Tagarchief: arbeid

Het nut van menselijke inspanningen in Prediker

Standaard

categorie : religie

 

 

 

Het boek prediker is onderdeel van de Tenach en het Oude Testament. Prediker behoort tot de wijsheidsliteratuur. Andere Bijbelboeken van dat genre zijn Spreuken, Job en een handvol van de Psalmen. De traditionele opvatting schrijft het boek aan Salomo (Heb.: Shlomo) toe die koning was van Israël van 972 tot 932 voor Christus.

 

 

de-i-van-ijdelheid-22-728

.

.

Pred. 1:12-18 >DE LEDIGHEID VAN MENSELIJKE WIJSHEID.

.

Ik, Prediker, was koning van Israël en regeerde vanuit Jeruzalem. Ik nam mij voor de zin van alles wat onder de hemel gebeurde, te willen begrijpen. Ik ontdekte dat het bestaan dat God de mens heeft toegedacht, geen vrolijke zaak is. Alle arbeid is een opeenvolging van zinloosheid, het bouwen van luchtkastelen.

Wat verkeerd is, kan niet worden goedgepraat en wat niet bestaat, kan niet worden onderzocht; het heeft geen enkel nut na te denken over wat had kunnen gebeuren.

Ik zei tegen mijzelf: “Kijk, ik heb meer nagevorst dan welke andere koning ook, die voor mij in Jeruzalem regeerde. Ik ben wijzer en heb meer inzicht.” Daarom deed ik mijn uiterste best wijs te zijn in plaats van dwaas, maar nu realiseer ik mij dat zelfs dát een luchtkasteel was.

Want hoe wijzer ik werd, des te verdrietiger werd ik; hoe meer iemand weet, hoe meer hij teleurgesteld wordt.

 

 

Pred. 2:1-3 >DE LEDIGHEID VAN GENOT.

 

Ik zei tegen mijzelf: “Vooruit, schep vreugde in het leven en vermaak je zo goed mogelijk.” Maar ik merkte dat ook dat niets te betekenen had. Want het is dwaas om de hele tijd te lachen. Plezier maken heeft immers geen enkel nut. Daarom besloot ik (na lang nadenken) voldoening te zoeken in het drinken van veel wijn. Ondertussen bleef ik mijn doel (het zoeken naar wijsheid) scherp voor ogen houden. Ik probeerde het met die dwaasheid om er zo achter te komen wat voor de meeste mensen het enige geluk in hun leven betekent.

 

 

Pred. 2:4-11 >DE LEDIGHEID VAN PRESTATIES.

 

Daarna trachtte ik bevrediging te vinden in het uitvoeren van grootse dingen, zoals het bouwen van huizen en aanleggen van wijngaarden, tuinen, parken en boomgaarden voor mijzelf en de waterreservoirs, die nodig waren om alle aangeplante gewassen van water te voorzien. Daarna kocht ik slaven en slavinnen en andere slaven werden in mijn huishouding geboren.

Ik fokte grote kuddes vee, meer dan een koning vóór mij ooit had bezeten. Ik verzamelde zilver en goud door belastingen te heffen van vele koningen en gebieden. Ik liet zangers en zangeressen optreden en genoot van alles wat mooi en goed was. Ik werd machtiger en rijker dan enige andere koning vóór mij in Jeruzalem, maar bij dat alles hield ik mijn ogen open, zodat ik overal goed over kon nadenken.

Ik nam alles wat ik wilde en ontzegde mijzelf geen enkel plezier. Ik merkte zelfs dat hard werken mij goed deed.
Het plezier dat ik daarin had, was dan ook de enige beloning die ik voor al mijn inspanningen kreeg. Toen ik terugkeek op alles wat ik had geprobeerd, leek het mij echter allemaal nutteloos. Het was weer een najagen van dromen en nergens was iets werkelijk waardevols te vinden.

 

 

Pred. 2:17-26> DE LEDIGHEID VAN ARBEID.

 

Daarom heb ik een hekel gekregen aan het leven. Al het werk op aarde stond mij tegen. Alles schijnt nutteloos, dwaas en het najagen van dromen te zijn. Ik kreeg een gevoel van afkeer toen ik bedacht dat ik alle vruchten van mijn harde werken aan anderen moest nalaten. Want wie kan mij vertellen of mijn zoon een wijs man of een dwaas zal zijn?

