Category, categorie : A complete animated overview of the bible
.
.
Book of Revelation, summary (Part 1)
.
Boek Openbaring, samenvatting (deel1)
.
.










.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.

.
.
Meer omega 3-vetzuren en minder linolzuur in de voeding van zuigelingen en jonge kinderen beschermt ze tegen overgewicht op latere leeftijd. Dat blijkt uit onderzoek aan het Universitair Medisch Centrum Groningen.
De hoeveelheid linolzuur (n-6 vetzuur) in voeding is de afgelopen decennia sterk toegenomen ten opzichte van omega 3-vetzuren (n-3 vetzuur). Dit kan, zo blijkt uit eerdere studies, het stijgende aantal mensen met ernstig overgewicht verklaren. De studie onderzocht of het tegenovergestelde, dus voeding met minder linolzuur en juist meer omega-3 vetzuur, het risico op obesitas op latere leeftijd zou verlagen.
Om dit aan te tonen veranderde men de samenstelling van de moedermelk door moedermuizen meteen na de geboorte van de pups op een dieet te zetten. De muizen die een dieet met verlaagd linolzuur kregen, hadden ook een lagere hoeveelheid linolzuur in de melk. In de melk van de muizen die meer omega 3-vetzuren kregen, was de hoeveelheid omega-3 ook verhoogd.
De pasgeboren muizen kregen hierdoor aangepaste hoeveelheden voedingsvetzuren binnen. De muizen met meer omega 3-vetzuren in hun voeding hadden als ze eenmaal volwassen waren kleinere vetcellen. Dit kan verklaard worden door een blijvende verandering in de stofwisseling van de vetcellen, waardoor er minder vet wordt opgeslagen en meer vet wordt afgebroken.
Ook bij de muizen die minder linolzuur in de voeding kregen zag men een positief effect op de vetcellen: hoewel de cellen wel groter werden, waren er minder vetcellen ontwikkeld waardoor de muizen minder vet kunnen opslaan. Zowel meer omega 3-vetzuur als minder linolzuur leidt daarom tot een lagere vetmassa bij de volwassen muizen.
Wanneer deze bevindingen worden bevestigd in mensen, geeft dit duidelijke richtlijnen voor het verbeteren van de kwaliteit van voedingsvetten in de periode van ontwikkeling van jonge kinderen. Het zou de basis kunnen zijn voor nieuwe strategieën om overgewicht en obesitas in een vroeg stadium te voorkomen door middel van eenvoudige aanpassingen in het voedingspatroon van zwangere en borstvoedende vrouwen, zuigelingen en jonge kinderen.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Lichamelijke inspanningen gaan onvermijdelijk gepaard met vochtverlies, niet alleen doordat u zweet, maar ook doordat er water verdampt met de lucht die u uitademt. Hoe harder en langer u bezig bent, en hoe warmer en vochtiger de omstandigheden zijn, hoe meer vocht u kwijtraakt. Tijdens één uur lichaamsbeweging verliest de gemiddelde persoon ongeveer één liter vocht. In warme, vochtige omstandigheden kan dat het dubbele bedragen.
.
.
.
Vochttekort zorgt er voor dat de spieren minder functioneren waardoor o.m. krampen kunnen optreden. Als het vocht niet snel aangevuld wordt, kan het tot dehydratie (uitdroging) leiden. Dat vermindert niet alleen het prestatievermogen, maar schaadt ook uw gezondheid. Daarom is het belangrijk om zowel voor, tijdens als na een inspanning voldoende te drinken om het vochtverlies te compenseren. Hoe meer u zweet, hoe meer vocht u moet aanvullen.
•Bij activiteiten met een tijdsduur van minder dan een half uur is het gevaar dat u uitgedroogd raakt klein, zodat tussendoor drinken minder belangrijk is. Niettemin moet u ervoor te zorgen dat u met voldoende vocht in uw lichaam begint en na afloop genoeg drinkt.
