categorie : kamerplanten en bloemen
Goed te herkennen aan
de stevige, onvertakte bloeistengel met gelig, roomwitte, roze bloemen groeiend tussen klimop
Algemeen
Klimopbremraap is een overblijvende, slanke plant van 10 tot 60 cm hoog. De hele plant is behaard met klierharen. Ze is zeer zeldzaam en staat op de rode lijst als gevoelig. Je vindt klimopbremraap op beschaduwde, stenige plaatsen, ook in parken en plantsoenen. Ze parasiteert volledig op klimop. Ze heeft geen bladgroen en is daarom voor alle voedingsstoffen afhankelijk van de gastplant.
Bloem
Klimopbremraap bloeit vanaf juni tot en met augustus; de bloeiwijze is een slanke, lange, ijle, aarvormige tros met tientallen bloemen. Van bovenaf is goed te zien dat de bloemen spiraalsgewijs langs de stengel staan en niet in rijen zoals bij klavervreter. Ze staan in de oksel van een smal, bruin schutblad, dat langer is dan de bloem. De kleur van de bloemen loopt van roomwit naar lichtgeel en rozerood. Ze zijn bovenop donkerrood geaderd.
Aan beide zijden van de bloem zit een kelkblad, dat uitloopt in 1 of 2 (ongelijke) smalle, spitse punten. De kroonbuis is vrij smal en licht gebogen. De geaderde bloemzoom is ongelijk gekarteld en bestaat uit een onder- en een bovenlip. De onderlip is 3-lobbig. Het middelste lob is het grootst. Klimopbremraap is de enige bremraap, waarvan de meeldraden bij volgroeide bloemen buiten de kroon steken.
Blad en stengel
De stevige stengel is niet vertakt, onderaan verdikt en roodbruin. Aan het onderste gedeelte staan schubvormige, puntige, roodbruine bladeren.
Vergelijkbare soorten
Er zijn 9 soorten bremraap, het makkelijkst te onderscheiden door te kijken naar de gastplant. Mocht dat niet helemaal duidelijk zijn, kijk dan ook naar de stempelkleur.
blauwe bremraap
bitterkruidbremraap
centauriebremraap
distelbremraap
grote bremraap
klavervreter
rode bremraap
walstrobremraap
Algemeen
– bremraapfamilie (Orobanchaceae)
– overblijvend
– zeer zeldzaam
– 10 tot 60 cm hoog
Bloem
– roomwit/gelig/roze
– vanaf juni t/m augustus
– aarvormige bloeiwijze
– 3 tot 4 cm
– lipbloem
– 10 tot 22 mm
– 4 of 5 kroonbladen, vergroeid
– 2 kelkbladen
– 4 meeldraden
– 1 stijl
– stempel geel
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– schubvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet afgerond
Stengel
– rechtop
– behaard met klierharen
zie wilde bloemen