En toch zal alles aan hem worden gegeven; het lijkt zinloos. Daarom liet ik mijn harde werken (als mogelijke oplossing voor mijn behoefte aan bevrediging) in de steek. Want ook al zou ik mijn hele leven besteden aan het zoeken naar wijsheid, kennis en vaardigheden, ik moet het toch allemaal nalaten aan iemand die nog nooit een vinger heeft uitgestoken; hij ontvangt alle vruchten van mijn inspanningen, zonder er ook maar iets voor te hoeven doen.

Dat is niet alleen dwaas, maar ook nogal onrechtvaardig. Wat krijgt een mens dus als beloning voor al zijn werk? Dagen, gevuld met zorgen en verdriet en rusteloze, doorwaakte nachten. Een ontmoedigend idee.

Daarom besloot ik dat een mens niets beters kan doen dan genieten van eten en drinken, bij al het werk dat hij doet. Toen realiseerde ik mij dat ook dat genoegen afkomstig is uit de hand van God. Wie kan zonder Hem eten of vrolijk zijn?

Want God geeft een mens die Hem bevalt wijsheid, kennis en vreugde; maar van iemand die Hem niet bevalt, neemt God zijn rijkdom af en geeft het aan hen, die Hij graag mag. En ook dit is weer een voorbeeld van de zinloosheid van luchtkastelen bouwen.

 

 

prediker-3-1

 

 

Pred. 4:1-3> DE LEDIGHEID VAN MENSELIJKE TOESTAND.

 

Daarna keek ik naar alle verdrukking en verdriet op aarde; de tranen van de onderdrukten, die niemand hebben om hen te helpen, terwijl hun onderdrukkers machtige bondgenoten hebben. Ik kwam tot de slotsom dat de doden beter af zijn dan de levenden. En het beste af zijn zij, die nooit werden geboren en al het kwaad en onrecht op aarde niet zullen zien.

 

 

Pred. 4:4-6> De LEDIGHEID VAN SUCCES.

 

Vervolgens ontdekte ik dat succes meestal voortkomt uit afgunst en jaloezie. Maar ook dat is dwaasheid. De dwaas weigert te werken en verhongert daardoor bijna. Beter nu en dan een weinig rust, dan steeds maar hard werken en zinloos gejaag.

 

 

Pred. 4:7-12>DE LEDIGHEID VAN GEïSOLEERDE LEVENS.

 

Ik constateerde nog een zinloze zaak op aarde. Daarbij gaat het om de mens die helemaal alleen is, zonder zoon of broer, maar die toch keihard werkt om meer rijkdom te krijgen. Maar aan wie moet hij dat alles nalaten? En waarom ontzegt hij zich nu zoveel? Het is allemaal nutteloos en ontmoedigend. Twee mensen kunnen door samenwerking meer bereiken dan één. Als er één valt, helpt de ander hem overeind.

Maar als er één valt en hij is alleen, zit hij in moeilijkheden. In een koude nacht kunnen twee mensen onder één deken elkaar verwarmen, maar hoe zou iemand in zijn eentje warm moeten worden? Iemand die alleen staat, kan worden aangevallen en verslagen, maar twee mensen kunnen elkaar te hulp komen en zo de overwinning behalen; drie is zelfs nog beter, want een drievoudig koord is niet gemakkelijk te breken.

 

 

Pred. 4:13-16>DE LEDIGHEID VAN POLITIEK.

 

Het is beter een arme, maar wijze jongere te zijn dan een oude en dwaze koning, die alle goede raad van de hand wijst. Want zo’n jongere zou uit de gevangenis kunnen komen om koning te worden, ook al werd hij arm geboren. Iedereen wil zo’n jongere graag helpen, al is het maar om een greep naar de macht te doen. Hij kan de leider van miljoenen mensen worden en een goede heerser voor zijn onderdanen zijn. Maar dan groeit rond hem een nieuwe generatie op, die hem weer aan de kant wil zetten. Dus ook streven naar macht in de politiek leidt naar dwaasheid en zinloosheid.

 

 

Pred. 4:17-5:6>DE LEDIGHEID VAN VALSE AANBIDDING.

 

Neem uzelf in acht als u naar de tempel, Gods huis, gaat. Het is beter om rustig te luisteren dan ondoordacht te offeren, zoals een dwaas wel doet, die zich niet bewust is dat dat verkeerd is. Denk eerst na voor u iets zegt
en doe God geen overhaaste beloften. Want Hij is in de hemel en wij slechts hier op aarde. Zeg daarom alleen het hoognodige. Net zoals teveel drukte u nachtmerries bezorgt, zo gaat u door teveel gepraat verkeerde dingen zeggen.