•Bij langere inspanningen moet u proberen om zoveel te drinken als u zonder problemen aankunt: streef naar tussen 125 en 250 ml per kwartier. Een dergelijk vast drinkschema leer je best aan op training, begin er niet mee tijdens een wedstrijd.
•Hoe groter het volume van het vocht in uw maag, des te sneller de maag geleegd wordt in de darm en des te sneller het verloren vocht in uw lichaam dus wordt vervangen. Dat is de reden waarom u het best al vroeg tijdens uw lichaamsbeweging zoveel mogelijk moet proberen te drinken en daarna geregeld vocht moet blijven opnemen.
•Het is beter op geregelde tijdstippen grote hoeveelheden te drinken, dan voortdurend kleine hoeveelheden. De hoeveelheid drank die ingenomen wordt, bepaalt namelijk ook de snelheid waarmee de maag geledigd wordt en waarmee het vocht dus via de darmwand in het bloed terecht komt : hoe meer men drinkt (tot 700 ml), hoe sneller de maag lediging gebeurt. De hoeveelheid die vlot verdragen wordt varieert van 300 ml tot 600 ml, maar uiteraard zal iedereen voor zichzelf tijdens de training moeten uitmaken wat de ideale hoeveelheid is. Boven 700 ml treden er vaker maag- en darmklachten op.
•Matig koude dranken (10°C tot 15°C) genieten de voorkeur omdat ze sneller de maag verlaten en dus ook sneller worden opgenomen. Bovendien hebben zij een warmte regulerend effect: een koude drank warmt op in het maag darmkanaal, waardoor het lichaam warmte kan afgeven. IJskoude dranken (minder dan 10°C) en erg warme dranken (meer dan 50°C) verlaten veel trager de maag. Tenslotte smaken koude dranken doorgaans beter, zodat men er spontaan meer van kan drinken.
•Wacht niet tot u dorst krijgt, aangezien dat betekent dat u al uitgedroogd bent. Dorst is geen goede graadmeter voor het gehalte aan lichaamsvocht. Uw urine vormt een betere graadmeter: ze zou waterig en bleekkleurig moeten zijn. Ziet uw urine er geel en ‘dik’ uit, dan kunt u uitgedroogd zijn. Ook frequent plassen wijst op een goede hydratie.
.
.
.
.
.
Voor de gewone amateursporter vormt water de enige echt noodzakelijke drank bij elke inspanning. Voor sporters met een intensief trainingsschema kunnen speciale sportdranken wel aangewezen zijn. Gewoon water heeft namelijk het nadeel dat het dorstgevoel snel verdwijnt, waardoor men spontaan minder zal drinken, en dat de urineproductie wordt gestimuleerd, waardoor men bijkomend vocht verliest.
Ook voor de amateursporter die langer dan één uur intensief sport, kan een speciale rehydraterende sportdrank (of dorstlesser) aangewezen zijn. Deze bevatten (een beperkte hoeveelheid) koolhydraten, zodat de glycogeenreserves van het lichaam gespaard worden en de bloedglucosespiegel op peil blijft. Dit is belangrijk (vooral voor inspanningen die langer dan één uur duren) omdat glycogeen en glucose de belangrijkste energieleverancier is.
En tekort aan koolhydraten heeft onvermijdelijk een negatieve weerslag op de prestaties. Ze bevatten ook mineralen (elektrolyten) zoals Natrium (Na+), Kalium (K+), Magnesium (Mg2+) en Chloor, waardoor het vocht sneller in het bloed opgenomen wordt dan bij gewoon water, en het bloedvolume beter gehandhaafd blijft.
Vooral dat laatste is belangrijk bij langdurige inspanningen die gepaard gaan met veel vochtverlies. Andere substanties worden vaak toegevoegd, maar dat is grotendeels om de smaak van de drank of de houdbaarheid te verbeteren (bv. citroenzuur).
Als algemene richtlijn kan worden gegeven:
• Tot een duurinspanning van 1/2 – 1 uur is geen speciaal drankregime nodig. In veel gevallen kan volstaan worden met water.
•Als de duurinspanning langer duurt, verdienen sportdranken de voorkeur.
•Drink zo’n 1/4-1/2 uur voor aanvang van de duurinspanning zo’n 250-500 ml.
•Drink ieder kwartier of om de 5 kilometer 150-200 ml.
•Zorg ervoor dat de drank die je drinkt koel is (zo’n 12-15°C).
.
.

.
.
.
De ideale sportdrank die in alle omstandigheden aan alle eisen voldoet bestaat niet. Bovendien zijn er persoonsgebonden verschillen en verschillende omstandigheden waarin men sport, zodat de concrete aanbeveling van persoon tot persoon en van tijdstip tot tijdstip kan verschillen.
Sportdranken worden vaak in twee categorieën ingedeeld: dorstlessers of rehydraterende dranken en energiedranken. Wanneer een drank 40 tot 80 gram koolhydraten per liter bevat, wordt het een dorstlesser genoemd. Onderzoek heeft aangetoond dat een drank die 60 tot 80 gram koolhydraten per liter bevat in veel gevallen ideaal is voor de aanvoer van zowel vocht als energie.
Een energiedrank bevat tussen 80-200 gram koolhydraten. Het nadeel van een energiedrank is dat deze de maaglediging kan remmen en daardoor de vochtopname kan remmen. Energiedranken zijn daarom alleen geschikt in situaties met minimaal vochtverlies (bv. koud weer) maar waar vooral een bijkomende aanvoer van koolhydraten nodig is.
.
.
.
.
.
Een belangrijke factor bij de keuze van een sportdrank is de osmolaliteit of de osmotische druk. Dit duidt op het aantal deeltjes in een drank. Een hoge osmolaliteit betekent dat er veel deeltjes in zitten. Osmose is het verschijnsel dat water beweegt tussen de binnenzijde en buitenzijde van de celwand. Het water beweegt van het deel met minder opgeloste stoffen naar het deel met meer opgeloste stoffen.
De osmotische druk van een drank bepaalt in welke richting de vloeistof zich door een celmembraan heen (bijv. de darmwand) verplaatst. Drinkt men iets met een relatief grote osmotische druk, dan stroomt er water vanuit de bloedbaan en darmwandcellen naar de darmen. Bij een drank met een relatief lage osmotische druk is de richting omgekeerd: nu wordt er water (het drankje) uit de darmen opgenomen in de darmwandcellen en bloedbaan.
Op dit verschijnsel is het verschil in sportdrankjes hoofdzakelijk gebaseerd. De hoeveelheid opgeloste stoffen in sportdrank (zouten en suikers) wordt aangegeven met de termen hypotoon, hypertoon en isotoon.
1.Een hypotone drank heeft een relatief lage osmotische druk, wat betekent dat hij per 100 ml minder deeltjes (suikers en elektrolyten) bezit dan de eigen vochten van het lichaam. Doordat de drank meer verdund is, wordt hij sneller opgenomen dan water. Gemiddeld bevat een hypotone drank minder dan 4 g suiker per 100 ml.
2. Een isotone drank heeft dezelfde osmotische druk als het lichaamsvocht, wat betekent dat hij ongeveer hetzelfde aantal deeltjes (suikers en elektrolyten) bevat per 100 ml en daardoor even snel of sneller wordt opgenomen dan water. De meeste commerciële isotone dranken bevatten tussen 4 en 8 g suiker per 100 ml. In principe vormen isotone dranken het ideale compromis tussen het weer aanvullen van vocht en energie. Of u een hypotone dan wel isotone drank kiest, is tot op grote hoogte een kwestie van persoonlijke smaak. Sommigen vinden een isotone drank te geconcentreerd of krijgen er buikpijn van.
3. Een hypertone drank heeft een grotere osmotische druk dan het lichaamsvocht, aangezien hij per 100 ml meer deeltjes (suikers en elektrolyten) bevat, dat wil zeggen, geconcentreerder is. Daardoor wordt hij langzamer opgenomen dan gewoon water. Een hypertone drank bevat doorgaans meer dan 8g suikers per 100 ml.
De osmolaliteit van een drank kan een effect hebben op de maaglediging. Een hypertone drank zal langer in de maag blijven en daardoor minder vocht toevoeren dan een isotone of hypotone drank. Dranken met een hele hoge osmolaliteit moeten daarom vermeden worden, zeker in warme weersomstandigheden. Bovendien verhogen ze het risico op maag- en darmklachten.
Om die reden is vruchtensap geen goede sportdrank omdat de osmolaliteit veel te hoog ligt. Bovendien kan de aanwezige fructose voor darmklachten zorgen. Indien je toch vruchtensap drinkt, moet je het verdunnen met gewoon water.
.
.
.
.
.
De meest voorkomende koolhydraten in sportdranken zijn glucose, fructose (vruchtensuiker) en maltodextrines. Een aantal dranken bevatten zetmeel (bv. Isostar Long Energy) of sucrose (bv. Gatorade). Maltodextrines en glucose zijn de beste energiebronnen en deze moeten het hoofdbestanddeel van de koolhydraten vormen.
Glucose (en saccharose) hebben het nadeel dat ze heel zoet zijn en een hoge osmolariteit hebben. Een oplossing van meer dan 5,5% glucose wordt hypertoon. Maltodextrine is een goede koolhydraatbron omdat het minder effect heeft op de osmolaliteit dan glucose en omdat het bijna geen smaak heeft. Zeker voor hoge concentraties koolhydraten verdienen maltodextrines de voorkeur.
Fructose heeft een zoete, fruitige smaak, maar heeft als nadeel dat het maag-darm problemen veroorzaakt wanneer het in grotere hoeveelheden wordt geconsumeerd. Daarnaast wordt fructose ook minder snel geoxideerd in het lichaam. Een kleine hoeveelheid fructose wordt vaak toegevoegd voor de smaak.
.
.

.
.
.
Natrium is een essentieel bestanddeel van een sportdrank. Het verbetert de wateropname omdat natrium en koolhydraten samen geabsorbeerd worden in de darmen. Voor de absorptie van elke molecule glucose is een molecule natrium nodig. Wanneer glucose en natrium over de darmwand worden getransporteerd gaat dit gepaard met een beweging van water in dezelfde richting (osmose). Natrium en glucose trekken als het ware water met zich mee.
Ten tweede stimuleert natrium het dorstgevoel en zet daardoor tot drinken. Ook zorgt natrium er voor dat vocht beter wordt vastgehouden in het lichaam en niet verloren gaat via urine. Als men alleen water drinkt tijdens inspanning dan zou dit de natriumconcentratie in het bloed doen dalen, met als gevolg een toename van de urineproductie en dus ook een toename van vochtverlies.
Onderzoek heeft aangetoond dat de natriumverliezen tijdens inspanning tussen de 400 en 1100 mg per liter zweet bedragen. De inname van natrium zou daarom tussen de 400 en 1100 mg moeten liggen. Teveel natrium kan de maaglediging vertragen door een toename van de osmolaliteit.
Idealiter zou een sportdrank ongeveer 2,4 g NaCl (keukenzout) per liter moeten bevatten. Verdunde oplossingen van vruchtensappen of softdrinks voldoen niet aan die eis. Ook de commerciële sportdranken bevatten meestal minder NaCl.
.
.
.
.
.
De andere elektrolyten (o.a. Calcium, Kalium, Magnesium en Chloor) zijn minder belangrijk dan natrium. Bovendien verhogen ze de osmolaliteit met mogelijke maagdarmproblemen tot gevolg.Tenzij in extreme omstandigheden is het verlies aan elektrolyten tijdens inspanning zo miniem, dat ze gerust na de inspanning kunnen aangevuld worden.
