categorie : mode en kledij
Kleding in de Middeleeuwen
Iedereen heeft wel een bepaald beeld over de kleding en mode uit de Middeleeuwen met zijn lange jurken en dure opzichtige stoffen. In werkelijkheid was er maar een beperkte groep van de bevolking, die zich dit soort kleding kon permitteren. Het gewone volk moest improviseren om zichzelf te kunnen kleden en hun kleding bestond dan ook vaak uit enkele lappen.
Toch bestond er in de hogere sociale lagen van de samenleving een modebeeld. In het begin van de middeleeuwen, rond de 11e en 12e eeuw, leek de kleding nog erg op die van de Romeinse tijd. Er werd gebruik gemaakt van grof en eenvoudig materiaal, maar door de groeiende handel met het Oosten ontstonden er nieuwe technieken en patronen om in de kleding te verwerken. Er werden weefsels gemaakt met Chinese patronen en de stoffen werden lichter van kleur en ingeweven met gouddraad.
.
De kleding tussen 900 -1200
.
Dit is de tijd in de Middeleeuwen die we kennen van de ridders, kerken, jonkvrouwen en kastelen. De kleding van zowel de mannen als de vrouwen was wijd en viel in plooien tot op de grond. In de hogere sociale standen werden cotte, bliaud en een cape in felle kleuren gedragen. Waarschijnlijk was de kleding van het gewone volk korter en minder wijd, omdat zij moesten werken. Zij droegen hun kleding af totdat het versleten was. In deze periode werd er veel gebruik gemaakt van materialen als wol,linnen en bont.
Zijde, katoen en fluweel droegen de hogere klassen omdat deze materialen erg kostbaar waren omdat ze uit het Verre Oosten moesten worden gehaald. In de loop van de Middeleeuwen kwamen er door kruistochten contacten tussen Europa en het Oosten, waardoor deze stoffen makkelijker verkrijgbaar waren. Over de kleding van het gewone volk en de rijke mensen hebben wij, via afbeeldingen op schilderijen, een goed idee over het uitzicht. Een korte beschrijving van de kleding in de hogere sociale lagen.
De kleding van de vrouw
Cotte
Dit is een onderkleed tot op de grond
.

Hozen
Dit zijn wijde kniekousen tot over de knie. Ze werden met lange banden kruislings bevestigd aan de gordel. Hozen zijn te vergelijken met jarretels en hadden ongeveer dezelfde functie als sokken.

Chainse
Een chainse is een eenvoudig onderhemd. Het was lang en kwam tot halverwege het dijbeen.

Bliaud
Dit is een overkleed met wijde mouwen en soms met lange stroken. Deze waren vaak voor het gemak opgeknoopt. De kleding was lang in die tijd en dus sleepte de Bliaud over de grond. Het accent lag op de boezem en de taille, doordat het deel rond het middel gesmokt was.

Schoeisel
De Middeleeuwse vrouwen droegen een soort schoenen. Deze worden trippen genoemd. Trippen bestonden uit houten zolen met leren of zijden riemen. Soms waren deze versierd met gouddraad.

Haardracht
De haardracht gaf informatie over de burgerlijke staat van de vrouw. Getrouwde vrouwen droegen een sluier of een haarband. Als versiering konden hier juwelen op verwerkt zijn. Ongetrouwde vrouwen vlochten hun haar met of zonder linten.

MIddeleeuwen
Kleding van de man
Cotte
Dit kledingstuk was vrijwel hetzelfde als bij de vrouwen. Het enige verschil is dat de cotte van een man tot aan de enkels kwam.

Hozen
Dit zijn wijde kniekousen tot over de knie. Ze werden met lange banden kruislings bevestigd aan de gordel. Hozen zijn te vergelijken met jarretels en hadden ongeveer dezelfde functie als sokken.

Chainse
Een chainse is een eenvoudig onderhemd. Het was lang en kwam tot halverwege het dijbeen.

Braies
Dit is een lap, die tussen de benen door werd geslagen. Hij werd omhooggehouden door een gordel. Braies diende als onderbroek.

Bliaud
De bliaud van de man had veel plooien en sleept niet over de grond. Er is dus een verschil met de bliaud van de vrouw. Ook droeg de man dit kledingstuk anders. Hij draagt de bliaud zo, dat hij door de gordel opgetrokken wordt, waardoor een groot deel van de cotte te zien is.

cape
Een Middeleeuwse man droeg een cape. Deze had de vorm van een rechthoek of een halve cirkel. Een cape was een simpel kledingstuk, dat met een sierspeld op de schouder werd vastgezet. Vaak had de cape felle kleuren.
Schoeisel
Als schoenen droegen de mannen estivaux. Dit zijn korte leren laarsjes of perkamenten schoenen.

Haardracht
Het haar van de man werd halflang gedragen en vaak hadden de mannen een baard en/of snor.
.
.
.
Accessoires
Ook de mannen kenden accessoires. Zij droegen een gordel, net zoals de vrouwen, en een kaproen. Dit is een hoofddeksel, dat gedragen werd door het gewone volk.

De kleding tussen 1400-1440
.
Toen de Middeleeuwen ten einde liepen was er een duidelijke ontwikkeling te zien in de kleding en het modebeeld. Dit had ook te maken met het schoonheidsideaal van die tijd, dat erg bepaald werd door de opvallende kleding van de hertogen van Bourgondië. De vrouwen leken altijd zwanger te zijn, want dikke buiken en een hoge taille waren in.
Mannen moesten er stoer en breed uitzien, daarom droegen zij wijde gewaden met extra lange mouwen. Het schoeisel werden tootschoenen. Dit waren schoenen met lange punten die vrijwel alleen gedragen werden in de hogere kringen. In deze tijd werd nog veel gebruik gemaakt van de materialen wol en linnen. Men begon ook steeds zwaardere en duurdere stoffen te gebruiken zoals brokaat, gouddraad en zijde.
Gouddraad en zijde waren al bekend, maar ze waren erg kostbaar. In deze periode begon men stoffen uit Italië in te voeren, wat er voor zorgde dat ze beter betaalbaar werden. Men ontdekte in deze tijd de printen en versieringen op de stof. De stoffen werden bedrukt door houten blokken, waarin kleine motieven gesneden waren, zoals bloemen. De belangrijkste kleuren waren groen, rood en blauw.
.
Kleding van de vrouw
.
Houppelande
Een houppelande is een lang overkleed met wijde mouwen afgezet met bont. Een houppelande is wijduitlopend. Door de hoge taille lijkt het of de vrouw zwanger is. Bij de mouwen is de cotte te zien.

Schoeisel
Tootschoenen van stof of leer. Buiten werden ter bescherming trippen gedragen.
Haardracht
Het haar werd in deze periode nog steeds ingevlochten en werden als ‘torentjes’ boven de oren gedragen. Deze torentjes werden verstevigd met metaaldraad. Een vrouw had de gewoonte de haargrens en wenkbrauwen weg te scheren.
Accessoires
De rijkere middeleeuwse vrouwen droegen een atour. Dit is een hoge punthoed met een sluier. Verder waren handschoenen en veel sieraden gebruikelijk zoals ringen, broches en kettingen.

.
Kleding van de man
Houppelande
Deze droeg de man tot op de knieën. Doordat het schoonheidsideaal voor een man ‘stoer en breed’ was, was de houppelande zeer wijd. De mouwen waren ook wijd en lang. Om de taille werd een gordel gedragen.

