Tagarchief: boeren

Kleding van de laagste klassen in de late middeleeuwen

Standaard

categorie : mode en kledij

 

 

 

.

Bedelaars, keuterboertjes en de laagste ambachtslieden en winkeliers droegen vaak tweedehandse kleding waar een levendige handel in was. Kleding werd gedragen totdat ze tot op de draad versleten was en dan nog werden de “goede” stukken eruit geknipt om eventueel in een ander kledingstuk genaaid te worden.

 

 

 

.

 

Boeren

.

We weten iets van de kleding die boeren en boerinnen droegen uit de inventarisaties die notarissen na hun overlijden maakten. Hun basiskleding bestond uit drie delen:

  • Een overkleed. Vrouwen droegen een robe in plaats van een overkleed. De mannen droegen ook nog een broek, hoewel wij die broek eerder een maillot zouden noemen.
  • Een pelsjas: een jas van dierenvellen of konijnenbont waarbij de harige zijde aan de binnenkant gedragen werd. Bij de rijken was het bovenstuk gevoerd met kattenbont.
  • Een hoed of kap. De vrouwen droegen een linnen kap die meestal rood was, soms blauw of wit. De kappen van de mannen waren meestal blauw.

Soms ontbreekt een van die kledingstukken in de inventarisatie. Dan is dat stuk waarschijnlijk verkocht om de begrafenis van te betalen. Mannen en vrouwen droegen baaien kleren (dik en grof wollen weefsel dat op molton leek). Die stof was van middelmatige kwaliteit maar wel warm.

Voor de mannen was die stof ongebleekt (beige) en voor de vrouwen vaak blauw. Men droeg ook nog ondergoed: linnen hemden en manshemden met twee pijpen. In Toscane droeg men in die tijd twee tunieken over elkaar heen en daarover eventueel nog een mantel.

Op het platteland werd de rijkdom afgemeten aan het aantal kledingstukken dat men bezat en de mate waarin die versierd waren. Die versieringen werden door marskramers naar het platteland gebracht. Zilveren ceintuur- en schoengespen, metalen sluitingen voor beurzen en knopen voor de kappen.

Over het algemeen echter waren sieraden op het platteland zeldzaam behalve ringen. Een rijke boerin kon wel vijf hoeden bezitten. Als een boer handschoenen droeg, liep het hele dorp uit om ze te bewonderen. Een jonge boer droeg ze wel eens als hij een vrouw het hof wilde maken.

.

 

 

   Hiëronymus Bosch, boeren die zich volvreten,

1485, olie op hout

 

.

Hieronymus_Bosch-_The_Seven_Deadly_Sins_and_the_Four_Last_Things_-_Gluttony

 

 

 

 

Pieter Breugel de Oude, boerendans 1568

 

 

boerendans

.

 

 

 

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1567   

 

 

DTR114681

.

 

 

.

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1568

 

 

266px-Pieter_Bruegel_the_Elder_-_Peasant_Wedding_-_Google_Art_Project1568

 

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

 

Advertentie

Kleding van de laagste klassen in de late middeleeuwen

Standaard

categorie : mode en kledij

 

 

 

.

Bedelaars, keuterboertjes en de laagste ambachtslieden en winkeliers droegen vaak tweedehandse kleding waar een levendige handel in was. Kleding werd gedragen totdat ze tot op de draad versleten was en dan nog werden de “goede” stukken eruit geknipt om eventueel in een ander kledingstuk genaaid te worden.

 

 

 

.

 

Boeren

.

We weten iets van de kleding die boeren en boerinnen droegen uit de inventarisaties die notarissen na hun overlijden maakten. Hun basiskleding bestond uit drie delen:

  • Een overkleed. Vrouwen droegen een robe in plaats van een overkleed. De mannen droegen ook nog een broek, hoewel wij die broek eerder een maillot zouden noemen.
  • Een pelsjas: een jas van dierenvellen of konijnenbont waarbij de harige zijde aan de binnenkant gedragen werd. Bij de rijken was het bovenstuk gevoerd met kattenbont.
  • Een hoed of kap. De vrouwen droegen een linnen kap die meestal rood was, soms blauw of wit. De kappen van de mannen waren meestal blauw.

Soms ontbreekt een van die kledingstukken in de inventarisatie. Dan is dat stuk waarschijnlijk verkocht om de begrafenis van te betalen. Mannen en vrouwen droegen baaien kleren (dik en grof wollen weefsel dat op molton leek). Die stof was van middelmatige kwaliteit maar wel warm.

Voor de mannen was die stof ongebleekt (beige) en voor de vrouwen vaak blauw. Men droeg ook nog ondergoed: linnen hemden en manshemden met twee pijpen. In Toscane droeg men in die tijd twee tunieken over elkaar heen en daarover eventueel nog een mantel.

Op het platteland werd de rijkdom afgemeten aan het aantal kledingstukken dat men bezat en de mate waarin die versierd waren. Die versieringen werden door marskramers naar het platteland gebracht. Zilveren ceintuur- en schoengespen, metalen sluitingen voor beurzen en knopen voor de kappen.

Over het algemeen echter waren sieraden op het platteland zeldzaam behalve ringen. Een rijke boerin kon wel vijf hoeden bezitten. Als een boer handschoenen droeg, liep het hele dorp uit om ze te bewonderen. Een jonge boer droeg ze wel eens als hij een vrouw het hof wilde maken.

.

 

 

   Hiëronymus Bosch, boeren die zich volvreten,

1485, olie op hout

 

.

