categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen
.
.
Algemeen
.
Keratofier is vulkanisch gesteente met als hoofdbestanddeel albiet of oligoklaas. Het bevat ook vaak sporen van chloriet, epidoot of calciet.
.
.

.
.

.
.

.
.

.
.

.
.
.
Keratofier is vulkanisch gesteente met als hoofdbestanddeel albiet of oligoklaas. Het bevat ook vaak sporen van chloriet, epidoot of calciet.
.
.

.
.

.
.

.
.

.
.

Mtoroliet of chroom chalcedoon is een groen tot blauwgroene chalcedoon soort welke sporen van chroom bevat.

ruw



.
Kleur: groen, grijs, wit
Glans: wasachtig, glanzend
Hardheid: 7
Structuur: trigonaal
Formule: Si02
Uiterlijk: groen, vaak met witte strepen
Belangrijkste vindplaatsen: Zimbabwe, Zambia, Namibië, Zuid-Afrika

ruw








Goed te herkennen aan
– gele bloemen in grote, eindelingse pluimen en
– kelkbladen met roodachtige rand
Algemeen
Grote wederik is een overblijvende plant van 60 tot 150 cm hoog. Ze is zeer algemeen voorkomend in de Lage landen. Ze groeit op natte, min of meer voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden en duinvalleien, in vennen en bossen, ook op drogere grond langs kanalen en spoordijken.
Bloem
Grote wederik bloeit vanaf juni tot en met augustus. Ze verlangt veel licht om in bloei te komen. De bloemen staan in grote, pyramide-vormige pluimen aan het einde van de stengel en de zijstengels. Ze hebben 5 kroonbladen met aan de basis vaak een bruinrode vlek. De kelkbladen zijn roodachtig gerand.

Vergelijkbare soorten
| puntwederik : gele bloemen in schijnkransen in langgerekte bebladerde pluimen, kelkbladen geheel groen, kroonbladen gewimperd. grote wederik : gele bloemen in pyramide-vormige pluimen aan het einde van de stengels en zijstengels, kelkbladen roodachtig gerand. |
Algemeen
– sleutelbloemfamilie (Primulaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot vrij zeldzaam
– 60 tot 150 cm
Bloem
– geel
– vanaf juni t/m augustus
– pluim
– stervormig
– 1,5 tot 2 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, roodachtig gerand
– 5 meeldraden, gedeeltelijk vergroeid
– 1 stijl
Blad
– tegenoverstaand of krans
– enkelvoudig
– langwerpig
– top spits
– rand gaaf
– voet wigvormig
– veernervig
– onderkant behaard
Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond, soms vierkantig
zie wilde bloemen
Goed te herkennen aan
– de grote lichtgele bloemen met een stijl, die even lang of langer is dan de meeldraden en
– de behaarde kelkbladen met rode strepen, of die later helemaal rood worden en
– de behaarde stengel met rode knobbels, strepen en/of vlekken
Algemeen
Grote teunisbloem is een stevige, zacht behaarde, tweejarige plant van 50 tot 150 cm hoog en groeit op open, droge, vaak omgewerkte zandige of stenige grond. In het eerste jaar ontwikkelt zich een bladrozet, in het tweede jaar de stevige bloeistengel. Ze komt vrij algemeen voor en is waarschijnlijk oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is in Europa als sierplant geïntroduceerd. Daarna is ze op enkele plaatsen verwilderd, soms in grote aantallen.
Bloem
Grote teunisbloem bloeit vanaf juni tot en met september met grote, geurende bloemen, die samen een aarvormige bloeiwijze vormen aan het einde van een rijk bebladerde stengel. Ze hebben 4 lichtgele kroonbladen, die duidelijk langer zijn dan de meeldraden. De bloemen bloeien maar 1 dag, hooguit 2 dagen. Ze openen zich in de avond. De kelkbladen klappen zich in een snelle beweging om naar de steel en in 15 tot 20 minuten heeft de bloem zich geopend. De bestuiving vindt voornamelijk plaats door insecten, die in de avond en nacht actief zijn. De kelkbladen hebben rode strepen of worden later helemaal rood. De stengel en het vruchtbeginsel hebben rode knobbels, strepen en/of vlekken.

Toepassingen
Sinds de 80-er jaren wordt grote teunisbloem gekweekt vanwege haar oliehoudende zaden. Teunisbloemolie kent vele toepassingen.

Vergelijkbare soorten
| grote teunisbloem : bloemen 35-50 mm, stengel en vruchtbeginsel met rode knobbels, strepen en/of vlekken, kelkbladen met rode strepen of later helemaal rood. middelste teunisbloem : bloemen 20-28 mm, groene stengel, kelkbladen en vruchtbeginsel. duinteunisbloem : bloemen 8-16 mm, stengel met rode knobbels, vlekken en/of strepen, kelkbladen vaak rood. zandteunisbloem : bloemen 8-12 mm, groene stengel, kelkbladen en vruchtbeginsel. |
Algemeen
– teunisbloemfamilie (Onagraceae)
– tweejarig
– vrij algemeen in duin- en stedelijke gebieden
– 50 tot 150 cm
Bloem
– geel
– vanaf juni t/m september
– gesteeld alleenstaand in aar
– stervormig
– 3,5 tot 6 cm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 8 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– veernervig, met lichte middennerf
– voet wigvormig
– zacht behaard
Stengel
– rechtop
– rolrond
– behaard
– met rode knobbels, vlekken en/of strepen
zie wilde bloemen