Als u met God spreekt en Hem zweert dat u iets voor Hem zult doen, stel dat dan niet uit; want God heeft een hekel aan ondoordachte beloften. Kom uw belofte aan Hem na. Het is veel beter niet te zeggen dat u iets zult doen, dan het wel te zeggen en het daarna toch niet te doen. In dat geval zondigt u met uw mond.

Probeer u niet te verdedigen door de boodschapper van God te vertellen dat het allemaal een misverstand was. Dat zou God boos maken. Hij zou dan wel eens een eind kunnen maken aan uw voorspoed in het leven. Dromen in plaats van doen, is dwaas en een veelheid van woorden levert niets op. Heb liever ontzag voor God.

 

 

slide_1

 

 

Pred. 5:7-19>DE LEDIGHEID VAN RIJKDOM.

 

Als u ziet dat een arme door rijken wordt onderdrukt en dat overal in het land het recht geweld wordt aangedaan, wees dan niet verbaasd. Want iedere beambte houdt rekening met zijn chef en de hogere beambten luisteren ook weer naar hun superieuren. En boven al die mensen staat de koning. En als die koning nu maar toegewijd is aan zijn land! Iemand die van geld houdt, heeft nooit genoeg. Wat een dwaasheid om te denken dat geld gelukkig maakt.

Hoe meer u hebt, des te meer moet u uitgeven aan personeel en anderen, net zoveel als uw inkomen toelaat.
Dus wat is het voordeel van rijkdom, behalve dan toekijken hoe het geld u door de vingers glipt? Een man die hard werkt, slaapt goed, of hij nu veel of weinig eet; maar de rijken maken zich zorgen en lijden aan slapeloosheid.

Er is nog een groot kwaad, dat ik gezien heb en dat veel leed met zich meebrengt; als een rijke verandert in een vrek. Als die rijkdom door een ongeluk verloren gaat, is er niets om aan de zoon na te laten. Zo iemand sterft net zo arm als hij op de wereld gekomen is. Hij heeft alles voor niets gedaan en laat niets na. Die gebeurtenis overschaduwt de rest van zijn leven en hij blijft ontmoedigd en ontgoocheld achter. Zelfs zijn eten smaakt hem niet meer.

Maar er is tenminste nog één goed ding voor een mens. Hij mag genieten van lekker eten en drinken en andere prettige dingen bij al het harde werken, dat hij doet in de korte tijd die God hem laat leven. En natuurlijk is het ook goed als een mens rijkdom heeft gekregen van God en bovendien de gezondheid bezit om ervan te kunnen genieten. Houden van je werk en je plaats in het leven te aanvaarden, dat is werkelijk een geschenk van God. Iemand die dat doet, denkt er niet vaak aan dat hij maar kort leeft, want God geeft hem vreugde.

 

 

Pred. 6:1-9>DE LEDIGHEID VAN MATERIALISME.

 

Er is nog een groot kwaad dat ik op vele plaatsen heb gezien. God heeft sommige mensen grote rijkdom en veel aanzien gegeven, zodat zij alles kunnen krijgen wat zij wensen, maar zij kunnen er niet (in goede gezondheid) van genieten en alles komt bij andere mensen terecht. Dat is zinloos en betekent een bitter lijden.

Als een man honderd kinderen heeft en heel oud wordt, maar bij zijn dood zo weinig nalaat dat zijn kinderen hem niet eens een fatsoenlijke begrafenis kunnen bezorgen, dan vind ik dat hij beter af was geweest als hij dood was geboren.

Want al was zijn geboorte dan zinloos geweest en was hij naamloos in duisternis geëindigd, zonder ooit de zon te hebben gezien of van haar bestaan te hebben geweten, dan was dat toch beter dan een heel oude, maar ongelukkige man te zijn. Al leeft een man 2000 jaar, maar zonder van het goede in dit leven te genieten, wat heeft hij daar dan aan?

Zowel wijzen als dwazen besteden hun leven aan het bijeenschrapen van voedsel, zonder dat zij ooit genoeg schijnen te krijgen. Beiden hebben dezelfde moeite, maar de arme man die wijs is, heeft een veel beter leven.
Eén vogel in de hand is beter dan tien in de lucht; dromen over heerlijke dingen is dwaas en heeft geen enkel nut.

