Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
1 Samuel 19 |
1 – 11 |
Saul wil David doden |
|---|---|---|
12 – 24 |
Davids vlucht |
|
1 Samuel 20 |
1 – 42 |
Verbond tussen David en Jónathan |
1 Samuel 19-20; Skip Heitzig


.
1 Samuel 19 |
1 – 11 |
Saul wil David doden |
|---|---|---|
12 – 24 |
Davids vlucht |
|
1 Samuel 20 |
1 – 42 |
Verbond tussen David en Jónathan |


.
1 Samuel 17 |
1 – 58 |
David en Goliath |
|---|---|---|
1 Samuel 18 |
1 – 16 |
Vriendschapsverbond tussen Jónathan en David |
17 – 30 |
David wordt de schoonzoon van Saul |


1 Samuel 16 |
1 – 13 |
David door Samuël tot koning gezalfd |
|---|---|---|
14 – 23 |
David bij Saul |
|
1 Samuel 17 |
1 – 58 |
David en Goliath |


.
.

.
.
.
Deuteronomium 20:19
.
19 Wanneer gij lange tijd een stad belegert, daartegen strijdende om haar in te nemen, dan moogt gij het geboomte daaromheen niet vernietigen door de bijl erin te slaan, maar gij moogt daarvan wel eten, doch het niet vellen; want zijn de bomen in het veld mensen, dat zij door u bij het beleg betrokken zouden worden?
.
2 Koningen 3:19
.
19 zodat gij alle versterkte steden, de keur der steden zult innemen en alle goede bomen vellen en alle waterbronnen dichtstoppen en alle goede akkers met stenen bederven.
Dit betreft twee totaal verschillende militaire operaties met twee totaal verschillende doelstellingen.
Een simpele blik op de context lost de zogenaamde ‘contradictie’ op. In Deuteronomium 20:19 is het er duidelijk om te doen een stad in te nemen. Omdat het de bedoeling is dat de Israëlieten vervolgens zelf de stad zullen bewonen, moeten de bomen met eetbare vruchten eraan blijven staan (dat geldt niet voor de andere bomen, zoals blijkt uit Deuteronomium 20:20).
In 2 Koningen 3 is het er echter om te doen Moab een vernietigende slag toe te brengen, zonder dat de Israëlieten vervolgens dat land moeten gaan bewonen. Het verdelgen van voedselbronnen is onderdeel van deze vernietigende slag.
.
.
.
.
.
Deuteronomium 27:26
.
26 Vervloekt is hij, die de woorden van deze wet niet metterdaad volbrengt. En het gehele volk zal zeggen: Amen.
.
Galaten 3:10
.
10 Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Galaten 3:10 citeert Deuteronomium 27:26. De tegenstrijdigheid moet kennelijk liggen in het verkeerd citeren? Maar het verschil is te verwaarlozen, en inhoudelijk komt het op hetzelfde neer.
Kleine verschillen tussen nieuwtestamentische citaten en de oorspronkelijke oudtestamentische teksten kunnen ook ontstaan doordat het NT meestal de Septuagint citeert. Zo ook in dit geval. Deuteronomium 27:26 staat als volgt in de Septuagint:
Deuteronomium 27:26 (Septuagint, Engelse vertaling)
26 Cursed is every man that continues not in all the words of this law to do them: and all the people shall say, So be it.
Noot: de Septuagint (LXX) is een Griekse vertaling van het Oude Testament, die rond 250 voor Christus vertaald werd.
Ter vergelijking de Engelse NIV van Galaten 3:10:
Galaten 3:10 (New International Version)
10 For as many as are of the works of the law are under a curse. For it is written, “Cursed is everyone who doesn’t continue in all things that are written in the book of the law, to do them.”
Dit komt al veel beter overeen. En let op: als de Bijbel iemand citeert hoeft het niet exact, woord voor woord, overeen te komen. Het is vaak een parafrase.
