Tagarchief: vertalen

Standaardvertalingen van de Bijbel

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

 

.

.

Standaardvertalingen

 

Was het vertalen en uitgeven van Bijbels ten tijde van de reformatie vooral een zaak van particulier initiatief, in de tweede helft van de zestiende eeuw begon de behoefte op te komen aan officiële, door de kerk geautoriseerde vertalingen. In Nederland leidde dit tot het ontstaan van de Staten-vertaling, die drie eeuwen de standaard Bijbel werd van protestants Nederland. De katholieken kregen hun Moerentorfbijbel, die zich echter nooit een verge-lijkbare status heeft verworven. De reformatie had de Bijbel hersteld als maatstaf van het geloof. Maar na verloop van tijd begon men te beseffen dat een nauwkeurige vertaling daarvoor een eerste voorwaarde was. Hoe kon men een strijdpunt beslissen, als men niet zeker kon zijn dat de Nederlandse vertaling de juiste weergave was van het origineel.

Het probleem was dat vertalingen het werk waren van één man, en vaak het resultaat van particulier initiatief. Reeds halverwege de zestiende eeuw begon de kerk te beseffen dat zij hier een eigen verantwoordelijkheid bezat. De kerk betekende Nederland de calvinistische, hervormde kerk. Maar er kwam niets van de grond. Men wilde het werk niet overlaten aan één enkele vertaler, en het lukte niet om een aantal vertalers bijeen te krijgen, die zich volledig aan deze zaak konden wijden. De zaak werd op diverse synodes besproken, maar er kwam niets gereed. Op de eerste nationale synode, te Dordrecht in 1618, kwam de zaak opnieuw ter tafel. Het feit dat een aantal jaren tevoren (1611) in Engeland een officiële vertaling was uitgekomen onder auspiciën van de koning (de zgn. King James vertaling), zal wel voor een extra stimulans hebben gezorgd.

Men besloot om ook in het Nederlandse geval de overheid om hulp te vragen. Als zij het project financieel wilde steunen, kon men een aantal predikanten vrijstellen van hun gewone dienst, zodat zij zich geheel aan deze zaak konden wijden. Het duurde tot 1625 voordat de “Hoogmogende Heeren” overstag gingen en besloten het werk financieel te steunen. De vertalers moesten zich dan wel in Leiden vestigen, om daar in de nabijheid van de unive-rsiteit gezamenlijk hun werk te doen. De vertaling van het Oude Testament begon in 1626 en die van Nieuwe Tes-tament in 1628. Aan elk der beide Testamenten werd door drie predikanten gewerkt, die regelmatig vergaderden en alles in onderling overleg deden.

Wanneer een deel gereed was, werd het in overleg met een aantal revisoren besproken en uiteindelijk goed-gekeurd. Het duurde tot 1635-36 voordat op deze manier alles doorgenomen was. Om na dit vele werk te voor-komen dat er door onzorgvuldig drukken toch weer fouten zouden insluipen in de definitieve Bijbel, werd be-paald dat de druk eveneens te Leiden diende te geschieden, onder supervisie van de vertalers. De Amsterdamse drukker van Ravensteyn verplaatste zijn drukkerij naar Leiden, en begon aan het karwei, waarvoor hij een octrooi kreeg van 15 jaar. In 1637 werd het eerste exemplaar, in fluweel gebonden, aangeboden aan de Staten- Generaal. Het was, evenals alle latere edities, voorzien van een opdracht aan de Staten-Generaal, en de vertaling is dan ook de geschiedenis ingegaan als ‘de Staten-vertaling’.

Men schat dat deze de Staten ca. 75.000 gulden (ongeveer 35.000 euro) heeft gekost. De Staten eisten dat de uitgave voor een redelijke prijs op de markt zou worden gebracht. Dit werd ca. 27,50 gulden (12,50 euro) in een tijd dat een jaarloon van een geschoold vakman ca. 300 gulden bedroeg; dus ca. een maand loon. Het vertaalwerk was zo grondig gedaan, dat de Statenvertaling 300 jaar lang de standaard-vertaling van protestants Nederland is geweest.

 

 

Moerentorfbijbel

 

 

 

Statenvertaling van van Ravensteyn, het woord YHVH is duidelijk leesbaar

 

 

 

De herziening van 1655

 

Helaas bleek al spoedig na het in gebruik nemen van de nieuwe vertaling, dat er ondanks alle zorgvuldigheid toch fouten in de tekst waren ingeslopen. Omdat van de oorspronkelijke vertalers en revisoren intussen de meesten waren overleden, leidde dit tot nieuwe heftige discussies over de juistheid van de uitgave. Een uitgebreide her-ziening leidde tenslotte tot een register van verbeteringen, dat in 1655 door van Ravensteyn werd uitgegeven. Aan de hand hiervan werd in 1657 een herziene uitgave gedrukt, die daarna als standaard werd beschouwd waaraan alle latere uitgaven dienden te worden getoetst.

Er werd bovendien een predikant aangewezen, die de drukker hierop moest controleren, en die elk exemplaar van een goedgekeurde editie van zijn handtekening moest voorzien, als een waarmerk van betrouwbaarheid. De ver-plichting hiertoe is door de nationale synode eerst in 1867 ingetrokken.

 

 

herziende Bijbeldruk 1557

 

 

 

Ongeautoriseerde uitgaven

 

Het privilege dat van Ravensteyn verkreeg om gedurende 15 jaar als enige de geautoriseerde uitgave te drukken, werd later nog eens 25 jaar verlengd. Dit zette andere drukkers langdurig buiten spel. Die hadden toch al te lijden gehad van het feit, dat de verwachte komst van een nieuwe vertaling de kopers aarzelend had gemaakt een Bijbel aan te schaffen. En nu viel er nog steeds niets te verdienen. Dit leidde er vooral in Amsterdam toe dat er talloze ongeautoriseerde uitgaven verschenen. Het feit dat deze met minder zorgvuldigheid waren gezet, en vaak talloze fouten bevatten, leidde tot heftige discussies tussen de kerk en de plaatselijke gemeentebesturen.

Het was tevens een van de redenen de officiële edities exemplaar voor exemplaar te signeren. Wel werden zulke piratenuitgaven vaak eenvoudiger uitgevoerd, en tegen een lagere prijs op de markt gebracht, wat bijdroeg aan een grotere verspreiding van de Statenvertaling. Tussen 1637 en 1900 zijn 675 uitgaven bekend, waarvan 395 complete Bijbels en 268 Nieuwe Testamenten.

 

 

Statenvertaling

 

 

 

Bijbelcompagnieën

 

Het uitgeven van een complete Bijbel was een kostbare onderneming, Het vereiste een grote investering. Er moest veel gedrukt worden voordat er kon worden uitgegeven. En als het zetsel moest worden bewaard, lag er veel kapitaal vast in loden letters. Dit bracht in betere tijden de drukkers er toe de handen ineen te slaan en het karwei gezamenlijk aan te pakken. Elk drukte dan een deel en ieder gaf het totale resultaat uit, voorzien van een eigen titelblad. Zulke samen-werkingsverbanden werden Bijbelcompagnieën genoemd. Deze constructie is tot in onze dagen blijven bestaan.

 

 

Nederlandse Bijbelcompagnie – Statenvertaling 1865

 

 

 

Herziening

 

De Statenvertaling is tot in onze dagen in gebruik gebleven, zij het in de loop van de tijd niet onveranderd. Vooral aan het eind van de 19e eeuw ontstond er ontevredenheid met het verouderde taalgebruik. De taal van de Sta-tenvertaling, die beslist modern was in de zeventiende eeuw, begon na 250 jaar wat sleets te worden. Dit leidde tot een aantal revisies. De spelling is enkele malen drastisch aangepast en een aantal verouderde woorden is ver-vangen door modernere varianten.

Wat het eerste betreft vergelijke men de variant van 1637:

 

Ende hy seyde, Een seker mensche hadde twee soonen: Ende de jonghste van haer seyde tot den vader, Vader geeft my het dele des goets dat my toekomt.

 

met die van de NBG-editie van 1977:

En hij zeide: Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zeide tot de vader: Vader geef mij het deel van het goed, dat mij toekomt.

 

Wat het tweede betreft zijn woorden als ‘wijf’ en ‘onnozel’ vervangen door ‘vrouw’ en ‘onschuldig’, ‘bagge’ werd ‘ring’ en ‘herre’ werd ‘scharnier’.