 

slide_10

 

 

 

Pred. 7:13,14>DE LEDIGHEID VAN WELVAART.

 

Kijk eens hoe God te werk gaat en hoe de gebeurtenissen dan precies in elkaar grijpen. Probeer daarom Zijn werk niet te veranderen. Geniet van de voorspoed zoveel u kunt en als er moeilijker tijden aanbreken, bedenk dan dat God zowel het een als het ander geeft. Wij weten niet hoe de toekomst zal zijn.

 

 

Pred. 8:2-6>DE LEDIGHEID VAN TROTS.

 

Gehoorzaam de koning zoals u hebt gezworen te doen. Probeer niet onder uw plichten uit te komen en verzet u niet tegen hem. Want de koning straft degenen die ongehoorzaam zijn. Achter het bevel van de koning staat een grote macht, waaraan niemand kan twijfelen en waartegen niemand is opgewassen.

Zij die hem gehoorzamen, zullen niet worden gestraft. De wijze man zal een tijd en een manier kunnen vinden om te doen wat hij zegt. Ja, voor alles is een tijd en een manier, ook al drukken de problemen van een mens zwaar op hem.

 

 

Pred. 8:7-13>DE LEDIGHEID VAN BOOSAARDIGHEID.

 

Want hoe kan hij dát voorkomen, waarvan hij niet weet of het in aantocht is? Niemand kan zijn geest ervan weerhouden hem te verlaten; geen enkel mens heeft de mogelijkheid zijn sterfdag te verzetten, want aan die duistere strijd ontkomt niemand. Het zal duidelijk zijn dat de goddeloosheid van een mens hem bij die gelegenheid niet te hulp komt.

Ik heb diep nagedacht over alles wat plaatsvindt op deze aarde, waar de mensen de mogelijkheid hebben elkaar pijn te doen. Ik heb gezien hoe goddeloze mensen eervol werden begraven en zij, die keurig leefden, de heilige stad Jeruzalem moesten verlaten en in de stad vergeten werden. Een onmogelijke zaak!

Omdat God zondaars niet onmiddellijk straft, denken vele mensen dat zij rustig kwaad kunnen doen. Maar ook al blijft een mens, na honderd keer te hebben gezondigd, gewoon leven, toch weet ik heel goed dat zij die God vrezen beter af zijn; in tegenstelling tot de goddelozen, die geen lang en gelukkig leven zullen leiden; hun levensdagen zullen als schaduwen voorbijschieten, omdat zij geen ontzag voor God hebben.

 

 

Pred. 8:14,15>DE LEDIGHEID VAN ONRECHTVAARDIGHEID.

 

Er gebeurt iets vreemds hier op aarde; het schijnt dat sommige goede mensen behandeld worden alsof zij goddeloos zijn en sommige goddeloze mensen alsof zij goed zijn. Een verwarrende zaak, die mij niet juist lijkt. Ik besloot toen mijn tijd op een plezierige manier te gaan besteden, want ik voelde dat op aarde niets beter was dan dat een man genoot van eten en drinken. Dat hij gelukkig was, met daarbij de hoop dat zijn geluk bij hem bleef in al het harde werk, dat God de mens overal geeft.

 

 

Pred. 9:13-18>DE LEDIGHEID VAN KRACHT.

 

Bij het observeren van het menselijke doen en laten, maakte ook het volgende een diepe indruk op mij: Een klein stadje met slechts enkele inwoners werd belegerd door een koning met zijn leger. In dat stadje woonde een wijze, arme man, die wist wat er moest gebeuren om de stad te redden en op die manier kon de stad de dans ontspringen. Maar niemand dacht eraan hem om raad te vragen.

Toen besefte ik dat (ook al is wijsheid beter dan kracht) de wijze man als hij arm is, veracht wordt en de mensen zijn woorden niet op prijs zullen stellen. Maar toch zijn de rustige woorden van een wijze man beter dan de kreten van een koning van dwazen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, maar één dwaas bederft veel goeds.

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

Advertentie

De 7 helpers van Bachbloesem : Olive

Standaard

categorie :  Gezondheid en gezondheidsproducten

 

 

 

post-561-0-43150700-1401362467_thumb

 

.