Misschien bedoelde de opsteller van de lijst met vermeende contradicties dat de tegenstrijdigheid er in zit dat Galaten zegt dat iedereen die het van de wet verwacht vervloekt is, terwijl Deuteronomium zegt dat iedereen die de wet niet gehoorzaamt vervloekt is. Maar het is natuurlijk onwaarschijnlijk dat Paulus het vers, dat hij zelf citeert, tegen zou spreken, dus beter lezen is geboden. Hij citeert Deuteronomium 27:26 om aan te tonen dat iedereen vervloekt is, omdat niemand zich aan de wet kan houden. Dus moeten we op een andere manier redding krijgen: door het offer van Christus. Christus heeft de vloek op zich genomen, want vervloekt is degene die aan een paal hangt, zie Deuteronomium 21:22,23.
.
.
Pasteltekening van John astria
.
.
.
2 Samuël 6:6
.
6 Maar toen zij bij de dorsvloer van Nakon kwamen, strekte Uzza zijn hand uit naar de ark Gods en greep haar, omdat de runderen uitgleden.
.
1 Kronieken 13:9
.
9 Maar toen zij bij de dorsvloer van Kidon kwamen, strekte Uzza zijn hand uit om de ark te grijpen, daar de runderen uitgleden.
Er zijn legio mogelijkheden:
.
.
.
.
2 Samuel 8:4
.
4 En David nam van hem gevangen zeventienhonderd ruiters en twintigduizend man voetvolk, en David liet alle wagenpaarden, met uitzondering van honderd, de pezen doorsnijden.
.
1 Kronieken 18:4
.
4 David veroverde op hem duizend wagens, zevenduizend ruiters en twintigduizend man voetvolk; alle wagenpaarden, met uitzondering van honderd, liet David de pezen doorsnijden.
In de Statenvertaling staat 2 Samuel 8:4 als volgt weergegeven:
2 Samuel 8:4
4 En David nam hem duizend wagens af, en zevenhonderd ruiteren, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde alle wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagenen over.
Merk het verschil op tussen de Statenvertaling en de NBG ’51 vertaling. In de Statenvertaling is er sprake van duizend wagens en zevenhonderd ruiters, terwijl er in de NBG sprake is van zeventienhonderd ruiters. Merk ook op dat ‘wagens’ in de Statenvertaling schuingedrukt staat. Dit is omdat het woord ‘wagens’ niet in de grondtekst voorkomt, maar door de statenvertalers is toegevoegd tussen ‘duizend’ en ‘zevenhonderd’ (en niet onterecht, zoals we zullen zien). In 1 Kronieken 18:4 wordt ook melding gemaakt van duizend wagens.
De contradictie is ontstaan doordat er een kopieerfout is gemaakt. Oorspronkelijk stond er in Samuel:
…duizend wagens, zeven duizend ruiters…
Later heeft een kopiist het woord ‘wagens’ per ongeluk weggelaten:
…duizend zeven duizend ruiters…
Omdat ‘duizend zevenduizend’ niet bestaat, heeft iemand dat later veranderd in:
…duizend zeven honderd…
Oftewel, zeventienhonderd, zoals we in onze moderne vertalingen zien. Dit verklaart zowel het verschil tussen 2 Samuel 8:4 en 1 Kronieken 18:4 in het aantal ruiters, als het ontbreken van de duizend wagens in Samuel.
Bijbelsceptici zullen dit waarschijnlijk zien als een ad hoc verklaring. Maar er is bewijsmateriaal dat bevestigt dat er in de oorspronkelijke geschriften van Samuel gewoon ‘…duizend wagens, zeven duizend ruiters…’ stond. In de Septuagint staat er namelijk in 2 Samuel 8:4:
2 Samuel 8:4 (Septuagint, Engelse vertaling)
4 And David took a thousand of his chariots, and seven thousand horsemen, and twenty thousand footmen: and David houghed all his chariot horses, and he reserved to himself a hundred chariots.
Hier staat dus hetzelfde als in Kronieken. Ook een aantal Dode Zee rollen bevestigen dit. De Septuagint en de Dode Zee rollen zijn dik duizend jaar ouder dan de oudste overgebleven manuscripten van de Masoretische tekst, waar ons Oude Testament op gebaseerd is. Dit is dus het doorslaggevende bewijsmateriaal dat deze contradictie is ontstaan door een kopieerfout en dus niet voorkwam in de oorspronkelijke geschriften.