Niet iedereen is hierin overigens even ver gegaan. De Gereformeerde Bijbelstichting streeft naar een vertaling die zo dicht mogelijk aansluit bij de Ravensteyn-editie van 1657, terwijl de laatste revisie van het NBG bijvoorbeeld weer wat verder gaat. Zo handhaaft de GBS het woord ‘geweer’ in Nehemia 4:17 terwijl de NBG- editie van 1977 hiervoor ‘wapen’ geeft, kennelijk omdat een geweer in onze taal een vuurwapen is gaan aanduiden (de NBG51 vertaling heeft hier, evenals een aantal andere vertalingen: ‘werpspies’).

Daarentegen handhaaft ook de NBG-editie van de Statenvertaling de beschrijving van de Ethiopiërs in Jesaja 18:2 als een ‘volk van dat getrokken is en geplukt’ (NBG-vertaling: ‘een rijzig en glanzend volk’); wijziging hiervan zou neerkomen op wijziging van de vertaling.

 

 

Statenvertaling – Dordtse synode 1618/1619

 

 

 

De Leuvense Bijbel

 

In 1548 verscheen te Leuven een officiële katholieke vertaling van de Vulgaat. Al snel bleek echter dat de ge-bruikte tekst verre van foutloos was. Na een grondige herziening hiervan werd een nieuwe vertaling gemaakt door Jan Moerentorf (Jan Moretus). Deze verscheen op de drempel van de nieuwe eeuw in 1599. Het is eeuwen-lang de standaardvertaling van de Nederlandse katholieken geweest. Moerentorf was de schoonzoon van de Vlaamse drukker Plantijn, en het drukkersgeslacht Plantijn-Moretus is tot laat in de negentiende eeuw in Ant-werpen actief geweest. Toch heeft deze Bijbel nooit de status kunnen evenaren die de Statenvertaling bij de protestanten had. Tussen 1599 en 1846 zijn er maar 18 edities verschenen van de volledige Bijbel, en 45 van het Nieuwe Testament.

De laatste groot-formaat complete Bijbel is uitgegeven in 1743. Daarna is er nog zes keer een Nieuw Testament uitgegeven en twee keer een Oud Testament. Tenslotte is er in 1837 nog een octavo-uitgave van de complete Bijbel geweest. Na het midden van de 19e eeuw is het stil geworden rond de Moerentorfbijbel. Katholieken werden niet geacht de Bijbel te lezen. Deze situatie bleef bestaan tot na de eerste wereldoorlog.

 

 

Leuvense Bijbel

 

 

 

 

 

Advertentie

Jezus Christus : een geschapen wezen of is Hij eeuwig?

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

De ware- en de Valse Drievuldigheid

 

Pasteltekening van John Astria

.

 

Het denkbeeld, dat Jezus door God de Vader werd geschapen wordt vaak ontleend aan de zeer beperkte uitleg van Kolossenzen 1: 15 – 17 en Openbaring 3: 14 en door het gemis van het begrip van Gods Plan, zoals het op de mensheid van toepassing is.

 

 

Kolossenzen 1: 15 – 17

 

15 Jezus is de afbeelding van God. God kunnen we niet zien. Maar aan Jezus kunnen we zien wie God is. Jezus was er al vóórdat God alles maakte. 16 Want door Jezus heeft God alle dingen in de hemel en op de aarde gemaakt: de zichtbare dingen en de onzichtbare dingen, alles wat heerst en macht heeft. Alles is door Hem en voor Hem gemaakt. 17 Hij was er eerder dan al het andere. Alle dingen bestaan door Hem.

 

 

Openbaring 3:14

 

14 De Heer zei tegen Johannes: “Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen (=’ja, zo is het’), de Getuige die de waarheid spreekt en die te vertrouwen is. Dit zegt Hij die het Begin is van alles wat God heeft gemaakt.

 

 

De Bijbel laat echter zien dat zowel de Vader en de Zoon eeuwig op zichzelf bestaand zijn. Ofschoon “er maar één God is” (1 Korintiërs 8: 4; Deuteronomium 6: 4), laat de Bijbel zien, dat God een goddelijk Gezin is, bestaande uit meer dan één Wezen. (Genesis 1: 26; Efeze 2: 19)

 

 

1 Korintiërs 8: 4

 

4 Ik wil jullie het volgende zeggen over het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd. We weten dat er eigenlijk geen andere goden bestaan. Want er is maar één God.

 

 

Deuteronomium 6: 4

 

4 Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén.

 

 

Genesis 1: 26

 

26 En God zei: “Laten We mensen maken, mensen die op Ons lijken. Ze zullen heel erg op Ons lijken. Ze moeten zorgen voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht, het vee, de kruipende dieren en voor de hele aarde.”

