Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
.
Psalm 88 • A cry of pain and sorrow
.
Psalmen 88 . Een kreet van pijn en verdriet
.
Paul LeBoutillier
.













































.
Ceratostigma willmottianum
Een van Bach’s eerste 12 genezers.
Bereid volgens de zonne-methode.
.
Diegenen die onvoldoende vertrouwen in zichzelf hebben om hun eigen beslissingen te kunnen nemen. Ze zoeken voortdurend advies van anderen en worden dikwijls misleid.
.
.
.
Cerato zal je helpen om je individualiteit te vinden, je persoonlijkheid, en eenmaal bevrijd van invloeden van buiten zorgt het dat je de grote gift van wijsheid die je in je hebt kunt gebruiken ten behoeve van de mensheid.
Gedijt in warme zonnige omstandigheden en zal dus het beste groeien in beschutte plaatsen. Het wordt in tuinen gekweekt als sierheester.
Mensen die gemakkelijk beïnvloed worden. Voor degenen die geen vertrouwen hebben in zichzelf, die te veel leunen op het advies van anderen en eerst naar de een luisteren en dan naar een ander. Hun eigen gebrek aan zelfrespect zorgt dat ze iedereen die een sterke mening heeft te veel bewonderen en vertrouwen. Hierdoor kunnen ze gemakkelijk in moeilijkheden gebracht worden.
Als ze ziek zijn zijn ze er vrij zeker van dat het ene middel ze zal genezen, totdat ze horen van iets anders, en zo haasten ze zich van het ene probeersel naar het andere, afhankelijk van het laatste advies dat ze gehad hebben. Ze zullen bijna alles doen wat goed of slecht voor hen is als de redenering maar krachtig genoeg is. Ze vertrouwen niet op hun eigen goede oordeel.
In plaats van die dingen te doen die ze zelf willen of die ze graag doen, zullen ze vaak napraten wat anderen adviseerden of dachten. De ideeën en meningen van anderen zijn te belangrijk voor hen, en dit berooft hen van hun eigen persoonlijkheid. Ze zullen altijd een uitvlucht hebben voor wat ze doen.
.
.
.
.
.
De opname is een gebeurtenis in de eindtijd. Het geleerde woord daarvoor noemt men een “eschatologische” gebeurtenis. Het is het moment waarop Jezus Christus voor Zijn Kerk terugkeert en waarop gelovigen “die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en de Heer in de lucht tegemoet [gaan]” (1 Tessa-lonicenzen 4:16-17). Dit is de tijd van de opstanding, waarin elke christen zijn of haar verheerlijkte lichaam ont-vangt. De eersten die hun nieuwe lichaam ontvangen zijn de mensen die als christenen gestorven zijn, daarna volgen de mensen die nog in leven zijn.
.
.
“Ik zal u een geheim onthullen: wij zullen niet allemaal eerst sterven – toch zullen wij allemaal veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, wanneer de bazuin het einde inluidt. Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een onvergankelijk lichaam en zullen ook wij veranderen.”
.
De timing van de opname heeft binnen het christendom een groot debat op gang gezet. Zal deze vóór, tijdens of na de “verdrukking” plaatsvinden? De verdrukking is een periode van zeven jaar die meteen voorafgaat aan de te-rugkeer van Christus en de stichting van Zijn koninkrijk, het millennium, dat dus 1000 jaar zal duren. De eerste 3½ jaar van de verdrukking zal een tijd van schijnbare vrede en samenwerking zijn, en de tweede 3½ jaar van de ver-drukking zal een tijd van oorlog en rampspoed zijn. Halverwege de verdrukking zal de antichrist zichzelf tot God uitroepen en eisen dat alle mensen van de wereld hem aanbidden.
Velen zullen voor de antichrist neerbuigen en hem aanbidden, en als onderdeel hiervan ook zijn merkteken dra-gen (een soort wereldwijde registratie). Sommigen zullen weigeren om de antichrist te aanbidden en zijn merk-teken te ontvangen en velen zullen voor deze daad van ongehoorzaamheid worden gedood. De tweede helft van de verdrukking wordt de “Grote Verdrukking” genoemd. Er zullen in deze periode over de hele wereld uitzonder-lijke catastrofen plaatsvinden: zie Openbaring 3:10, Matteüs 24, Marcus 13 en Lucas 17).
Pasteltekening van John Astria
.
Het voornaamste debat over de opname gaat dus niet over wat deze is, maar wanneer deze zal plaatsvinden ten opzichte van de verdrukking. Samengevat:
het pretribulationisme houdt in dat de opname zal plaatsvinden vóór de periode van de verdrukking
het midtribulationisme stelt dat de opname halverwege de verdrukking zal plaatsvinden
het posttribulationisme zegt dat de opname zal plaatsvinden aan het einde van de verdrukking.
.
.
De pretribulationistische opname is een prachtige hoop voor mensen die in Jezus Christus geloven. Maar het maakt eigenlijk niet uit of we lang genoeg zullen leven om de opname mee te maken, en het maakt ook niet uit of het een opname is vóór, tijdens of na de verdrukking. De enige sleutel tot de eeuwige redding is in al deze gevallen ons geloof in en vertrouwen op Jezus Christus. Zorg dat je veilig bent in je relatie met Christus, en dan maken alle andere dingen werkelijk geen verschil uit.
.
.
“…In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben”.
.
.
“Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn”.
.
Pasteltekening van John Astria
.
.
Zie bericht Tekstuitleg bij Mattheüs 24 in de categorie religie of lees het boek de Openbaring met uitleg
.
.
.
.
Om een vertaling te kunnen maken uit een oude taal, zoals het Hebreeuws of Grieks, naar het Nederlands zijn een aantal keuzes nodig. Het is helaas niet mogelijk om simpel woord voor woord te vertalen.
.
Het eerste probleem is dat de struktuur van de taal anders is.
In de termen van vertalers spreekt men daarom over “brontaalgericht” en “doeltaalgericht”. Om het wat simplis-tisch uit te drukken: met brontaalgericht wordt getracht zo zuiver mogelijk (letterlijk) te vertalen, met doeltaal-gericht wordt getracht het zo op te schrijven als een Nederlander het zou zeggen. Hier komt nog bij dat de Bijbel is opgebouwd uit woorden en beelden, veelal ontleend aan het dagelijks leven. Kenmerken van dit beeld komen dan regelmatig terug. De moeilijkheid daarbij is dat niet alle begrippen in de doeltaal bekend zijn. De keuze daarbij is:
Als Jesaja zegt: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw”, en je wilt dat vertalen in de taal van een tropisch land, waar sneeuw onbekend is, dan zoek je een equivalent voor sneeuw. De vertaler wil ideeën zo goed mogelijk overbrengen en kiest daarvoor zo nodig zijn eigen beelden (als ze maar `equivalent’ zijn). Hierin ligt volgens de voorstanders van deze methode de kracht ervan. Maar hierin schuilt ook een risico.
Het zal duidelijk zijn dat de letterlijke betekenis soms verloren gaat wanneer men het ene beeld vervangt door een ander. Een bekend voorbeeld in de Nederlandse vertalingen is (traditioneel) zuurdeeg of (dynamisch equi-valent) gist. Traditionele vertalers streefden naar een zo letterlijk mogelijke weergave. Moderne vertalers willen de tekst interpreteren en vertalen daarom vrijer. Vaak wordt daarbij doeltaal gericht en dynamisch equivalent ge-combineerd.
De term “beter” of “slechter” is hier niet op zijn plaats. Wel zal het duidelijk zijn dat het verdere gebruik van het beeld in de Schrift vaak niet volledig tot zijn recht komt omdat er een ander beeld, met andere kenmerken, wordt gebruikt. De kenmerken van gist zijn nu eenmaal anders dan die van zuurdeeg hoewel ze beide brood laten rij-zen.
.
Vertalen gebeurt niet zomaar lukraak. Er worden zoals gezegd bepaalde vertaalprincipes gehanteerd. En die veranderen soms met de tijd. Vroeger was het gebruikelijk om zoveel mogelijk letterlijk maar ook zogenaamd `concordant’ te vertalen. Dat houdt in dat men zoveel mogelijk eenzelfde woord in het origineel vertaalt met eenzelfde woord in de ontvangtaal. Concordant kan men vervangen door gelijk ; hetzelfde ; net zo ; identiek ; eender ; eenvormig ; exact hetzelfde ; geheel gelijk.
Dat is aan de ene kant consequent en het kan een enorme hulp zijn bij Bijbelstudie. Aan de andere kant kan het ook problemen geven wanneer een woord in de originele tekst twee of meer duidelijk onderscheiden beteke-nissen heeft, waar wij in onze taal nu eenmaal verschillende woorden voor hebben. Concordant vertalen wordt dan ook maar zelden volledig consequent toegepast. Toch werd er in het verleden wel naar gestreefd.
Aan dit concordant vertalen danken wij bijvoorbeeld nog het woord testament (als in Oude en Nieuwe Testament). De vertalers van de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta) hebben voor hun vertaling van het typisch Bijbelse woord ‘verbond’ een Grieks woord gekozen dat in de Griekse cultuur testament betekent in de zin van laatste wilsbeschikking.
Dat was voor hen geen bezwaar, want een echt testament kwam in de Joodse cultuur niet voor. De schrijvers van het (Griekse) Nieuwe Testament hebben dat woord overgenomen. De Statenvertaling vertaalt dat overal conse-quent met `testament’ en laat het aan de lezers over om uit te vinden wat dat in het verband betekent. De Nieuwe Vertaling (NBG 1951) richt zich hier op de Oudtestamentische achtergrond en vertaalt `verbond’, behalve in een tweetal passages waar de vertalers gemeend hebben dat inderdaad een testament is bedoeld.
Overigens is met behulp van hulpmiddelen, zoals concordanties (een soort trefwoordenregister van de Bijbel), vaak te zien hoe een origineel woord op verschillende manieren vertaald wordt. Ooit is door een Dr. Strong in zijn concordantie ieder Hebreeuws en Grieks woord van een nummer voorzien. Onder meer in de “Online Bible” kan daarop gezocht worden.
.
Tegenwoordig gebeurt het ook steeds vaker dat de vertaler niet meer pretendeert een vertaling te geven, maar zich toelegt op een zogenaamde parafrase. De parafrase is de logische consequentie, en het eindstation, van de vrije vertaalopvatting. De ‘vertaler’ neemt dan de rol op zich van verteller die het verhaal navertelt in eigen woor-den, ongeveer zoals bij een kinderbijbel (maar dan misschien iets minder extreem). Enkele voorbeelden kunnen dit verduidelijken.
In Marcus 2:22 leest de N.V. van het NBG
“Niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn gaat verloren met de zakken. Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken.”
Een in ons land bekende parafrase (Het Boek) geeft hier:
“Wie doet er nu jonge wijn in oude leren zakken? Het leer van oude wijnzakken is hard en stug. Door het gisten van de jonge wijn komen er barsten in. De wijn gaat verloren en de zakken zijn waardeloos. Nee, jonge wijn doet u in nieuwe, soepele wijnzakken.”
In Lucas 5:1-3 leest de NBG vertaling van 1951:
“En het geschiedde, toen de schare op hem aandrong en naar het woord Gods hoorde, dat Hij zelf aan de oever van het meer Gennesaret stond, en Hij zag twee schepen aan de oever liggen. De vissers waren eruit gegaan en spoelden de netten. Hij ging in één van de schepen, dat van Simon, en vroeg hem de zee in te gaan, niet ver van de oever. En Hij zette Zich neder en leerde de scharen van het schip uit.”
De parafrase voegt allerlei details toe:
“Op een dag was Hij bij het meer van Galilea. De mensen drongen van alle kanten tegen Hem op, want zij wilden horen wat Hij over God zou vertellen. Hij zag twee boten liggen die half uit het water waren getrokken. De vissers stonden iets verderop hun netten schoon te spoelen. Jezus stapte in de boot van Simon en vroeg of hij Hem een stukje van de oever wilde afduwen. Daarna ging Hij zitten om de mensen meer over God te vertellen.”
.
.
De Bijbel is ons door de eeuwen heen ongeschonden overgeleverd. Maar met de vraag of hij ons ook onge-schonden bereikt in onze eigen taal, is een andere. Onze voorouders hebben hun best gedaan dat zo goed mogelijk te doen. Moderne vertalers hangen echter andere opvattingen aan. Daarom zijn de modernste verta-lingen niet altijd de beste voor eigen bijbelstudie, al leest een moderne vertaling vaak veel prettiger.
Bij het beoordelen van vertalingen in zogenaamde ‘omgangstaal’ of ‘hedendaags Nederlands’ gaat het niet uitsluitend om de vraag of zulk taalgebruik op zichzelf geoorloofd is. Belangrijker is dat er bij supermoderne vertalingen vaak veel vrijer vertaald is, waarbij de opvatting van de vertaler een grote rol speelt.
Dat zie je bijvoorbeeld in de Bijbel in Gewone Taal (BGT) waar je leest wat de vertaler denkt dat de schrijver bedoelde. Wie dus de Bijbel zelf wil bestuderen doet er goed aan uiteindelijk terug te grijpen op een meer tradi-tionele vertaling. Daarin kun je veel beter weerklanken herkennen, die essentieel zijn om de Schrift te leren be-grijpen. Voorbeelden van zulke studiebijbels zijn de NBG vertaling van 1951, de Herziene Statenvertaling, en in iets mindere mate de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) die in oktober 2004 uitkwam.
.
.
.
.
.
.
.
Zebra marmer is zwart met wit.
.

ruw
.
.

.
.

.
.

.
.

.
.

.
.
.
.


.
.

.
.

Goed te herkennen aan
– lichtgele bloemhoofdjes, die uitsluitend bestaan uit lintbloemen en
– de slappe grijsgroene bladeren met geoorde voet en stekelige rand
Algemeen
Gewone melkdistel is een zeer algemeen voorkomende eenjarige plant, die groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke, vaak omgewerkte grond in akkers, (moes)tuinen, braakliggende terreinen, bermen, tussen stoeptegels en langs stoepranden.
Bloem
Ze wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit vanaf juni tot in de herfst. De bloemhoofdjes bestaan uit talrijke lichtgele lintbloemen. De onderkant van de buitenste lintbloemen is vaak zilverig roodpaars. De bloemhoofdjes zijn ’s morgens geopend en in de middag sluiten ze zich weer.
Blad
De slappe stengelbladeren hebben afgeronde oortjes en zijn veerdelig, waarbij de eindslip meestal groter is dan de overige bladslippen. Ze zijn dof- of grijsgroen van kleur en soms wat paars aangelopen. De bladrand is golvend en stekelig getand. De bovenste bladeren zijn vaak ongedeeld met spitse, afstaande oortjes en bijna gaafrandig.
Vergelijkbare soorten
| akkermelkdistel : heeft gele klierharen en stengelbladeren met ronde, tegen de stengel aangedrukte oortjes.
moerasmelkdistel : heeft zwarte klierharen en alle bladeren hebben een pijlvormige voet met spitse oortjes. gewone melkdistel : geen klierharen, gedeelde bladeren met grote driehoekige eindlob en ongedeelde bovenste bladeren met spitse, afstaande oortjes. gekroesde melkdistel : geen klierharen, stekelige, langwerpige bladeren met ronde, tegen de stengel aangedrukte oortjes. |
De 4 melkdistels behoren tot de gele composieten met uitsluitend lintbloemen; de groep met grote of kleine paardenbloem-achtige bloemhoofdjes.
Algemeen
– composietenfamilie (Asteraceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 30 tot 90 cm hoog
Bloem
– lichtgele lintbloemen
– vanaf juni tot in de herfst
– hoofdjes in een losse tros
– 1 tot 2 cm
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig tot veervormig ingesneden
– top stomp
– rand (golvend) stekelig getand of gaaf
– voet (half)stengelomvattend
– veer- of netnervig
Stengel
– rechtop
– glad of bovenaan met klierharen
– kantig tot rolrond
zie wilde bloemen