.
.
.
.
.
2 Samuel 10:18
.
18 doch de Arameeërs sloegen voor Israël op de vlucht, en David doodde van de Arameeërs zevenhonderd wagenpaarden en veertigduizend ruiters. Hun krijgsoverste Sobak verwondde hij zó, dat hij daar stierf.
.
1 Kronieken 19:18
.
18 maar de Arameeërs sloegen voor Israël op de vlucht, en David doodde van de Arameeërs zevenduizend wagenpaarden en veertigduizend man voetvolk. Ook Sofak, de krijgsoverste, doodde hij.
Er zijn hier twee contradicties:
De eerste is waarschijnlijk opnieuw een kleine kopieerfout, waarin 7000 hoogst waarschijnlijk het correcte getal is.
De tweede contradictie is simpel opgelost. Het waren veertigduizend dragonders. Dat zijn infanteristen die zich te paard verplaatsen. Tijdens de Amerikaanse revolutie werden dragonders ingezet door de Britten, net als de Arameeërs zonder succes.
.
.
Pasteltekening van John Astria
.
.
.
2 Samuel 23:8
.
8 Dit zijn de namen van de helden van David: Een inwoner van Sebet der Tachkemonieten, de aanvoerder der hoofdlieden, namelijk Adino, de Esniet, (zwaaide zijn speer) over achthonderd, die in één keer verslagen waren.
.
1 Kronieken 11:11
.
11 Dit is dan de opsomming van de helden van David: Jasobam, de zoon van Chakmoni, aanvoerder van de dertig; hij zwaaide zijn speer over driehonderd, die in één keer verslagen waren.
Het is twijfelachtig waarom dit gezien wordt als een contradictie. Het gaat over twee verschillende personen, de één versloeg er 300, de ander 800.
.
.
.
.
.
2 Samuel 24:1
.
1 De toorn des HEREN ontbrandde weer tegen Israël; Hij zette David tegen hen op en zeide: Ga, tel Israël en Juda.
.
1 Kronieken 21:1
.
1 Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen.
God werkt vaak via andere uitvoerenden. Dan heeft God het ‘gedaan,’ maar ook de uitvoerende. Twee voorbeelden zijn Jozef en Job:
Jozef werd door zijn broers als slaaf verkocht en naar Egypte gevoerd, waar hij onderkoning werd en Egypte (en daarmee de omliggende gebieden) kon voorbereiden op zeven jaren hongersnood. Later komt ook de rest van zijn familie naar Egypte. Achteraf zegt hij tegen zijn broers:
Genesis 45:5-8
5 Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden. […] 7 Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden. 8 Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God; Hij heeft mij gesteld tot Farao’s vader en tot heer over geheel zijn huis en tot heerser in het gehele land Egypte.
Genesis 50:20
20 Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden.
De aardse uitvoerenden waren Jozefs broers, maar daarboven stond God, die het van tevoren zo van plan was en het bestuurde.
Job was een rijke, godvrezende man. Satan klaagde Job bij God aan, met de beschuldiging dat hij God enkel diende omdat hij een gemakkelijk, welvarend leven had. God gaf satan toestemming met Job te doen wat hij wilde. En dan zegt God:
Job 2:3
3 Toen zeide de HERE tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En nog volhardt hij in zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak, in het verderf te storten.
Dus God heeft Job in het verderf gestort, terwijl satan de eigenlijke uitvoerende was. Gods deel was dus dat Hij opdracht, of toestemming gaf.
Dus wat kan er gebeurd zijn in het geval van 2 Samuel 24 en 1 Kronieken 21? God was waarschijnlijk de opdrachtgever (of Hij gaf slechts toestemming, in het geval dat er een aanklacht en schuldeis van satan aan vooraf gingen) en satan voerde het uit.
.
.
Pasteltekening van John Astria
.
.
.
2 Samuel 24:13
.