 

 

Efeze 2: 19

 

19 Zo zijn jullie nu dus niet langer vreemdelingen en buitenstaanders. Jullie horen nu bij het volk van God en bij het gezin van God.

 

 

Volgens de Bijbel was Jezus Christus de God van het Oude Testament, het “Woord” (Logos), door wie de Vader alle dingen schiep. (Johannes 1: 1-3; Efeze 3: 9; Hebreeën 1: 1 – 3)

 

 

Johannes 1: 1-3

 

1 We willen jullie vertellen over het Levende Woord. Het Levende Woord was er al vanaf het begin. We hebben Hem gehoord, met onze eigen ogen gezien en met onze eigen handen gevoeld. 2 In Hem is het Leven Zelf zichtbaar geworden. Dat eeuwige Leven was bij de Vader, en de Vader heeft het zichtbaar gemaakt zodat wij het konden zien. 3 We willen jullie vertellen wat we hebben gezien en gehoord, zodat we één met elkaar zullen zijn. En wíj zijn één met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

 

 

Efeze 3: 9

 

9 God, die alle dingen door Jezus Christus heeft gemaakt, heeft eeuwenlang zijn plannen verborgen gehouden. En nu mag ík aan de mensen zijn plan bekend maken!

 

 

Hebreeën 1: 1 – 3

 

1 God heeft vroeger vaak en op veel verschillende manieren tegen onze voorouders gesproken. Dat deed Hij door de profeten. Maar nu, aan het eind van de tijd, heeft Hij tegen óns gesproken door zijn Zoon. 2 Door zijn Zoon heeft Hij de wereld gemaakt. En Hij heeft Hem ook alles gegeven wat bestaat. 3 De Zoon is de ‘afbeelding’ van God Zelf. In Hem zien we wie God is. In Hem zien we de macht en majesteit van God en het karakter van God. De Zoon zorgt ervoor dat alle dingen bestaan. Want alle dingen bestaan door zijn woord dat één en al kracht is.

 

 

Nadat Hij “Zichzelf ledigde” van Zijn goddelijke macht (Filippenzen 2: 5 – 8) om te sterven en de straf voor onze zonden te betalen (Romeinen 6: 23) werd Jezus de “eniggeborene des Vaders”, (Johannes 1: 14 – 18; 3: 16 – 18), de Verlosser van de mensheid (1 Johannes 4: 14 – 16) en Degene, die voor onze zonden stierf en uit de doden is opgestaan, zodat wij verlost zouden worden van de eeuwige dood. (Handelingen 4: 10-12)

 

 

Filippenzen 2: 5 – 8

 

5 Wees net zo bescheiden als Jezus Christus was. 6 Hij was God. Maar Hij vond dat niet zó belangrijk, dat Hij het niet los kon laten. 7 Nee, Hij heeft zelfs al zijn goddelijkheid opgegeven. Hij kwam naar de aarde om een dienaar te worden. Hij werd helemaal mens. 8 En als mens heeft Hij Zichzelf vernederd door God gehoorzaam te zijn tot de dood. Ja, zelfs tot de dood aan een kruis.

 

 

Romeinen 6: 23

 

23 Het kwaad brengt altijd de dood: het is je loon voor wat je hebt gedaan. Maar de liefdevolle goedheid van God geeft een geschenk: het eeuwige leven, door onze Heer Jezus Christus.

 

 

Johannes 1: 14 –  18 

 

14 Het Woord werd een mens en Hij heeft bij ons gewoond. We hebben gezien hoe geweldig en machtig Hij is: Hij, Gods enige Zoon, met dezelfde macht als de Vader, liefdevol, vriendelijk, en vol van waarheid. 15 Johannes de Doper zei van Hem: “Dit is de man over wie ik het had. Hém bedoelde ik toen ik zei: ‘De man die na mij komt, is belangrijker dan ik,’ want Hij was er al voordat ik werd geboren.” 16 Hij is één en al liefde, vriendelijkheid en goedheid. Daarom is Hij ook eindeloos liefdevol, vriendelijk en goed voor ons allemaal. 17 Door Mozes hebben we de wet gekregen, die ons leert wat God van ons vraagt. Door Jezus Christus zijn Gods liefde, vriendelijkheid, goedheid en waarheid naar ons toe gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien. Maar zijn Enige Zoon, die helemaal één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.

.