Schoeisel
De schoenen waren gelijk aan die van de vrouw.
Haardracht
De Middeleeuwse mannen hadden een typisch opgeschoren kapsel, de pagekapsel . Oudere mannen hadden vaak lang haar en een baard.
Accessoires
Naast juwelen en de gordel hadden mannen ook nog andere accessoires. De kaproen, maar deze werd anders gedragen dan in het begin van de Middeleeuwen. De kaproen had in deze periode een gezichtsopening op het hoofd. Ook hadden de mannen een misericorde. Dit was een kleine dolk, die aan de riem of met een koord aan de hals werd gedragen. De onderkleding uit deze periode was vrijwel gelijk gebleven aan die van het begin van de Middeleeuwen. Soms was de bevestiging iets anders, maar de kledingstukken waren hetzelfde.
.
Renaissance
.
Rond 1500 begint een nieuw tijdperk dat de Renaissance wordt genoemd. Renaissance is het Franse woord voor wedergeboorte.In Italië wordt de Klassieke Oudheid herontdekt. Mensen bestuderen nauwkeurig de overblijfselen uit de Romeinse tijd. De kennis verspreidt zich iets later snel over Europa. Naast de kerk ontstaat er aandacht voor de mens en het leven op aarde. Het humanisme ontstaat. Mensen denken meer aan zichzelf en vinden het leven op aarde belangrijk.
Ze worden zelfbewuster en gaan genieten van het leven. Omdat de mensen meer aandacht aan hun uiterlijk besteden wordt de kleding opvallender. Er ontstond een scheuring in de Rooms-katholieke- en protestantse kerk onder invloed van Maarten Luther. De reformatie is tegen rijkdom en uitbundigheid. Kleding moet daarom netjes en onopvallend zijn. De calvinisten in Nederland dragen daarom eenvoudige kleding.
Kleding in de 1e helft van de 16e eeuw
.
De mens van de renaissance was de nauwe, strakke kleding van de middeleeuwen zat. Mensen wilde zich vrijer kunnen bewegen in hun kleding. Ze knipten de kleding open en maakten ze wijder. Dit was voor het eerst zichtbaar bij de Zwitserse en Duitse soldaten rond 1500 die hun mouwen doorknipten. Hiermee begint de spletenmode die de gehele 16e eeuw duurde.
Alle onderdelen zoals mouwen, broekspijpen, hoeden en schoenen werden van spleten voorzien. Bij rijken werden deze weer vastgemaakt met sieraden. Landsknechten droegen een broek die zo erg gespleten was dat hij vaak uit banden bestond. De onderbroek was tussen de spleten door zichtbaar. Deze broek werd ‘Plunderhose’ genoemd. Zij gingen nog verder met de spletenmode.
Ze knipten namelijk de rand van hun baretvormige hoed in. Ook versierde ze de hoed met een wilde bos struisveren. Vooral in Duitsland vond deze “landsknechtenmode”navolging. De mode werd bepaald door de rijke kooplieden. De kleding werd aangepast aan het volk waadoor in ieder land de kleding een beetje verschilde. In Nederland was de kleding bijvoorbeeld eenvoudiger dan in andere landen.
Duitsland maakte in de eerste helft van de 16e eeuw een bloeiperiode door. Rijk geworden burgers bepaalde hierdoor de mode in Duitsland. Deze burgerlijke mode was behoorlijk lomp. In Frankrijk was de kleding fijn, kleurrijk en smaakvol. In Spanje was de kleding stijf, somber en vooral zedig. De kleding in de Renaissance was opzichtig en pronkerig. Er werden veel kleuren gebruikt, waardoor de kleding opviel. Veel gebruikte stoffen waren fluweel, damast, zijde en brokaat. Sieraden zoals gouden kettingen en ringen werden zowel door vrouwen als door mannen gedragen.
.
Kleding van de Vrouw
.
Vrouwen droegen ijzeren korsetten. Hierdoor was het bovenstuk van de jurk erg strak. Rokken waren juist heel wijd en werden gesteund door hoepels. De hoepels werden gemaakt van wilgeroeden. De rokken werden ‘verdugado’genoemd. De wijde rok had geen sleep meer. De kegelvormige rok is van voren opengespleten, zodat een driehoek van de onderrok te zien is. De mouwen plooien.
Het decolleté van de jurk van de vrouwen was vierkant. Door een korset werden de borsten platgedrukt. Vaak werd een mooi borstsieraad gedragen en een gordel. De hoofdbedekking bestaat uit een laag kapje, waardoor een gedeelte van het haar zichtbaar was. In Nederland droegen de vrouwen vaak een molensteenkraag. Deze kraag was heel mooi geplooid.

Kleding van de man
Voor de man waren er in de Renaissance twee verschillende soorten kleding. In Engeland en Duitsland was de mannenkleding erg breed, bijna vierkant. De brede jassen waren vaak gevoerd met bond. In de mouwen zaten spleten, waardoor de voering zichtbaar was. De jassen hebben een grote kraag en reiken tot de knieën. De jas wordt ook wel ‘Schaube”genoemd. In Spanje droegen mannen korte ballonbroekjes met spleten. Onder deze broeken droegen ze strakke kousen.
Hierbij werd meestal een stijve molensteenkraag gedragen met een korte cape. De mannen droegen een baret met veren. Om het bovenlichaam draagt de man een buis met lange mouwen. Deze mouwen zijn ook versierd met spleten. Ook de schoenen veranderden. In plaats van snavelschoenen komen er nu plompe koeienmuilen. De man draagt een braguette, een verstevigd kruisstuk. Door het breder worden van de kleding lijken de mensen kort en breed.

Hygiëne
In de Renaissance wordt hygiëne steeds belangrijker. De mensen wassen zich niet vaak, maar proberen nare luchtjes te voorkomen. Dit doen ze door kruiden mee te dragen in een pommander, een soort zakje. Ook droegen de mensen een vlooienbandje over hun schouders. Alle vlooien kwamen op het stukje bond af, waardoor de rest van de kleding en de persoon zelf schoon bleven.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “:

JOHN ASTRIA