13 Daarop kwam Gad bij David, deelde hem dit mee en zeide tot hem: Zal er zeven jaar hongersnood in uw land komen? Of wilt gij drie maanden vluchten voor uw tegenstanders, terwijl dezen u vervolgen? Of zal er drie dagen pest zijn in uw land? Welnu, denk na en overweeg, wat ik mijn Zender moet antwoorden.
.
1 Kronieken 21:11,12
.
11 Daarop kwam God bij David en zeide tot hem: Zo zegt de HERE: kies 12 òf drie jaren hongersnood, òf drie maanden vluchten voor uw tegenstanders, terwijl het zwaard van uw vijanden u achterhaalt, òf drie dagen dat het zwaard des HEREN, de pest, in het land heerst en de engel des HEREN in het gehele gebied van Israël verderf brengt. Overweeg dan nu, wat ik mijn Zender moet antwoorden.
Deze contradictie is ontstaan door een kopieerfout in Samuel, waar oorspronkelijk ook sprake was van drie jaar hongersnood. Opnieuw ondersteunt de LXX deze oplossing is, want daar staat in 2 Samuel:
2 Samuel 24:13 (Septuagint, Engelse vertaling)
13 And Gad went in to David, and told him, and said to him, Choose one of these things to befall thee, whether there shall come upon thee for three years famine in thy land; or that thou shouldest flee three months before thine enemies, and they should pursue thee; or that there should be for three days mortality in thy land. Now then decide, and see what answer I shall return to him that sent me.
Observaties:
.
.
.
.
.
.
.
.
De machthebbers in die ‘vreemde wereld’ zijn momenteel intensief en koortsachtig tegen Israël aan de gang. Voordat we dieper ingaan op deze belangrijke materie kijken we eerst naar het voorbeeld van Job. Dat kan ons veel duidelijk maken. Tijdens zijn leven was Job zich niet bewust van wat er met betrekking tot zijn persoon en de rampen die hem overkwamen in die onzichtbare werkelijkheid, in een ‘hemels gewest’, plaatsvond. Job wist niet dat alles goed zou aflopen.
Hij had er geen idee van dat de Heer, Satan en engelen zeer geïnteresseerd meeluisterden toen Job met zijn vrienden en met God in gesprek was. Nog minder kon hij vermoeden dat er een soort ‘weddenschap’ tussen God en Satan meespeelde in zijn lijden en zware strijd. Misschien is hem na zijn overlijden geopenbaard dat zijn lijden en zijn houding model staan voor het lijden van Israël en ook voor veel persoonlijk lijden dat ons overkomt. Job is geen incidenteel voorbeeld.
Paulus legt ons uit dat er geestelijke machten zijn, en dat ze niet alleen maar toekijken. Wij moeten zelfs “worstelen … tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” – Efeziërs 6: 12.
Waarschijnlijk is Paulus zelf in zo’n ‘hemels gewest’, het paradijs, geweest. Hij heeft daar ‘onuitsprekelijke woorden’ gehoord – 2 Korntiërs 12 :2-4.
Ook heeft Paulus heel wat tegenstand en narigheid van die ‘machten’ ondervonden. Zo’n boze geest, een engel van satan, sloeg hem regelmatig – 2 Korintiërs 12 : 2-7. Satan belette hem herhaaldelijk om naar de Griekse stad Thessalonica te gaan om daar de gemeente van de Here Jezus te onderwijzen en te versterken.
Hij werd door boze geesten tegengewerkt. Op Cyprus door een tovenaar Elymas en in een stad in Macedonië, Filippi, door een waarzeggende geest. Paulus was geen onbekende in dat duistere rijk, want “zijn (van satan) gedachten zijn ons niet onbekend” – 2 Korintiers 12 :2-11.
Wat er gebeurt in het vanuit die ‘hemelse gewesten’ ligt ver buiten het gezichtsveld van veel gelovigen. Begrijpelijk, want het is ook een gevaarlijk terrein.
Er waren zeven zonen van een Joodse hogepriester, die zich onbeschermd met een van die ‘boze geesten uit de hemelse gewesten’ bemoeiden en een stevig pak slaag opliepen – Handelingen 19 : 13-20 Toch hebben we ermee te maken en zal de Gemeente van de Here Jezus in de nabije toekomst steeds meer met die machten te maken krijgen.