 

Johannes 3: 16 – 18

 

16 Want God houdt zoveel van de mensen, dat Hij zijn enige Zoon aan hen heeft gegeven. Iedereen die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar zal het eeuwige leven hebben. 17 Want God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de mensen te veroordelen, maar om door Hem de mensen te redden. 18 Iedereen die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld. Maar iedereen die níet gelooft, ís al veroordeeld. Want hij heeft niet geloofd in de enige Zoon van God.

 

.

1 Johannes 4: 14 – 16

 

14 Wij hebben met eigen ogen gezien dat de Vader de Zoon heeft gestuurd als Redder van de mensen. En dat is wat wij aan de mensen vertellen. 15 Als iemand hardop erkent dat Jezus de Zoon van God is, mag hij er zeker van zijn dat God in hem woont en dat hij in God is. 16 We hebben gezien en geloofd dat God heel veel van ons houdt. God is liefde. En als jullie net als God van elkaar houden, blijven jullie in God en blijft God in jullie.

.

 

Handelingen 4: 10-12

 

10 Ik wil dat u en het hele volk van Israël weten dat wij dat hebben gedaan namens Jezus Christus uit Nazaret. U heeft Hem gekruisigd, maar God heeft Hem teruggeroepen uit de dood en weer levend gemaakt. Door deze Jezus staat deze man nu gezond vóór u. 11 Jezus is de steen die u, de bouwers, niet goed genoeg vond. Toch is hij de belangrijkste bouwsteen van het gebouw geworden. 12 Niemand anders dan Hij kan de mensen redden. Er is op aarde niemand anders door wie de mensen gered kunnen worden.”

 

Sommigen verwijzen naar de Statenvertaling van Openbaring 3: 14 als bewijs, dat Jezus Christus een geschapen wezen is, omdat het Hem beschrijft als “het begin der schepping Gods”. Het probleem ligt in de vertaling van het woord “het begin”. (In het Grieks, arche)

 

 

Openbaring 3: 14 > zie boven

.

 

De Drievuldigheid en de mens

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

Hoe vertalen andere vertalingen deze zin?

 

Christus is “de oorsprong van de schepping Gods”. (Prof. Brouwer, zie ook de Moffatt of NIV vertaling) “Het Begin” zou beter vertaald zijn met “de Beginner” of de “Bewerker”, of de “Schepper” van de schepping. Zoals deze vertalingen duidelijk maken betekent Openbaring 3: 14 niet, dat Jezus het eerste geschapen wezen was; integendeel, Hij is Degene, die schiep en geldt als de oorzaak van die schepping.

Sommigen halen ten onrechte Kolossenzen 1: 15 aan en zeggen dat dit vers betekent, dat Christus als “de eerstgeborene der ganse schepping”, Zelf een deel van die schepping was. Het Griekse woord dat hier vertaald wordt met “eerstgeborene” -prototokos (van proto, “eerste” en tikto, “verwekken”) – geeft niet aan, dat Jezus geschapen was.

Integendeel, het herinnert ons er aan dat door Zijn opstanding Hij de “superioriteit” als “de eerstgeborene uit de doden” had. (Kolossenzen 1: 18; Openbaring 1: 4 – 6) Bovendien –  zoals juist opgemerkt in Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words – is Kolossenzen 1: 15 een vers “waar Christus’ relatie met de Vader zichtbaar is en deze zin betekent zowel dat Hij de Eerstgeborene was voor de hele schepping en dat Hij Zelf de schepping produceerde. Het is de tweede voorwerpsnaamval, zoals vers 16 duidelijk maakt. Hij schiep Zichzelf niet.

 

 

Kolossenzen 1: 18

 

18 Hij is het Hoofd van de gemeente en de gemeente is zijn Lichaam. Hij is het begin van alles. Hij is de eerste die uit de dood is opgestaan. Zo is Hij dus van alles de eerste. 19 Want God had besloten Zelf in Jezus te komen wonen. 20 Door Jezus’ dood aan het kruis heeft God vrede met ons gesloten. Door Jezus heeft Hij de vriendschap hersteld tussen Hemzelf en alles wat leeft op de aarde en in de hemel.

 

 

Openbaring 1: 4 – 6

 

4 Johannes schrijft dit aan de zeven gemeenten in Asia (= Turkije): Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van Hem die is en die was en die komt, de vrede van de zeven Geesten die voor zijn troon staan, 5 en de vrede van Jezus Christus. Hij heeft ons de hele waarheid bekend gemaakt en Hij is te vertrouwen. Hij is de eerste die uit de dood opstond. Hij is de hoogste Koning op aarde. Hij houdt zoveel van ons, dat Hij ons door zijn bloed heeft schoongewassen van onze ongehoorzaamheid aan God. 6 Daarom moeten we Hem alle eer geven! Hij heeft koningen van ons gemaakt en priesters voor zijn God en Vader. Hij regeert voor altijd en eeuwig! Amen! Zo is het!

 

 

Een andere belangrijke sleutel om de leerstelling van Paulus te begrijpen vindt U in Hebreeën 7. In de dagen van Abraham was Melchisedek de koning van Jeruzalem en “een priester van God, de Allerhoogste” (Genesis 14: 18 – 20).

 

Genesis 14: 18 – 20

 

18 Ook Melchizédek, de koning van Salem, kwam Abram tegemoet. Hij gaf hem en zijn mannen brood en wijn. Melchizédek was een priester van de Allerhoogste God. 19 Hij zegende Abram en zei: “Ik zegen je met de zegen van de Allerhoogste God, de Eigenaar van de hemel en de aarde. 20 En ik dank de Allerhoogste God, die ervoor zorgde dat je al je vijanden hebt overwonnen.” Toen gaf Abram aan Melchizédek een tiende deel van de hele buit.

 

 

Paulus schrijft dat Melchisedek bestond van eeuwigheid “zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos”. (Hebreeën 7: 3)

 

 

Hebreeën 7: 3

 

3 Verder wordt er niets over hem gezegd. Zo is hij zonder vader, zonder moeder, zonder voorouders of kinderen, zonder begin van zijn leven en zonder eind van zijn leven. Hij is daarmee gelijk aan de Zoon van God en blijft voor altijd priester.

 

Melchisedek was “als de Zoon van God en bleef altijd een Hoge Priester. Als Jezus Christus nu onze Hoge Priester is (Hebreeën 5: 10), dan zijn Melchisedek en Jezus Christus één en hetzelfde eeuwige Wezen

 

 

Hebreeën 5: 10

 

10 Zo maakte God Jezus tot net zo’n Hogepriester als Melchizédek.

 

 

Religies, die Jezus Christus als een geschapen wezen beschouwen begrijpen Gods plan van behoud niet.

Jezus Christus is het “Woord”, die “God was” en “met God” was, eeuwig vanaf het begin (Johannes 1: 1-4), vòòr de schepping, die zal terugkomen als “Koning der koningen en Here der heren” (Openbaring 19: 13-16) om duurzame vrede te vestigen op de aarde. (Jesaja 2: 2-4).

 

 

Johannes 1: 1-4

 

1 In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. 2 In het begin was het Woord bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt. Werkelijk alles wat er is, bestaat doordat het Woord het heeft gemaakt. 4 In het Woord was het leven, en het leven was het licht voor de mensen.

 

 

Openbaring 19: 13-16

 

3 Zijn kleren waren in bloed geverfd. Zijn naam is: ‘Het Woord van God’. 14 En de hemelse legers, gekleed in schone, witte, linnen kleren, volgden Hem op witte paarden. 15 Uit zijn mond kwam een scherp zwaard, waarmee Hij de ongelovigen verslaat. Hij zal streng over de volken heersen, als met een ijzeren staf. Hij zal Zelf de druiven uitpersen in de druivenpers van de straf van de Almachtige God. 16 Op zijn kleding staat bij zijn bovenbeen zijn naam geschreven: ‘Hoogste Koning en machtigste Heer.’

 

 

Jesaja 2: 2-4

 

2 Als het eind van de tijd is gekomen, zal de berg waarop de tempel van de Heer staat de hoogste berg zijn. Hij zal hoger zijn dan de hoogste bergen, indrukwekkender dan de hoogste heuvels. Alle volken zullen daarheen gaan. 3 Ze zullen zeggen: ‘Kom, laten we naar de berg van de Heer gaan, naar de tempel van de God van Jakob. Want we willen van Hem leren hoe we moeten leven. We willen leven zoals Hij het wil. Want vanuit Jeruzalem zal de Heer zijn wil bekend maken.’ 4 Hij zal rechtspreken over de landen en volken. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegen. En hun speren zullen ze omsmeden tot snoeischaren. De volken zullen niet meer tegen elkaar strijden. Ze zullen hun bewoners niet meer leren oorlogvoeren.

.

 

.

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget