Tagarchief: graf

Contradicties in de bijbel : deel 7

Standaard

categorie : religie

 

 

bible_480

.

.

.

 Matteüs 28:1 vs. Marcus 16:1 & Lucas 24:1 vs. Johannes 19:39

 

 

Matteüs 28:1
1 Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.

 

Marcus 16:1
1 En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria, (de moeder) van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven.

 

Lucas 24:1
1 Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden.

 

Johannes 19:39
39 En ook kwam Nikodemus, die de eerste maal des nachts tot Hem gekomen was, en hij bracht een mengsel mede van mirre en aloë, ongeveer honderd pond.

 

Waarom gingen de vrouwen naar het graf? Volgens Matteüs gingen ze om het graf te bekijken. Volgens Markus en Lucas hadden ze het graf al gezien (Markus 15:47 en Lucas 23:55) en gingen ze naar het graf om Jezus’ lichaam te balsemen. Volgens Johannes was het lichaam al gebalsemd door Nikodemus.

Uiteraard is hier weer geen sprake van een tegenstrijdigheid. Stel dat je het graf van een overleden familielid bezoekt en bloemen meeneemt. Je zou kunnen zeggen dat je naar het kerkhof gaat om het graf te zien (wat natuurlijk niet in strijd is met dat je het graf al vaker gezien hebt; misschien kom je zelfs wel jaarlijks langs). Maar je zou ook kunnen zeggen dat je komt om bloemen te brengen. Het één sluit het ander niet uit.

Dat ze zijn lichaam wilden balsemen is niet in tegenspraak met het gegeven dat Jozef dit reeds gedaan had. Misschien had Jozef het haastig gedaan, omdat het bijna sabbat was. Of misschien wilden ze het gewoon nog een keer doen om dezelfde reden als dat wij meer dan eens bloemen komen brengen.

Kochten ze kruiden (naar Marcus), of bereidden ze die zelf (naar Lucas)? Opnieuw is hier geen contradictie. Afgelopen week kocht ik eten en bereidde ik het. Of ik kocht een gedeelte (bijvoorbeeld het dessert) en bereidde een ander gedeelte (bijvoorbeeld het hoofdgerecht) met spullen die ik reeds in huis had.

 

 

 

Matteüs 28:2 vs. Markus 16:5 vs. Lucas 24:4 vs. Johannes 20:12

 

 

Matteüs 28:2
2 En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop.

 

Markus 16:5
5 En toen zij in het graf gegaan waren, zagen zij een jongeling zitten aan de rechterzijde, bekleed met een wit gewaad, en ontsteltenis beving haar.

 

Lucas 24:4
4 En het geschiedde, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden.

 

Johannes 20:12
12 en zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had.

 

 

 

 

 

Hoeveel engelen waren er, en waar zat(en) deze?

 

Dit is een kwestie van onvolledige rapportage, maar geen onjuiste rapportage. Matteüs vermeldt als enige de engel die buiten het graf op de steen zat, en laat de gebeurtenissen in het graf onbesproken. In zijn bespreking van wat er in het graf gebeurde, vermeldt Marcus slechts één van de twee engelen, namelijk degene die het woord voerde. Dat is geen enkel probleem; het is niet onjuist om niet uitputtend alle details te bespreken.

(Even een zijstraatje in: spreekt Markus de andere Evangeliën niet tegen door het over een ‘jongeman’ te hebben? Nee. Het woord ‘jongeman’ wordt wel vaker gebruikt om een engel mee aan te duiden. Dat het hier om een engel gaat is ook duidelijk vanwege het witte gewaad.)

Wat dan nog rest is de vraag of de engelen zaten (naar Johannes) of stonden (naar Lucas). Dat kan natuurlijk allebei waar zijn. Als er iemand binnenkomt die ik iets belangrijks te vertellen heb, is het goed mogelijk dat ik opsta. Geen contradictie.

 

 

 

Matteüs 28:8 & Lucas 24:9 & Johannes 20:18 vs. Markus 16:8

 

 

Matteüs 28:8
8 En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen haastig voort om het zijn discipelen te berichten.

 

Markus 16:8
8 En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.

 

Lucas 24:9
9 en teruggekeerd van het graf, boodschapten zij dit alles aan de elven en aan al de anderen.

 

Johannes 20:18
18 Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de Here had gezien en dat Hij haar dit gezegd had.

 

Volgens Matteüs, Lucas en Johannes vertelden de vrouwen het aan de discipelen, maar volgens Marcus zwegen ze als het graf (oké, opzettelijke woordspeling). Maar deze discretie was natuurlijk slechts tijdelijk (ze moeten het uiteindelijk aan iemand verteld hebben, anders wisten we het nu niet). De uitspraak in Marcus zou kunnen betekenen dat ze onderweg naar de discipelen niemand iets vertelden.

(Een voetnoot in de NBV ’04 vermeldt overigens dat er enige variatie aan handschriften is na Markus 16 vers 8. Dit is wat in sommige handschriften tussen vers 8 en 9 te lezen is: “Alles wat hun opgedragen was, meldden zij in het kort aan de kring rond Petrus. Daarna stuurde Jezus zelf zijn leerlingen eropuit om van het oosten tot het westen de heilige en onvergankelijke boodschap van de eeuwige verlossing te verkondigen. Amen.”)

 

 

 

Matteüs 28:16 & Marcus 16:14 & Lucas 24:36 vs. Johannes 20:24 vs. 1 Korintiërs 15:5

 

 

Matteüs 28:16
16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had.

 

Marcus 16:14
14 Daarna verscheen Hij aan de elven zelf, terwijl zij aanlagen, en Hij verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden, die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was.

 

Lucas 24:33
33 En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd.

 

Johannes 20:24
24 En Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam.

 

1 Korintiërs 15:5
5 en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven.

 

Aan hoeveel discipelen verscheen Jezus? Waren het 11 discipelen (zoals in Matteüs, Markus en Lucas), 10 discipelen (zoals in Johannes: 12 minus Judas en Thomas) of 12 discipelen, zoals in de eerste brief aan de Korintiërs?

Het is niet onjuist om van ‘de elf’ of ‘de twaalf’ te spreken, ook al zijn er minder discipelen aanwezig. Deze termen worden hier gebruikt als titels van de groep discipelen van Jezus, niet als telwoorden. Op dezelfde wijze zouden wij kunnen zeggen dat ‘het Nederlands elftal’ afgelopen woensdag heeft gewonnen van Amerika, terwijl er in feite 17 spelers voor Nederland op het veld hebben gestaan.

 

 

 

 

 

 

Matteüs 28:18 vs. Markus 6:5

 

 

Matteüs 28:18
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde.

 

Marcus 6:5
5 En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging.

 

Het woordje dat in Markus 6:5 vertaald is met ‘kon’ is het Griekse woordje ‘dunamai’ (doo’-nam-ahee). Strongs Concordantie geeft de volgende betekenissen:

1) to be able, have power whether by virtue of one’s own ability and resources, or of a state of mind, or through favourable circumstances, or by permission of law or custom
2) to be able to do something
3) to be capable, strong and powerful

Het dikgedrukte gedeelte geeft aan dat het geen absolute onkunde hoeft te impliceren. Jezus kon, als Hij wilde, wel grote tekenen laten zien, maar het lag niet in zijn mandaat om dat te doen, omdat de mensen in die streek geen geloof hadden.

Overigens gaat de tekst in Markus over iets wat vóór Jezus’ kruisiging en opstanding gebeurde, terwijl de uitspraak in Matteüs gedaan werd ná de opstanding.

 

 

 

Markus 15:39 vs. Lucas 23:47

 

 

Markus 15:39
39 Toen de hoofdman, die tegenover Hem stond, zag, dat Hij zó de geest gegeven had, zeide hij: Waarlijk, deze mens was een Zoon Gods.

 

Lucas 23:47
47 Toen de hoofdman zag, wat er geschiedde, verheerlijkte hij God, zeggende: Inderdaad, deze mens was rechtvaardig!

 

Ja…? Waar is de contradictie? Iemand die verbaast is mompelt van alles en nog wat. De hoofdman heeft dit allebei gezegd.

 

 

 

Lucas 14:26 vs. 1 Johannes 3:15

 

 

Lucas 14:26
26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.

 

1 Johannes 3:15
15 Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft.

 

Het enige wat dit demonstreert, is de scepticus’ neiging zonder nuances alles letterlijk en absoluut te nemen, om maar weer een tegenstrijdigheid aan te kunnen wijzen. Zelfs iemand die in een totale onwetendheid verkeert over de culturele context, zou moeten begrijpen dat Jezus niet letterlijk bedoelt je familie en jezelf te haten. Zelfs wij Westerlingen kennen het begrip ‘bij wijze van spreken.’

Maar een dergelijke absolute, zwart-wit (of houden van, of haten) manier om dingen te zeggen, is typisch voor het Oude Midden Oosten, waar extreem taalgebruik normaal was. Een ander voorbeeld:

Lucas 16:13
13 Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.

 

Het punt is dat de slaaf aan de ene heer meer is toegewijd dan aan de andere, maar het wordt weergegeven alsof er twee extremen zouden zijn.