In onze tijd wordt het wereldgebeuren zeer intensief door die ‘wereldbeheersers’ en door ‘boze geesten in de hemelse gewesten’ beïnvloed. Vooral die ‘wereldbeheersers’ hebben het momenteel speciaal op Israël gemunt.
De Here Jezus bestreed die machten uit de hemelse gewesten met gezag en kracht. Vaak lezen we dat Hij onreine geesten uitwierp. Hij “genas allen die door de duivel overweldigd waren” Handel.10:38. We hebben dus een Medestander, een Vriend, die al die machten de Baas is. Deze Vriend heeft ons ook een beschermende wapenrusting (Efeziërs 6: 13-17) en drie machtige wapens in de confrontaties met die vijanden gegeven.
Het eerste wapen
Het eerste wapen is het Woord van God. Dat wordt het ‘zwaard van de Geest’ genoemd. Dus de Bijbel is het aanvalswapen dat de Heilige Geest gebruikt.
Het tweede wapen
Het tweede wapen is een eerbiedig, maar vastberaden gebruik van de Naam van Jezus van Nazareth, de Zoon van God. In die Naam is bescherming, ontzagwekkend gezag en oneindige kracht. De apostelen handelden met groot gezag in de Naam van Jezus. Machten uit die ‘onzienlijke wereld’ onderwierpen zich in Jezus’ Naam aan hen. Gebonden mensen werden bevrijd. De Here Jezus gebruikte het wapen van het Woord in de strijd tegen de Tegenstander, Satan.
Het derde wapen
Het derde wapen is volhardend gebed.
.
.
In het Bijbelboek ‘Openbaring’ krijgt Johannes verschillende keren te zien wat zich in de hemel afspeelt. Ook Mozes, David, Jesaja, Ezechiël, Daniël en Zacharia hebben een glimp van de hemelse werkelijkheid opgevangen en aan ons doorgegeven in de Bijbel.
Allen waren zeer diep onder de indruk van de hemelse heerlijkheid en van de majesteit van God en van Jezus de Messias. Opvallend is dat veel aardse voorwerpen, gebouwen en ceremonies model blijken te zijn van een realiteit in de hemel. Er was een ‘hof van Eden’, een paradijs op aarde en er is een ‘Hof van God’, een Eden, in de hemel (Ezechiël 28:13).
Er is een aards Jeruzalem en een hemels Jeruzalem (Hebreeën 12:22 en Openbaring 21). De tabernakel was gemaakt naar een model dat Mozes op de berg Sinaï van God had gekregen (Exodus 25:8-40 en Hebreeën 8:5). De Tempel werd door Salomo gebouwd volgens het model dat hij van zijn vader David had ontvangen. David had het model van God gekregen en was “onderricht over de hele uitvoering van het ontwerp” – 1Kronieken 28 : 11,12,19).
Er is een ark in de hemel en er was er een op aarde -Openbaring 11 :19. Er wordt gesproken over een ‘berg Sion in de hemel’ en er is een berg Sion op aarde – Hebreeên 12 : 22. Er is strijd in de hemelse gewesten en parallel daaraan strijd op aarde. Om de oorlog van de ‘wereldbeheersers van deze duisternis’ tegen Israël beter te begrijpen, nu iets over het ‘model’ van Israël in de hemel. Het woord ‘model’ staat tussen aanhalingstekens omdat het hier om een teken in de hemel gaat. Belangrijk is bij het volgende voortdurend twee dingen voor ogen te houden: Het gaat om tekenen en om gebeurtenissen die in de hemel plaatsvinden.
In Openbaring 12 worden twee ‘tekenen’ beschreven. Het eerste wordt ‘een groot teken’ genoemd en het tweede ‘een ander teken’. Het ‘grote teken’ is een hoogzwangere vrouw, die oogverblindend straalt als de zon. De maan is onder haar voeten en 12 sterren zijn op haar hoofd. Deze vrouw stelt Israël voor.
Het ‘andere teken’ is een draak. Dus Satan, Lucifer, de ‘overste van deze wereld’, de slang, wiens tegenbeeld op aarde de antichrist, de ‘zoon van het verderf’ is.
.
De vrouw is zwanger van “een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf”. Dit is een duidelijke verwijzing naar Psalm 2, waarin het optreden van de messiaanse Koning wordt voorzegd. Die koning is de Zoon, waarvan Psalm 2:12 zegt:“Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne”. Eén van de belangrijkste taken van Israël is het voortbrengen van de Messias.
De hele contekst van dit hemelteken uit Openbaring 12 duidt op Israël. De ark van het verbond in de hemel wordt weer zichtbaar – Openbaring 11:19.. Dus God pakt zijn verbonden met Israël weer op. Opvallend is dat de vrouw ‘straalt als de zon’. Het gaat in dit hemelteken om de ‘geboorte-in-de-hemel’ van de Koning-Messias, de Bevrijder.
Hij wordt hier ‘de draak’ genoemd. Een gruwelijk, angstaanjagend wezen. In Ezechiël 28 krijgen we een ander beeld van die ‘draak’. Hij wordt getekend als een machtige en schitterende engel, die een vooraanstaande positie als ‘beschuttende cherub’ op de ‘berg der goden’ vervulde. Deze engel kwam in opstand tegen God. Hij wilde zich zelfs ‘aan de Allerhoogste gelijk stellen’ -Jesaja 14:14.
Hij staat voor de vrouw en wil het Kind verslinden. Hier wordt de oorsprong en het begin van alle antisemitisme en antizionisme onthuld. Opstand tegen de Almachtige en verzet tegen zijn plan om de wereld te verlossen. Een verlossing waarbij ‘de vrouw’, Israël, ingeschakeld wordt. In de hemel wordt de Zoon naar het hoogste ‘hemelse gewest’, naar de troon van God gebracht. Op aarde vervolgt de draak de vrouw. Deze vervolgingen van het Joodse volk duren nu al zo’n 3.500 jaar sinds de ‘geboorte’ van Israël, tijdens de uittocht uit Egypte.
In de eindtijd, als de draak uit de hemel gejaagd is, zal ‘de vrouw’, Israël, gedurende 1260 dagen (3,5 jaar) in de woestijn door God worden beschermd. Het teken van de draak onthult ook de oorsprong van al die ‘boze geesten in de hemelse gewesten’, die de mensheid op aarde trachten te overheersen en te vernietigen. De draak sleepte een derde van de engelen mee in zijn val.
Binnenkort zullen al die boze machten uit dat hemelse gewest gejaagd worden. In de tijd van Job waren ze er nog, want Satan verscheen voor Gods troon. In de tijd van de profeet Zacharia (omstreeks 500 v.Chr.) waren ze er ook nog, want we lezen dat Zacharia in een visioen zag dat de hogepriester Jozua voor de Engel van de HERE stond, “terwijl de satan aan zijn rechterzijde stond” – Zacharia 3:1-2.
In de tijd van Paulus zaten ze er nog, immers hij spreekt over “de boze geesten in de hemelse gewesten”, waartegen we moeten worstelen. Pas na een grote oorlog in de hemel tussen de draak en zijn engelen en de aartsengel Michaël en zijn engelen worden ze eruit gegooid en op de aarde geworpen – Openbaring 12:7-9.
Als Satan, de slang, op aarde is gegooid komt er een enorme vervolging van Israël en van mensen die “het getuigenis van Jezus hebben”. Gelovige Joden en christenen worden dan zwaar vervolgd.
De eerste tekenen van deze situatie zijn al zichtbaar. Satan begint dan zijn laatste poging om de aarde onder controle te krijgen. Immers in Openbaring 13:1 lezen we dat, direct nadat de draak op aarde is gegooid ‘het beest’ uit de zee verschijnt. Het rijk van de antichrist en zijn profeet breekt dan aan.
pasteltekening van John Astria
Op aarde is de strijd van de draak tegen de vrouw, tegen Israël, al 3.500 jaar aan de gang. In alle oorlogen tegen Israël en bij alle pogingen om het Joodse volk tot afgoderij te verleiden of uit te roeien zijn geestelijke machten, volgelingen van de draak, betrokken. Bij de uittocht uit Egypte streed God niet alleen tegen de Farao, maar Hij “oefende gerichten tegen alle goden van Egypte” – Exodus 12:12. Achter het verzet van Farao tegen de uittocht stonden dus geestelijke machten.