Olive (Olijf)

Olea europaea

Een van Bach’s 7 helpers.
Bereid volgens de zonne-methode.

 

 

Indicatie

.

Degenen die veel geleden hebben, mentaal of fysiek, en zo uitgeput zijn en gesleten dat ze het gevoel hebben dat ze niet meer de kracht hebben om ook maar enige moeite te doen. Het dagelijks leven is voor hen zware ar-beid, zonder vreugde.

 

 

Affirmatie

.

Zoals we ieder een Goddelijke missie in deze wereld hebben, zo ook gebruikt onze ziel onze geest en ons lichaam als instrumenten om dit werk te doen, zodat een eendrachtige samenwerking tussen alle drie resulteert in een perfecte gezondheid en in perfect gelukkig zijn.

 

 

089835_a

 

 

 

Habitat

.

Olijfbomen komen uit het gebied van de Middellandse Zee. Ieder land waar wilde olijfbomen groeien kan dienen als een plek om de essence van de remedie te maken. Commerciële olijfplantages, die het land uitputten, zijn niet geschikt. Het is beter om de bergen in te gaan. Waar een grote variëteit aan wilde bloemen groeit, kun je er zeker van zijn dat de grond gezond en sterk is.

 

 

Chronische houding

.

Voor degenen die bleek zijn, uitgeleefd en uitgeput, misschien na veel zorgen, ziekte, verdriet of een lange strijd. Ze zijn in alle opzichten moe en hebben het gevoel alsof ze geen kracht meer hebben om door te vechten, en bij momenten weten ze helemaal niet meer hoe ze nog verder kunnen. Ze kunnen zeer afhankelijk zijn van hulp van anderen. Bij sommigen is de huid erg droog en deze kan ook gerimpeld zijn.

 

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

 

.

John Astria

Contradicties in de bijbel : deel 5

Standaard

categorie : religie 

 

 

 

 

jezus_bijbel

 

.

1 Koningen 4:26 vs. 2 Kronieken 9:25

 

1 Koningen 4:26 (Statenvertaling)
26 Salomo had ook veertig duizend paardenstallen tot zijn wagenen, en twaalf duizend ruiteren.

2 Kronieken 9:25 (Statenvertaling)
25 Ook had Salomo vier duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.

(In sommige vertalingen, waaronder de Nieuwe Bijbel Vertaling 2004 en de Groot Nieuws Bijbel, is 1 Koningen 4:26 geclassificeerd als 5:6.)

Dit is opnieuw de Statenvertaling, want in de NBG ’51 vertaling staat er ‘veertigduizend kribben.’ In de NBG dus geen tegenstrijdigheid. Maar in de grondtekst staat in beide verzen precies hetzelfde woord in precies dezelfde context, dus denk ik niet dat hierin de oplossing ligt.

Waarschijnlijk is de contradictie ontstaan door een kopieerfout in Koningen. 4000 paardenstallen is een realistisch aantal voor een land van die grootte en past beter bij het aantal ruiters.

Het is slechts een klein verschil in spelling, dus deze oplossing is niet onredelijk.

 

 

 

1 Koningen 5:16 vs. 2 Kronieken 2:2

 

1 Koningen 5:16
16 behalve Salomo’s hoofdopzichters over de arbeid, drieduizend driehonderd, die aangesteld waren over het volk dat de arbeid verrichtte.

2 Kronieken 2:2
2 En Salomo wees een getal aan van zeventigduizend man lastdragers, tachtigduizend steenhouwers in het gebergte en drieduizend en zeshonderd opzichters over hen.

Er zijn verschillende oplossingen geopperd, maar ik zou toch gaan voor een kopieerfout in 1 Koningen, waar oorspronkelijk ook 3.600 stond. Dit wordt ondersteund door de LXX, waar in beide verzen 3.600 genoemd wordt.

 

 

 

1 Koningen 7:26 vs. 2 Kronieken 4:5

 

1 Koningen 7:26
26 Haar dikte was een handbreed en haar rand was in de vorm van een bekerrand, een leliekelk. Zij had een inhoud van tweeduizend bath.

2 Kronieken 4:5
5 Haar dikte was een handbreed en haar rand had de vorm van een bekerrand, van een leliekelk. Zij had een inhoud van drieduizend bath.

Koningen en Kronieken zijn niet op hetzelfde moment geschreven en maten kunnen veranderen, dat is over de eeuwen regelmatig gebeurd en zou in dit geval ook gebeurd kunnen zijn. Maar er zijn andere mogelijkheden.

