Tagarchief: martelaarschap

Zestiende miniatuur : zesde visioen van het Tweede Boek

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

.

.

.

.

Zestiende miniatuur: Zesde visioen van het Tweede Boek

.

.

Scivias%20T%2016_Boek%20II,6

.

.

Op de zestiende miniatuur wordt ons het vervolg van de H. Mis getoond. Het tafereel handelt over de H. Communie van de gelovigen. Voor hen, die als katholieken de kerkelijke gewaden van vóór het Tweede Vaticaanse Concilie kennen, is het interessant te zien, hoe reeds in de 12de eeuw de albe, stola, manipel en kazuifel gedragen werden.

De kelk en hostie zijn nog net te zien onder het opgeslagen kelkkleedje. Bij goed toezien kan men in het missaal zelfs nog de beginwoorden van de oude canon ontcijferen ‘ Te igitur clementissime Pater ’ ,wat betekent ‘ U meest barmhartige Vader ‘. Vanwege de Sanctus-zang, na de prefatie, zijn hier ook de engelen afgebeeld.

De benedenhelft van deze miniatuur toont ons de verschillende groepen van de gelovigen die ter communie gaan. De verschillen van gunstige en ongunstige instelling en het daaruit voortvloeiend effect op de zielen is in kleuren uitgebeeld.

De bovenste rij mensenfiguren wordt gevormd door zielen in staat van genade. Het is een groep van dertien personen van wie er vier monialen (kloosterzusters) zijn. Eén van die monialen is samen met nog vier andere gelovigen volledig in goud weergegeven. Dit zijn de zielen die de hoogste trappen van het geestelijk leven bereikt hebben.

Drie van de acht anderen in deze rij dragen rode klederen. Zij staan symbool voor het martelaarschap. De vijf overigen dragen blauwe gewaden met witte sterretjes. Dit blauw met witte sterren zijn we in deze serie van de sacramenten voortdurend tegengekomen als achtergrond bij het doopsel, vormsel en de H. Eucharistie.

Waarschijnlijk hebben we hier een symbool van het bovennatuurlijk leven van de gelovigen, die in navolging van Christus barmhartig zijn voor anderen. Het komt in de 35 miniaturen veertien maal voor (miniatuur 2, 3, 4, 5, 10, 12, 13, 15, en 16, 17, 19, 25, 34, 35). De witte puntjes zijn bedoeld als decoratie en om de kleur blauw in haar bescheidenheid iets naar voren te halen. Het blauw als zodanig verwijst naar het mensgeworden Woord, vooral in zijn openbaring als de zachtmoedige.

Dan zien we vier groepen van communicanten. Links hebben we twee groepen van zes personen en rechts twee groepen van vijf. Deze laatsten zijn in heel sombere kleuren weergegeven, omdat zij het in hun zondige staat toch waagden te communiceren en zich zo in nog groter duisternis hulden. Bij de vijf onderste ontdekken we bloedvlekken op hun donkere kleren waarmede de bloeddorstigheid van sommigen wordt weergegeven.

De linker groep vanboven bestaat uit gelovigen met hier en daar bloedkleurige vlekken op hun kleren. Zij dragen niet het rood van de martelaren, maar dat van door zweren ontstoken lichamen. Hier zijn niet de kwaadwilligen aangeduid, maar de zwakke en zieke zielen, die kleingelovig zijn en dikwijls door hun hartstochten meegesleurd worden. Als zij desondanks in geloof ter communie gaan, kan de genade ondanks alles in hun zielen zegevieren.

Zo zien we links onderaan hoe deze zes donkerrode kleingelovigen toch nog veranderen in gelukzaligen zoals die van de bovenste rij mensenfiguren. Ook zij worden overstraald door de goddelijke genade, verwerven de blauwe kleren van bovennatuurlijk leven, en kunnen zelfs de rode kleren van het martelaarschap verdienen.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

Advertentie

De vroege christelijke vervolging

Standaard

categorie : religie

.

.

Christenvervolgingen in de arena

Christenvervolgingen in de arena

.

.

Het dramatisch bewijs voor de vroege kerk

.

De christelijke vervolging begon bij Jezus zelf. Hij werd tijdens zijn berechting ronduit gevraagd: “Bent u de messias, de Zoon van de Gezegende?” Jezus liet geen ruimte voor twijfel; Zijn eerste woorden waren: “Dat ben ik”. De godsdienstige elite in Jeruzalem wist wat Jezus hiermee zei. Het was voor hen glashelder dat Hij beweerde dat Hij God was. Daarom werd Jezus voor de misdaad van godslastering aan een Romeins kruis ter dood gebracht. Zo werd Hij de eerste martelaar voor wat later de christelijke Kerk zou worden.

.

.

Veel discipelen stierven voor hun geloof

.

De christelijke vervolging vormde een dramatisch onderdeel van de vroege kerkgeschiedenis. Ieder die vasthoudt aan het idee dat het leven, de dood en de opstanding van Jezus Christus een bedrog was dat door een groep discipelen in elkaar werd gestoken, zou eens een keer naar het erfgoed van het martelaarschap moeten kijken.

Elf van de twaalf apostelen, en een groot aantal van de andere vroege discipelen, stierven voor hun trouw aan dit verhaal. Dit is opvallend, omdat zij allemaal getuigen waren van de vermeende gebeurtenissen rondom Jezus en toch tot de dood hun geloof bleven verdedigen. Waarom is dit dan dramatisch, als je bedenkt dat veel andere mensen in de geschiedenis de martelaarsdood zijn gestorven voor een godsdienstig geloof? Omdat mensen niet voor een leugen sterven.

Kijk eens naar de menselijke aard door de geschiedenis heen. Geen samenzwering kan standhouden, wanneer het leven of de vrijheid van de samenzweerders op het spel staan. Sterven voor een geloof is één ding, maar wanneer talrijke ooggetuigen sterven voor een hun bekende leugen, dan is dat een heel ander verhaal.

.

.

Martelaar in de Romeinse tijd

Martelaar in de Romeinse tijd

.

.

Een lijst van martelaren die ooggetuigen

waren van het leven van Jezus

.

Hier volgt een verslag van de vroege christelijke vervolging, samengesteld uit talrijke bronnen buiten de Bijbel, waarvan de belangrijkste Foxes’ “Christian Martyrs of the World” (oftewel: Christelijke martelaren van de wereld) is:

Rond 34 na Christus, een jaar na de kruisiging van Jezus, werd Stefanus Jeruzalem uitgegooid en tot de dood gestenigd. Ongeveer 2000 christenen ondergingen het martelaarschap in Jeruzalem in deze tijd.

Ongeveer 10 jaar later werd Jakobus gedood, de zoon van Zebedeüs en de oudste broer van Johannes, toen Herodes Agrippa aankwam als gouverneur van Juda. Agrippa verafschuwde de christelijke sekte van de Joden en vele vroege discipelen stierven tijdens zijn heerschappij een martelaarsdood, waaronder Timon en Parmenas.

Rond 54 na Christus stierf Filippus, een discipel uit Betsaïda in Galilea, de martelaarsdood in Heliopolis, in Phrygia. Hij werd gefolterd, in de gevangenis gegooid, en daarna gekruisigd.

Ongeveer zes jaar later stierf Matteüs, de belastinginner uit Nazareth die één van de Evangelieboeken schreef, in Ethiopië de martelaarsdood door het zwaard toen hij daar aan het prediken was.

Jakobus, de broer van Jezus, was een leider van de vroege kerk in Jeruzalem en was de schrijver van het Bijbelboek met dezelfde naam. Op 94-jarige leeftijd werd hij geslagen en gestenigd, en uiteindelijk werden zijn hersenen met een knuppel tot moes geslagen.

Mattias was de apostel die de vrijgekomen post van Judas invulde. Hij werd in Jeruzalem gestenigd en vervolgens onthoofd.

Andreas was de broer van Petrus die door heel Azië heen preekte. Bij zijn aankomst in Edessa werd hij gearresteerd en aan een kruis gehangen, waarvan de twee uiteinden kruiselings in de grond werden gestoken (dit is waar de naam “Andreaskruis” vandaan komt).

Marcus werd door Petrus tot christen bekeerd en hij schreef Petrus’ verslag over Jezus in zijn Evangelie. Marcus werd door de bevolking van Alexandrië in stukken gescheurd voor Serapis, hun heidense afgod.

Het lijkt erop dat Petrus in Rome ter dood werd veroordeeld en gekruisigd. Hiëronymus stelt dat Petrus op eigen verzoek ondersteboven werd gekruisigd, omdat hij zichzelf onwaardig vond om dezelfde kruisdood als zijn Heer te sterven.

Paulus leed in de eerste vervolging onder Nero. Het geloof van Paulus was zo sterk, zelfs met het martelaarschap in het vooruitzicht, dat de autoriteiten hem naar een besloten plaats brachten om hem daar met het zwaard te executeren.

In ongeveer 72 na Christus werd Judas, de broer van Jakobus die gewoonlijk Taddeüs werd genoemd, in Edessa gekruisigd.

Bartolomeüs preekte in verschillende landen en vertaalde het Evangelie van Matteüs naar het Indisch. Hij werd barbaars afgeranseld en toen door de heidenen aldaar gekruisigd.

Tomas, ook wel Didymus genoemd, preekte in Parthia en India, waar hij door een groep heidense priesters met een speer werd doorboord.

Lucas was de auteur van het Evangelie met zijn naam. Hij reisde met Paulus door verscheidene landen. Er wordt algemeen aangenomen dat hij door heidense priesters in Griekenland aan een olijfboom werd opgehangen.

Barnabas, uit Cyprus, werd in 73 na Christus zonder veel bekende feiten vermoord. Simon, met de achternaam Zelotes, preekte in Mauretanië, Afrika en zelfs in Groot-Brittannië, waar hij in ongeveer 74 na Christus werd gekruisigd.

Johannes, de “geliefde discipel”, was de broer van Jakobus. Vanuit Efeze werd hij naar Rome gebracht, waar hij in een ketel met kokende olie werd gegooid. Op wonderbaarlijke wijze ontsnapte hij zonder enige verwondingen. Domitianus verbande hem daarna naar het eiland Patmos, waar Johannes het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, schreef. Hij was de enige apostel die aan een gewelddadige dood ontsnapte.

.

De kerk groeide razend snel, ondanks de

afgrijselijke dood van velen

.

Maar de vervolging van christenen vertraagde de groei van het christelijk geloof in de eerste eeuwen na Jezus niet. Zelfs nadat de vroege leiders een afschuwelijke dood waren gestorven, bloeide het christendom in het hele Romeinse Rijk op.

Hoe kunnen deze historische martelaren gezien worden als iets anders dan krachtig bewijs voor de waarheid van het christelijk geloof, een geloof dat gefundeerd is op historische feiten en ooggetuigenverslagen.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

John Astria

John Astria

Bewijzen voor Jezus bestaan

Standaard

categorie : religie

 

 

 

christus

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 Wat laat de archeologie ons zien?

 

Bestaat er enig archeologisch bewijs voor Jezus? Hebben we feitelijke locaties of artefacten die getuigen van de historische waarheid van Jezus Christus? Het is opmerkelijk dat er in de afgelopen decennia belangrijk bewijs is aangetroffen voor het leven, de leer, de dood en de opstanding van Jezus.

 

 

 Zijn jonge jaren en Zijn bediening

 

Het bewijs voor Jezus begint met Zijn geboorteplaats in Bethlehem. De Geboortekerk wordt in het algemeen als een geloofwaardige historische locatie beschouwd. De grot waarin Christus geboren zou zijn, is gemarkeerd met de rijk versierde Ster van Bethlehem. De kleine stad wordt nog steeds omgeven door terrasvormige heuvels waarop herders hun kuddes weiden.

 

 

BETHLEHEM

BETHLEHEM

 

 

 

BETHLEHEM GEBOORTEKERK

BETHLEHEM GEBOORTEKERK

 

 

Het dorp Nazareth, waar Christus Zijn jeugd doorbracht, bestaat vandaag de dag nog steeds aan het Meer van Tiberias. In recente droge seizoenen zijn oude havens gevonden die overeenkomen met de Bijbelse beschrijvingen. Een Gallilese vissersboot uit de eerste eeuw werd uit de modder opgegraven en behouden. Hoewel we geen idee hebben wie de eigenaar van de boot was, komt deze overeen met het Bijbelse verslag over de vaartuigen die door de discipelen van Christus gebruikt werden.

 

 

NAZARETH

NAZARETH

 

 

Kafarnaüm, een dorp dat vaak door Jezus werd bezocht, is grotendeels opgegraven. Interessante locaties in dit dorp zijn onder meer de synagoge waar Jezus een man met een onreine geest genas en de rede hield over het brood van het leven, en het huis van Petrus waar Jezus de schoonmoeder van Petrus en anderen genas.

 

 

RUINES VAN DE SYNAGOGE VAN KAFERNAUM

RUINES VAN DE SYNAGOGE VAN KAFERNAUM

 

 

 

Andere archeologische locaties die verband houden met de bediening van Christus zijn onder meer :

  • Kursi (het wonder van de zwijnen),
  • Tabgha (broden en vissen),
  • Berg van de Zaligsprekingen (de Bergrede),
  • Caesarea Filippi (de belijdenis van Petrus),
  • de put van Jakob (Jezus sprak er met een Samaritaanse vrouw)

In Jeruzalem zien we nog steeds de fundamenten van de Joodse Tempelberg die door Herodes de Grote werd gebouwd. Andere belangrijke plaatsen in Jeruzalem zijn:

  • de Zuidelijke Treden waar Jezus en Zijn volgelingen de Tempel binnengingen,
  • het Bad van Betzata waar Jezus een kreupele man genas,
  • het Bad van Siloam waar Jezus een blinde man genas.

 

 

 Zijn laatste dagen en Zijn kruisiging

 

Het bewijs voor de gebeurtenissen die tot de kruisiging van Jezus leidden begint aan de andere kant van het Kidrondal, bij de Olijfberg. Daar kunnen we tussen de oude olijfbomen naar de hof van Getsemane lopen waar Jezus bad voordat hij gearresteerd werd. Van daaruit kunnen we naar de andere kant van de vallei terugkijken, naar de Gouden Poort waardoor Christus Jeruzalem binnenging om berecht, gefolterd en gedood te worden.

Elders vinden we nog meer bewijs voor Jezus en de mensen die de leiding hadden over Zijn berechting en kruisiging, waaronder een inscriptie met een vermelding van de Romeinse procurator van die tijd, Pontius Pilatus. Ook heeft men de feitelijke beenderen van de Joodse Hogepriester van die tijd, Kajafas, die in een rijk versierd ossuarium zijn behouden.

In Jeruzalem kunnen we op de plaats staan waar Pontius Pilatus zijn uitspraken deed, Gabbata genaamd, en dan de Via Dolorosa bewandelen waarover Jezus Zijn eigen kruis naar Golgota droeg. De enorme Heilige Grafkerk staat volgens de meeste Schriftgeleerden op de locatie van zowel de kruisiging als de begrafenis van Christus. Recentelijk is zelfs een 2000 jaar oud hielbeen, doorboord met een ijzeren spijker, ontdekt in een begraafplaats in Jeruzalem, wat meer licht werpt op de kruisigingen door de Romeinen in de eerste eeuw.

 

 

DE VIA DOLOROSA

DE VIA DOLOROSA

 

 

Hoe zit het met Zijn opstanding?

 

Het bewijs voor Jezus op locaties uit de oudheid bereikt een climax wanneer we het lege graf bekijken dat net buiten de muren van Jeruzalem is gevonden. Hoewel we de exacte locatie van het graf van Jozef uit Arimatea niet weten, biedt deze traditionele locatie die bekend staat als “het Tuingraf” ons een prachtige voorstelling.

Verder kunnen we ons, op de weg naar Emmaus, voorstellen hoe de opgestane Christus meeliep met de twee ontmoedigde mannen die slechts enkele dagen eerder hun leider hadden verloren  van wie zij gedacht hadden dat dat Hij de Messias was.

Welke andere gebeurtenis zou een handvol angstige plattelanders ertoe kunnen bewegen om de wereld te verlichten met de dappere prediking van Jezus Christus? Niets minder dan de opstanding van Christus had deze mensen zo sterk kunnen transformeren, het bewijs voor Jezus na Zijn dood en opstanding is verbazingwekkend!

 

 

Waarom de opstanding van Jezus belangrijk is 

 

De opstanding van Jezus is de fundering van het christelijke geloof. In de brief van Paulus aan de Korintiërs zegt hij:

“En als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt – want als er geen doden worden opgewekt, dan kan hij dat niet hebben gedaan.” (1 Korintiërs 15:14-15).

“Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden.” (1 Korintiërs 15:17).

Zoals is gebleken, ontkent tegenwoordig geen enkele geloofwaardige schriftgeleerde of godsdienst dat Jezus een historische figuur was die ongeveer 2000 jaar geleden de aarde bewandelde, dat Hij een groot leraar was, dat Hij wonderen verrichtte en dat Hij aan een kruis stierf omdat Hij schuldig was bevonden aan godslastering. Daarom bestaat het enige echte dispuut uit de vraag of Jezus al dan niet de Zoon van God was, die na Zijn kruisiging opstond uit de dood.

 

 

Ooggetuigenverslagen van de Opstanding

 

De opstanding van Jezus wordt tegenwoordig op grond van bewijslast aangevochten. Om eerlijk te zijn moet het bewijs worden beoordeeld zoals dit voor elke andere historische gebeurtenis wordt gedaan. Gebaseerd op de algemeen geldende regels voor de behandeling van bewijslast, zouden voor een partij in een rechtszaak consequente ooggetuigenverslagen van meerdere geloofwaardige ooggetuigen het beste bewijs vormen.

Als we dus zo’n getuigenissen kunnen vinden in geloofwaardige historische verslagen over de opstanding van Christus, dan hebben we dus volgens de traditionele regels een belangrijke uitdaging van het bewijs weten te weerstaan. En in feite hebben we meerdere ooggetuigenverslagen over de opstanding van Jezus.

 

 

OOGGETUIGEN VAN DE OPSTANDING

OOGGETUIGEN VAN DE OPSTANDING

 

 

In 1 Korintiërs 15:3-6 stelt Paulus het volgende vast:

“Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven.”

Studies van de manuscripten geven aan dat dit een zeer vroeg geloofsprincipe was van het christelijke geloof, dat slechts enkele jaren na de dood van Jezus Christus werd geschreven. Het is daarom zeer treffend dat Paulus deze passage afsluit met” “maar waarvan de meesten nu nog leven”. Paulus nodigde hiermee mensen uit om zelf de feiten na te gaan. Hij zou een dergelijke uitspraak hierin niet hebben opgenomen, als hij probeerde om een samenzwering, bedrog, mythe of legende te verbergen.

 

Meer ooggetuigen van de Opstanding

 

De opstanding van Jezus werd ook in talrijke andere verslagen beschreven, zoals de verschijning van Jezus

aan Maria uit Magdala (Johannes 20:10-18),

aan andere vrouwen (Matteüs 28:8-10),

aan Kleopas en zijn metgezel (Lucas 24:13-32),

aan elf discipelen en anderen (Lucas 24:33-49),

aan tien apostelen en anderen (zonder Thomas, Johannes 20:19-23),

aan de apostelen (inclusief Thomas, Johannes 20:26-30),

aan zeven apostelen (Johannes 21:1-14),

aan de discipelen (Matteüs 28:16-20),

aan de apostelen op de Olijfberg (Lucas 24:50-52 en Handelingen 1:4-9).

 

 

De ultieme geloofwaardigheidstest van deze ooggetuigen is het feit dat velen van hen het martelaarschap ondergingen voor hun ooggetuigenverslagen. Dit is dramatisch! Deze getuigen kenden de waarheid. Welk voordeel konden zij eruit halen om te sterven voor een leugen? Het bewijs spreekt voor zich: dit waren geen godsdienstige fanaten die slechts voor een godsdienstige overtuiging stierven; dit waren de volgelingen van Jezus Christus die stierven voor een historische gebeurtenis: Zijn opstanding die bewees dat Hij de Zoon van God was.

 

 

De geloofsbelijdenis van het christelijk geloof

 

Het christelijke geloof is gestoeld op Jezus Christus en Zijn opstanding. Al voor de Evangelies van het Nieuwe Testament werden geschreven, verkondigden de vroege christelijke leiders al hun geloofsbelijdenis: hun geloof in de dood en de opstanding van Jezus. De christelijke geloofsbelijdenis werd voor het eerst op papier gezet door de apostel Paulus in 1 Korintiërs 15:3-8:

“Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was.”

 

 

 Het belang van de oudste geloofsbelijdenis

 

Een van de belangrijkste argumenten tegen het christelijke geloof is dat het verhaal over de opstanding een mythe zou zijn die zich pas een eeuw na de kruisiging van Jezus ontwikkelde. Aanvankelijk dacht men dat de Evangeliën pas zo’n honderd jaar na het leven van Jezus op aarde werden geschreven. Maar recent onderzoek naar de betrouwbaarheid van de Nieuwtestamentische manuscripten en de tekstkritiek hebben tot de conclusie geleid dat de Evangeliën ongeveer 30 tot 50 jaar na Jezus werden geschreven.

De bovenstaande passage van Paulus zo belangrijk  omdat Bijbelse Schriftgeleerden hebben vastgesteld dat 1 Korintiërs 15 slechts 3 tot 5 jaar na de dood van Jezus Christus werd geschreven. Dit werd bepaald aan de hand van de historische verslagen van Paulus en zijn vroege reizen naar Damascus en Jeruzalem.

Dit is erg belangrijk omdat deze eerste christelijke geloofsbelijdenis zich zó snel ontwikkelde, dat er geen sprake zou kunnen zijn van een mythologische ontwikkeling. Er was te weinig tijd beschikbaar om het historische verslag van de opstanding te verdraaien.

 

 

De Nederlandse vertaling van de geloofsbelijdenis  die in Vlaanderen gebruikt wordt:

Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en begraven;
die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen;
de vergiffenis van de zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
het eeuwig leven.
Amen.

 

 

Jezus Christus en Zijn opstanding

 

Omdat Jezus Christus en Zijn opstanding het fundament van het christelijke geloof vormen, zijn de historische werkelijkheid van Zijn leven, dood en opstanding van cruciaal belang. Want zoals Paulus later in een brief aan de Korintiërs stelde (1 Korintiërs 15:14-17):

“En als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt – want als er geen doden worden opgewekt, dan kan hij dat niet hebben gedaan. Wanneer de doden niet worden opgewekt, is ook Christus niet opgewekt. Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden.”

Hoewel het christelijke geloof weliswaar niet volledig op bewijs is gebaseerd, wordt het wel degelijk bevestigd door het beschikbare bewijsmateriaal. Geloof betekent niet dat je je verstand moet uitschakelen en alleen op je hart kunt vertrouwen, of dat je de rede moet negeren ten gunste van emotie. Nee, het christelijke geloof gaat over het opzoeken en kennen van Jezus Christus met alle aspecten van het menselijke karakter. Het gaat over Hem liefhebben met heel je hart, verstand, ziel en kracht.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

Liber Divinorum Operum : visioen 10

Standaard

categorie : Hildegard Von Bingen

.

Liber Divinorum Operum

Het boek van de goddelijke werken

met visioenen van

Hildegard van Bingen

.

Hildegard

.

“Der gläubige Mensch richtet sein Trachten immer auf Gott, dem er in Ehrfurcht begegnet. Denn wie der Mensch mit den leiblichen Augen allenthalben die Geschöpfe sieht, so schaut er im Glauben überall den Herrn.”

.

Liber divinorum operum (Boek van goddelijke werken) is een werk uit de tweede helft van de 12e eeuw van de Duitse Benedictijner Abdis en mystica Hildega

rd von Bingen. Het is haar laatste visionaire werk en het werd geschreven tussen 1163 en 1174. Het bevat tien visioenen waarin de liefde van God tot uitdrukking komt in de mensen en in de relatie van de mensen tot God.

Liber Divinorum Operum 10

.

Het einde der tijden wordt door Liefde voltrokken

.

Het visioen van Hildegard

.

“Toen zag ik naast de berg – die ik in de oostelijke streek gezien had – iets als een rad van buitengewone omvang. Het was een stralend witte wolk gelijk en gericht naar het oosten. Dwars door het midden ervan, van de linkerkant naar rechts, onderscheidde ik een donkergekleurde lijn, als de ademtocht van een mens. Boven deze lijn verscheen in het midden van het rad een andere lijn, die gloeide als morgenrood, neerdalend van het hoogste deel van het rad tot aan het midden van de donkere lijn.

De bovenste helft van het rad zond – vanaf de linkerzijde naar het midden toe – een groene glans uit; rechts daarvan tot aan het midden glansde het roodkleurig; deze beide kleuren namen gelijke ruimten in. En de helft van het rad die onder de genoemde dwarslijn lag, vertoonde een bleke met zwart gemengde kleur. En ziedaar, midden in het rad in de genoemde (dwars)lijn zag ik een gestalte zitten, die mij eerder genoemd was: Liefde (Caritas).

Zij was nu anders getooid dan ik haar eerder zag. Haar gelaat straalde als de zon; haar gewaad glansde als purper. Om haar hals droeg zij een gouden band, met kostbare edelstenen versierd. Zij had schoenen aan die bliksemlicht uitstraalden. Voor het gelaat van deze gestalte verscheen iets als een tablet, dat als kristal flonkerde. Daarin was geschreven: “Ik zal mij vertonen in een schone vorm als van zilver. Want de Godheid, die zonder begin is, bezit grote luister. Maar alles wat een begin heeft, is in zijn verschrikkingen onzeker.

En het kan de geheimen Gods niet ten volle begrijpen.” En de gestalte (Liefde) keek naar het genoemde tablet. Meteen kwam de lijn waarin zij zat, in beweging. En daar waar deze lijn aan de linkerkant van het rad verbonden was, werd het buitenste deel van het rad door een smalle tussenruimte enigszins waterig, daarna – boven de dwarslijn in het rad – roodachtig en toen zuiver en helder. Tenslotte voltooide het zich als een wervelwind en hevige storm, namelijk dicht bij het einde van de helft waar de genoemde lijn in het rad bevestigd was. (LDO, IX)

.

De stem uit de hemel gaf een verklaring van dit geheimzinnige beeld.

.

Het rad duidt op de Schepper, die zonder begin en zonder einde is. De donkere dwarslijn betekent Gods wilsbesluit, het tijdelijke van het eeuwige te scheiden. De als morgenrood gloeiende lijn beduidt de wereldordening, die alles in gerechtigheid heeft toebereid. Het groene betekent de groene levensfrisheid van het geschapene. Het roodachtige verwijst naar het einde van de wereld, maar ook naar de bestemming van de gelovige zielen. Het grijze gebied betekent het leed in de aardse afloop van alle dingen.

Wanneer Liefde kijkt naar het tablet dat zij vasthoudt, begint de (tijd)lijn te draaien. Liefde heeft – naar Gods wilsbesluit – de wereldgeschiedenis in beweging gezet. De tijdelijke mens kan dat niet begrijpen. Dat Liefde zittend verschijnt, betekent dat God zich op de ‘zevende dag’ als het ware rustend met Liefde verbonden heeft in Zijn wil. Zij is versierd omdat al het goede uit liefde geschiedt.

In ‘vogelvlucht’ wat voorafging aan wat komen gaat

.

Terwijl de lijn in het rad wentelt, veranderen de kleuren van ‘waterig’ naar roodachtig. Dit verzinnebeeldt de tijden van Adam af tot aan de verschijning van de Godszoon uit het ‘Morgenrood’. Daar begint de helderheid van het Nieuwe Verbond, die zich over de wereld verspreid heeft door de apostelen.

Levendig wordt verteld over deze twaalf uitverkorenen, die bezield door de Heilige Geest de boodschap van Gods gerechtigheid verkondigd hebben, ieder naar hun eigen verschillende geaardheid. Ook Paulus, de toegevoegde, wordt beschreven. Hij wordt een ‘nietig vonkje’ genoemd, ontstoken tot een groot vuur.

Maar na de tijd van vurig geloof, waarin vele martelaren de gerechtigheid Gods met hun bloed bezegeld hebben, kwam het tijdperk van de lauwheid en de verdeeldheid. Het kerkelijke schisma, begonnen onder koning Hendrik IV in 1076, heeft de door God gewilde ordening verstoord. Hildegard zag hierin het aanbreken van een ‘zwakke vrouwelijke’ tijd zonder krachtige geestelijke leiding. Dan krijgen de tegenkrachten hun kans in de wereld en in de christenheid. De Antichrist begint zich te manifesteren in de toekomstige heerschappijen van ongerechtigheid.

.

De lange weg die nog gegaan moet worden

.

Het dan volgende verhaal is lang en wijdlopig. Van de lezer worden inspanning en volharding gevergd om de lijn ervan vast te houden. Weliswaar is de hoofdlijn dezelfde als in Scivias, maar er zijn veel zijlijnen bij gekomen. Het verhaal van de ‘Wegen des Heren’ was te zien als een film met concrete beelden, al waren het metaforen. In het boek van de ‘Goddelijke werken’ moet men het verhaal er als het ware uitpellen. Uitweidingen en Bijbelcitaten onderbreken de uitlegging. Het is alsof voor Hildegard ineens alle in de tussenliggende jaren opgeslagen kennis en inzichten ook in haar geest verschenen en meeklonken. De bazuin was inmiddels een beproefd instrument geworden.

Weer verschijnen de tijdperken van de vijf wilde dieren. Maar zij volgen elkaar niet ononderbroken op. Zij worden afgewisseld door perioden van herstel en rust. In het tijdperk van de vurige hond wordt de gerechtigheid met voeten getreden. Terreur en onrecht heersen, ook in de Kerk van Christus. De geestelijken doen niet onder voor de wereldlijken in hun streven naar macht. Het tijdperk van de leeuw komt dan met gruwelijke oorlogen. Maar daarna zal er een tijd van vrede zijn.

Er worden geen oorlogen gevoerd, het wordt zelfs verboden wapens te vervaardigen. Er zal welstand zijn en rust. De volken krijgen hoop op een betere toekomst. Maar de mensen zullen deze vredestijd niet gebruiken om gerechtigheid op de aarde te vestigen. Zij leven zorgeloos en vallen gemakkelijk ten prooi aan de komende Antichrist. In het tijdperk van het vale paard zal deze veel schade berokkenen aan de weerloze christenen.

In die tijd doet de Godszoon in de hemel voorspraak voor Ecclesia, zijn Bruid. Christus herinnert de Vader aan Zijn eeuwige Raadsbesluit. Er breekt dan een tijd aan waarin vele wonderen gebeuren onder de christelijke volken. Een grote schare heidenen zal zich aansluiten bij de christenheid. Maar eenmaal binnen hun gemeenschap, keren zij zich tegen de christenen.

Voorzegd wordt dan, dat het machtige roomse imperium zal verzwakken, verbrokkelen en zelfs verdwijnen. Ook de bisschopswaardigheid zal ondermijnd worden, de apostolische Stoel van Rome zal afbrokkelen. Er zullen vele dwaalleraren optreden die verwarring zaaien onder de gelovigen. Met het tijdperk van het zwijn verschijnt de Antichrist in de gedaante van de Zoon des Verderfs. In het visioenbeeld is dat te zien in de stormachtige beweging in het rad.

Deze tijd brengt een grote geloofscrisis, waardoor gelovigen massaal afvallen van de Kerk. Dit is de tijd waarvan de apostel Paulus schreef: “Laat niemand u in verwarring brengen of vrees aanjagen, noch door een geest(verschijning) noch door een prediking, noch door een brief die van ons zou zijn, alsof de Dag des Heren reeds aanbrak.” (2 Tessalonicenzen 2:2).

De Zoon des Verderfs zal zich dan manifesteren met allerlei duivelskunsten en velen verleiden. Maar ook zullen er wonderen en tekenen geschieden in de naam van gerechtigheid. Vele getrouwe volgelingen van Christus zullen het martelaarschap lijden, zodat het ‘gouden getal’ der bloedgetuigen vol wordt.

De Liefde (Caritas) die in het rad zittend verscheen, komt pas weer ter sprake in het tijdperk van de grijze wolf. Dan is de nood van de christenheid zo groot, dat de Mensenzoon de Vader bezweert de tijd te bekorten omwille van het bloed der martelaren. Dan zegt de Zoon: “Vader, zie toch Uw Liefde, waarmee U mij in de wereld gezonden hebt!”

Daarna breekt werkelijk de eindtijd aan. Henoch en Elia, die op de aarde teruggekeerd en door de Zoon van het Verderf gedood zijn, verrijzen en worden in de hemel opgenomen. In grote woede ontstoken, verzamelt de Verderver zijn volgelingen en tracht met hen de hemel te bestormen. Maar hij wordt met geweldige kracht teruggeworpen in de afgrond waar hij stikt in de stank van zwavel en pek. Dan totaal verslagen zal de ‘oude slang’ knarsetandend toegeven:

“Nu zijn wij geheel teschande geworden. Nu zal het ons niet meer mogelijk zijn, de mensen zo te onderdrukken als wij tot nu toe gedaan hebben.”

Verwerkelijkt wordt zo, hetgeen de apostel Paulus heeft geschreven: “En dan wordt deze wetteloze openbaar, wie de Heer Jezus vernietigen zal met de adem van zijn mond” (2 Tessalonicenzen 2:8). Allen die getrouw gebleven zijn aan de Godszoon, zullen dan God roemen en roepen: “Nu is geschied het heil en de kracht en de heerschappij van onze God en de macht van Zijn Gezalfde.” (Openbaring 12:10).

De stem uit het levende Licht zegt: “Daarom, verheugt u, die in de hemel en die op de aarde uw woning hebt. Na de val van de Antichrist zal de heerlijkheid van de Zoon Gods zich in haar volle omvang tonen!”

Geen ‘happy end’?

.

Jezus Christus, de Gezalfde, de Godszoon die Mensenzoon is geworden door de incarnatie van het Woord is de ‘Hoofdpersoon’ van Liber Divinorum Operum. Het overweldigende visioen, dat de zieneres Hildegard tot schrijven dwong, heeft de eindoverwinning behaald.

Toch eindigt het boek mat. Er klinken geen vreugdezangen van de heiligen en engelen samen, zoals aan het eind van Scivias. Wel klinkt er een waarschuwing aan de gelovigen om in de tijden die nog komen moeten, de hardnekkige aanklager en vervolger moedig te weerstaan. “Want de mens is altijd een zondaar”, zegt de stem.

In het eindtijdvisioen overweegt de bezorgdheid van de zieneres, die bijna een halve eeuw het wereldgebeuren om zich heen aanschouwd heeft en de betekenis ervan geschouwd heeft in het licht van de Bijbelse openbaring van God.

Lichamelijk uitgeput, helder van geest

.

Hildegard heeft het boek van de ‘Goddelijke werken’ besloten met een persoonlijk getuigenis, gezegd door de stem uit de hemel. Moge de almachtige God zich verwaardigen de armzalige vrouw, door wie Hij dit geschrift bekend gemaakt heeft, met de olie van Zijn barmhartigheid te zalven .

Want zij heeft geleefd zonder enige zekerheid. Ook heeft zij niet de kennis van het onderricht in de Schriften, die de Heilige Geest tot opbouw van de Kerk voorgelegd heeft en die als grote muren van de stad (Gods) zijn .

Het boek van het leven (Liber Divinorum Operum) is een geschrift van het Woord Gods. Door God is de hele schepping tevoorschijn gekomen. Het geschrift is voortgebracht door een eenvoudige en ongeleerde vrouw, zoals het Hem wonderbaarlijk behaagd heeft.

.

Deze uitspraak getuigt van Hildegards sterke overtuiging.

.

Haar levensopdracht was een ‘boek van het leven’ te schrijven. Zij heeft die taak volbracht, dodelijk vermoeid maar helder van geest. Opvallend is de helderheid waarmee Hildegard de samengestelde en ingewikkelde visioenbeelden van de ‘Goddelijke werken’ uiteengezet heeft. Het is of de beelden die haar dertig jaren eerder overrompelden, toen zij de ‘Wegen des Heren’ zag, vele malen door haar heen gegaan zijn.

Telkens heeft zij als het ware nieuwe nuances gezien, totdat zij de volle betekenis begreep van de incarnatie van het Woord Gods voor het persoonlijke leven en voor de (heils)geschiedenis der mensen. Door de menswording van Gods Woord is de mens verantwoordelijk gebleven voor zijn rentmeesterschap op de aarde.

Indrukwekkend is de preciesheid waarmee Hildegard haar kennis en inzichten geformuleerd heeft. In het grote geding tussen God en Satan gaat het om gerechtigheid (iustitia) en rechtmatigheid (equitas). Zorgvuldig onderscheidde zij die beide hoedanigheden.

Gerechtigheid is hetgeen de Schepper heeft aangeboden in de vorm van een bloesem, aan Zijn ‘beeld en gelijkenis’. Gerechtigheid is volbracht door de Mensenzoon, Gods ‘zevende werk’. Ongerechtigheid (iniustitia) verweet Hildegard de machthebbers van haar tijd. Zij pleegden onrecht door bedrog, oneerlijkheid, geweldpleging en onderdrukking van armen en zwakken.

Onrechtmatigheid (iniquitas) is wat degenen doen, die de ‘Zoon des Verderfs’ navolgen. Hiermee bedoelde Hildegard de misleiding van het volk door valse ‘profeten’. In beeldende taal heeft Hildegard haar overweldigende visioen uiteengezet. Door die beelden gaf zij een inzicht door, dat eeuwen later nog even actueel is als toen.

Besluit

.

Bijzonder van Hildegards visionaire kennis is, dat het ‘holistische’ kennis is. Er is de Eeuwige in diens verschijningen als Vader, Zoon en Heilige Geest. Er zijn de hemelgeesten, het geschapen universum in zijn tijdelijke verschijningsvormen en de gevarieerdheid van de schepselen op aarde temidden van de elementen. Hildegard kende deze in hun onderlinge betrokkenheid en als totaliteit. Midden in deze werkelijkheid zag zij de mens, stoffelijk en sterfelijk, als ‘rentmeester’ over al het geschapene gesteld, begiftigd met een geestelijk weten (rationalitas) en een eeuwige bestemming.

Hildegard zag de mens als man-en-vrouw die samen de belichaming van gerechtigheid en barmhartigheid waren in een wereld, waarin de ‘orde’ verstoord wordt door diabolische machtsmanipulaties. Nietig en verheven is de mens medeverantwoordelijk voor het wereldgebeuren (Psalm 8).

Hildegard zag haar ‘spiegelkennis’ als ware kennis. Bij hedendaagse mensen, die gewend zijn alle kennis te relativeren, kan dat twijfels oproepen. Niet te ontkennen valt, dat Hildegards boodschap gekleurd is door haar tijd, haar leefsituatie en haar persoon. Uit het ‘levende Licht’ vernam Hildegard mededelingen over het joodse volk, waarvan mensen ‘na Auschwitz’ huiverend kennis nemen.

De strikte opvatting over rangen en standen, die Hildegard zag als door God gewilde ‘scheppingsorde’, is achterhaald door de geschiedenis. Men moet erkennen dat de ‘bazuin van het levende Licht’ was afgestemd op de westers-christelijke denkwijze van de twaalfde eeuw.

Terecht heeft Hildegard geschreven dat elke profeet de ‘schaduw’ zichtbaar maakt van wat komen gaat. Zij heeft de onheilspellende schaduw laten zien van een christenheid, die het ‘Oude Verbond’ ingelijfd heeft in een christelijk bolwerk. Zij heeft laten zien dat wanorde de schepping op een rampzalige wijze verstoort. Daarvan is de ‘schaduwzijde’ nu duidelijker zichtbaar dan toen.

De bijzondere wijze waarop Hildegard ‘oude’ geloofsopvattingen in een nieuw licht geplaatst heeft kan hedendaagse theologen ertoe brengen zich te gaan verdiepen in de theologie van deze verlichte vrouw. Haar invulling van de ‘zevende dag’ geeft stof tot nadere overdenking. God de Vader heeft het scheppingswerk op de ‘zevende dag’ in beheer gegeven aan de mensen. De Zoon heeft op die ‘dag’ de geschonden mensheid in ere hersteld.

Dit geeft een visie op het rentmeesterschap van de mens, die een uitdaging inhoudt. Met Hildegard komt men niet tot passieve vroomheid. Er is geen ‘goede God’, die telkens weer herstelt wat de mensen kapot maken. Er is wel een ‘Vader in de hemel’, die zijn boetvaardige kinderen aanvaardt. Er is een Mensenzoon, die in de hemel de barmhartigheid vertegenwoordigt en pleit voor zijn ‘familie’, de mensheid. Er is een Heilige Geest, die bemoedigt wie gerechtigheid doet aan weerlozen.

ldo32

.

ldo33

.

ldo34

.

ldo35

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

voorpagina openbaring a4

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

JOHN ASTRIA