Dat was ook het geval bij Babel. Niet alleen op wereldlijk, menselijk vlak worden Babel en Assyrië gestraft om wat ze Israël hebben aangedaan. Ook hun ‘goden’, die ook wel ‘engelvorsten’ worden genoemd, worden te schande gemaakt (Jesaja 46:1 en Jeremia 50 :2).
De profeet Daniël kreeg ook te maken met dergelijke ‘wereldbeheersers’. Dat waren de engelvorsten van het toenmalige wereldrijk Perzië en Griekenland. De aartsengel Michael, die trouw is aan God, is de engelvorst die voor Israël strijdt (Daniël 10:21 en Daniël 12:1). Hij voerde oorlog tegen die ‘vorsten van Perzië en van Griekenland’.
De ‘wereldbeheersers’ zijn machten die de wereld willen beheersen. Ook sterke, geestelijke machten die over een land willen heersen. Ook boze geesten die mensen willen overheersen. Over die engelvorsten heeft de Eeuwige aan Mozes het volgende geopenbaard:
Die afgoden en hun beelden mag Israël beslist niet aanbidden want“die heeft de Here, uw God toebedeeld aan alle volken onder de hele hemel – terwijl de HERE u heeft genomen… om voor Hem te zijn tot een eigen volk” – Deuteronomium 4:16-20.
De goden van de volken, de ‘engelvorsten’, zijn afgoden die door veel volken ‘verbeeld’ worden door beelden Alleen de God van Israël is de ware, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde. “Want alle goden van de volken zijn afgoden, maar de HERE heeft de hemel gemaakt” -Psalm 96 :5
De Here Jezus noemt de leider van die engelvorsten ‘de overste van deze wereld’ (Johannes 12 :31). Deze machten proberen Israël te vernietigen en zetten de wereld op tegen Gods volk. Aan het kruis heeft de Here Jezus al die machten overwonnen. Jezus is Overwinnaar!
Maar nu is er nog strijd . Binnenkort worden die machten uit de hemel geworpen en zal de strijd nog zwaarder worden totdat Jezus komt! Maar nu en ook tijdens de verdrukking als satan op aarde geworpen is, geldt: “Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood” – Openbaring 12:11.
Satans invloed op de islam
Sommigen in de islam worden onder invloed van boze geesten geïnspireerd om de wereld te veroveren en de islam aan iedereen op te dringen. Uitspraken van hun leiders liegen er niet om. Hun ‘engelvorst’ is de wrede maangod. Tot grote ergernis van die afgod heeft de vrouw uit Openbaring 12 ‘de maan onder haar voeten’. Israël is voor de islam het grote obstakel dat hun plannen in de weg staat.
Jeruzalem, de stad van de Grote Koning van Israël, is hun eerste doel. Vandaar dat al die machten zich steeds meer op Jeruzalem richten. Er zijn al verschillende confrontaties geweest tussen de afgod van de islam en de God van Israël. Denk aan de oorlogen die de islamitische buurlanden tegen Israël hebben gevoerd en hebben verloren.
De macht achter het Vaticaan
Ook het Vaticaan, de RK kerk eis de wereldmacht op. Eeuwen lang ‘regeerde’de RK kerk over Europa. Verdragen met de Palestijnse Autoriteit en met Israël, aankopen van grond, druk op de EU om Jeruzalem te internationaliseren zijn zichtbare activiteiten van het Vaticaan om Jeruzalem in handen te krijgen. De strijd om de wereldmacht is al eeuwen aan de gang.