‘Die hard’ aanhangers van de ‘KJB’ (zij noemen het de King James Bible, maar over het algemeen is deze vertaling bekend als King James Version, dus KJV) zijn van mening dat de King James de enige goede vertaling is. Ze doen uitspraken als:

One of the proofs of the true Holy Bible, which in English is the King James Bible of 1611, is that it contains no proveable errors.
Will Kinney

Ze lossen de contradictie als volgt op:

1 Koningen 7:26
26 And it was an hand breadth thick, and the brim thereof was wrought like the brim of a cup, with flowers of lilies: it contained two thousand baths.

2 Kronieken 4:5 (King James Bible)
5 And the thickness of it was an handbreadth, and the brim of it like the work of the brim of a cup, with flowers of lilies; and it received and held three thousand baths.

2 Kronieken 4:5 bevat een extra werkwoord, namelijk ‘received.’ In de grondtekst staat dat extra werkwoord er inderdaad (‘chazaq’), hier rood gedrukt:

Letterlijk staat er: ‘chazaq bath drie duizend bevat.’

De KJV aanhangers zeggen, op grond van dit extra werkwoord, dat de ‘zee’ (zoals het genoemd werd) in Kronieken tot haar maximale capaciteit gevuld werd, terwijl 1 Koningen aangeeft hoeveel water de ‘zee’ normaal bevatte.

 

 

full11893219

 

.

 

1 Koningen 8:15,16 vs. 2 Kronieken 6:4-6

 

1 Koningen 8:15,16
15 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die met zijn hand volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot mijn vader David gesproken had: 16 van de dag af, dat Ik mijn volk Israël uit Egypte leidde, heb Ik geen stad uit alle stammen van Israël verkoren om er een huis te bouwen, opdat mijn naam daar zijn zou, maar Ik heb David verkoren om over mijn volk Israël te heersen.

2 Kronieken 6:4-6
4 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die met zijn handen volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot mijn vader David gesproken had: 5 van de dag aan, dat Ik mijn volk uit het land Egypte leidde, heb Ik geen stád uit alle stammen van Israël verkoren, om er een huis te bouwen, opdat mijn naam daar zijn zou, en geen mán verkoren, om vorst te zijn over mijn volk Israël; 6 maar nu heb Ik Jeruzalem verkoren, opdat mijn naam daar zijn zou, en heb Ik David verkoren, opdat hij over mijn volk Israël zou heersen.

Dit zijn twee citaten van God, die iets verschillen. Maar dit is niet tegenstrijdig, Kronieken is een aanvulling op Koningen. Dat betekent niet dat Koningen fout is, maar dat betekent simpelweg dat de schrijver van Koningen een kleiner gedeelte van Gods uitspraak geselecteerd heeft dan de auteur van Kronieken. Zie ook Matteüs 27:37 vs. Markus 15:26 vs. Lukas 23:38 vs. Johannes 19:19.

Merk wederom op dat veel Bijbelse citaties in feite parafrases zijn en dus niet exact weergeven wat er gezegd is. Waar het om gaat is dat de inhoud correct wordt weergegeven.

 

 

 

1 Koningen 16:8 vs. 2 Kronieken 16:1

 

1 Koningen 16:8
8 In het zesentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Ela, de zoon van Basa, koning over Israël te Tirsa; twee jaar.

2 Kronieken 16:1
1 In het zesendertigste jaar der regering van Asa trok Basa, de koning van Israël, op tegen Juda en versterkte Rama, om alle verkeer van en naar Asa, de koning van Juda, te verhinderen.

De contradictie is hier dat Basa in het 26ste jaar van Asa stierf, maar in het 36ste jaar van Asa nog de stad Rama liet fortificeren. En dat is onmogelijk, want toen was hij al 10 jaar dood.

Deze tegenstrijdigheid wordt over het algemeen opgelost door te veronderstellen dat 2 Kronieken 16:1 eigenlijk spreekt over het zesendertigste jaar sinds het bestaan van het Zuidelijke Koninkrijk. Het Hebreeuwse woord voor ‘regering’ is ‘malkuwth,’ wat ook ‘koninkrijk’ kan betekenen.

In dat geval zou het om het 16de jaar van Asa gaan, dus tien jaar voor Basa’s dood.

