categorie : spirituele prenten van John Astria

Pasteltekening van John Astria



Pasteltekening van John Astria


De namen die in de Bijbel voor God gebruikt worden dienen als een wegenkaart om het karakter van God te kunnen ontwaren. Omdat de Bijbel Gods Woord aan ons is, zijn de namen die Hij voor zichzelf in de Bijbel heeft gekozen bedoeld om Zijn ware aard aan ons te openbaren.
“ELOHIM”
(of Elohay) is de allereerste naam voor God in de Bijbel. Deze wordt door het Oude Testament heen meer dan 2.300 keer gebruikt. Elohim komt van het Hebreeuwse stamwoord dat “sterkte” of “macht” betekent en heeft de ongewone eigenschap dat het een meervoudsvorm is.
In Genesis 1:1 lezen we: “In het begin schiep Elohim de hemel en de aarde.” Meteen vanaf het begin wordt deze meervoudsvorm voor de naam van God gebruikt om de Ene God te beschrijven, een mysterie dat in de rest van de Bijbel wordt geopenbaard.
Door de Schriftteksten heen wordt Elohim gecombineerd met andere woorden om bepaalde karakteristieken van God te beschrijven. Enkele voorbeelden:
Elohay Kedem – God van het begin (Deuteronomium 33:27).
Elohay Mishpat – God van rechtvaardigheid (Jesaja 30:18).
Elohay Selichot – God van vergeving (Nehemia 9:17).
Elohay Marom – God van hoogten (Micha 6:6).
Elohay Mikarov – God Die dichtbij is (Jeremia 23:23).
Elohay Mauzi – God van mijn kracht (Psalmen 43:2).
Elohay Tehilati – God van mijn aanbidding (Psalm 109:1).
Elohay Yishi – God van mijn redding (Psalm 18:47, 25:5).
Elohim Kedoshim – Heilige God (Leviticus 19:2, Jozua 24:19).
Elohim Chaiyim – Levende God (Jeremia 10:10).
Elohay Elohim – God der goden (Deuteronomium 10:17).
“EL” is een andere naam die in de Bijbel voor God gebruikt wordt. Deze naam kun je meer dan 200 keer in het Oude Testament vinden. El is een vereenvoudiging van Elohim en wordt vaak met andere woorden gecombineerd om een beschrijvende nadruk te leggen. Enkele voorbeelden:
El HaNe’eman – De trouwe God (Deuteronomium 7:9).
El HaGadol – De grote God (Deuteronomium 10:17).
El HaKadosh – De heilige God (Jesaja 5:16).
El Yisrael – De God van Israël (Psalm 68:35).
El HaShamayim – De God van de hemel (Psalm 136:26).
El De’ot – De God van kennis: (1 Samuël 2:3).
El Emet – De God van de waarheid (Psalm 31:6).
El Yeshuati – De God van mijn verlossing (Jesaja 12:2).
El Elyon – De allerhoogste God (Genesis 14:18).
Immanu El – God is met ons (Jesaja 7:14).
El Olam – De God van oneindigheid (Genesis 21:33).
El Echad – De Ene God (Maleachi 2:10).
“Elah” is een andere naam voor God die ongeveer 70 keer in het Oude Testament voorkomt. Ook wanneer deze naam wordt gecombineerd met andere woorden zien we verschillende eigenschappen van God. Enkele voorbeelden:
Elah Yerush’lem – De God van Jeruzalem (Ezra 7:19).
Elah Yisrael – God van Israël (Ezra 5:1).
Elah Sh’maya – God van de hemel (Ezra 7:23).
Elah Sh’maya V’Arah – God van hemel en aarde (Ezra 5:11).
“YHVH” is het Hebreeuwse woord dat vertaald wordt als “Heer”. Deze titel wordt in het Oude Testament vaker aangetroffen dan enige andere naam voor God (ongeveer 7.000 keer). Deze naam wordt ook vaak het “Tetragrammaton” genoemd, wat “de vier letters” betekent.
YHVH vindt zijn oorsprong in het Hebreeuwse woord “zijn” en is de bijzondere naam die God aan Mozes openbaarde bij de brandende struik: “Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: ‘IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.’
Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: De Heer heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.'” (Exodus 3:14-15).
Daarom staat YHVH voor het absolute wezen van God; de bron van alles, zonder begin en zonder einde. Hoewel sommigen YHVH uitspreken als “Jehova” of “Jahweh”, weten geleerden eigenlijk niet wat de juiste uitspraak van het woord is. De Joden spraken deze naam na ongeveer 200 na Christus niet meer uit, uit vrees voor het gebod in Exodus 20:7: “Misbruik de naam van de Heer, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan”.
Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van YHVH in de Bijbel:
YHVH Elohim – HEER God (Genesis 2:4).
YHVH M’kadesh – De HEER Die heilig maakt (Ezechiël 37:28).
YHVH Yireh – De HEER Die voorziet (Genesis 22:14).
YHVH Nissi – De HEER mijn vaandel (Exodus 17:15).
YHVH Shalom – De HEER van vrede (Rechters 6:24).
YHVH Tzidkaynu – De HEER van gerechtigheid (Jeremia 33:16).
YHVH O’saynu – De HEER onze Schepper (Psalm 95:6).
De Heer die Zichzelf in het Oude Testament heeft geopenbaard als YHVH, wordt in het Nieuwe Testament geopenbaard als Yeshua (Jezus). Jezus heeft dezelfde eigenschappen als YHVH en beweert duidelijk YHVH te zijn. In Johannes 8:56-59 laat zien dat Jezus Zichzelf presenteert als de “IK BEN”.
Toen Jezus door enkele Joodse leiders werd uitgedaagd, omdat Hij beweerde Abraham gezien te hebben (die zo’n 2.000 jaar eerder leefde), antwoordde Hij: “Waarachtig, ik verzeker u, van voordat Abraham er was, ben ik er.” Die Joodse leiders begrepen dat Jezus beweerde YHVH te zijn. Dit wordt duidelijk wanneer zij Hem proberen te stenigen vanwege godslastering onder de Joodse Wet.
In Romeinen 10:9 schrijft Paulus:
Meteen daarop, in Romeinen 10:13, zet Paulus deze woorden kracht bij door uit het Oude Testament te citeren: “Ieder die de naam van de Heer (YHVH) aanroept, zal worden gered” (Joël 3:5).
Yeshua (Jezus) aanroepen is dus hetzelfde als YHVH (Heer) aanroepen; Hij is de Messias die door het hele Oude Testament heen wordt voorspeld.
Pasteltekening van John Astria
“ELOHIM” (of Elohay) is de allereerste naam voor God in de Bijbel. Deze wordt door het Oude Testament heen meer dan 2.300 keer gebruikt. Elohim komt van het Hebreeuwse stamwoord dat “sterkte” of “macht” betekent en heeft de ongewone eigenschap dat het een meervoudsvorm is.
In Genesis 1: 1 lezen we: “In het begin schiep Elohim de hemel en de aarde.” Meteen vanaf het begin wordt deze meervoudsvorm voor de naam van God gebruikt om de Ene God te beschrijven, een mysterie dat in de rest van de Bijbel wordt geopenbaard. Door de Schriftteksten heen wordt Elohim gecombineerd met andere woorden om bepaalde karakteristieken van God te beschrijven.
Enkele voorbeelden:
Elohay Kedem – God van het begin (Deuteronomium 33:27).
Elohay Mishpat – God van rechtvaardigheid (Jesaja 30:18).
Elohay Selichot – God van vergeving (Nehemia 9:17).
Elohay Marom– God van hoogten (Micha 6:6).
Elohay Mikarov – God Die dichtbij is (Jeremia 23:23).
Elohay Mauzi – God van mijn kracht (Psalmen 43:2).
Elohay Tehilati – God van mijn aanbidding (Psalm 109:1).
Elohay Yishi – God van mijn redding (Psalm 18:47, 25:5).
Elohim Kedoshim – Heilige God (Leviticus 19:2, Jozua 24:19).
Elohim Chaiyim – Levende God (Jeremia 10:10).
Elohay Elohim – God der goden (Deuteronomium 10:17).
.
“EL” is een andere naam die in de Bijbel voor God gebruikt wordt. Deze naam kun je meer dan 200 keer in het Oude Testament vinden. El is een vereenvoudiging van Elohim en wordt vaak met andere woorden gecombineerd om een beschrijvende nadruk te leggen.
Enkele voorbeelden:
El HaNe’eman – De trouwe God (Deuteronomium 7:9).
El HaGadol – De grote God (Deuteronomium 10:17).
El HaKadosh – De heilige God (Jesaja 5:16).
El Yisrael – De God van Israël (Psalm 68:35).
El HaShamayim – De God van de hemel (Psalm 136:26).
El De’ot – De God van kennis: (1 Samuël 2:3).
El Emet – De God van de waarheid (Psalm 31:6).
El Yeshuati – De God van mijn verlossing (Jesaja 12:2).
El Elyon – De allerhoogste God (Genesis 14:18).
Immanu El – God is met ons (Jesaja 7:14).
El Olam – De God van oneindigheid (Genesis 21:33).
El Echad – De Ene God (Maleachi 2:10).
.
“ELAH” is een andere naam voor God die ongeveer 70 keer in het Oude Testament voorkomt. Ook wanneer deze naam wordt gecombineerd met andere woorden zien we verschillende eigenschappen van God.
Enkele voorbeelden:
Elah Yerush’lem – De God van Jeruzalem (Ezra 7:19).
Elah Yisrael – God van Israël (Ezra 5:1).
Elah Sh’maya – God van de hemel (Ezra 7:23).
Elah Sh’maya V’Arah – God van hemel en aarde (Ezra 5:11).
.
“YHVH” is het Hebreeuwse woord dat vertaald wordt als “HEER”. Deze titel wordt in het Oude Testament vaker aangetroffen dan enige andere naam voor God (ongeveer 7.000 keer). Deze naam wordt ook vaak het “Tetra-grammaton” genoemd, wat “de vier letters” betekent.
YHVH vindt zijn oorsprong in het Hebreeuwse woord “zijn” en is de bijzondere naam die God aan Mozes open-baarde bij de brandende struik. “Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: ‘IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.’ Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voor-ouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.
En hij heeft gezegd: Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende ge-neraties.'” (Exodus 3:14-15). Daarom staat YHVH voor het absolute wezen van God; de bron van alles, zonder be-gin en zonder einde. Hoewel sommigen YHVH uitspreken als “Jehova” of “Jahweh”, weten geleerden eigenlijk niet wat de juiste uitspraak van het woord is.
De Joden spraken deze naam na ongeveer 200 na Christus niet meer uit, uit vrees voor het gebod in Exodus 20:7: “Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan” (de rabbijnen gebruiken tegenwoordig meestal “Adonai” in plaats van YHVH).
Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van YHVH in de Bijbel:
YHVH Elohim – HEER God (Genesis 2:4).
YHVH M’kadesh – De HEER Die heilig maakt (Ezechiël 37:28).
YHVH Yireh – De HEER Die ziet/voorziet (Genesis 22:14).
YHVH Nissi – De HEER mijn vaandel (Exodus 17:15).
YHVH Shalom – De HEER van vrede (Rechters 6:24).
YHVH Tzidkaynu – De HEER van gerechtigheid (Jeremia 33:16).
YHVH O’saynu – De HEER onze Schepper (Psalm 95:6).
.
.
De HEER die Zichzelf in het Oude Testament heeft geopenbaard als YHVH, wordt in het Nieuwe Testament geo-penbaard als Yeshua (Jezus). Jezus heeft dezelfde eigenschappen als YHVH en beweert duidelijk YHVH te zijn. In Johannes 8:56-59 laat zien dat Jezus Zichzelf presenteert als de “IK BEN”.
Toen Jezus door enkele Joodse leiders werd uitgedaagd, omdat Hij beweerde Abraham gezien te hebben (die zo’n 2.000 jaar eerder leefde), antwoordde Hij: “Waarachtig, ik verzeker u, van voordat Abraham er was, ben ik er.” Die Joodse leiders begrepen dat Jezus beweerde YHVH te zijn. Dit wordt duidelijk wanneer zij Hem proberen te stenigen vanwege godslastering onder de Joodse Wet.
In Romeinen 10:9 schrijft Paulus: “Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered.” Meteen daarop, in Romeinen 10:13, zet Paulus deze woorden kracht bij door uit het Oude Testament te citeren: “Ieder die de naam van de Heer (YHVH) aanroept, zal worden gered” (Joël 3:5). Yeshua (Jezus) aanroepen is dus hetzelfde als YHVH (HEER) aanroepen; Hij is de Messias die door het hele Oude Testament heen wordt voorspeld.
.
Christus, de Engel des Heren
Pasteltekening van John Astria
Het gebed wordt aangekondigd door het luiden van een kleine klok, het angelusklokje. Hierbij worden drie slagen op de klok gegeven waarna een aanroep met Weesgegroet Maria wordt gebeden. Nog tweemaal volgen drie slagen op de klok met een nieuwe aanroep en Weesgegroet. Ten slotte wordt de klok gedurende twee minuten geluid en wordt een afsluitend gebed gebeden.
De benaming ‘angelus’ is afgeleid van de Latijnse beginwoorden ‘Angelus Domini nuntiavit Mariae’ (‘De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt’). In zijn huidige vorm bestaat het angelus sinds 1571. In de Paastijd wordt het angelus vervangen door het regina coeli.
Sinds paus Johannes XXIII bestaat het gebruik dat de paus iedere zondag, om 12 uur ’s middags, voorgaat in het angelusgebed. Dat doet hij vanuit het raam van zijn appartement in het Apostolisch Paleis. ’s Zomers doet hij dat vanuit het raam van zijn studeerkamer in Castel Gandolfo. Na het angelus spreekt de paus een kort stichtelijk woord en begroet de pelgrims.
passionem eius et
crucem ad resurrectionis
De Engel des Heren in het Oude Testament is de eeuwige Christus zelf. We kunnen ook vertalen: bode van de Here.
We lezen van Mozes in Ex. 3: 2 : Daar verscheen hem de Engel des Heren als een vuurvlam midden uit een brandende braamstruik.
Opvallend is dat de bremstruik niet verteerd wordt. Het vuur manifesteert de Heilige die al wat zondig is verteert. De bremstruik is Gods heilig volk.
Gods presentie betekent oordeel.
Gods vlammen slaan door zijn eigen volk. Er moet heel wat worden weggebrand.
Toch is de braam groen gebleven. God is een verterend vuur, maar toch genadig.
De God van Abraham Izaäk en Jakob openbaart zich hier als Jahweh: ik ben die Ik ben. De beste vertaling is de Getrouwe. Het brandend braambos is Christus symbool.
Voor Vaders eigen zoon werd Vaders minnevuur tot hellebrand.
Het is in Exodus 3 geen beeld van de ruimte van de kerk, een stralingsveld, waarvan je niet kunt zeggen waar de grens is. Integendeel het vuur heeft hier een doorlichtende functie.
Het vuur heeft in Exodus een openbaringskarakter. God openbaart zich als Elohim. Dit Hebreeuwse woord is een meervoud waarin je de Levensstroom hoort klotsen.
De Engel des Heren zegt vervolgens : ‘Kom niet dichterbij, doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop ge staat is heilige grond’.
Toen verborg Mozes zijn gelaat want hij vreesde God te aanschouwen.
Het vuur van de brandende braamstruik veronderstelt niet ruimte, gezelligheid maar eerbied en distantie-besef.
Het Bijbelse beeld van ruimte in de kerk is niet het kampvuur, maar het in Christus zijn. Dat is ook de bodem waarin we geworteld zijn.
.
Ook in het boek Zacharia kom je de Engel des Heren tegen.
Zacharia 3: 1 > ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel van Jahweh, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. Jozua nu had vuile kleren aan terwijl hij voor de Engel stond’.
Hier is duidelijk dat deze Engel geen gewone engel is. Welke engel zal kunnen zeggen ‘Hierbij reinig ik je van alle ongerechtigheid’ ? Dit is Christus in eigen Persoon.
Die vuile kleren van Jozua kon Hij niet achteloos aan de kant gooien, Hij moest ze zelf aantrekken wat Hij gedaan heeft op Golgotha.
En toen satan Jezus erom aanklaagde, was er niemand die het voor Hem opnam. Ondertussen liep Jozua allang in feestgewaad.
Op zijn beurt ontvangt Jozua dan een feestelijk gewaad. Hier zie je ook de gedachte van de eeuwige ruil, waarover Augustinus schreef: Christus zegt: geef mij van wat van u is, Ik geef u wat van Mij is.
De kerk is ontstaan uit Joodse schokeffecten bij de opstanding van Jezus. De ongelovige Thomas was er helemaal onderste boven van. Als hij Jezus de verrezene ontmoet , kan hij alleen maar uitbrengen “Mijn Here en mijn God.”
Uit de vroegste brieven van Paulus die dateren rond het jaar 50, blijkt dat allerlei vormen van verering van Jezus al zijn ingeburgerd en dat zijn naam wordt uitgesproken bij de doop. De vroeg-christelijke hymnen die we in de teksten ontdekten, prijzen Jezus als God.
Vanaf het vroegste begin van de christenheid wordt Jezus al als God aanbeden. Jezus is ook niet geschapen als de engelen, luidt de kerkelijke belijdenis, maar gegenereerd, voortkomen uit de Vader. God is niet denkbaar zonder Jezus Christus. God heeft nooit geleefd zonder Hem.
Als we in Christus God zelf niet ontmoeten, kennen we God niet werkelijk. Zonder Christus denken we dat God in wezen zo is als wij, dat het Hem om macht gaat. Buiten Christus kunnen we God niet kennen. We kunnen zeggen “Als Christus niet helemaal God is, is Hij helemaal niet God.
Als Christus niet helemaal God is, worden we niet door God verlost.
de ware- en de valse Drievuldigheid
Pasteltekening van John Astria