Tagarchief: stervormig

Koekruid : Vaccaria hispanica

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de roze -anjerachtige bloemetjes met buikige, op de hoeken gevleugelde, groene kelk en
– de aan de voet vergroeide grijsgroene bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Koekruid is een eenjarige, onbehaarde plant, waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit Zuidoost-Europa. In de Lage Landen kan je haar vinden in ingezaaide bermen. Ze zit ook in zaadmengsels voor de tuin.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is juni en juli. Ze bloeit met anjerachtige, roze bloemen, die in ijle schermen staan. De bloemen hebben 5 hartvormige, meestal aan de top getande, donker geaderde kroonbladen en een 5-kantige, buikige, groene kelk, die op de hoeken breed gevleugeld is.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn langwerpig tot eirond en 2 aan 2 aan de voet vergroeid. Net als de vertakte stengels zijn ze bedauwd grijsgroen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

anjerfamilie (Caryophyllaceae)
– eenjarig
– zeldzaam, incidenteel
– tuinplant uit Zuid-Europa
– 30 tot 60 cm

Bloem
– roze, zelden wit
– juni en juli
– bijscherm
– stervormig
– 1 tot 1,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, hoekig vergroeid
– 10 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– langwerpig tot eirond
– top spits
– rand gaaf
– voet half stengelomvattend
– 1-nervig
– bedauwd grijsgroen

 

 

 

 

 

 

 

Advertentie

Basterdwederik : Epilobium

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

bergbasterwederik

bergbasterwederik

 

 

Goed te herkennen aan

– de roze of bijna witte bloemen met 4 hartvormige, donker geaderde kroonbladen en
– de slanke vorm van de plant met bovenin vaak talrijke schuin omhoog staande zijstengels.

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Het geslacht van de basterwederikken omvat ongeveer 200 soorten en heeft een wereldwijde verspreiding. In het algemeen komen er 9 soorten voor die erg veel op elkaar lijken en daardoor lastig van elkaar te onderscheiden zijn. De 9de soort is het harig wilgenroosje, dat door grootte en kleur van de bloem makkelijk van de andere 8 te onderscheiden is.

De bloeiperiode van basterdwederikken is vanaf juni/juli tot en met augustus/september. Moerasbasterdwederik is de kleinste met een maximale hoogte van 60 cm. De anderen kunnen tot 80-90 cm hoog worden, kantige basterdwederik zelfs tot 1 meter.

 

 

 

Soorten

 

Beklierde basterdwederik (Epilobium ciliatum)

 

beklierde

 

 

 

 

 

Bergbasterdwederik (Epilobium montaum)

 

berg

 

 

 

 

Bleke basterdwederik (Epilobium roseum)

 

bleke

 

 

 

 

Donkergroene basterdwederik (Epilobium obscurum)

 

donkergroene_basterdwederik_01

 

 

 

 

Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum)

 

harig-wilgenroosje

 

 

 

 

Kantige basterdwederik (Epilobium tetragonum)

 

epilobium_tetragonum_flower_kantige_basterdwederik_bloemen

 

 

 

 

Lancetbladige basterdwederik (Epilobium lanceolatum)

 

epilobium-lanceolatum-2-lancetbladige-basterdwederik-saxifraga-rutger-barendse

 

 

 

 

Moerasbasterdwederik (Epilobium palustre)

 

moeras

 

 

 

 

Viltige basterdwederik (Epilobium parviflorum)

 

viltige_basterdwederik_0

 

 

 

Algemeen

 

teunisbloemfamilie (Onagraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot uiterst zeldzaam
– 10 tot 100 cm

Bloem
– roze, (bijna) wit
– juni/juli t/m augustus/september
– alleenstaand
– stervormig
– 8 tot 18 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 8 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– (kruisgewijs) tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond tot lancetvormig
– top spits
– rand getand of gaaf
– voet wig- of hartvormig of afgerond
– veernervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal of behaard
– rolrond met of zonder lijsten

zie wilde bloemen

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

mijne kop a4

Parnassia : Parnassia palustris

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de alleenstaande, witte bloemen met 5 geaderde kroonbladen en
– 5 beklierde, onvruchtbare meeldraden, afgewisseld met 5 vruchtbare meeldraden en
– ƩƩn stengelomvattend blad aan de bloemsteel

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Parnassia is een overblijvende, in polletjes groeiende plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze is vrij zeldzaam in de Lage Landen. Ze is wettelijk beschermd en staat op de rode lijst als kwetsbaar. Uitsteken en plukken is verboden! Ze groeit op tamelijk open tot grazige, natte, voedselarme, al of niet kalkrijke grond in duinvalleien, blauwgras- landen, trilvenen en in heiden op leem; zelden in droger kalkgrasland.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Parnassia bloeit vanaf juli tot en met september. De bloemen zijn wit, alleenstaand op lange rechte stelen en ze geuren zwak naar honing. Ze hebben 5 kroonbladen, die enigszins doorzichtig, donker geaderd zijn. Voor de kroonbladen staan schuin omhoog 5 geelgroene onvruchtbare meeldraden (staminodia) met een rij gesteelde klieren langs de rand.

Deze 5 onvruchtbare meeldraden worden afgewisseld met 5 vruchtbare meeldraden, die bij jonge bloemen naar het midden gevouwen zijn. Elke dag klapt er eentje naar buiten en valt de helmknop eraf. Aan het aantal teruggeslagen meeldraden is de eerste 5 dagen te zien hoeveel dagen de bloem bloeit. Nadat de meeldraden teruggeslagen zijn, rijpen de 4 stempels. In totaal bloeit een bloem 8 dagen.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn eirond tot hartvormig en hebben een gave rand. De rozetbladeren zijn langgesteeld.
Elke bloemstengel heeft 1 blad in of onder het midden. Dat blad is ongesteeld en heeft een stengelomvattende voet.

 

 

 

Algemeen

 

– parnassiafamilie (Parnassiaceae)
– overblijvend
– vrij tot zeer zeldzaam
– 15 tot 30 cm hoog

Bloem
– wit
– vanaf juli tot en met september
– gesteeld alleenstaand
– stervormig
– 1,5 tot 3,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 4 stijlen

Blad
– rozet en stengelblad
– enkelvoudig
– eirond tot hartvormig
– top stomp of spits
– rand gaaf
– voet afgerond of stengelomvattend
– kromnervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– kantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kleine ooievaarsbek : Geranium pusillum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de bleek lila of blauw-paarse, in paren staande bloemetjes met
– de van binnen gelige stempels en
– de in omtrek ronde, tot over de helft gespleten bladeren en
– stengels met alleen korte haren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Kleine ooievaarsbek is een eenjarige, vaak breed uitgroeiende plant van 5 tot 40 cm hoog. Ze is zeer algemeen voorkomend in de Lage Landen. Ze groeit op open plaatsen met vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Kleine ooievaarsbek bloeit vanaf mei tot de herfst met bleek lila of blauw-paarse bloemen, die paarsgewijs bij elkaar staan. De bloemen hebben 5 hartvormig ingesneden kroonblaadjes. De stempels zijn aan de binnenkant gelig van kleur. De stempels van zachte ooievaarsbek hebben de kleur van de kroonbladen.

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De stengels, blad- en bloemstelen zijn uitsluitend behaard met korte haren en naar boven toe ook met zeer kleine klierhaartjes. De bladeren zijn in omtrek rond en tot voorbij het midden gedeeld. De onderste bladeren staan in een rozet en verdorren gedurende de bloei.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten met kleine (tot 10 mm) roze tot licht paarse bloemen
glanzige ooievaarsbek

gewone reigersbek
duinreigersbek
kleverige reigersbek

robertskruid
klein robertskruid

slipbladige ooievaarsbek
fijne ooievaarsbek

zachte ooievaarsbek
kleine ooievaarsbek
ronde ooievaarsbek

zeer zeldzaam in stedelijke gebieden en langs de binnenduinrand

2 van de 5 kroonbladen zijn iets kleiner met vlek
2 van de 5 kroonbladen zijn iets kleiner zonder vlek
5 gelijke kroonbladen zonder vlek, kleverige plant

donkergeel tot oranje stuifmeel
geel stuifmeel, stadsplant en daar zeldzaam

afstaand behaard, bovenste deel ook met klierharen
aangedrukt behaard zonder klierharen

helder roze stempels, stengels behaard met lange en korte haren
gele stempels, stengels behaard met alleen korte haren
kroonbladen zonder top-insnijding

 

 

 

glanzige ooievaarsbek

 

 

 

gewone ooievaarsbek

 

 

 

duin ooievaarsbek

 

 

 

robertskruid

 

 

 

klein robertskruid

 

 

 

slipbladige ooievaarsbek

 

 

 

fijne ooievaarsbek

 

 

 

zachte ooievaarsbek

 

 

 

ronde ooievaarsbek

 

 

 

Algemeen

 

– ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen tot algemeen
– 5 tot 40 cm
– verspreiding

Bloem
– bleek lila of blauw-paars
– vanaf mei tot de herfst
– gesteeld, met 2 bij elkaar
– stervormig
– 2 tot 5 mm
– 5 ingesneden kroonbladen
– kroon niet vergroeid
– 5 kelkbladen, behaard
– 10 meeldraden
– 1 stijl met 5 stempels

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– handvormig gedeeld
– 5- tot 9-delig
– in omtrek rond
– top stomp
– rand getand
– handnervig
– behaard

Stengel
– liggend of opstijgend
– kort behaard, bovenaan ook met klierharen
– rolrond

zie wilde bloemen