 

 

 

1 Koningen 22:23 vs. Hebreeën 6:18

 

1 Koningen 22:23
23 Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in de mond van al deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten.

Hebreeën 6:18
18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.

Ik raad iedereen aan de context van 1 Koningen 22 te lezen.

In Deuteronomium 28:20 staat dat de straf voor Israëls goddeloosheid verwarring zou zijn. Zo is de verwarring die God sticht aan het hof van koning Achab Gods oordeel voor zijn goddeloosheid.

Als je het verhaal in 1 Koningen 22 leest, zie je dat Achab eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd is in de waarheid (net als in de tijd van Jeremia). Hij verzamelde valse profeten om zich heen, omdat die hem vertelden wat hij wilde horen. De Bijbel zegt over zulke mensen:

Ezechiël 14:4
4 Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een  ieder man uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en  den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt,  en komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden  naar de menigte zijner drekgoden;

Principe: de straf voor graag in de leugen verkeren, is in de leugen blijven. De straf komt overeen met de misdaad.

Maar merk op dat zowel in Jeremia’s tijd, als in dit geval van koning Achab, God de Israëlieten niet over liet aan de leugens die de valse profeten hen vertelden. Ze kregen alsnog de waarheid te horen, in Achab’s geval via de dienst van de profeet Micha.

Samenvatting:

  • De straf voor goddeloosheid is verwarring (en Achab was zeer goddeloos).
  • Achab wilde de waarheid niet horen.
  • De straf voor graag in de leugen verkeren is in de leugen blijven.
  • Ondanks alles vertelt God alsnog de waarheid, zelfs over de manier waarop de profeten bij hun leugens kwamen.

Als God werkelijk wilde liegen, zou Hij de waarheid niet openbaar gemaakt hebben.

 

 

 

2 Koningen 8:26 vs. 2 Kronieken 22:2

 

 

2 Koningen 8:26
26 Tweeëntwintig jaar was Achazja oud, toen hij koning werd; hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri, de koning van Israël.

2 Kronieken 22:2
2 Achazja was tweeënveertig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde één jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri.

Opnieuw een kopieerfout, zou ik zeggen. Tweeëntwintig is het juiste getal, dit wordt ondersteund door sommige LXX en Syrische manuscripten.

 

 

 

2 Koningen 24:8 vs. 2 Kronieken 36:9

 

2 Koningen 24:8 (Statenvertaling)
8 Jojachin was achttien jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Nehusta, een dochter van Elnathan, van Jeruzalem.

2 Kronieken 36:9 (Statenvertaling(
9 Acht jaren was Jojachin oud, als hij koning werd, en regeerde drie maanden en tien dagen te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN.

Eén van de mogelijke verklaringen die hiervoor gegeven wordt is dat Josia, Jojakin’s grootvader (ik gebruik de NBG namen, dus Jojakin i.p.v. Jojachin), Jojakin benoemde als opvolger, vlak voordat Josia optrok tegen de Egyptenaren, waarbij hij om het leven kwam. Toen zou Jojakin ongeveer acht jaar oud geweest moeten zijn.

Josia zag dat zijn zonen (1 Kronieken 3:15) goddeloos waren en hoopte dat Jojakin het er beter van af zou brengen. Hij zou er geen probleem mee gehad hebben een achtjarige op de troon te zetten, aangezien Josia zelf acht was toen hij koning werd (2 Koningen 22:1).

De enige manier waarop een kleinzoon troonopvolger kon zijn, terwijl zijn vader en ooms nog in leven waren, was via een adoptie waardoor hij ‘officieel’ de zoon werd van Josia. Zijn vader en ooms werden dus tevens zijn broers. Deze oplossing geniet Bijbelse ondersteuning:

Matteüs 1:11
11 Josia verwekte Jechonja en diens broeders ten tijde van de Babylonische ballingschap.

Jechonja is een andere naam voor Jojakin (zie 1 Kronieken 3:16). De broeders in dit vers zijn eigenlijk zijn ooms en vader.

2 Kronieken 36:10 (NBV 2004)
10 Bij het aanbreken van het voorjaar liet koning Nebukadnessar hem en ook de kostbaarheden uit de tempel van de HEER naar Babel brengen. Nebukadnessar stelde Jojachin’s broer Sedekia als koning van Juda en Jeruzalem aan.

Hier wordt Sedekia, een oom van Jojakin, zijn broer genoemd. Dit kan alleen als Josia hem als zoon aangenomen heeft. (Er moet toegegeven worden dat het woord voor ‘broer’ een wat bredere betekenis heeft en ook bloedverwant kan betekenen. Maar in veruit de meeste gevallen is het gewoon broer.)

Maar het volk koos Joachaz als Josia’s opvolger, die maar drie maanden regeerde. Daarna regeerde Jajokim voor elf jaar (dit moet dan een naar boven afgerond getal zijn). Toen besteeg Jojakin eindelijk de troon, op zijn achttiende.

Dus volgens deze uitleg geeft 2 Kronieken 36:9 de leeftijd waarop hij officieel koning werd, terwijl 2 Koningen 24:8 aangeeft wanneer hij werkelijk de troon besteeg.

Het alternatief voor deze enigszins speculatieve oplossing is een kopieerfout in één van de teksten. Het betreft een getal, en getallen zijn extra kwetsbaar voor kopieerfouten.

 

 

 

2 Koningen 25:8,9 vs. Jeremia 52:12,13

 

2 Koningen 25:8,9
8 Daarna, in de vijfde maand, op de zevende van de maand – dat was het negentiende jaar van koning Nebukadnessar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, de dienaar van de koning van Babel, te Jeruzalem, 9 en verbrandde het huis des HEREN en het koninklijk paleis; alle huizen in Jeruzalem, althans alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.

Jeremia 52:12,13
12 Daarna, in de vijfde maand, op de tiende van de maand – dat jaar was het negentiende jaar van koning Nebukadressar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, die voor het aangezicht van de koning van Babel stond, te Jeruzalem, 13 en verbrandde het huis des HEREN en het koninklijk paleis; alle huizen van Jeruzalem, althans alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.

De 17de-eeuwse historicus Archbishop James Ussher sprong flexibel om met deze schijnbare tegenstrijdigheid:

3416d AM, 4126 JP, 588 BC
850 On the seventh day of the fifth month (Wednesday, August 24), Nebuzaradan, captain of the guard, was ordered by Nebuchadnezzar to enter the city. {2Ki 25:8} He spent two days preparing provisions. On the tenth day that month (Saturday, August 27), he carried out his orders. He set fire to the temple and to the king’s palace. He also burned all the nobleman’s houses to the ground, with all the rest of the houses in Jerusalem. {Jer 52:13 39:8}
James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 104

Er zijn allicht wel meer verklaringen te bedenken. Het is, zoals altijd, aan de scepticus om te bewijzen dat de twee verslagen werkelijk niet te harmoniseren zijn.

 

 

 

2 Koningen 25:19 vs. Jeremia 52:25

 

2 Koningen 25:19
19 en uit de stad nam hij één hoveling, die het bevel had over de krijgslieden, en vijf mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die binnen de stad aangetroffen werden.

Jeremia 52:25
25 en uit de stad nam hij één hoveling, die het bevel had over de krijgslieden, en zeven mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die binnen de stad aangetroffen werden.

Vijf mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, of zeven? Een vroege kopieerfout schijnt de enige oplossing, aangezien ook de LXX deze contradictie bevat. Dit is ook één van de weinige gevallen waarin we niet kunnen bepalen welk getal correct is en welke niet, aangezien beiden even waarschijnlijk zijn.

 

 

 

2 Kronieken 36:1 vs. Jeremia 22:11

 

2 Kronieken 36:1
1 Daarop nam het volk des lands Joachaz, de zoon van Josia, en maakte hem koning in Jeruzalem, in de plaats van zijn vader.

Jeremia 22:11
11 Want zo zegt de HERE van Sallum, de zoon van Josia, de koning van Juda, die na zijn vader Josia koning is geworden, die uit deze plaats vertrokken is: Hij zal daar niet weer terugkeren,

Joachaz en Sallum waren één en dezelfde persoon. Archbishop James Ussher schrijft hierover in zijn Annals of the World:

3371c AM, 4081 JP, 633 BC
732 In this year, Josia had a son called Shallum or Jehoahaz by Hamutal, the daughter of Jeremiah of Libnah. He was made king after his father at the age of twenty-three years. The people chose him as king, passing over his older brothers. {2Ki 23:30,31} [E79] It seems the name of Shallum was changed to Jehoahaz for good luck, as the other Shallum, the son of Jabesh, only ruled one month before he was murdered by Menahem. {2Ki 15:13,14}

James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 91

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA