categorie : sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen
De lieflijke chrysocolla is een koperverbinding met doorgaans
mooie tinten groen, blauw en turkoois.
De steen wordt ook wel chrysokol genoemd.
Chrysocolla is heel zacht en onregelmatig van structuur. Dat maakt deze edelsteen lastig te verwerken. De sieradenmakers prefereren daarom een mengvorm van chrysocolla met veel silicaat; dat maakt de steen harder en geeft een geweldige kleur groen. Deze kwaliteit wordt Gem Chrysocolla (‘edelsteen-chrysocolla’) of chrysocolkwarts genoemd.
De variant met veel helderrode insluitsels heeft een eigen naam: Sonora Sunrise. Het is een vergroeiing van blauwgroene chrysocolla met cupriet (rode vlekken) en soms tenoriet (zwarte aders). De variant werd populair na de vondst van edelstenen van hoge kwaliteit met heldere kleuren en scherp begrensde patronen.
Eilatsteen is een vergroeiing van chrysocolla met turkoois en malachiet.
Azulita is een handelsnaam voor de vergroeiing van chrysocolla, azuriet, malachiet, cupriet en dioptaas.
Chrysocolla is vanwege zijn mooie kleuren geliefd voor sieraden. De steen is echter vrij poreus, en daardoor gevoelig voor transpiratie, parfum en zeep. Sieraden van chrysocolla kun je beter niet in aanraking laten komen met schoonmaakmiddelen. Ze kunnen dan van kleur veranderen en minder mooi worden.
Van oudsher wordt chrysocolla gebruikt als bron van kopererts. Tegenwoordig wordt chrysocolla ook gebruikt als coating bij schepen, om het aangroeien van algen tegen te gaan.
Chrysocolla is een heel prettige edelsteen voor gebruik in de edelsteentherapie. De steen heeft een verruimende werking op de luchtwegen. Geestelijk geeft chrysocolla wijsheid en inzicht.

.
Door de eeuwen heen
.De oude Egyptenaren (vanaf ongeveer 3300 v.Chr.) waren dol op chrysocolla. Ze meenden dat het een zwakkere soort turkoois was. De steen werd graag gebruikt voor het maken van een scarabee, een amulet voor de reis van een overledene naar het Dodenrijk, om de wedergeboorte in het hiernamaals te garanderen. De Egyptenaren dachten dat een sieraad van chrysocolla hielp bij het perfectioneren van de relatie tussen lichaam en geest. De steen werd ook gebruikt om groene verf te maken.
De oude Grieken (ca. 800-250 v.Chr.) en Romeinen (ca. 600 v.Chr.-600 n.Chr.) zagen de chrysocolla als steen van hoop. Daarnaast zou chrysocolla beschermen tegen tegenslag en geestelijke wonden. Turkooiskleurige stenen, zoals chrysocolla, waren gewijd aan Aphrodite/Venus, godin van de liefde, en garandeerden een interessant seksueel leven.
De geleerde Theofrastus (ca. 371-287 v.Chr.), een leerling van Aristoteles, besteedde reeds veel aandacht aan de chrysocolla. Hij schreef dat de mooiste kwaliteit uit Cyprus, en de mooiste kleur groen uit Spanje kwam.
Hij gaf uitgebreid informatie over de toepassingen van chrysocolla. Het was een belangrijke grondstof voor groene verf. Ook medicinaal was de steen belangrijk. In combinatie met was en olie desinfecteerde chrysocolla wonden. Met honing werd het gegeven bij angina en als braakmiddel.
Chrysocolla in oogdruppels kon wondjes rond de ogen genezen en littekens laten verdwijnen. Een chrysocolla pleister verminderde oogpijn. Ook wijdde hij uit over hoe je goud kan solderen met chrysocolla.
De informatie van Theofrastus werd later vrijwel letterlijk geciteerd (zonder bronvermelding) door de Romeinse wetenschapper Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.), die de chrysocolla ook kende onder de naam amphidanes. Hij vertelde erbij dat de chrysocolla in India wordt opgegraven door mieren. De steen zou een soort magneet zijn voor goud.
Deze informatie werd vervolgens vrijwel letterlijk tot diep in de middeleeuwen doorgegeven door schrijvers als Albertus Magnus (ca. 1200-1280).
Schilders in de Middeleeuwen gebruikten vermalen chrysocolla en andere koperverbindingen als groen pigment.
In 1808 werd chrysocolla voor het eerst beschreven als zelfstandig mineraal. Dit was het werk van de Franse geoloog en mineraloog Brochant de Villiers.

.
.
Chemische samenstelling
Chrysocolla is een waterhoudend kopersilicaat. Het mineraal komt voor in oxidatiezones van kopererts. De zwarte insluitsels zijn tenoriet (CuO). De rode insluitsels zijn stukjes cupriet (roodkopererts, Cu2O).
De steen is poreus en gaat gemakkelijk verbindingen aan met andere elementen dan koper. Je vindt dan ook vaak mengvormen van chrysocolla met azuriet, cupriet, hemimorfiet, malachiet, opaal, smithsoniet, turkoois of varisciet. Hieraan dankt de chrysocolla zijn aantrekkelijk uiterlijk.

Samenstelling: CuSiO3.2H2O + Al, Fe, P, CuO2
Hardheid: 2 – 4
Glans: dof tot glasglans
Transparantie: meestal ondoorzichtig, heel soms zwak doorschijnend
Breuk: schelpvormig
Splijtbaarheid: geen
Dichtheid: 2,2 – 2,5
Kristalstelsel: rombisch, soms amorf
.








.

.

.
preview en aankoop boek “De Openbaring “:
.

JOHN ASTRIA