Tagarchief: priester

Het grote wonder van Garabandal

Standaard

categorie : religie

.

.

De Mariaverschijningen in Garabandal bleven niet bij eenvoudige gesprekjes en liefkozingen tussen Maria en de kinderen. Maria was gekomen om een twee kernboodschappen door te geven,namelijk van 18 okt. 1961 en 18 juni 1965

.

.

.
.
.

De 1e Boodschap van 18 oktober 1961

.

“Breng vele offers,
Doe veel boete,
We moeten vaak het H. Sacrament bezoeken,
Maar vooral moeten we zeer goed zijn,
Als men dat niet doet,
Dan zal een straf ons treffen,
De beker vult zich reeds,
Als wij niet veranderen zullen wij gestraft worden.”

.

.

.

De 2e Boodschap van 18 juni 1965

.

“Omdat men mijn Boodschap van 18 oktober 1961 niet vervuld heeft, en men er geen grote bekendheid aan heeft gegeven in de wereld, wil ik U zeggen dat de nu volgende de laatste Boodschap is. Eerder vulde de beker zich. Nu loopt hij over (red.: de beker van Gods toorn). Vele kardinalen, bisschoppen en priesters gaan het pad van het verloren gaan op en nemen vele zielen met zich mede.

Aan de Eucharistie wordt steeds minder waarde gehecht. Wij moeten alle nodige pogingen in het werk stellen om Gods toorn, die zwaar op ons drukt, te ontwijken. Als gij Hem vergiffenis vraagt, met een oprecht gemoed, dan zal Hij U vergeven. Ik, uw moeder, wil U zeggen, door de bemiddeling van de H. Michaël, dat ge U moet bekeren.

Gij zijt al in de tijd der laatste waarschuwingen. Ik hou veel van U en ik wil uw veroordeling niet. Vraag ons oprecht en Wij zullen het U geven. (red.: ons/wij is God en Maria). Gij zult U opofferen. Mediteer het Lijden van Jezus.”

.

.

Interviews met de kinderen

.

Jacinta-15jaar

.

.

Loli-16-jaar

.

.

Conchita

.

.

Zieneres Jacinta

.

Februari 1977

.

De H. Maagd had Jacinta nooit over het Wonder verteld. Jacinta zei, dat wanneer zij Onze Lieve Vrouw ook vragen stelde over het Wonder, de H. Maagd eenvoudig antwoordde: “Iedereen zal geloven”.

.

.

Mari-Loli

.

Februari 1977

.

Vraag: Heeft u over het Wonder gehoord tijdens een verschijning en zo ja, door wie?

Antwoord: De Allerheiligste Maagd heeft het mij verteld

Vraag: Wat weet u over het Wonder?

Antwoord: Alles wat ik weet is dat het zal plaatsvinden binnen een jaar na de Waarschuwing.

.

Conchita

.

1973

.

Vraag: Wat gaat er gebeuren op die dag [van het Wonder]?

Antwoord: Ik zal u alles vertellen wat ik kan zeggen, precies zoals de H. Maagd het mij gezegd heeft. Zij vertelde mij dat God een groot Wonder zou verrichten en dat er geen twijfel zou bestaan over het feit dat het een wonder was. Het zal rechtstreeks van God komen zonder menselijke tussenkomst. Die dag zal komen en zij vertelde mij welke dag, de maand en het jaar; dus ik weet de exacte datum.

Vraag: Wanneer is die dag?

Antwoord: Het komt spoedig, maar ik kan het pas acht dagen vóór de datum bekendmaken.

Vraag: Wat gaat er die dag precies gebeuren?

Antwoord: Het is mij niet toegestaan om precies zeggen wat er gaat gebeuren. Wat ik wel mag zeggen is dat de H. Maagd zei, dat iedereen die daar aanwezig zal zijn [in Garabandal] het zal zien. De zieken die daar zijn zullen genezen worden, wat hun ziekte of hun godsdienst ook is. Zij moeten er echter aanwezig zijn.

Vraag: Heeft u gezegd dat degenen die op de dag van het Wonder aanwezig zijn, bekeerd zouden worden?

Antwoord: De H. Maagd heeft gezegd dat iedereen, die aanwezig is, zou geloven. Zij zouden zien dat dit rechtstreeks van God kwam. Alle aanwezige zondaars zouden bekeerd worden. Zij heeft ook gezegd dat men er foto’s van kon maken en het via de televisie zou kunnen uitzenden. Verder heeft zij gezegd, dat er van dat ogenblik af bij de pijnbomen een blijvend teken zou zijn, dat iedereen zal kunnen zien en aanraken, maar niet kunnen voelen. Ik kan het niet uitleggen.

Vraag: Zal er op de dag van het Wonder een uitzonderlijk teken zijn, dat niet door mensenhanden is gemaakt?

Antwoord: Ja. En dit teken zal daar blijven tot het einde der tijden.

Vraag: Wat betreft de zieke mensen, de H. Maagd heeft in het bijzonder iemand genoemd, een blinde man, Joey Lomangino. Wat zei zij over hem?

Antwoord: Zij zei dat Joey op het ogenblik van het Wonder nieuwe ogen zal hebben en dat hij vervolgens blijvend zal kunnen zien. Zij sprak ook over een jongen die verlamd is, wiens ouders uit mijn dorp komen [Garabandal]. Deze jongen zal ook genezen worden. Dit zijn de enige twee mensen die zij heeft genoemd.

Vraag: Kunt u ons iets vertellen over Pater Luis Andreu?

Antwoord: Ja. Deze priester kwam vaak naar ons dorp om te zien of de verschijningen echt waren of niet. Na enige tijd geloofde hij erin. Op zekere dag, terwijl wij in extase waren bij de pijnbomen, begon hij te schreeuwen: ‘Een wonder, een wonder, een wonder.’ Toen dit gebeurde zei de H. Maagd: ‘Op dit ogenblik ziet de priester mij en het Wonder dat zal gebeuren.’

Vraag: Zag Pater Luis werkelijk het Wonder?

Antwoord: Ja. Diezelfde dag, op de terugweg naar huis zei hij tot zijn vrienden: ‘Dit is de gelukkigste dag van mijn leven. Wat een geweldige moeder hebben wij in de hemel. De verschijningen zijn echt.’ Terwijl hij deze woorden sprak stierf hij.

Vraag: Zei de H. Maagd niet iets betreffende Pater Andreu, dat zou gebeuren op de dag van het Wonder?

Antwoord: Ja, zij zei dat op de dag van het Wonder zijn lichaam ongeschonden zou worden gevonden (Conchita verduidelijkte, dat het graf de dag na het Wonder zou worden geopend).

.

7 februari 1974

.

Vraag: U heeft gezegd dat het Wonder in Garabandal zou samenvallen met een grote gebeurtenis binnen de Kerk. Heeft Onze Lieve Vrouw u verteld wat die gebeurtenis zal zijn en kunt u iets toevoegen aan wat u reeds heeft gezegd over deze zaak?

Antwoord: Ja. Ik weet wat de gebeurtenis is. Het is een unieke gebeurtenis in de Kerk, die zeer zelden voorkomt en tijdens mijn leven niet is voorgekomen. Het is niet nieuw of ontzagwekkend, alleen zeldzaam, zoiets als de verklaring van een dogma, iets wat de hele Kerk aangaat. Het zal gebeuren op dezelfde dag als het Wonder, maar niet als gevolg van het Wonder, slechts bij toeval.

Vraag: Hoe zult u het Wonder aankondigen?

Antwoord: Dat weet ik niet precies. Ik zal zeer zeker om middernacht (acht dagen voor het Wonder) Joey [Lomangino] opbellen, maar ook de radio, de televisie en iedereen in de wereld die ik in staat acht te helpen om het nieuws snel te verspreiden. Ik maak me daar geen zorgen over. Ik weet dat als de H. Maagd wil dat u daar bent, u er dan zult zijn.

Vraag: Joey heeft gezegd dat hij onmiddellijk na de Waarschuwing naar Garabandal zal gaan. Weet u hoeveel tijd er zal verlopen tussen de Waarschuwing en het Wonder?

Antwoord: Het is een goed idee dat Joey na de Waarschuwing naar Garabandal gaat, maar ik weet niet hoeveel tijd er zal verlopen tussen de Waarschuwing en het Wonder.

Vraag: Denkt u vaak aan de dag van het Wonder en kijkt uit met spanning uit naar de komst van de Waarschuwing en het Wonder?

Antwoord: Soms denk ik dat het heel dichtbij is, soms ver weg. Wanneer ik eraan denk, dat de mensen de Boodschap niet naleven lijkt het zo dichtbij, omdat na het Wonder misschien de straf komt. Ik kijk er met spanning naar uit, ja. Ik wacht. De H. Maagd liegt nooit. De Waarschuwing en het Wonder moeten gebeuren, opdat de woorden van de H. Maagd in vervulling gaan. Het is alles tezamen één boodschap.

.

Februari 1977

.

Vraag: Heeft u het Wonder gezien of werd het u verteld?

Antwoord: De H. Maagd heeft me erover gesproken en heeft mij precies doen begrijpen hoe het zal zijn.

Vraag: Was u alleen of met de andere meisjes toen Onze Lieve Vrouw u over het Wonder vertelde?

Antwoord: Ik kan het mij niet meer herinneren.

Vraag: Hoe zal het Wonder eruitzien?

Antwoord: Zelfs al zou ik het proberen uit te leggen, ik zou niet in staat zijn om het goed te doen. Het is beter dat u het afwacht.

Vraag: Zou u nog eens kunnen zeggen tijdens welke maanden wij het Wonder zouden kunnen verwachten?

Antwoord: Van maart tot mei.

Vraag: Sommige mensen zeggen, dat de manier waarop u het Wonder zult aankondigen op zichzelf al een ‘wonder’ zal zijn. Kunt u dit uitleggen?

Antwoord: Ik geloof dat de manier waarop het gezegd zal worden ook een wonder zal zijn, omdat het voor mij een zeer grote verantwoordelijkheid is en ik een wonder nodig heb om het te zeggen.

Commentaar van Wim Langeveld: In 1977 kon niemand bevroeden wat voor een vlucht het Internet zou nemen. Dit wereldwijde informatie net brengt razendsnel alle gebeurtenissen uit diverse landen en plaatsen in de huiskamer. Per email wordt vanuit New-York de dag van het Grote wonder aangekondigd. Alle Garabandal sites en centra zullen deze aankondiging van Conchita bekendmaken. Daarin heeft Conchita gelijk dat het Internet een soort wetenschappelijk wonder is om op de meest snelle wijze de datum van het Grote Wonder bekend te maken.

Vraag: Als ik ver van het dorp in de bergen ben, maar ik kan wel de pijnbomen zien, zal ik dan het Wonder duidelijk kunnen zien? Als ik ziek ben, zal ik vanaf die afstand genezen worden?

Antwoord: U zult het Wonder duidelijk kunnen waarnemen, en als God het wil zult u worden genezen.

Vraag: Sommige mensen hebben gezegd dat op andere plaatsen in de Verenigde Staten en Europa mensen Maria heiligdommen zouden kunnen bezoeken en op die dag genezen kunnen worden. Wat weet u hierover?

Antwoord: De H. Maagd heeft mij hierover niets verteld.

Vraag: Zullen degenen, die sterk geloven in het komende Wonder, maar niet in staat zijn om het bij te wonen, vanwege hun levensstaat, bijvoorbeeld kloosterlingen, die dag speciale genaden ontvangen?

Antwoord: Dat weet ik persoonlijk niet. Het hangt af van deze mensen, van hun wensen, van hun geloof, van hun opoffering of hun gehoorzaamheid.

Vraag: Heeft Onze Lieve Vrouw ooit iets gezegd over de grote menigte mensen, die van plan is om enige dagen tevoren in Garabandal te zijn? Velen vragen zich bezorgd af hoe zij het zullen klaarspelen wat betreft het eten en de sanitaire voorzieningen. Kunt u daarover iets zeggen?

Antwoord: Laat dat in handen van God. Doe wat u kunt en wat het overige betreft, denk eraan: ‘God doet wonderen.’

Meer informatie van Conchita over het Wonder:

  • Het zal plaatsvinden bij de Pijnbomen in Garabandal op een donderdag om half negen ’s avonds.
  • Het zal gebeuren tussen de 8e en de 16e van de maanden maart, april of mei.
  • Het zal vallen op de feestdag van een jonge martelaar.
  • Het zal ongeveer 15 minuten duren.
  • De Paus zal het zien van waar hij zich ook bevindt, en Pater Pio zal het ook zien.*

In oktober 1968 in Lourdes vertelde Pater Bernardino Cennamo O.F.M. aan Conchita in Lourdes, dat Pater Pio het Wonder had gezien, voordat hij op 23 september 1968 stierf. Hij zei, dat Pater Pio hem dat zelf had verteld.

.

.

.

.

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

Advertentie

Het Heilig Paterke van Hasselt

Standaard

categorie : religie

 

 

 


De heilige Valentinus

 

 

 

Heilig Paterke

 

Het “Heilig Paterke van Hasselt”, Jan Louis Paquay werd op 17 november 1828 in Tongeren geboren als vijfde kind van Hendrik Paquay en Anna Neven. Zowel de Paquay’s als de Nevens waren diep christelijke families met een eerlijke liefde voor God en de mensen. Arbeid, gebed en inzet voor elkaar was het stramien waarop hun familieleven was geweven. Jan Louis liep lagere en middelbare school in Tongeren, ging dan naar het Klein Seminarie te St.-Truiden, maar veranderde dan plots van richting en trad in bij de minderbroeders in Tielt.

Hij wilde volgeling worden van de H. Franciscus van Assisi. De minderbroeders waren door de Franse Revolutie uit hun kloosters in België verjaagd. De storm van de vervolging was gaan liggen en het kloosterleven bloeide weer op. In 1849 werd Jan Louis Paquay door de eerst provinciaal, Louis Bourgeois, aangenomen in de nieuw opgerichte Belgische Provincie. Hij kreeg de kloosternaam Valentinus.

Op het einde van zijn noviciaat had novicemeester, P. Vleminck als bezwaren om hem toe te laten tot zijn enkelvoudige geloften dat hij te veel bad en vastte. Deze overdreven praktijken wekten het vermoeden van een zekere hysterie, een ongezonde manier om de aandacht op zich te willen vestigen. Een tweede bezwaar was dat een minderbroeder niet slechts een contemplatief leven moest leiden, maar zich ook wijden aan het apostolaat.

De kandidaat hield aan dit verdict een huiduitslag over. Maar tenslotte werd in de raadsvergadering het roepingsprobleem van frater Valentinus anders bekeken en werd hij tot de geloften toegelaten.
In 1854 op 10 juni werd hij priester gewijd en benoemd bij de communiteit Hasselt, die sinds 1846, op verzoek van de deken Spaas, de dienst in de Onze Lieve-Vrouwekerk verzekerde.

Pater Valentinus wijdde zich aanvankelijk aan de missiepredikatie, maar spande zich zodanig in dat hij er in 1864 door een bloedspuwing mee op moest houden. Van dan af werden hem rustigere taken zoals klooster- en priesterretraites toegewezen. Van dan af werd zijn biechtstoel zijn groot apostolaat. Frequent werd hij geroepen om zieken en stervenden bij te staan. Altijd stond hij paraat. De laatste jaren van zijn leven kreeg hij staar op zijn beide ogen en begonnen zijn hartklachten toe te nemen. Tot drie weken voor zijn dood bleef hij zijn taak behartigen.

 

 

Graf van het Heilig paterke van Hasselt

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten

Standaard

categorie : religie

 

 

De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten. Sacramenten zijn tekens van Gods nabijheid. Volgens de katholieke leer zijn de sacramenten ingesteld door Jezus. Op het moment waarop je een sacrament ontvangt kun je zeer sterk ervaren dat God een actieve rol speelt in je leven. Maar of je het ervaart of niet, op die momenten gebeurt er iets met je.

 

 

7_sacramenten

.

.

Drie soorten sacramenten

 

Om te beginnen kunnen we onderscheid maken in drie soorten sacramenten. Er zijn drie zogeheten initiatiesacramenten. Dit zijn sacramenten om opgenomen te worden in de kerk:

  • het sacrament van het doopsel,
  • het sacrament van de eucharistie
  • het sacrament van het vormsel.

Dan zijn er twee sacramenten voor ondersteuning in moeilijke tijden:

  • het sacrament van de biecht
  • het sacrament van de ziekenzalving.

Deze twee sacramenten worden ook wel de sacramenten van genezing genoemd.

Tot slot zijn er twee sacramenten die een levenswijze inhouden :

  • het sacrament van het huwelijk
  • het sacrament van de wijding.

Hieronder een opsomming met bij elk sacrament een korte uitleg

 

 

 

Het sacrament van het doopsel

 

Het doopsel is het fundamentele sacrament van de christelijke initiatie. Dopen betekent onderdompelen. Bij de doop wordt degene die gedoopt wordt overgoten met water. De doop maakt ons tot kind van God. Tevens wordt een mens door de doop opgenomen in de kerk.

Het doopsel wordt toegediend door een priester of een diaken. Hij spreekt hierbij de woorden: ‘Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.’ In geval van nood mag iedereen het doopsel toedienen. Voorwaarde is wel dat hij of zij de oprechte intentie heeft te doen wat de Kerk doet. Het sacrament van het doopsel kan slechts éénmaal in een leven ontvangen worden.

 

 

 

 

 

 

Het sacrament van de eucharistie

 

Het woord ‘eucharistie’ betekent letterlijk ‘dankzegging’. Een belangrijk moment tijdens de eucharistie is de communie, het moment waarop men de heilige Hostie, het heilig Brood tot zich neemt. Hierbij kan Jezus heel dichtbij worden ervaren. Meestal wordt de Eerste Communie gevierd rond de leeftijd van 7 of 8 jaar.

Een eucharistieviering wordt altijd voorgegaan door een priester. De mensen in de kerk komen als gemeenschap bij elkaar om brood en wijn te delen en om het leven, de dood en verrijzenis van Jezus te herdenken. Als de priester het eucharistisch gebed uitspreekt over het brood en de wijn worden deze omgevormd tot Lichaam en Bloed van Jezus Christus.

Het eucharistisch gebed bevat de woorden die Jezus uitsprak bij het laatste avondmaal: ‘Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.’ En ‘Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u en voor alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.

Blijft dit doen om Mij te gedenken.’ Telkens als christenen eucharistie vieren, doen zij dus wat Jezus zijn leerlingen heeft opgedragen. De eucharistie kan elke dag gevierd worden, wat betekent dat het sacrament van de eucharistie dagelijks ontvangen kan worden.

 

 

Het sacrament van het vormsel

 

Dopen gebeurt vaak als men nog een klein kind is. Het is een keuze die door ouders/opvoeders wordt gemaakt. Bij het ontvangen van het sacrament van het vormsel kiest de vormeling er zelf voor om verder te gaan op de weg van het geloof. Meestal ontvangt men dit sacrament rond de leeftijd van 12 jaar. Dit sacrament is de voltooiing van de christelijke initiatie.

Bij het sacrament van het vormsel sterkt de vormheer (meestal de bisschop) de vormeling met de kracht van de Heilige Geest door handoplegging. Tevens geeft hij de vormeling een kruisje op het voorhoofd met gewijde olie (zalving) en bezegelt hiermee dat hij/zij op Christus gelijkt. De Heilige Geest helpt mensen om in geloof de weg van Jezus te volgen. Net zoals het doopsel kan men het vormsel slechts eenmaal ontvangen.

 

 

 

Het sacrament van boete en verzoening – De biecht

 

De biecht wordt ook wel het sacrament van de vergeving genoemd. In het leven komen mensen steeds weer voor keuzes te staan. Ook raken we wel eens verzeild in moeilijke situaties. We maken dan niet altijd de juiste keuzes. Soms gaat het om hele kleine dingen, maar soms gaat het ook behoorlijk mis, en komen we met andere mensen in de knoop te zitten en daarbij ook met onszelf en met God.

In het sacrament van boete en verzoening draait het om het herstellen van een door zonde beschadigde relatie met God en kerkgemeenschap. De priester kan in dit sacrament in Christus’ naam zonden vergeven. Na de begroeting in een biechtgesprek belijdt de boeteling zijn zonden. Het is belangrijk dat de boeteling het hele verhaal vertelt, daadwerkelijk berouw heeft over zijn of haar zonden en de intentie heeft zijn leven te veranderen.

Daarna legt de priester een passende penitentie op, meestal in de vorm van gebeden of goede werken. Vervolgens verleent de priester de boeteling vrijspraak en vrede. Hij gebruikt hierbij de woorden: ‘Ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.’ Aan het eind van het biechtgesprek ontvangt de boeteling de zegen van de priester.

De priester is overigens gehouden aan een streng biechtgeheim. Schending van het biechtgeheim is strafbaar. Als iemand een zware misdaad opbiecht kan de priester proberen deze persoon over te halen om dit openbaar te maken en een passende juridische straf te aanvaarden. De beslissing hierover ligt echter bij de biechtende persoon.

 

 

 

 

 

Het sacrament van de ziekenzalving

 

Het sacrament van de ziekenzalving heeft als doel een bijzondere genade te verlenen aan de christen die te kampen heeft met de moeilijkheden die verbonden zijn met een ernstige ziekte of met ouderdom. Vaak gebeurt dit op het moment dat de gelovige ten gevolge van deze ziekte of ouderdom in levensgevaar verkeert. Alleen een priester kan de ziekenzalving toedienen.

Bij het sacrament van de ziekenzalving zalft de priester het hoofd en de handen van de zieke met olie. Deze olie is speciaal voor dit sacrament door de bisschop gewijd. Tijdens de zalving spreekt de priester een liturgisch gebed uit, waarin hij bidt om de bijzondere genade van dit sacrament.

 

Deze bijzondere genade kan op de volgende manieren vrucht dragen:

  • de vereniging van de zieke met het lijden van Christus, tot zijn eigen welzijn en dat van heel de kerk
  • troost, vrede en bemoediging om op christelijke wijze het lijden te verdragen
  • vergeving van de zonden, als dit niet al is verkregen door het sacrament van de biecht
  • zo mogelijk, herstel van de gezondheid
  • voorbereiding op de overgang naar het eeuwig leven

Het sacrament van de ziekenzalving kan men meerdere keren in het leven ontvangen.

 

 

 

Het sacrament van het huwelijk

 

Het huwelijk is meer dan een samenlevingscontract, het is een levenskeuze in liefde voor elkaar. Voor Katholieken is het huwelijk niet alleen een verbond met elkaar, het is ook een verbond met God. Het kerkelijk huwelijk is binnen de christelijke traditie een verbintenis tussen een man en een vrouw die bezegeld wordt in het bijzijn God en zijn gemeenschap.

Binnen de Katholieke Kerk wordt het kerkelijk huwelijk beschouwd als de eigenlijke huwelijkssluiting en daarmee als gelijkwaardig aan het burgerlijk huwelijk. Het burgerlijk huwelijk wordt door katholieke paren vaak enkel als een administratieve handeling gezien.

Het sacrament van het huwelijk wordt in tegenstelling tot alle andere sacramenten, door de bruid en de bruidegom aan elkaar toegediend, waarbij de priester namens de kerk als getuige optreedt. In het bijzijn van de priester zeggen bruid en bruidegom officieel ‘ja’ tegen elkaar. Op dat moment worden zij door God met elkaar verbonden.

De priester neemt het ja-woord in naam van de kerk aan en spreekt er de zegen over uit. In de meeste gevallen vindt het kerkelijk huwelijk plaats binnen een eucharistieviering, maar dit is niet verplicht. Een kerkelijk huwelijk is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen te ontbinden. Wat God verbonden heeft, zal volgens de katholieke geloofsleer niet door de mens gescheiden worden.

Maar de kerk kan wel de vraag stellen of het oorspronkelijk kerkelijk huwelijk wel geldig werd afgesloten. Indien dat niet het geval is geweest kan het huwelijk door de kerk nietig worden verklaard. Hiermee heeft het huwelijk volgens de kerk nooit bestaan.

 

 

 

Het sacrament van de wijding

 

Een wijding is een rituele handeling waardoor personen, plaatsen of zaken aan een god worden toegeheiligd, hetzij om ze te bestemmen voor de eredienst, hetzij om de genade van de God van het christendom over de betrokken personen of zaken af te smeken. Iemand die door God geroepen wordt om diaken, priester of bisschop te worden, en gehoor geeft aan die roeping, kiest ervoor om zijn leven in dienst te stellen van Jezus Christus.

Hij treedt hiermee in het voetspoor van de twaalf apostelen: de leerlingen die het dichtst bij Jezus stonden, en die Hij heeft uitgezonden om na Zijn dood het evangelie overal te gaan verkondigen. De wijding vindt al sinds de apostelen plaats door handoplegging en is eenmalig en onuitwisbaar.

Een wijding tot diaken, priester of bisschop wordt altijd toegediend door een bisschop. Bij een priesterwijding roept de bisschop Gods kracht af over de nieuwe priester. De priester kan in de naam van Christus en als medewerker van de bisschop het woord van God verkondigen en de sacramenten toedienen. Bij een diakenwijding wordt de nieuwe diaken aangesteld tot een dienst binnen de geloofsgemeenschap in naam van de bisschop.

Hij staat de priester bij in de eredienst, bij pastorale taken en op het gebied van de liefdadigheid. Hij kan dopen en Gods zegen afroepen over een huwelijkspaar. Het sacrament van de wijding in zijn volheid is dat van de wijding van een bisschop. Het maakt de wijdeling tot een wettige opvolger van de apostelen. Bisschoppen zijn samen met de Paus verantwoordelijk voor de gehele Katholieke Kerk.

Omdat wijdelingen zich geroepen voelen om zich onverdeeld te wijden aan de God en Zijn werk, leven zij een celibatair leven. Dat wil zeggen dat zij geen huwelijk aangaan en geen intieme omgang hebben met een vrouw. Op deze manier kan de wijdeling zich geheel geven aan God en de mensen. De reden waarom alleen mannen gewijd kunnen worden, heeft te maken met de keuze van Christus zelf, die alleen mannen als zijn apostelen koos.

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

mijne-kop-a4

De verschijning van Maria in Tre Fontane

Standaard

categorie : religie

.

.

Tre Fontane, Rome, Italië

.

tre f
.
.
.
Enkele eeuwen geleden is buiten Rome een beroemde Cisterciënzerabdij ontstaan. Zij heet nu San Paolo Tre Fontane, ‘St-Paulus van de drie bronnen.’ De grote Apostel Paulus werd er volgens een oude overlevering onthoofd en toen zijn hoofd driemaal op de grond viel ontsprongen er drie bronnen, die er nog steeds zijn. De abdij met haar oude donkere romaanse kerk zonder opschik, was vroeger een oase van rust buiten de stad.Nu heeft Rome zich uitgebreid om haar heen. Niet ver van de kortste weg die toegang tot de abdij biedt is in 1947 een bedevaartsoord ontstaan. Het terrein voor de grot is nu tot een open plein gemaakt. In de grot staat een Mariabeeld en talrijke ex-voto’s hangen er in het rond. In deze grot is aan drie kleine kinderen en hun vader op 12 april 1947 de H. Maagd verschenen en op 6 en 23 mei aan de vader alleen.
.
.
.
Waarom Maria weent

Waarom Maria weent

Pasteltekening van John Astria

.

.

Het ging als volgt:

.

Op 9 mei 1913 werd te Rome, uit arme en weinig voorbeeldige ouders Bruno Cornacchiola geboren. Hij had twee broers en twee zusters en werd in een niet gelukkige jeugd onkerkelijk opgevoed. Op 7 maart 1936 huwde hij Iolanda Lo Gatto. Hij was eerst katholiek, maar “bekeerde” zich tijdens zijn verblijf in Spanje tot het protestantisme. Hij sloot zich aan bij de adventisten en begon het katholieke geloof te bestrijden.

Van 1936-1939 was hij als vrijwilliger actief in Spanje en keerde daarna terug naar Rome. Hij ging verder met het bestrijden van de Katholieke Kerk, in het bijzonder de leer over de H. Maagd Maria. Hij was tramconducteur en kreeg drie kinderen. In zijn huisgezin gingen de zaken niet al te best, tot de H. Maagd plots een omkeer teweeg bracht.

Op 12 april 1947, de zaterdag na Pasen, was Bruno met zijn drie kinderen, Isola (10), Carlo (7) en Gianfrancesco (4) een uitstapje gaan maken buiten Rome. Hij had naar het strand van Ostia willen gaan, maar had de trein gemist. Dan maar naar Tre Fontane, dat was niet ver buiten de stad. Hij was op dat moment bezig met het opstellen van een preek tegen de Heilige Maagd. Daar, te Tre Fontane speelden de kinderen met een bal, die op zeker ogenblik in het struikgewas was verdwenen bij een kleine, ondiepe grot.

Toen gingen Bruno en zijn jongste zoon de bal zoeken. Het was kort na 4 uur in de namiddag. Toen de vader hem na enige tijd riep en hij niet antwoordde, ging hij hem halen. Hij vond het kleine kind op de knieën voor de grot, de handen gevouwen (wat hij nooit had geleerd) en in een bewegingloze extase voortdurend herhalend: “Bella Signora! Bella Signora! (Mooie Dame!). Bruno was versteld en riep Isola en Carlo. Toen die bij hun kleine broertje kwamen vielen zij ook op hun knieën en herhaalden: “Bella Signora!…”

Bruno was volkomen verbaasd toen hij zijn drie kinderen in extase zag en bad vol schrik: ‘O signore, salvaci tu! (O Heer, wil Gij ons redden!). Wat er toen gebeurde wordt door Bruno zelf als volgt verhaald.

“Nauwelijks had ik “O Heer, red Gij ons” gezegd of ik zag plotseling twee zeer witte doorschijnende handen, die zich naar me toe bewogen. Daarop voelde ik dat deze twee handen, licht als de vleugels van een vogel, mijn ogen aanraakten en er als het ware een sluier van afnamen, die mij eerst had belet te zien. Toen werden mijn ogen door zulk een licht overstroomd, dat alles voor mij enkele ogenblikken verdween, kinderen en grot, en ik mij licht, etherisch voelde, als was mijn geest bevrijd van de stof.

In die toestand van vervoering hoorde ik mijn kinderen niet meer de woorden spreken ‘Bella Signora’. Toen ik na enkele ogenblikken van verblinding het gezicht terugkreeg, zag ik op de meest lichte plaats van de grot, omgeven door een krans van erg verblindend gouden licht – o verbijstering en ontroering voor onze arme menselijke natuur! – de gestalte van een paradijselijke vrouw, wier trekken en hemelse schoonheid diep in mijn ogen gegrift blijven, maar niet in menselijke woorden kunnen worden uitgedrukt.

De gestalte van deze hemelse Vrouw had zwarte haren, samengehouden op het hoofd en een weinig naar voor komend, voor zover de mantel van grasgroene kleur, die van het hoofd tot de voeten langs de zijden van haar afhing, het toelieten. Onder de groene mantel droeg zij een lichtend wit kleed en om de lendenen een roze gordel. De hemelse Vrouw droeg geen schoeisel en haar blote voeten stonden op de tufsteen.

Het gezicht van de mooie Dame had een uitdrukking van moederlijke welwillendheid, vermengd met serene droefheid; in de rechterhand droeg zij een niet al te groot boek van asgrijze kleur, dat zij tegen de borst hield, terwijl de linkerhand op het boek rustte.”

“Mijn eerste instinctieve aandrang was te spreken, een kreet te slaken, maar omdat ik voelde dat ik niet kon beschikken over mijn lichamelijke vermogens, stokte mijn stem in mijn keel. Ondertussen had zich in heel de geheimzinnige grot een heerlijke bloemengeur verspreid. Ook merkte ik dat ik naast mijn lieve kinderen op de knieën zat met gevouwen handen. Plotseling klonk een paradijselijke stem in mijn arme oren en ving een lang gesprek aan.”

.

Zij sprak:

.

“Ik ben diegene die in de Goddelijke Drie-eenheid is. ik ben de Maagd der Openbaring. Gij vervolgt mij, nu is het genoeg! Ga binnen in de heilige schaapskooi, het hemels hof op aarde. De belofte van God is en blijft onveranderlijk: de negen eerste vrijdagen die gij gevierd hebt om uw trouwe echtgenote plezier te doen alvorens de weg van de dwaling te volgen, hebben u gered!”

Ze vermaande hem dus om weer terug te keren tot de Katholieke Kerk. Zijn hart werd aanstonds geraakt en hij bekeerde zich. Ze vertelde enkele woorden die voor de paus bestemd waren (Paus Pius XII) en sprak verder over al haar zorgen voor de zondige mensheid en dat ze graag zou zien dat alle zondaars zouden gered worden.

.

.

Maria Domina Animarum

Maria Domina Animarum

Pasteltekening van John Astria

.

.

Als middel tot bekering beval zij aan:

.

“Men moet veel bidden en dagelijks het rozenhoedje zeggen voor de bekering der zondaars en de ongelovigen en voor de eenheid der christenen De Weesgegroeten die ge met geloof en liefde zegt, zijn evenveel pijlen die het Hart van Jezus raken.”

Ook beloofde de H. Maagd op de plaats waar zij verscheen wonderen te zullen doen. Ze zei ook dat haar lichaam na haar dood niet had kunnen vergaan, maar door haar Zoon en de Engelen van de aarde is weggenomen. Hiermee werd de leer van Maria’s Tenhemelopneming aangeduid, die drie jaar later als dogma plechtig aan heel de wereld zou worden voorgehouden (1950).

Tot slot voorspelde de H. Maagd aan Bruno harde beproevingen en vervolging, hem voorzeggende dat hij niet zou geloofd worden. Om eventuele twijfels bij hem te voorkomen gaf zij hem een teken: na veertien dagen zou hij een hem onbekende priester ontmoeten op een wijze die zij hem voorspelde. Dit gebeurde inderdaad, op 28 april. Alvorens naar huis te gaan bevestigde Bruno een papier in de grot met de mededeling:

»Op 12 april 1947 is hier in deze grot aan de protestant Bruno Cornacchiola en zijn kinderen de Maagd der Openbaring verschenen, en hij heeft zich bekeerd.«

Onderweg naar huis vroegen de kinderen om een beloofde reep chocola. Bruno zei:

»De schone dame in de grot heeft ons gezegd dat Jezus bij ons is. Ik heb jullie altijd geleerd niet daarin te geloven en jullie verboden om te bidden. Nu zeg ik jullie: laten we bidden, laten we de Heer aanbidden.«

Isola: »Welk gebed?« Bruno: »Mijn dochter, ik weet het niet.« Isola: »Ik wel. Ik heb het op school geleerd.« Zij baden Bruno herhaalde de woorden van het Weesgegroet. Bruno bad en weende.

Thuisgekomen konden de kinderen zich niet inhouden en de hele buurt wist binnen de kortst mogelijke tijd wat er gebeurd was. Toen de kinderen hadden gegeten en in bed lagen viel Bruno voor zijn vrouw op de knieën neer en vertelde haar alles. Hij vroeg haar om vergeving. Iolanda geloofde onmiddellijk in het wonder. Tot dusver was zij het, die op haar knieën lag voor haar man om hem te smeken haar niet meer te slaan. Bij zijn thuiskomst had Iolanda hem gevraagd waar de heerlijke geur vandaan kwam die haar van zijn kleren tegemoet stroomde. Tot in de vroege ochtend bleven zij samen, ontroerd, in gebed, in vreugde en in vrede.

»De priester is de brug tussen de zondaar en God, met de hulp van Maria.«

Op deze woorden van Maria ging Bruno biechten en verzoende zich met de Kerk. Hij deed dat bij de zijn parochiepriester, Ognissanti, die hij een aantal jaren daarvoor van zijn deur had gejaagd.

Op 6 mei 1947 ontving Bruno een tweede verschijning van Maria, terwijl hij alleen was. Maria zweeg en glimlachte slechts. Het was de vreugde van Maria om zijn bekering.

Op 23 mei volgde de derde verschijning in aanwezigheid van de priester don Mario Sfoggi, die Bruno later bij de paus zou brengen.

Op 30 mei vond de vierde verschijning plaats voor de zusters Maestre Pie Filippini, die in de buurt een kloostergemeenschap vormen. Zij ontvingen de opdracht om te bidden voor de wijk.

Tijdens de audiëntie van 1949 gaf Bruno de dolk waarmee hij hem had willen vermoorden aan paus Pius XII. De grot werd voorafgaand aan de verschijningen gebruikt als plaats van zonde. Het stonk er naar ontucht! Door de aanwezigheid van Maria werd de grot gezuiverd en geheiligd:

»Met deze aarde van de zonde zal ik machtige wonderen bewerken voor de bekering van de ongelovigen.«

En inderdaad zijn er reeds vele wonderen geschied door het vertrouwensvol gebruik van de aarde uit de grot. Enige weken na de eerste verschijningen ontdekte Bruno tot zijn ontgoocheling, aan de hand van enkele sporen, dat de grot opnieuw gebruikt was als plaats van ontucht. Bedroefd schreef hij op een vel papier de volgende oproep, die hem door Maria werd ingegeven:

»Ontwijd deze grot niet met de zonde van de onreinheid. Wie in de wereld van de zonde een ongelukkig schepsel is geweest werpe zijn last voor de voeten van de Maagd der Openbaring, bekenne zijn zonden en drinke aan deze bron van barmhartigheid. Maria is de tedere Moeder van alle zondaars. Zie, wat zij gedaan heeft voor mij, die als zondaar streed in het leger van de satan, een protestantse adventistensekte aanhing en een vijand van de Kerk en van de H. Maagd was.

Hier is mij en mijn kinderen op 12 april 1947 de Maagd der Openbaring verschenen. Zij heeft mij uitgenodigd tot de Rooms Katholieke Kerk terug te keren. Zij heeft mij boodschappen toevertrouwd en mij tekenen gegeven. De oneindige barmhartigheid van God heeft deze vijand overwonnen, die nu aan haar voeten om vergiffenis smeekt. Bemin Maria, zij is onze tedere Moeder. Bemin de Kerk met al haar kinderen. Zij is de mantel, die ons bedekt in deze wereld waarin de demonen woeden. Bid veel en vermijd de zonden van het vlees.«

Deze boodschap van Bruno, door vele kranten gepubliceerd, veroorzaakte een golf van verontwaardiging. De politie beloofde twee agenten naar Tre Fontane te sturen voor een dagelijkse ordedienst.

De Kerk erkende de facto de verschijningen en boodschappen van Tre Fontane en vertrouwde de zorg van de bedevaartplaats toe aan de paters Franciscanen Conventuelen. Burgemeester Salvatore rebecchini zorgde voor de civilisatie van het park rondom. Hij was zelf een pelgrim. Ook paus Johannes Paulus II ging er bidden.

.

.

de-perfecte-adam-en-eva

Pasteltekening van John Astria

.

.

Op 23 februari 1982 gaf Maria aan Bruno de volgende boodschap:

.

»Hier wil ik een huisheiligdom met de nieuwe titel Maagd der Openbaring – Moeder van de Kerk. Mijn huis moet voor allen openstaan, opdat allen het Huis van de Redding betreden en zich er bekeren. Zij die dorst lijden en verdwaald zijn zullen hierheen komen om te bidden. Hier zullen zij liefde, begrip en troost vinden: de ware zin van het leven.

Hier, op deze plaats van de grot, waar ik meermalen ben verschenen, zal het Heiligdom van de Verzoening zijn als een vagevuur op aarde. Daar zal een poort met de betreffende naam ‘Poort van de Vrede’ zijn. Allen zullen door deze poort moeten binnentreden om met de groet van de vrede en van de eenheid te groeten: “God zegen ons, Maagd Maria bescherm ons”.«

Op 12 april 1980 en op 12 april 1982 deden er zich in Tre Fontane zonnewonderen voor die door respectievelijk 3000 en 10.000 mensen werden waargenomen en die ruim een half uur aanhielden. Door talrijke mensen werden in de zon vele tekenen waargenomen, voor ieder verschillend. Het zijn symbolen die betrekking hebben op de geloofswaarheden: de H. Hostie, de Allerheiligste Drievuldigheid, Maria, een duif, de Vader op de troon, Maria gekroond met twaalf sterren, het Onbevlekt Hart van Maria, de letter ‘M’, de letters ‘IHS’, de letter ‘J’ enz.

.

.

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

 

De hiërognosie van Pater Pio

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De hiërognosie

 

Pater Pio was in staat te weten of iemand priester was en of bepaalde voorwerpen gewijd waren. De hiërognosie (d.i. het weten of iets of iemand gewijd is) was een van de vele bovennatuurlijke gaven die pater Pio bezat. Op een dag wachtte een man op pater Pio in de sacristie, samen met andere mannen. Hij was gekleed in een prince-de-galles en had een stropdas aan. Hij stond vooraan in de rij. Pater Pio kwam bij hem en zei: “Eerwaarde, u bent vermomd naar hier gekomen. U hoeft er nochtans niet beschaamd in te zijn dat u mij komt opzoeken. Kom volgende keer terug gekleed als priester!”

 

 

saint_padre_pio_postcard_004-p239242458678405622baanr_400

 

 

 

 

Een jongeman meldde zich bij hem aan. Hij had gewoon een broek en een trui aan. Pater Pio beval hem weg te gaan en terug te komen in de kleren van de heilige Dominicus. Van zijn stuk en in verlegenheid gebracht bekende de jongeman tegenover allen dat hij een priester-dominicaan was.

 

 

Wanneer de mensen pater Pio voorwerpen aanboden (rozenkransen, medailles, heiligenbeelden) met de vraag ze te wijden, gaf de pater wel eens een voorwerp terug met de verklaring: “Dit is al gewijd.” En dat was inderdaad zo.

 

 

Pater Pio ‘voelde’ of  water al dan niet gewijd was en indien iemand hem een fles aanbood waarin water uit Lourdes zat, dan bracht hij die zonder vragen te stellen aan zijn lippen en kuste ze.

 

 

De Romeinse trambediende, aan wie Onze-Lieve-Vrouw in een grot aan de drie fonteinen in Rome verschenen was (de Maagd van de Openbaring), ging op een dag pater Pio bezoeken. Hier volgt zijn relaas: “Toen ik voor zijn aangezicht stond – wij hadden elkaar nog nooit ontmoet – reikte ik hem een zakje aan zonder hem te zeggen wat het bevatte. Pater Pio nam het, drukte het vol overgave tegen zijn borst maar gaf het me niet terug. Het zakje bevatte een beetje aarde uit de grot van de drie fonteinen.”

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

De gestigmatiseerde broeder pater Pio

Standaard

categorie : religie

 

 

 

Beknopte Biografie

 

Pater Pio van Pietrelcina, geboren Francesco Forgione, spirituele erfgenaam van Sint‑Franciscus van Assisi, was de eerste priester die op zijn lichaam de stigmata van de kruisiging vertoonde. Reeds bij leven gekend als “gestigmatiseerde broeder” zette pater Pio, aan wie de Heer bijzondere bovennatuurlijke gaven had geschonken, zich totaal in voor het heil van de zielen. Tot op de dag van vandaag bereiken ons zeer talrijke getuigenissen van de “heiligheid” van de kloosterling, vergezeld van dankbetuigingen. Zijn providentiële voorspraak bij God bewerkte voor velen genezing van lichaam en geest.

 

 

padre_pio

 

 

Pater Pio van Pietrelcina, alias Francesco Forgione, werd op 25 mei 1887 geboren in Pietrelcina, een dorpje in de streek van Benevento. Hij kwam ter wereld in een huis van arme mensen waar vader Grazio Forgione en moeder Maria Giuseppa Di Nunzio reeds andere kinderen hadden verwelkomd.

 

 

Benevento

Benevento

 

 

Vanaf zijn prilste jeugd voelde Francesco het verlangen om zich totaal aan God te wijden en dit verlangen maakte hem verschillend van zijn leeftijdgenoten. Dit verschil was voorwerp van opmerkingen vanwege familieleden en vrienden. Moeder Peppa vertelde:

 

“Hij beging geen enkele nalatigheid, geen enkel vergrijp, was niet lastig, gehoorzaamde altijd aan mij en aan zijn vader, elke morgen en elke avond ging hij naar de kerk om Jezus en Maria te bezoeken. Van de ganse dag ging hij nooit naar buiten met kameraden. Ik zei hem eens: ‘Francì, ga eens wat buiten spelen.’ Hij weigerde door te zeggen: ‘Ik wil er niet naartoe gaan omdat ze vloeken.’

 

Uit het dagboek van pater Agostino van San Marco in Lamis, een van de geestelijke leiders van pater Pio, kwam men te weten dat pater Pio vanaf 1892, toen hij nog maar vijf jaar was, reeds zijn eerste mystieke ervaringen had. Extases en verschijningen waren zó talrijk dat het kind ze volkomen normaal vond.

Mettertijd kon Francesco’s grootste droom verwezenlijkt worden, nl. zijn leven totaal aan de Heer wijden. Op 6 januari 1903, toen hij zestien jaar was, trad hij als postulant binnen in de orde van de kapucijnen en werd priester gewijd in de kathedraal van Benevento op 10 augustus 1910.

Wegens zijn precaire gezondheidstoestand begon zijn priesterleven aanvankelijk in verschillende kloosters van de streek van Benevento waar Pio door zijn oversten naartoe gestuurd werd om er zijn genezing te bevorderen. Vanaf 4 september 1916 tot aan zijn dood op 23 september 1968 verbleef hij, behalve tijdens een paar kleine onderbrekingen, altijd in het klooster van San Giovanni Rotondo aan de Gargano.

 

 

Kathedraal van Benevento

Kathedraal van Benevento

 

 

 

Klooster van San Giovanni Rotondo

Klooster van San Giovanni Rotondo

 

 

In deze lange periode waarin geen belangrijke gebeurtenissen de kloosterstilte verstoorden, begon pater Pio heel vroeg aan zijn dag. Vóór dag en dauw begon hij met het gebed ter voorbereiding van de eucharistieviering. Daarna ging hij naar de kerk voor deze eucharistieviering waarna een lange dankzegging volgde, een gebed op de galerij vóór het Heilig Sacrament en tenslotte een langdurige belijdenis.

Een van de gebeurtenissen die het leven van de pater grondig tekenden deed zich voor in de ochtend van 20 september 1918, toen hij biddend vóór het kruisbeeld in het koor van het oude kerkje de gave van de zichtbare stigmata ontving die open, vers en bloedend bleven gedurende een halve eeuw.

Dit uitzonderlijke fenomeen wekte de aandacht van artsen, geleerden en journalisten maar vooral van het gewone volk dat in de loop van zoveel decennia zich naar San Giovanni Rotonde begaf om er de heilige kloosterling te ontmoeten.

In een brief van 22 oktober 1918 aan pater Benedetto vertelt pater Pio over zijn “kruisiging” het volgende:

 

“… wat zal ik jullie vertellen over wat jullie me vragen, nl. hoe mijn kruisiging zich heeft voorgedaan? Mijn God, wat een verwarring en wat een vernedering voel ik als ik moet duidelijk maken wat U in mij, uw zielig schepsel hebt verricht! Het was de ochtend van de twintigste van vorige maand (september) in het koor, na de eucharistieviering, toen ik overvallen werd door een gevoel van rust, net zoals een vredige slaap.

Alle inwendige en uitwendige zintuigen en ook mijn geestelijke vermogens bevonden zich in een onbeschrijflijke toestand van rust. Rond mij en binnenin mij was er totale stilte; er volgde op het gevoel van gemis aan alles plots een grote vrede en overgave en dan een terugkomen in dezelfde chaos; dit alles gebeurde in een flits.

En terwijl dit alles gebeurde zag ik vóór mij een raadselachtig personage zoals dat wat ik gezien had op de avond van de 5e augustus en dat er enkel van verschilde doordat de handen, de voeten en de borst druipten van het bloed. Zijn gezicht joeg me de stuipen op het lijf; wat ik op dat ogenblik in mij voelde zou ik jullie niet kunnen zeggen.

Ik voelde me sterven en ik zou inderdaad gestorven zijn indien de Heer niet had ingegrepen om mijn hart te ondersteunen: zó voelde ik het uit mijn borst springen. Het personage trok zich terug en ik stelde vast dat mijn handen, mijn voeten en mijn borstkas doorboord waren en bloedden. Stel jullie de kwelling voor die ik toen ervoer en die ik bijna alle dagen zal ervaren.

Uit de wonde van het hart spuit er constant bloed vooral van donderdagavond tot zaterdag. Vader, ik sterf van de pijn, door de kwelling en de daarop volgende verwarring die ik voel in het binnenste van mijn ziel. Ik vrees dat ik ga doodbloeden indien de Heer niet naar het gekreun van mijn arm hart luistert en deze verschijnselen niet van mij wegneemt…”

 

 

padre_pio_stigmata_mass460

 

 

Doorheen de jaren komen de gelovigen dus vanuit alle delen van de wereld naar deze gestigmatiseerde priester om zijn machtige voorspraak bij God te verkrijgen. Na vijftig jaar leven in gebed, nederigheid, lijden en opoffering om zijn liefde te verwerkelijken, realiseerde pater Pio twee initiatieven in twee richtingen: een verticale naar God met de oprichting van “gebedsgroepen” en een horizontale naar de broeders met de bouw van een modern ziekenhuis: “Casa Sollievo della Sofferenza” (Huis “Verlichting van het lijden”).

 

 

Casa Sollievo della Sofferenza

Casa Sollievo della Sofferenza

 

 

In september van het jaar 1968 kwamen duizenden vromen en geesteskinderen van de pater naar het trefpunt in San Giovanni Rotondo om samen de 50e verjaardag van de stigmata te herdenken en het vierde internationaal congres van de gebedsgroepen bij te wonen.

Niemand kon echter vermoeden dat op 23 september 1968 om 2.30 u het aardse leven van pater Pio van Pietrelcina een einde zou nemen.

 

 

30eaaa1e00000578-0-image-a-7_1454700593079

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

Erasmus

Standaard

categorie : beroemde mensen

 

 

 

Desiderus Erasmus

 

 

 

 

Erasmus werd waarschijnlijk in Rotterdam geboren op 28 oktober als Geert Geerts, het kan echter ook Gouda zijn geweest. Onzeker is ook in welk jaar dit precies was, waarschijnlijk in het jaar 1466, 1467 of 1469. Zijn doopnaam was Erasmus, die hij te danken had aan Erasmus van Formiae, een populaire heilige uit de vijftiende eeuw. Zijn vader was priester in Gouda en zijn moeder diens huishoudster. Erasmus was een onwettig kind.

 

 

 

Humanisten

 

Vanaf 1473 zat Erasmus op school in Gouda, Utrecht, Deventer en ’s Hertogenbosch. Hier kreeg hij onder andere de vakken Latijn en Grieks. In 1487 deed Erasmus zijn intrede in het Klooster te Stein in Gouda. Hier las hij veel werken van auteurs uit de Klassieke Oudheid en van Italiaanse humanisten die de Oudheid deden herleven.

Ook schreef Erasmus hier zijn eerste werken. In 1492 werd hij ingewijd als priester. Dit opende voor hem een aantal mogelijkheden tot studie. Het kloosterleven benauwde Erasmus echter door de strenge regels en verplichtingen en even later verliet hij het klooster.

 

 

 

Eerste boek van Erasmus

 

In 1495 begon Erasmus een studie theologie in Parijs, waar hij veel mede humanisten leerde kennen. Vanaf dat moment reisde Erasmus als zelfstandig wetenschapper heel Europa door, waardoor hij veel nieuwe mensen ontmoette. Hij leefde van de opbrengsten van zijn geschriften. Daarnaast ontstond er een groeiende schare bewonderaars die hem steunde.

In 1500 schreef Erasmus in Parijs zijn eerste boek, de Adagia. Dit was een verzameling klassieke spreekwoorden en werd één van de eerste bestsellers na de uitvinding van de drukpers. Daarnaast schreef hij nog vele werken die de burgers moesten opvoeden tot verantwoordelijke christenen.

 

 

 

 

 

Lof der zotheid

 

Het meest bekende werk van Erasmus is de Lof der zotheid. Hij schreef het werk in 1509 en droeg het op aan zijn goede vriend en Engelse humanist Thomas More, die later het toonaangevende Utopia zou schrijven. Erasmus stelt in het werk aan de hand van de vrouw Zotheid allerlei misstanden aan de kaak.

Erasmus stak in het boek de draak met de wijze waarop iedereen zijn eigenbelang vooropstelt. Daarnaast werden kerkelijke misstanden en het gedrag van de geestelijken aan de orde gesteld. Hierdoor wordt het boek ook gezien als een werk dat de weg vrijmaakte voor de Reformatie.

 

 

 

 

 

Kritische blik van Erasmus

 

Door zijn kennis van de oude Griekse taal raakte Erasmus ervan overtuigd dat de Bijbel niet goed vertaald was. Hij vertaalde hierop het Nieuwe Testament opnieuw van het Grieks naar het Latijn. Hiermee wilde hij de verschillen met de op dat moment gebruikelijke Vulgaat aantonen. De Katholieke Kerk verweet hem dat hij hiermee aanzet had gegeven tot de Reformatie van kerkhervormer Maarten Luther.

In de polarisatie die vanaf 1517 volgde op het optreden van deze Luther koos Erasmus echter geen kant. Hij was niet bereid met de Katholieke Kerk te breken en hoopte dat de ontstane verschillen met gezond verstand te overbruggen waren. In de zomer van 1536 overleed hij, in het woonhuis van zijn drukker in Bazel.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

Exorcisme

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

 

Exorcisme

 

Het exorcisme is een ritueel binnen de Katholieke Kerk dat door een bevoegde priester wordt uitgevoerd. Het ritueel is bedoeld om mensen of dingen te ontdoen van demonen. De Kerk gelooft dat Satan zoveel invloed op een persoon kan uitoefenen, dat hij bezeten wordt van een duivelse macht.

 

 

Het uitvoeren van een exorcisme ritueel houdt in dat enkele gebeden worden uitgesproken en bepaalde handelingen worden verricht. De oorsprong van exorcisme ligt bij Jezus, hij verdreef demonen en boze geesten. Hij gaf zijn discipelen de macht om dit ook te doen, toen hij hen uitzond:

“Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen.” (Lucas 9:1)

 

De officiële definitie van exorcisme volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk:

“’Men spreekt van exorcisme, wanneer de Kerk in naam van Jezus Christus vraagt dat een persoon of een voorwerp beschermd mag worden tegen de greep van de Satan en aan zijn macht onttrokken zal zijn. Het exorcisme gaat terug op Jezus zelf die het heeft toegepast. Ook de macht en de taak van de Kerk om het exorcisme toe te passen zijn gebaseerd op de woorden van Jezus zelf.” (nr. 1673)

 

Het exorcisme maakt geen deel uit van de zeven Sacramenten. Het behoort echter tot de sacramentalia, zegeningen die voorbereiden op het ontvangen van sacramenten of die heiliging brengen in de situatie waar een persoon zich in bevindt.

In de Katholieke Kerk bestaat het onderscheid tussen het doop exorcisme en het ‘groot exorcisme’. De doopkandidaten (catechumenen) zijn tot aan hun Doopsel nog niet van de Erfzonde verlost, en zijn ze dus bijzonder vatbaar voor de demonische machten. Tegenwoordig wordt voor de dopelingen gebeden om bescherming tegen het kwaad.

 

 

 

Het doop exorcisme

 

Bij de Kinderdoop wordt gebeden:

“Heer onze God:
Gij hebt uw Zoon naar de wereld gezonden
om de macht van de Boze te breken
en de kwade geest uit ons te drijven,
om de mens aan de duisternis te ontrekken
en over te brengen
naar het wonderlijke rijk van licht;
wij bidden U:
bevrijd deze kinderen
van de smet van de eerste zonde,
en maak hen tot woning van uw heerlijkheid,
tot tempel van de Heilige Geest.
Door Christus onze Heer.”

 

 

 

 

Het groot exorcisme

 

Het plechtige, zogenaamde groot exorcisme mag alleen door een priester en met toestemming van de bisschop worden uitgeoefend. De Kerk waakt erover om in deze materie de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Het exorcisme is immers bedoeld om in naam van Christus, duivels uit te drijven of om iemand te bevrijden van demonische overheersing.

De situatie ligt heel anders wanneer er sprake is van een psychische ziekte. De Kerk staat erop, om voordat men een exorcisme uitspreekt, na te gaan of het wel degelijk om een aanwezigheid van de duivel gaat en niet om een psychische ziekte, waarvan de behandeling onder de medische wetenschap valt.

De functie van exorcist ging in de Katholieke Kerk gepaard met de wijding tot exorcist, de laatste van de vier Lagere Inwijdingen.  Technisch gezien is exorcisme niet het verdrijven van de duivel of een demon, maar het plaatsen van de duivel of demon onder een eed. In sommige gevallen kan een persoon door meer dan één demon bezeten worden. “Exorcisme” is afgeleid van het Griekse voorzetsel ek (uit) met het werkwoord horkizo wat betekent “Ik laat iemand zweren” of ik bezweer”.

Bij het exorcisme werd gebruikgemaakt van formuleringen in het Latijn als de officiële kerktaal. Telkens opnieuw werden dezelfde latijnse teksten herhaald, zoals:

“Exercismo te, immunidisseme spiritus, omnis incursio adversarii, omne phantasma, omnis legio, in nomine Domini nostri Jesus Christi; eradicare et effugare ab hoc plasmate Dei”. Vertaald:

Ik drijf u uit, zeer onreine geest, elke aanval van de Tegenstander, elke spookverschijning, elk legioen, in de naam van onze heer Jezus Christus; gij wordt uitgerukt met wortel en al en verjaagd uit dit schepsel van God.

 

Of:

“Adjuro te, serpens antique, per Judicem vivorum et mortuorum, per factorem tuum, per factorem mundi, per eum qui habet potestatem mittendi te in gehennam, ut ab hoc famulo Dei, qui ad simun Ecclesiae recurrit, cum metu et exercitu furoris tui festinus discedas”. Vertaald:

Ik bezweer u, slang uit de begintijd, bij de Rechter van de levenden en doden, bij uw maker, bij de maker van de wereld, bij Hem die de macht heeft u in het Gehenna te storten, dat gij snel vertrekt uit deze dienaar van God met alle verschrikkingen en beproevingen van uw razernij, opdat hij zich terug kan spoeden in de boezem van de Kerk.

 

Overigens werden niet alleen mensen geëxorciseerd. Ook voorwerpen konden door de duivel in bezit zijn genomen. Zo werd in de middeleeuwen bij ketter- of heksenverbrandingen vaak ook het hout en zelfs het vuur geëxorciseerd. Dit omdat men dacht dat de duivel in het hout en het vuur ervoor kon zorgen dat de ketter of heks minder pijn zou lijden. Bekend is de formulering hiervan bij de verbranding van de priester Urbain Grandier:

“Ecce crucem Domini, fugite partes adversae, vicit Leo de tribu Juda, radix David. Exorciso te, creatura ligni, in nomine Dei patris omnipotentis, et in nomine Jesus Christi filii eius Domini nostri, et in virtute Spritus Sancti”. Vertaald:

Aanschouw het kruis van de Heer, en mogen zijn vijanden vluchten, de leeuw van de stam van Juda heeft overwonnen, de wortel van David. Ik exorciseer u, schepsel van hout, in de naam van God de almachtige vader, in de naam van Jezus Christus, zijn zoon en onze Heer, en in de macht van de Heilige Geest.

 

 

 

 

 

 

Namen van de duivel

 

 

Satan

De naam Satan betekent aanklager, tegenstander, tester. In het Bijbelboek Job is Satan aangesteld als tester in dienst van God. Hij krijgt toestemming van God om Job op de proef te stellen. Satan is in dit kader niet zozeer een eigennaam, maar meer de benaming van een ambt: aanklager.

 

Lucifer

Het woord Lucifer is Latijn voor ‘morgenster’. De naam Lucifer behoort oorspronkelijk toe aan de planeet Venus, vanwege diens helderheid. De Vulgaat (Bijbelvertaling in het Latijn, tot stand gekomen tussen 390 en 405 na Christus) gebruikt het woord voor het licht van de morgen (Job 11:17). Als metafoor wordt de benaming toegepast op de koning van Babylon (Jesaja 14:12), op de hogepriester Simeon (De wijsheid van Jezus Sirach 50:6), op de beloning die degene krijgt als hij Jezus navolgt en overwint, en tenslotte op Jezus Christus zelf, het ware licht van ons leven (2 Petrus 1:19, Openbaring 22:16).

 

 

 

 

 

Promovendus Ruben van Luijk over de duivel en het satanisme in de negentiende eeuw

 

 

Oorsprong van de duivel

 

In het Zoroastrianisme – gesticht door Zoroaster die omstreeks 1000-600 voor Christus geleefd zou hebben – is het voor het eerst in de geschiedenis dat we een figuur tegenkomen die het kwaad vertegenwoordigt. Het Zoroastrianisme, vernoemd naar de profeet Zoroaster, is een dualistische religie.

Goed en kwaad is compleet gescheiden en in gevecht met elkaar. De schepper Ahura Mazda is goed, Ahriman is duister en kwaad. Ahura Mazda beschermt en vernieuwt de schepping, het doel van Ahriman is juist om deze te vernietigen.

Maar pas aan de wieg van het christendom wordt de benaming ‘Satan’ voor het eerst gebruikt. Het is een Hebreeuws woord dat tegenstander of aanklager betekent. De naam komt een paar keer voor in het Oude Testament en wordt zowel voor mensen als andere wezens gebruikt.  Satan is de aartsengel en heer van het kwaad. In het Bijbelboek Job is Satan een tester, als zodanig aangesteld door God.

De heersende christelijke interpretatie is dat alle demonische figuren in de Bijbel voor of onderhorig zijn aan de duivel. Satan is binnen het christendom vrijwel synoniem aan al het kwaad geworden. Binnen dit kader ontstond de praktijk van het exorcisme, die door de alomtegenwoordigheid van de duivel noodzakelijkerwijs in het leven werd geroepen.

 

 

Zoroastrianisme

 

 

 

 

 

 

 

Satans imagoverandering

 

In de negentiende eeuw vond in bepaalde delen van de westerse samenleving een imagoverandering van Satan plaats. Van een negatief imago, kreeg de duivel een positieve uitstraling. Dit heeft te maken met de Franse Revolutie (1789). God werd gezien als een dictator, een autocratisch monarch. De revolutie, het in opstand komen tegen de gevestigde orde werd iets positiefs. De duivel werd een held voor de revolutionairen, een dappere voorvechter.

 

 

 

 

 

 

De kerk van Satan

 

Anton Szandor LaVey, eigenlijke naam Howard Stanton Levy (1930-1997), was de satanist die de Church of Satan oprichtte. Op 30 april 1966 (Walpurgisnacht) stichtte hij de Church of Satan, de eerste publieke satanische organisatie ter wereld. Deze gebeurtenis markeert het begin van het moderne satanisme.

Satanisten zien zichzelf als navolgers van Satan, de enige godheid die, naar hun zeggen, begrijpt wat mensen doormaken:

“Satan, by one name or another, haunted mankind, tempting him with sweet delights and enlightening him with blinding secrets intended only for gods. He was one who could be petitioned for powers of retribution and who gave deserved rewards. Instead of creating sins to insure guilty compliance, Satan encouraged indulgence. He was the single deity who could really understand us.”

 

Satanisten zijn voorstanders van de vooruitgang en het streven naar meer kennis, dat is de kern van het occultisme:

“We are explorers on the untrodden paths of science, human motivation and mystery – all that is most truly occult.”

 

Volgens hen wordt ontwikkeling tegengehouden door spirituele mensen en theïsten. Een satanist wil steeds meer op het grote voorbeeld, Satan, gaan lijken. De eigenschappen van Satan zijn deze:

“the imagination to confound and confuse, the wisdom to recognize the unseen in our society, the pragmatism of a skeptic, and the passions of a classical Romantic soul.”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

Jezus Christus : een geschapen wezen of is Hij eeuwig?

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

De ware- en de Valse Drievuldigheid

 

Pasteltekening van John Astria

.

 

Het denkbeeld, dat Jezus door God de Vader werd geschapen wordt vaak ontleend aan de zeer beperkte uitleg van Kolossenzen 1: 15 – 17 en Openbaring 3: 14 en door het gemis van het begrip van Gods Plan, zoals het op de mensheid van toepassing is.

 

 

Kolossenzen 1: 15 – 17

 

15 Jezus is de afbeelding van God. God kunnen we niet zien. Maar aan Jezus kunnen we zien wie God is. Jezus was er al vóórdat God alles maakte. 16 Want door Jezus heeft God alle dingen in de hemel en op de aarde gemaakt: de zichtbare dingen en de onzichtbare dingen, alles wat heerst en macht heeft. Alles is door Hem en voor Hem gemaakt. 17 Hij was er eerder dan al het andere. Alle dingen bestaan door Hem.

 

 

Openbaring 3:14

 

14 De Heer zei tegen Johannes: “Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen (=’ja, zo is het’), de Getuige die de waarheid spreekt en die te vertrouwen is. Dit zegt Hij die het Begin is van alles wat God heeft gemaakt.

 

 

De Bijbel laat echter zien dat zowel de Vader en de Zoon eeuwig op zichzelf bestaand zijn. Ofschoon “er maar één God is” (1 Korintiërs 8: 4; Deuteronomium 6: 4), laat de Bijbel zien, dat God een goddelijk Gezin is, bestaande uit meer dan één Wezen. (Genesis 1: 26; Efeze 2: 19)

 

 

1 Korintiërs 8: 4

 

4 Ik wil jullie het volgende zeggen over het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd. We weten dat er eigenlijk geen andere goden bestaan. Want er is maar één God.

 

 

Deuteronomium 6: 4

 

4 Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén.

 

 

Genesis 1: 26

 

26 En God zei: “Laten We mensen maken, mensen die op Ons lijken. Ze zullen heel erg op Ons lijken. Ze moeten zorgen voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht, het vee, de kruipende dieren en voor de hele aarde.”

 

 

Efeze 2: 19

 

19 Zo zijn jullie nu dus niet langer vreemdelingen en buitenstaanders. Jullie horen nu bij het volk van God en bij het gezin van God.

 

 

Volgens de Bijbel was Jezus Christus de God van het Oude Testament, het “Woord” (Logos), door wie de Vader alle dingen schiep. (Johannes 1: 1-3; Efeze 3: 9; Hebreeën 1: 1 – 3)

 

 

Johannes 1: 1-3

 

1 We willen jullie vertellen over het Levende Woord. Het Levende Woord was er al vanaf het begin. We hebben Hem gehoord, met onze eigen ogen gezien en met onze eigen handen gevoeld. 2 In Hem is het Leven Zelf zichtbaar geworden. Dat eeuwige Leven was bij de Vader, en de Vader heeft het zichtbaar gemaakt zodat wij het konden zien. 3 We willen jullie vertellen wat we hebben gezien en gehoord, zodat we één met elkaar zullen zijn. En wíj zijn één met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

 

 

Efeze 3: 9

 

9 God, die alle dingen door Jezus Christus heeft gemaakt, heeft eeuwenlang zijn plannen verborgen gehouden. En nu mag ík aan de mensen zijn plan bekend maken!

 

 

Hebreeën 1: 1 – 3

 

1 God heeft vroeger vaak en op veel verschillende manieren tegen onze voorouders gesproken. Dat deed Hij door de profeten. Maar nu, aan het eind van de tijd, heeft Hij tegen óns gesproken door zijn Zoon. 2 Door zijn Zoon heeft Hij de wereld gemaakt. En Hij heeft Hem ook alles gegeven wat bestaat. 3 De Zoon is de ‘afbeelding’ van God Zelf. In Hem zien we wie God is. In Hem zien we de macht en majesteit van God en het karakter van God. De Zoon zorgt ervoor dat alle dingen bestaan. Want alle dingen bestaan door zijn woord dat één en al kracht is.

 

 

Nadat Hij “Zichzelf ledigde” van Zijn goddelijke macht (Filippenzen 2: 5 – 8) om te sterven en de straf voor onze zonden te betalen (Romeinen 6: 23) werd Jezus de “eniggeborene des Vaders”, (Johannes 1: 14 – 18; 3: 16 – 18), de Verlosser van de mensheid (1 Johannes 4: 14 – 16) en Degene, die voor onze zonden stierf en uit de doden is opgestaan, zodat wij verlost zouden worden van de eeuwige dood. (Handelingen 4: 10-12)

 

 

Filippenzen 2: 5 – 8

 

5 Wees net zo bescheiden als Jezus Christus was. 6 Hij was God. Maar Hij vond dat niet zó belangrijk, dat Hij het niet los kon laten. 7 Nee, Hij heeft zelfs al zijn goddelijkheid opgegeven. Hij kwam naar de aarde om een dienaar te worden. Hij werd helemaal mens. 8 En als mens heeft Hij Zichzelf vernederd door God gehoorzaam te zijn tot de dood. Ja, zelfs tot de dood aan een kruis.

 

 

Romeinen 6: 23

 

23 Het kwaad brengt altijd de dood: het is je loon voor wat je hebt gedaan. Maar de liefdevolle goedheid van God geeft een geschenk: het eeuwige leven, door onze Heer Jezus Christus.

 

 

Johannes 1: 14 –  18 

 

14 Het Woord werd een mens en Hij heeft bij ons gewoond. We hebben gezien hoe geweldig en machtig Hij is: Hij, Gods enige Zoon, met dezelfde macht als de Vader, liefdevol, vriendelijk, en vol van waarheid. 15 Johannes de Doper zei van Hem: “Dit is de man over wie ik het had. Hém bedoelde ik toen ik zei: ‘De man die na mij komt, is belangrijker dan ik,’ want Hij was er al voordat ik werd geboren.” 16 Hij is één en al liefde, vriendelijkheid en goedheid. Daarom is Hij ook eindeloos liefdevol, vriendelijk en goed voor ons allemaal. 17 Door Mozes hebben we de wet gekregen, die ons leert wat God van ons vraagt. Door Jezus Christus zijn Gods liefde, vriendelijkheid, goedheid en waarheid naar ons toe gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien. Maar zijn Enige Zoon, die helemaal één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.

.

 

Johannes 3: 16 – 18

 

16 Want God houdt zoveel van de mensen, dat Hij zijn enige Zoon aan hen heeft gegeven. Iedereen die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar zal het eeuwige leven hebben. 17 Want God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de mensen te veroordelen, maar om door Hem de mensen te redden. 18 Iedereen die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld. Maar iedereen die níet gelooft, ís al veroordeeld. Want hij heeft niet geloofd in de enige Zoon van God.

 

.

1 Johannes 4: 14 – 16

 

14 Wij hebben met eigen ogen gezien dat de Vader de Zoon heeft gestuurd als Redder van de mensen. En dat is wat wij aan de mensen vertellen. 15 Als iemand hardop erkent dat Jezus de Zoon van God is, mag hij er zeker van zijn dat God in hem woont en dat hij in God is. 16 We hebben gezien en geloofd dat God heel veel van ons houdt. God is liefde. En als jullie net als God van elkaar houden, blijven jullie in God en blijft God in jullie.

.

 

Handelingen 4: 10-12

 

10 Ik wil dat u en het hele volk van Israël weten dat wij dat hebben gedaan namens Jezus Christus uit Nazaret. U heeft Hem gekruisigd, maar God heeft Hem teruggeroepen uit de dood en weer levend gemaakt. Door deze Jezus staat deze man nu gezond vóór u. 11 Jezus is de steen die u, de bouwers, niet goed genoeg vond. Toch is hij de belangrijkste bouwsteen van het gebouw geworden. 12 Niemand anders dan Hij kan de mensen redden. Er is op aarde niemand anders door wie de mensen gered kunnen worden.”

 

Sommigen verwijzen naar de Statenvertaling van Openbaring 3: 14 als bewijs, dat Jezus Christus een geschapen wezen is, omdat het Hem beschrijft als “het begin der schepping Gods”. Het probleem ligt in de vertaling van het woord “het begin”. (In het Grieks, arche)

 

 

Openbaring 3: 14 > zie boven

.

 

De Drievuldigheid en de mens

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

Hoe vertalen andere vertalingen deze zin?

 

Christus is “de oorsprong van de schepping Gods”. (Prof. Brouwer, zie ook de Moffatt of NIV vertaling) “Het Begin” zou beter vertaald zijn met “de Beginner” of de “Bewerker”, of de “Schepper” van de schepping. Zoals deze vertalingen duidelijk maken betekent Openbaring 3: 14 niet, dat Jezus het eerste geschapen wezen was; integendeel, Hij is Degene, die schiep en geldt als de oorzaak van die schepping.

Sommigen halen ten onrechte Kolossenzen 1: 15 aan en zeggen dat dit vers betekent, dat Christus als “de eerstgeborene der ganse schepping”, Zelf een deel van die schepping was. Het Griekse woord dat hier vertaald wordt met “eerstgeborene” -prototokos (van proto, “eerste” en tikto, “verwekken”) – geeft niet aan, dat Jezus geschapen was.

Integendeel, het herinnert ons er aan dat door Zijn opstanding Hij de “superioriteit” als “de eerstgeborene uit de doden” had. (Kolossenzen 1: 18; Openbaring 1: 4 – 6) Bovendien –  zoals juist opgemerkt in Vine’s Expository Dictionary of New Testament Words – is Kolossenzen 1: 15 een vers “waar Christus’ relatie met de Vader zichtbaar is en deze zin betekent zowel dat Hij de Eerstgeborene was voor de hele schepping en dat Hij Zelf de schepping produceerde. Het is de tweede voorwerpsnaamval, zoals vers 16 duidelijk maakt. Hij schiep Zichzelf niet.

 

 

Kolossenzen 1: 18

 

18 Hij is het Hoofd van de gemeente en de gemeente is zijn Lichaam. Hij is het begin van alles. Hij is de eerste die uit de dood is opgestaan. Zo is Hij dus van alles de eerste. 19 Want God had besloten Zelf in Jezus te komen wonen. 20 Door Jezus’ dood aan het kruis heeft God vrede met ons gesloten. Door Jezus heeft Hij de vriendschap hersteld tussen Hemzelf en alles wat leeft op de aarde en in de hemel.

 

 

Openbaring 1: 4 – 6

 

4 Johannes schrijft dit aan de zeven gemeenten in Asia (= Turkije): Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van Hem die is en die was en die komt, de vrede van de zeven Geesten die voor zijn troon staan, 5 en de vrede van Jezus Christus. Hij heeft ons de hele waarheid bekend gemaakt en Hij is te vertrouwen. Hij is de eerste die uit de dood opstond. Hij is de hoogste Koning op aarde. Hij houdt zoveel van ons, dat Hij ons door zijn bloed heeft schoongewassen van onze ongehoorzaamheid aan God. 6 Daarom moeten we Hem alle eer geven! Hij heeft koningen van ons gemaakt en priesters voor zijn God en Vader. Hij regeert voor altijd en eeuwig! Amen! Zo is het!

 

 

Een andere belangrijke sleutel om de leerstelling van Paulus te begrijpen vindt U in Hebreeën 7. In de dagen van Abraham was Melchisedek de koning van Jeruzalem en “een priester van God, de Allerhoogste” (Genesis 14: 18 – 20).

 

Genesis 14: 18 – 20

 

18 Ook Melchizédek, de koning van Salem, kwam Abram tegemoet. Hij gaf hem en zijn mannen brood en wijn. Melchizédek was een priester van de Allerhoogste God. 19 Hij zegende Abram en zei: “Ik zegen je met de zegen van de Allerhoogste God, de Eigenaar van de hemel en de aarde. 20 En ik dank de Allerhoogste God, die ervoor zorgde dat je al je vijanden hebt overwonnen.” Toen gaf Abram aan Melchizédek een tiende deel van de hele buit.

 

 

Paulus schrijft dat Melchisedek bestond van eeuwigheid “zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos”. (Hebreeën 7: 3)

 

 

Hebreeën 7: 3

 

3 Verder wordt er niets over hem gezegd. Zo is hij zonder vader, zonder moeder, zonder voorouders of kinderen, zonder begin van zijn leven en zonder eind van zijn leven. Hij is daarmee gelijk aan de Zoon van God en blijft voor altijd priester.

 

Melchisedek was “als de Zoon van God en bleef altijd een Hoge Priester. Als Jezus Christus nu onze Hoge Priester is (Hebreeën 5: 10), dan zijn Melchisedek en Jezus Christus één en hetzelfde eeuwige Wezen

 

 

Hebreeën 5: 10

 

10 Zo maakte God Jezus tot net zo’n Hogepriester als Melchizédek.

 

 

Religies, die Jezus Christus als een geschapen wezen beschouwen begrijpen Gods plan van behoud niet.

Jezus Christus is het “Woord”, die “God was” en “met God” was, eeuwig vanaf het begin (Johannes 1: 1-4), vòòr de schepping, die zal terugkomen als “Koning der koningen en Here der heren” (Openbaring 19: 13-16) om duurzame vrede te vestigen op de aarde. (Jesaja 2: 2-4).

 

 

Johannes 1: 1-4

 

1 In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. 2 In het begin was het Woord bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt. Werkelijk alles wat er is, bestaat doordat het Woord het heeft gemaakt. 4 In het Woord was het leven, en het leven was het licht voor de mensen.

 

 

Openbaring 19: 13-16

 

3 Zijn kleren waren in bloed geverfd. Zijn naam is: ‘Het Woord van God’. 14 En de hemelse legers, gekleed in schone, witte, linnen kleren, volgden Hem op witte paarden. 15 Uit zijn mond kwam een scherp zwaard, waarmee Hij de ongelovigen verslaat. Hij zal streng over de volken heersen, als met een ijzeren staf. Hij zal Zelf de druiven uitpersen in de druivenpers van de straf van de Almachtige God. 16 Op zijn kleding staat bij zijn bovenbeen zijn naam geschreven: ‘Hoogste Koning en machtigste Heer.’

 

 

Jesaja 2: 2-4

 

2 Als het eind van de tijd is gekomen, zal de berg waarop de tempel van de Heer staat de hoogste berg zijn. Hij zal hoger zijn dan de hoogste bergen, indrukwekkender dan de hoogste heuvels. Alle volken zullen daarheen gaan. 3 Ze zullen zeggen: ‘Kom, laten we naar de berg van de Heer gaan, naar de tempel van de God van Jakob. Want we willen van Hem leren hoe we moeten leven. We willen leven zoals Hij het wil. Want vanuit Jeruzalem zal de Heer zijn wil bekend maken.’ 4 Hij zal rechtspreken over de landen en volken. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegen. En hun speren zullen ze omsmeden tot snoeischaren. De volken zullen niet meer tegen elkaar strijden. Ze zullen hun bewoners niet meer leren oorlogvoeren.

.

 

.

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

 

 

De mens en kledij

Standaard

categorie : mode en kledij

 

 

 

 

 

 

Kledij is belangrijk

 

De mens wordt naakt geboren, maar krijgt meteen een dekentje rond gewikkeld en tegenwoordig krijgt een pasgeboren baby dadelijk de eerste kleedjes aangetrokken die door de ouders werden meegebracht. Kledij heeft hier een dubbele functie: het biedt het pasgeboren kindje bescherming tegen de koude en het kan gezien worden als een verwelkomingsritueel.

Kledij beschermt de mens niet alleen tegen de kou of tegen schaamtegevoelens, maar onderscheidt mensen ook van elkaar. Kleding biedt groepsonderscheid wat men ziet bij sportteams, schooluniformen en jeugdverenigingen. Er is ook aparte kleding voor rechters, advocaten, soldaten, verpleegkundigen, bouwvakkers, etc.

Bovendien bestaat er ook gelegenheidskleding voor bruiloften, begrafenissen en vakantie. In de kerk is er ook liturgische kleding en hebben verschillende kleuren een eigen betekenis. Kleren maken de man. Kleding is heel belangrijk als je alleen al nagaat hoeveel spreekwoorden en gezegden er bestaan in verband met een hoed, pet, das, hemd, jas, broek, sokken of schoenen.

Kledij heeft doorheen de geschiedenis een functionele evolutie doorgemaakt waarbij het niet langer de beschermende factor tegen koude en andere weersomstandigheden is die primeert. Kledij is in de huidige westerse samenleving een uithangbord van de persoon geworden. In de straten en op school worden we geconfronteerd met de meest uiteenlopende klederdrachten.

We bemerken onmiddellijk een diversiteit aan stijlen. Mensen experimenteren met kledij, schoenen, juwelen en de gekste gadgets die ze vinden in modebladen, affiches langs de weg, etalages van de meest hippe of exclusieve winkels. Achter elke stijl kan een bepaalde levenswijze schuilgaan waarmee de persoon zich vereenzelvigt, al hoeft dat niet altijd zo te zijn.

 

 

 

 

 

Jongeren en kledij

 

Met kleding die bij je past, kun je jezelf zijn. Dat besef begint al op jonge leeftijd. Nadenken over het uiterlijk doet iedereen.  Op school wordt men dikwijls op zijn uiterlijk beoordeeld. Het zijn meestal de kinderen die mooie kleren aan hebben die de groep leiden. Zij zijn ‘stoer’ en ‘cool’.

Jongens proberen heel erg op te vallen. Dat doen ze voor de meiden. De meiden proberen ook heel erg op te vallen. Jongeren zijn vaak sterk met hun kledij begaan. Opmerkelijk is dat binnen de vriendenkring dezelfde kledingstijl voorkomt. Om als adolescent geaccepteerd te worden binnen een bepaalde subcultuur moet er aangesloten worden bij het achterliggende van die groep.

De identiteit van de jongeren wordt grotendeels bepaald door de groep waarbinnen ze zich profileren. Er wordt van hen verwacht dat ze zich vereenzelvigen met de gangbare opinies van de groep. Jongeren bevinden zich constant in de spanning van het uniek zijn., Zich bewegen in een groep is vaak een ‘heen en weer’ tussen het eigen denken en dat van de groep. Dergelijk proces van meegaan en verzet is spanningsvol en belangrijk om zichzelf te leren kennen.

Een identiteit vormen zonder daarbij rekening te houden met de ander en het beeld dat de ander over ons heeft, is onmogelijk. Het uiterlijk van de ander zet (on)bewust aan tot het vormen van vooroordelen tegenover die persoon. Zo zie je bij jongeren dat de ene subcultuur de leden van een andere subcultuur vaak beschouwt als helemaal anders en zelfs als onverstaanbaar, tegenstrijdig en minderwaardig. Identiteitsbepaling door middel van kledij bevat een dubbel proces: een positieve identificatie met de ene subcultuur en een negatieve identificatie met de andere subcultuur, waarvan men zich absoluut wil onderscheiden.

 

 

 

 

 

 

 

Religie en kledij

 

Ook tussen religie en kledij is er een nauwe band. Denken we maar aan de burka’s of de hoofddoek, het traditionele kleed dat moslimmannen ook hier in Vlaanderen vaak dragen, aan het zwarte pak met boordje waaraan het meisje in de Coca-Cola-reclame in de aantrekkelijke surfer meteen een priester herkende. Door middel van kledij gaat men zich hier identificeren met de religieuze gemeenschap waartoe men behoort en zich onderscheiden van de anderen.

Dit zorgt al eens voor problemen. Denken we maar aan de hoofddoekenkwestie die in verschillende westerse landen op dit moment met pieken en dalen aan de orde van de dag is. Maar ook binnen religieuze gemeenschappen kan kledij gebruikt worden om zich te onderscheiden. Bijvoorbeeld de verschillende klederdracht van broeder- en zustergemeenschappen, de kledij waardoor de priester zich tijdens de liturgische dienst onderscheidt van het volk, etc.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De mode-industrie en kledij

 

Een aantal modefabrikanten doen meer dan kleding maken. Achter sommige kledingmerken zit een bepaalde filosofie. Het bekendste merk met een duidelijke boodschap is ongetwijfeld Benetton, dat op tijd en stond de wereld opschrikt met choquerende reclamecampagnes, zoals de copulerende paarden, de kussende priester en non en het met bloed doordrenkte pak van een Servische soldaat.

Maar ook de Nederlandse ontwerpster Cora Kemperman wil meer doen dan enkel en alleen kleding ontwerpen. Zij heeft de stichting Amma opgericht, een goede doelen stichting waarmee financiële hulp gegeven wordt aan de ontwikkelingslanden waar hun kledij ook voor een stuk geproduceerd wordt.

 

 

 

 

 

ECO meisjes – Amma stichting