Categorie: religie/video
Deel 7 – De Engel des Heren is de Here zelf

preview en aankoop boek “De Openbaring “:
http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget



Christus, de Engel des Heren
Pasteltekening van John Astria
Het gebed wordt aangekondigd door het luiden van een kleine klok, het angelusklokje. Hierbij worden drie slagen op de klok gegeven waarna een aanroep met Weesgegroet Maria wordt gebeden. Nog tweemaal volgen drie slagen op de klok met een nieuwe aanroep en Weesgegroet. Ten slotte wordt de klok gedurende twee minuten geluid en wordt een afsluitend gebed gebeden.
De benaming ‘angelus’ is afgeleid van de Latijnse beginwoorden ‘Angelus Domini nuntiavit Mariae’ (‘De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt’). In zijn huidige vorm bestaat het angelus sinds 1571. In de Paastijd wordt het angelus vervangen door het regina coeli.
Sinds paus Johannes XXIII bestaat het gebruik dat de paus iedere zondag, om 12 uur ’s middags, voorgaat in het angelusgebed. Dat doet hij vanuit het raam van zijn appartement in het Apostolisch Paleis. ’s Zomers doet hij dat vanuit het raam van zijn studeerkamer in Castel Gandolfo. Na het angelus spreekt de paus een kort stichtelijk woord en begroet de pelgrims.
passionem eius et
crucem ad resurrectionis
De Engel des Heren in het Oude Testament is de eeuwige Christus zelf. We kunnen ook vertalen: bode van de Here.
We lezen van Mozes in Ex. 3: 2 : Daar verscheen hem de Engel des Heren als een vuurvlam midden uit een brandende braamstruik.
Opvallend is dat de bremstruik niet verteerd wordt. Het vuur manifesteert de Heilige die al wat zondig is verteert. De bremstruik is Gods heilig volk.
Gods presentie betekent oordeel.
Gods vlammen slaan door zijn eigen volk. Er moet heel wat worden weggebrand.
Toch is de braam groen gebleven. God is een verterend vuur, maar toch genadig.
De God van Abraham Izaäk en Jakob openbaart zich hier als Jahweh: ik ben die Ik ben. De beste vertaling is de Getrouwe. Het brandend braambos is Christus symbool.
Voor Vaders eigen zoon werd Vaders minnevuur tot hellebrand.
Het is in Exodus 3 geen beeld van de ruimte van de kerk, een stralingsveld, waarvan je niet kunt zeggen waar de grens is. Integendeel het vuur heeft hier een doorlichtende functie.
Het vuur heeft in Exodus een openbaringskarakter. God openbaart zich als Elohim. Dit Hebreeuwse woord is een meervoud waarin je de Levensstroom hoort klotsen.
De Engel des Heren zegt vervolgens : ‘Kom niet dichterbij, doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop ge staat is heilige grond’.
Toen verborg Mozes zijn gelaat want hij vreesde God te aanschouwen.
Het vuur van de brandende braamstruik veronderstelt niet ruimte, gezelligheid maar eerbied en distantie-besef.
Het Bijbelse beeld van ruimte in de kerk is niet het kampvuur, maar het in Christus zijn. Dat is ook de bodem waarin we geworteld zijn.
.
Ook in het boek Zacharia kom je de Engel des Heren tegen.
Zacharia 3: 1 > ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel van Jahweh, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. Jozua nu had vuile kleren aan terwijl hij voor de Engel stond’.
Hier is duidelijk dat deze Engel geen gewone engel is. Welke engel zal kunnen zeggen ‘Hierbij reinig ik je van alle ongerechtigheid’ ? Dit is Christus in eigen Persoon.
Die vuile kleren van Jozua kon Hij niet achteloos aan de kant gooien, Hij moest ze zelf aantrekken wat Hij gedaan heeft op Golgotha.
En toen satan Jezus erom aanklaagde, was er niemand die het voor Hem opnam. Ondertussen liep Jozua allang in feestgewaad.
Op zijn beurt ontvangt Jozua dan een feestelijk gewaad. Hier zie je ook de gedachte van de eeuwige ruil, waarover Augustinus schreef: Christus zegt: geef mij van wat van u is, Ik geef u wat van Mij is.
De kerk is ontstaan uit Joodse schokeffecten bij de opstanding van Jezus. De ongelovige Thomas was er helemaal onderste boven van. Als hij Jezus de verrezene ontmoet , kan hij alleen maar uitbrengen “Mijn Here en mijn God.”
Uit de vroegste brieven van Paulus die dateren rond het jaar 50, blijkt dat allerlei vormen van verering van Jezus al zijn ingeburgerd en dat zijn naam wordt uitgesproken bij de doop. De vroeg-christelijke hymnen die we in de teksten ontdekten, prijzen Jezus als God.
Vanaf het vroegste begin van de christenheid wordt Jezus al als God aanbeden. Jezus is ook niet geschapen als de engelen, luidt de kerkelijke belijdenis, maar gegenereerd, voortkomen uit de Vader. God is niet denkbaar zonder Jezus Christus. God heeft nooit geleefd zonder Hem.
Als we in Christus God zelf niet ontmoeten, kennen we God niet werkelijk. Zonder Christus denken we dat God in wezen zo is als wij, dat het Hem om macht gaat. Buiten Christus kunnen we God niet kennen. We kunnen zeggen “Als Christus niet helemaal God is, is Hij helemaal niet God.
Als Christus niet helemaal God is, worden we niet door God verlost.
de ware- en de valse Drievuldigheid
Pasteltekening van John Astria