Hieronymus_Bosch-_The_Seven_Deadly_Sins_and_the_Four_Last_Things_-_Gluttony

 

 

 

 

Pieter Breugel de Oude, boerendans 1568

 

 

boerendans

.

 

 

 

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1567   

 

 

DTR114681

.

 

 

.

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1568

 

 

266px-Pieter_Bruegel_the_Elder_-_Peasant_Wedding_-_Google_Art_Project1568

 

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

 

Kleding van de laagste klassen in de late middeleeuwen

Standaard

categorie : mode en kledij

.

.

Bedelaars, keuterboertjes en de laagste ambachtslieden en winkeliers droegen vaak tweedehandse kleding waar een levendige handel in was. Kleding werd gedragen totdat ze tot op de draad versleten was en dan nog werden de “goede” stukken eruit geknipt om eventueel in een ander kledingstuk genaaid te worden

.

.

.

.

Boeren

.

We weten iets van de kleding die boeren en boerinnen droegen uit de inventarisaties die notarissen na hun overlijden maakten. Hun basiskleding bestond uit drie delen:

  • Een overkleed. Vrouwen droegen een robe in plaats van een overkleed. De mannen droegen ook nog een broek, hoewel wij die broek eerder een maillot zouden noemen.
  • Een pelsjas: een jas van dierenvellen of konijnenbont waarbij de harige zijde aan de binnenkant gedragen werd. Bij de rijken was het bovenstuk gevoerd met kattenbont.
  • Een hoed of kap. De vrouwen droegen een linnen kap die meestal rood was, soms blauw of wit. De kappen van de mannen waren meestal blauw.

Soms ontbreekt een van die kledingstukken in de inventarisatie. Dan is dat stuk waarschijnlijk verkocht om de begrafenis van te betalen. Mannen en vrouwen droegen baaien kleren (dik en grof wollen weefsel dat op molton leek). Die stof was van middelmatige kwaliteit maar wel warm.

Voor de mannen was die stof ongebleekt (beige) en voor de vrouwen vaak blauw. Men droeg ook nog ondergoed: linnen hemden en manshemden met twee pijpen. In Toscane droeg men in die tijd twee tunieken over elkaar heen en daarover eventueel nog een mantel.

Op het platteland werd de rijkdom afgemeten aan het aantal kledingstukken dat men bezat en de mate waarin die versierd waren. Die versieringen werden door marskramers naar het platteland gebracht. Zilveren ceintuur- en schoengespen, metalen sluitingen voor beurzen en knopen voor de kappen.

Over het algemeen echter waren sieraden op het platteland zeldzaam behalve ringen. Een rijke boerin kon wel vijf hoeden bezitten. Als een boer handschoenen droeg, liep het hele dorp uit om ze te bewonderen. Een jonge boer droeg ze wel eens als hij een vrouw het hof wilde maken.

.

   Hiëronymus Bosch, boeren die zich volvreten,

1485, olie op hout

.

Hieronymus_Bosch-_The_Seven_Deadly_Sins_and_the_Four_Last_Things_-_Gluttony

.

.

Pieter Breugel de Oude, boerendans 1568

.

boerendans

.

.

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1567 

DTR114681

.

.

Pieter Breugel de Oude, boerenbruiloft 1568

.

266px-Pieter_Bruegel_the_Elder_-_Peasant_Wedding_-_Google_Art_Project1568

.

.

voorpagina openbaring a4

.

.

pijl-omlaag-illustraties_430109

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

De paardenbloem : taraxacum officinale

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

.

 

77239-de-paardenbloem-als-groente

.

 

 

Algemeen

 

Iedereen kent de paardenbloem, een zeer algemeen voorkomende plant die bloeit vanaf maart.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Omstreeks half mei gaan de boeren maaien. Tot die tijd kunnen de weilanden geel gekleurd zijn van de paardenbloemen. Waar niet gemaaid wordt bloeit de paardenbloem door tot juli. Paardenbloemen hebben geen insecten nodig voor de bestuiving. Per bloem produceert de plant 200 vruchtjes, per plant ongeveer 15 bloemen, dus heel veel zaadjes. Daarnaast kan een klein stukje wortel weer uitgroeien tot een volwaardig plant.

 

 

 

.

 

DSCF4966 gedraaid

 

.

 

Bijzonderheden

 

Er zijn talloze soorten paardenbloemen. Alleen kenners kunnen ze uit elkaar houden. In Nederland zijn er ruim 200 soorten bekend, waaronder de moeraspaardenbloem, zandpaardenbloem en oranjegele paardenbloem.

 

 

 

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

De paardenbloem kent vele toepassingen. Zo wordt ze tegenwoordig gekweekt voor homeopatisch toepas- singen. De bladeren kunnen als sla gegeten worden. De planten worden daarvoor in sommige landen in het donker gekweekt. Ze smaken dan minder bitter. Van de wortel kan surrogaat-koffie gemaakt worden en van de bloemhoofdjes geel gekleurde wijn. Ook dieren zijn dol op paardenbloemen en niet alleen de paarden. Ook je konijn vindt de blaadjes erg lekker.

 

 

Taraxacum sp_gehele plant

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 5 tot 40 cm

Bloem
– gele lintbloemen
– maart tot juli, soms weer in de   herfst
– hoofdje
– 3 tot 6 cm
– buitenste omwindselblaadjes ; uitgespreid, binnenste rechtop

Blad
– rozet
– enkelvoudig
– langwerpig
– ingesneden tot driehoekig licht   achterwaarts gerichte lobben
– top spits of stomp
– rand getand
– voet gevleugeld
– veernervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond met melksap
– hol
– bladloos

zie wilde bloemen

 

 

 

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

John Astria