Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
Genesis 48: Jacob zegent de zonen van Jozef
Genesis 49: 1-28 > Jacob zegent zijn zonen
29-33 > Dood van Jacob
Genesis 48+49: 1-12 – Skip Heitzig










De Bijbel is er duidelijk over dat onze gebeden belemmerd kunnen worden. Iedereen heeft wel eens het gevoel gehad dat zijn gebeden niet aankomen bij God.
De Bijbel noemt verscheidene dingen die onze gebeden kunnen belemmeren. Enkele hiervan zijn:
Onbeleden zonde
Dit is waarschijnlijk de grootste belemmering in ons gebedsleven.
Psalm 66:18:“Als ik diep in mijn hart zonden zou koesteren, dan had de Heer mij nooit verhoord.”
Het goede nieuws is dat God ons zal vergeven als wij onze zonden belijden. Dan kunnen wij die zonde achter ons laten en met een schone lei opnieuw beginnen.
1 Johannes 1:9 :“Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.”
Onvergevingsgezindheid
Matteüs 6:14-15 :“Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.”
Wanneer iemand weigert een ander te vergeven schaadt hij zichzelf, omdat dat uiteindelijk zal uitmonden in bitterheid. Een mens kan niet met een bitter hart bidden en dan een zegen verwachten. Een geest die niet wil vergeven legt grote druk op menselijke relaties, vooral de huwelijksrelatie.
1 Petrus 3:7 :“U, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw, die brozer is dan u. Behandel haar met respect, want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven. Dan staat niets uw gebeden in de weg.”
1 Marcus 11:25 : Jezus zei: “Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft.”
Als jij je vastklampt aan gevoelens van wrevel en onvergevingsgezindheid (zelfs tegenover God), dan zal dat een grote hindernis in je gebedsleven zijn.
Onjuiste motieven
Wanneer de motivatie voor onze gebeden niet juist is, hebben onze gebeden geen kracht.
Jakobus 4:3 :“En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen.”
Matteüs 6:10 :“Uw koninkrijk kome, uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.”
Als we weten dat onze gebeden overstemmen met Gods wil, dan kunnen we geloven en erop vertrouwen dat Hij ons zal geven wat wij van Hem vragen.
Afgoden in onze levens
Exodus 20:3-6 :“Vereer naast mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de Heer, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.”
God wil niet eens aangesproken worden door mensen die zich met afgoderij bezighouden. Maar als we de afgoden uit onze levens verwijderen, dan zijn we klaar voor een persoonlijke geestelijke opwekking. De enige manier om te ontdekken of een bepaald iets in jouw leven een afgod is geworden, is het stellen van de volgende vraag: “Zou ik bereid zijn om het op te geven, als God dat van mij zou vragen?” Kijk eens heel eerlijk naar je carrière, je eigendom, je gezin. Als er dingen zijn die jij niet aan God zou willen afstaan, dan blokkeren zij jouw toegang tot Hem.
pasteltekening van John Astria
Twijfels en ongeloof
Zonder geloof hebben gebeden geen kracht. Zelfs Jezus kon geen wonderen verrichten in Nazareth omdat de mensen geen geloof hadden (Marcus 6:1-6).
Jakobus 1:6 :“Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen.”
Hebreeën 11:6 :“Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.”
Matteüs 21:22 : “Alles waarom jullie in je gebeden vragen zullen jullie krijgen, als je maar gelooft” .
De verwaarlozing van Gods Woord
Spreuken 28:9 : “Van hem die zijn oor afkeert van het luisteren naar de wet, is zelfs zijn gebed een gruwel” .
Hebreeën 4:16 :“Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te vinden en zo hulp te krijgen op de juiste tijd.”
Ongehoorzaamheid
Als wij willen groeien in onze relatie met God en effectief willen bidden, dan moeten we leren hoe we gehoorzaam kunnen zijn. Een zondevrij leven is niet genoeg. Geloof is niet genoeg. Gehoorzaamheid zou een natuurlijk gevolg moeten zijn van een geloof in God. De mens die in God gelooft, vertrouwt Hem; de mens die God vertrouwt, is Hem gehoorzaam.
1 Samuël 15:22 :“Gehoorzaamheid is beter dan offers.”
Een voortdurende ongehoorzaamheid is de oogst van een wil die zich niet aan God heeft overgegeven. Een overgave aan God heeft enorme voordelen. Een van deze voordelen is dat God belooft jouw gebeden te verhoren en je verzoeken in te willigen. Een ander voordeel is dat je de kracht van Christus ontvangt via de Heilige Geest. Zijn kracht zal dan door jou heen stromen, je kracht geven en goede vruchten voortbrengen.
Satanische weerstand
Wij zijn voortdurend in gevecht met de machten van het duister (Efeziërs 6:10-12). Onze vijand, Satan, haat biddende mensen. Een gebed is meer dan vragen en ontvangen: het is een geestelijke strijd.
We moeten :
Alle belemmeringen van gebeden kunnen verholpen worden door bekentenis en berouw. God wil niet dat je gebeden belemmerd worden. Hij verlangt naar een intiem samenzijn met Zijn kinderen en naar open communicatielijnen.
1 Johannes 1:9 :“Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”
Gebed: Vader, wij vragen U nederig om ons te helpen en alle belemmeringen weg te nemen die een effectief en krachtig gebed tot U in de weg staan. Vergeef ons alstublieft wanneer wij tekort schieten en deze hindernissen in onze levens toelaten. Wij bidden graag. Versterk ons geloof, zodat wij kunnen geloven dat U ons wilt zegenen. Ik bid dit in Jezus’ naam. Amen.
Thérèse Martin werd op 2 januari 1873 geboren in de Normandische plaats Alençon. Op zeer jonge leeftijd verlangde ze al naar het kloosterleven. Theresia was als kind een dwingeland; hysterisch, zeggen zelfs sommige schrijvers. Als ze haar zin niet kreeg kon ze woedend en stampvoetend reageren. Des te indrukwekkender dat ze bij haar overlijden op 24-jarige leeftijd was uitgegroeid tot een groot heilige.
Toen ze vier was, had ze haar moeder verloren; dat deed haar veel verdriet. Dat herhaalde zich toen haar op één na oudste zus, die de plaats van moeder had ingenomen, intrad bij de karmelietessen. Thérèse wilde dat ook, maar was pas veertien en ze moest minstens zestien zijn. Met haar vader ging ze de bisschop vragen om reeds nu te mogen intreden. Zij had haar haar opgestoken en zich ouder opgemaakt. De bisschop zei nee. Maar het lukte haar toch om reeds op 15-jarige leeftijd in te treden.
Ze was vastbesloten een heilige te worden. Op haar 21e werd ze al gekozen tot novicenmeesteres, een verantwoordelijke functie, want zij moest de nieuwelingen in het kloosterleven inwijden. Ze was haar tijd ver vooruit. Ze wilde Hebreeuws leren, want dat was immers de taal die Jezus zelf gesproken had. Op die manier zou ze Hem nog beter leren kennen en nog meer kunnen beminnen. Maar ze was ook modern door het feit dat ze herhaaldelijk werd overvallen door inktzwarte geloofstwijfels.
Ze leefde in haar gebed intens mee met de missionarissen in verre landen. In het twaalfde hoofdstuk van Paulus’ eerste Korintiërsbrief las ze dat ieder lid van de kerk een eigen taak heeft, net zoals ieder lichaamsdeel. Het oog kan niet tegen het oor zeggen: “Ik heb je niet nodig.” Alles heeft zijn plaats en samen vormen ze het ene lichaam.
“Maar”, schrijft Thérèse, “ik wil juist wel alles tegelijk zijn.” Het antwoord op haar moeilijkheid vond ze in het vervolg van Paulus’ brief. Hij schrijft dat alles bijeengehouden wordt door de liefde. “Want zonder de liefde zou geen apostel nog het evangelie verkondigen, geen martelaar zou nog zijn leven geven enz.” Dat wilde ze zijn: de liefde die vanuit het hart alle ledematen doorstroomt.
Op 29 april 1923 werd Theresia zalig verklaard. Haar heiligverklaring volgde op 17 mei 1925. In 1997 werd Theresia, als derde vrouw in de geschiedenis, door paus Johannes Paulus ll tot kerkleraar uitgeroepen. Haar leven is in verschillende boeken beschreven. Een bekende uitspraak van haar is: “Ik wil het rozen [= zegeningen] laten regenen op aarde”. Daarom wordt ze afgebeeld als karmelietes die een crucifix en rozen tegen de borst houdt. Ze werd de patrones van missionarissen en het missiewerk. Ze is ook patrones van Frankrijk en Rusland.
Ze wordt ‘de kleine Theresia’ genoemd om haar te onderscheiden van de ‘grote’ Theresia van Avila.
Op haar ziekbed was ze soms ten prooi aan de zwartste geloofstwijfels. Zo was ze. Elk gevoel drong diep haar ziel binnen; doorleefde ze; ook de negatieve.
“Als je eens wist welke afschuwelijke gedachten in mij rondspoken. Het zijn die materialistische redeneringen die zeggen: ‘Wacht maar af, als de wetenschappen nog wat verder zijn, zal overal een natuurlijke uitleg voor te vinden zijn; voor alles bestaat een gewone verklaring. Nu weten we nog niet alles, maar ooit zullen we dat allemaal ontdekken… enz.”
Dergelijke gedachten omschrijft ze zelf als een zwart gat. Ze is zelfs bang dat ze in haar geloofstwijfel God beledigt en heiligschennis pleegt. Niets blijft haar over dan het besef heel klein te zijn en volkomen aangewezen op Gods liefde die ze soms geruime tijd niet voelt; er blijft haar niets anders over dan er zwart in te geloven.
Op dit en andere vooroordelen hebben moslims al talloze keren geantwoord. Omdat het een steeds weer opduikend verwijt is, laten we meteen een islamitisch geleerde aan het woord, en geven we zijn fatwa over deze kwestie weer:
Vraag:
Beste gerespecteerde Sheikh, As-Salamu `Alaykum wa Rahmatullah wa Barakatuh. Ik heb een vraag die mij altijd verwart. Ik hoop dat jij voor mij de zaak kan verduidelijken. Waarom is het erfdeel van een man twee keer zo groot als dat van een vrouw? Is dat een vorm van discriminatie gebaseerd op geslacht?
Jazakum Allah Khayran!
Antwoord:
Wa`alykum As-Salaam Warahmatullah Wabarakaatuh.
In de Naam van Allah, de Meest Genadevolle, de Meest Barmhartige,
Alle lof en dank zijn voor Allah, en vrede en zegeningen met Zijn Boodschapper.Beste broeder in Islam, dank voor de vraag die je ons opstuurde. Ze weerspiegelt jouw zorgzaamheid en belangstelling in het zoeken naar de waarheid. Intussen heeft jouw vraag onze aandacht getrokken, en dat is waarom we ons uiterste best zullen doen je een degelijk antwoord te geven.
Wat de vraag van “erfenis” betreft, zegt Allah, de Goddelijke Wet-gever, in de Qur’an:
“Allah draagt jullie met betrekking tot jullie kinderen op: voor een mannelijk kind evenveel als het aandeel van twee vrouwelijke…” (An-Nisa 4:11)
Mannen zijn ongetwijfeld belast met meer verantwoordelijkheden dan vrouwen. Een vader, een echtgenoot, een zoon, een broer, moet voorzien voor zijn kinderen, zijn vrouw, moeder, zuster. Hij moet hard streven om de eindjes aan elkaar te knopen.
De Islam, als een goddelijk geloof, negeert het bovenstaande feit niet en legt regels neer die een evenwicht vestigen tussen de verantwoordelijkheden van de mannen en de rechten van de vrouwen.
Om meer licht te werpen op deze zaak, citeren we de volgende fatwa:
De Islam geeft in een erfenis aan het meisje de helft van het aandeel dat aan haar broer gegeven wordt, omdat de Islamitische Wet haar niet verplicht dit geld aan iemand anders dan haarzelf te besteden. Anderzijds is de Muslim man, die doorgaans broodwinner is van het gezin, verplicht te spenderen aan zijn vrouw, kinderen, broers, zusters, zijn moeder en zijn vader.
Daarom, omdat de financiële last van de man veel hoger is dan die van de vrouw, geeft de Islam bij een erfenis aan de man het dubbel deel van dat van zijn zus. Op die manier heeft de Islam de vrouw een juist aandeel gegeven. Laten we even een voorbeeld bekijken. Wanneer de vader sterft en hij laat 30.000 euro na aan zijn kinderen. Hij heeft 2 zonen en 2 dochters. Dan krijgt elke zoon 10.000 dollar, en elke dochter 5.000 euro. De zonen moeten hun moeders, vrouwen, kinderen en zusters (als hun zusters nog niet getrouwd zijn) onderhouden, de zusters mogen de 5.000 euro volledig voor zichzelf kunnen houden.
Dus, wie heeft hier uiteindelijk het meeste geld? De meisjes natuurlijk.”
Noteer dat de uitspraak ‘de almachtige Allah weet het best’ aan het einde van de fatwa een relativerende uitspraak is. Dat betekent dat de geleerde naar best vermogen op de vraag probeerde te antwoorden op grond van de Koran en sunnah, maar dat God uniek is en aan niemand gelijk. Geen mens kan beweren zeker te weten wat God juist bedoeld heeft. Mensen kunnen slechts proberen te begrijpen wat God bedoeld.
Uit bovenstaande fatwa blijkt nog maar eens dat het los citeren van verzen uit de Koran nietszeggend is. Het is belangrijk dat men het algemeen kader kent en daarbinnen een vers kan plaatsen, pas dan krijgt het vers zijn echte betekenis. De regel over erfrecht moet gezien worden in samenhang met de regels over het familierecht en de rechten en plichten van mannen en vrouwen. In de islam zijn mannen immers verplicht (fysisch, financieel, emotioneel) zorg te dragen voor hun vrouwen.
De Koran is een geheel van 6.666 verzen, die allemaal met elkaar verband houden. Het onder de knie krijgen van het koranische stelsel is iets wat ook in de moslimwereld vele jaren hogere studies vergt. Het is dus niet omdat men een koranvertaling doorgenomen heeft, dat men een islam-deskundige is, net zo min als het doornemen van een atlas van iemand een aardrijkskundig expert maakt. Een tafsir of koranexegese is zeker geen overbodige luxe bij het lezen van de koran.