De EU
De EU, het herstelde Romeinse Rijk, is hard op weg om het eindtijd rijk van de antichrist te worden. Dus ook hier spelen duidelijke anti-Israël krachten in de vorm van steun aan het Palestijnse moslim terrorisme en druk om Jeruzalem te internationaliseren. De oude Griekse en Germaanse goden worden weer van stal gehaald in landen van de EU. Tijdens WO II was er een vreselijke aanval, de Holocaust, geleid door die duistere, Germaanse goden op het Joodse volk.
De VN
Ook de VN streeft naar de wereldmacht. Binnen de VN heerst een bijna virulente anti-Israël houding. Hier wordt de wereldreligie van de profeet van de antichrist voorbereid. De Nieuwe Wereldorde staat al enige tijd op stapel. De macht achter de VN is ‘de overste van deze wereld’, is satan zelf. Aan het einde van de zeven jaren van de antichrist zal ‘de Koning van de koningen en de Here van de heren’ die antichrist laten grijpen en hem laten gooien in ‘de poel van vuur’.
De VS
Ook de VS streeft naar een zekere macht over de wereld om de Amerikaanse belangen veilig te stellen. Deze engelvorst heet Mammon, de afgod van geld en macht. In de VS zien we in de geestelijke strijd iets belangrijks gebeuren. Er in de VS een sterke, Bijbel getrouwe kerk. Miljoenen gelovigen en hun leiders die achter Israël staan en voor het land bidden. Dat heeft de VS decennia op de been gehouden. Die engelvorst heeft daar sterke tegenstand.
De Gemeente van de Here Jezus heeft de opdracht om voor ‘koningen en hooggeplaatsten’ te bidden om in een rustig en eerlijk land zonder onderdrukking of corruptie te leven. Gebed voor de overheid ook ter wille van een diepe wens van de Heer Zelf: “…God, onze Heiland die wil dat alle mensen behouden worden” – 1Timoteüs 2 :3-4. De Gemeente is dus de belangrijkste tegenkracht tegen de vernietigende invloed van die de afvallige engelvorsten uitoefenen.
Gog
Gog, de grootvorst van Magog. Een ‘moderne’ engelvorst is de macht die achter Rusland staat. Hij heet Gog. De oorlog van Gog en zijn medestanders tegen Israël wordt beschreven in Ezechiël 38-39. Iran (Perzië) zal één van zijn bondgenoten zijn. We zien nu al die as Rusland, Perzië en een aantal Arabische landen. Ook Gog heeft al eens een smadelijke nederlaag geleden in een confrontatie met de Allerhoogste van Israël. Dat gebeurde in 1989.
Voor die tijd, toen Rusland nog communistisch was, konden de Russische Joden niet uit Rusland weg en naar Israël. Toen sprak God zijn machtswoord tegen Gog, de engelvorst van Rusland: “Ik zeg tot het Noorden: GEEF!” – Jesaja 43 :6. De Berlijnse Muur viel, het communistische wereldrijk stortte in en nu zijn er al 1,2 miljoen Russische Joden terug. Nog meer zullen er binnenkort volgen.
We leven in een heel spannende tijd. Satan weet dat hij weinig tijd heeft. De ‘wereldbeheersers van deze duisternis’ werpen zich op Israël en op alles wat Bijbel getrouw wil zijn. Aan de andere kant zien we machtige werken van de God van Israël. Hij komt tot zijn doel met Israël en het Evangelie gaat met grote kracht en grote snelheid over de wereld.
Individuele gelovigen worden ook niet met rust gelaten door die machten. In het midden van die strijd staat de Gemeente van de Here Jezus. Door Hem en in zijn Naam hebben wij toegang tot de Troon van de Allerhoogste. Gebed is het machtigste wapen dat Hij ons heeft gegeven. Wij bidden voor Israël, steunen de verkondiging van het Evangelie en staan voor elkaar op de bres.
Tegelijk gebruiken we het tweede wapen dat ons is gegeven: Het Woord van God. Wij proclameren Gods woorden over Israël en staan zo als wachters op de muren van Jeruzalem. Wij brengen Gods Woord van verlossing aan een verloren wereld. En wij proclameren Gods Woord als satan ons aanvalt. Zo overwinnen wij door “het bloed van het Lam en door het woord van hun (ons) getuigenis” – Openbaring 12:110.