd tempels, gemaakt voor ‘hun’ goden. Toen dit geloof verwisselt werd met het christendom werden de tempels verbouwd tot kerken.