Alleszins mag de hoeveelheid elektrolyten in een sportdrank niet hoger liggen dan wat normaal verloren gaat. Zo is bijvoorbeeld de aangeraden hoeveelheid kalium in sportdranken is 121- 225 mg per liter. Er zijn sportdranken op de markt die meer dan 5 keer zoveel kalium bevatten.
Vitamines
Vitamines hebben geen enkele functie in een sportdrank. Een vitaminetekort ontstaat niet binnen een tijdsspanne van enkele uren en een extra vitamineopname tijdens een inspanning heeft geen enkele invloed op het prestatievermogen. Bovendien verhogen vitamines de osmolaliteit van de drank, en hebben dus een negatieve invloed op de maaglediging.
Zuurtegraad
Vaak wordt citroenzuur of andere organische zuren toegevoegd om de smaak te verbeteren en de houdbaarheid te verhogen.
Een verhoogde zuurtegraad remt echter de maaglediging en kan maag-darmproblemen veroorzaken. Bovendien is een hoge zuurtegraad schadelijk voor het gebit.
.
.
.
.
.
•smaakt goed
•bevat 60 tot 80 gram koolhydraten
•40-110 mg% natrium
•12-22,5 mg% kalium
•heeft een osmolaliteit van <500 mOsmol/l
•bevat geen andere toevoegingen (gas, cafeïne, alcohol, vitamines, …).
.
.
.
.
.
.
.
.

Het nummer 1 is gekoppeld aan nieuw begin, nieuwe start, onafhankelijkheid en ambitie. Wanneer het verschijnt in de vorm van 11:11 of 1111, wordt de kracht van het nummer versterkt, wat zeer positieve dingen over je toe-komst voorstelt. In het algemeen is het nummer 1 sterk verbonden met de Wet van Aantrekkingskracht.
11:11 of 1111 is vaak de eerste herhalende nummerreeks die mensen opmerken in hun leven. Het wordt vaak beschouwd als een soort wekroep, of een teken dat je onderbewustzijn momenteel ontgrendeld is. Als zodanig, na het zien van 11:11, is het waarschijnlijk dat je bewustzijn meer samenvalt, en je een sterker gevoel van intuïtie ontwikkeld, en meer schijnbaar gelukkige gebeurtenissen zal ervaren dan je vroeger deed.
Dus wat moet je doen als je deze krachtige reeks getallen ziet? Als je een nieuw idee of drang had op het mo-ment dat je ergens 11:11 zag, is dit een goed teken dat het verstandig is om dat idee na te streven. Bovendien, suggereert deze nummerreeks dat je manifestatie-machten momenteel al bezig zijn. Begin voorzichtig met posi-tief te denken en vermijd negatieve gedachtes. De wet van aantrekkingskracht werkt voor jou overuren wanneer je 11:11 ziet. Oefen je bevestigingen dagelijks, concentreer je op je gevoelens van dankbaarheid en volg succes!
.
Zie je de cijfers 9:11 of 911 dan betekent dat je verbonden bent met de energieën van het nummer 9. Zoals hier-boven vermeld, is 1 gekoppeld aan het begin van een veelbelovende reis, je bent op de goede weg bent om je manifestatiepotentiaal te bereiken. Ondertussen is het nummer 9 nauw verbonden met de universele spirituele wetten en met vriendelijkheid en medeleven. In sommige gevallen heeft 9 ook betrekking op een einde of con-clusie. De samenhang tussen 9 en 1 hebben alles te maken met het doorbreken van je oude patronen om daar-van een mooie nieuwe te maken.
Wanneer je 911 of 9:11 ziet, vraag jezelf dan af wat je moet veranderen of welke patronen je moet doorbreken. Je bent in een tijd van overgang in je leven, ofwel begint of eindigt een belangrijke verandering. Meer in het bijzon-der, let op dat je vooruitgang kan maken naar een toekomst waar je succes gaat vinden – misschien door een nieuwe carrière, vrijwilligerswerk of gewoon een verandering in de aanpak van uw dagelijks leven . Welke veran-deringen er ook komen, ze zullen zeker inspiratie en positief gedrag voor anderen vormen.

21:21 of 2121 symboliseert een combinatie van de energieën die geassocieerd zijn met de cijfers 2 en 1. Nog-maals duidt de aanwezigheid van 1 hier op dat je op een hoge frequentie trilt en zeer geschikt is om je werkelijk-heid naar jou droom te vormen. Het markeert ook een fase van inspiratie of ontwaking, zoals vermeld. Het num-mer 2 is evenwel even belangrijk in deze combinatie. Het is gekoppeld aan evenwicht, harmonie, ontvankelijkheid en vervulling. Wanneer deze twee nummers gecombineerd zijn, is je leven momenteel gericht op een thema van zelfkennis, het identificeren van je echte waarden en het uitzoeken van wat je echt wilt.
Mensen zien vaak deze combinatie van cijfers wanneer ze op een kruispunt zijn in hun de wet van aantrekkings-kracht-werk. 21:21 of 2121 vertelt je dat het nu precies de juiste tijd is om nieuwe kansen te zoeken en je te en-gageren in een serieuze zelfreflectie die je helpt op een dieper niveau te begrijpen. Het is ook opmerkelijk dat 21:21 en 2121 herinneringen dankbaar zijn voor al het goede in je leven. Neem even wat tijd om positief en dank-baar te zijn voor anderen wanneer je dit nummer ziet. En let op hoe het universum je erop wijst dat je al goed bezig bent.
.
.




























































.
.
.
Lodewijk XIV werd geboren op 5 september 1638 als de zoon van de Franse koning Lodewijk XIII en diens vrouw, Anna van Oostenrijk. Zijn geboorte kwam als een grote verassing ,omdat zijn ouders al 23 jaar getrouwd waren, maar tot op dat moment nog geen kinderen hadden gekregen. Gedurende zijn jeugd werd hij dan ook vaak aangesproken als ‘Louis-Dieudonné’, ofwel ‘Lodewijk het Godsgeschenk’.
.
.
In 1643 kwam Lodewijk III te overlijden en werd de vijfjarige Lodewijk XIV koning van Frankrijk, met zijn moeder als regentes. De feitelijke macht over het bestuur kwam echter in handen van kardinaal Mazarin, de Eerste Minister van Frankrijk.
Hij slaagde er onder meer in de Dertigjarige Oorlog met Spanje tot een goed einde te brengen, waardoor Frankrijk uitgroeide tot de één van de machtigste naties van Europa. Lodewijk XIV was Mazarin echter vooral dankbaar voor het neerslaan van La Fronde (1648-1653), een opstand van de Franse adel gericht tegen het koninklijke bewind.
.
.
Na de dood van kardinaal Mazarin in 1661 viel de macht volledig in handen van Lodewijk XIV. Mede door de ervaringen uit zijn jeugd was hij ervan overtuigd dat hij aangesteld was door God zelf, en dat hij dus regeerde op basis van het ‘Droit Divin’, het goddelijke recht. Dit hield onder meer in dat de bevolking geen inspraak kreeg op het bestuur en dat Lodewijk aan niemand verantwoording af hoefde te leggen over zijn besluiten.
De jonge koning begon vervolgens direct de Franse adel aan zich te onderwerpen, om zo een herhaling van de voor hem traumatische gebeurtenissen tijdens La Fronde te voorkomen. De belangrijkste edellieden werden verplicht bij hem aan het hof in Versailles te komen wonen, zodat ze voortdurend onder zijn controle stonden. Daarnaast moesten ze regelmatig deelnemen aan uitgebreide koninklijke rituelen, waarin de superioriteit van Lodewijk nog eens benadrukt werd.
.
.
.
.
Ook in het privéleven van Lodewijk XIV stond de politiek nog steeds centraal. Zo trouwde hij in 1660 met Maria Theresa van Spanje, de dochter van de Spaanse vorst Filips IV. Zij schonk hem zes kinderen, maar slechts een daarvan, Dauphin Lodewijk, wist de kinderjaren te overleven.
Van echte liefde tussen het paar was overigens geen sprake, zo blijkt wel uit de vele affaires die Lodewijk erop na hield. De Franse koning ging tijdens zijn huwelijk onder meer een relatie aan met Madame de Montespan, met wie hij maar liefst 7 kinderen kreeg.
.
.
.
.
Op buitenlands gebied hield Lodewijk zich vooral bezig met de versterking van zijn machtspositie. Zo verklaarde hij in 1672 de oorlog aan de Nederlandse Republiek, omdat deze weigerde mee te werken aan het Franse plan om de Spaanse Nederlanden onderling te verdelen. Deze Hollandse Oorlog (1672-1678) resulteerde uiteindelijk in een grote overwinning voor Frankrijk, dat onder meer Franche-Comté veroverde.
In 1681 wist Lodewijk XIV vervolgens ook de Elzas aan zijn rijk toe te voegen, en tijdens de Herenigingsoorlog (1683-1684) tegen Spanje kwamen hier ook nog delen van de Spaanse Nederlanden bij. De oorlogszucht van Lodewijk werd mede mogelijk gemaakt door Jean-Baptiste Colbert, de geniale Franse minister van Financiën die dankzij het mercantilisme de staatskas van Frankrijk aanzienlijk wist aan te sterken.
.
Tegen het einde van de 17e eeuw keerde het lot zich echter tegen Lodewijk. In 1683 kwam Colbert te overlijden, en daarnaast werden de Europese mogendheden zich steeds meer bewust van het gevaar van een te machtig Frankrijk.
Maar liefst zeven landen keerden zich in 1688 tegen Frankrijk nadat Lodewijk had geprobeerd aanspraak te maken op de Palts, met de Negenjarige Oorlog tot gevolg (1688-1697). Eenzelfde resultaat volgde toen hij in 1700 probeerde zijn kleinzoon op de Spaanse troon te zetten, wat resulteerde in de Spaanse successieoorlog (1701-1713).
.
.
Tegen het einde van ’de heerschappij van Lodewijk stond Frankrijk als gevolg van deze conflicten dan ook aan de economische afgrond. De belastingdruk was veel te hoog, de bevolking was ontevreden en de luxe van het koninklijke Versailles stak schril af tegen de armoede van het platteland.
Lodewijk zag zelf ook in dat het mis was gegaan, maar verontschuldigde zich met de uitspraak “Oorlogvoeren was mijn passie”. De Zonnekoning Lodewijk XIV stierf op 1 september 1715, vier dagen voor zijn 77ste verjaardag. Volgens de overlevering waren zijn laatste woorden gericht aan de treurende hovelingen rond zijn sterfbed: “Waarom huilen jullie, dachten jullie dat ik onsterfelijk was?”
Lodewijk XIV werd uiteindelijk opgevolgd door zijn achterkleinzoon Lodewijk XV, op dat moment ook vijf jaar oud. De andere troonopvolgers, waaronder zijn zoon Dauphin Lodewijk en zijn kleinzoon Lodewijk van Bourgondië, waren tijdens het 72-jaar durende koningschap van Lodewijk XIV namelijk al overleden.
.
.
Johannes 17 : 3 > ‘’dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.‘’
Openbaring 1 : 3 > ‘’ gelukkig is hij die deze profetische woorden van de Here voorleest; en dat geldt ook voor de mensen die ernaar luisteren en het zullen onthouden. Want de tijd dat deze dingen werkelijkheid worden, komt steeds dichterbij. ‘’
Openbaring 22 : 7 > Jezus zegt: ‘’ ja, ik kom gauw. Gelukkig is hij die de profetische woorden van dit boek onthoudt. ‘’