Zo ook in Lucas 14:26: onze familie, of zelfs ons eigen vege lijf, moet ons niet meer waard zijn dan Jezus Christus, anders zullen we Hem niet optimaal kunnen dienen.

 

 

 

 

 

 

Marcus 16:12-13 vs. Lucas 24:34

 

 

Marcus 16:12-13
12 Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen op de weg, terwijl zij zich naar het land begaven. 13 En ook die gingen heen om het aan de anderen te berichten. En ook die geloofden zij niet.

 

Lucas 24:33-34
33 En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd, 34 en dezen zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.

 

Het verhaal in Lucas 24:13-35 vader,handelingen gaat over de welbekende Emmaüsgangers. De veronderstelde contradictie is dat Marcus 16 over deze zelfde Emmaüsgangers spreekt, en dat de discipelen hen volgens Lucas wel geloven, maar volgens Marcus niet.

Maar het hoeft hier niet over dezelfde gebeurtenis te gaan. Er zijn overeenkomsten tussen de twee verhalen (ze waren met z’n tweeën buiten de stad aan het wandelen, en Jezus verscheen in een andere gedaante). Maar er zijn ook verschillen. Volgens Marcus 16:12 waren ze op weg naar ‘het land’ (niet naar Emmaüs); volgens de Naardense vertaling waren ze op weg naar ‘de akker’. En ze werden niet geloofd, terwijl de Emmaüsgangers wel werden geloofd.

Je kunt niet op basis van de overeenkomsten zeggen dat deze verhalen dezelfde gebeurtenis betreffen, en tegelijkertijd op grond van de verschillen concluderen dat de verhalen tegenstrijdig zijn.

Verder moet er nog opgemerkt worden dat het einde van Marcus 16 (vanaf vers 9) in veel documenten mist, en mogelijkerwijs geen onderdeel uitmaakte van het oorspronkelijke Evangelie van Marcus. Fouten in deze passage zijn dus niet per se problematisch voor de goddelijke inspiratie van de oorspronkelijke geschriften.

 

 

 

Johannes 5:37 vs. Johannes 14:9

 

 

Johannes 5:37
37 En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien.

 

Johannes 14:9
9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?

 

Beide Schriftgedeelten in de context geplaatst:

Johannes 5:30-38
30 Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft. 31 Indien Ik getuig van Mijzelf, is mijn getuigenis niet waar; 32 een ander is het, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat het getuigenis, dat Hij van Mij aflegt, waar is. 33 Gij hebt tot Johannes gezonden en hij heeft van de waarheid getuigd; 34 maar Ik behoef het getuigenis van een mens niet, doch Ik zeg dit, opdat gij behouden wordt. 35 Hij was de brandende en schijnende lamp en gij hebt u een tijdlang in zijn licht willen verheugen. 36 Maar Ik heb een getuigenis, gewichtiger dan dat van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft om te volbrengen, juist die werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft. 37 En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien, 38 en zijn woord hebt gij niet blijvend in u, want die Hij gezonden heeft, gelooft gij niet.

 

Johannes 14:7-10 (NBV 2004)
7 Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ 8 Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ 9 Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? 10 Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij.

 

 

En in nog een andere passage zegt Jezus:

 

Johannes 6:44-47
44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij. 46 Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien. 47 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.

 

Omdat de Vader in de Zoon is, hebben degenen die Jezus’ werken hebben gezien, ook de Vader gezien, die door Jezus heen werkt. Zij hebben de Vader niet in gedaante gezien, maar ze hebben iets van Zijn persoonlijkheid kunnen zien, door Jezus’ daden. Daarom: wie Jezus kent, kent ook de Vader.

 

 

 

 

 

Handelingen 9:7 vs. Handelingen 22:9

 

 

Handelingen 9:7
7 En de mannen, die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen.

 

Handelingen 22:9
9 En zij, die met mij waren, zagen wèl het licht, maar de stem van Hem, die tot mij sprak, hoorden zij niet.

 

Dat ze het licht zagen is niet in tegenspraak met dat ze ‘niemand’ zagen. Het gaat dus om de vraag of ze de stem hoorden of niet.

Paulus kan zich vergist hebben in Handelingen 22:9. Ten eerste was het vele jaren later, ten tweede kunnen zijn medereizigers (ook christenvervolgers) ontkent hebben iets gehoord te hebben. Dit is dus geen contradictie in de goddelijk geïnspireerde tekst, want Lucas (de schrijver van Handelingen) citeert Paulus slechts, hij zegt niet dat Paulus gelijk had.

Een andere mogelijke oplossing zit in het Griekse woordje voor ‘hoorden’. In beide verzen is dat ‘akouo’ (ak-oo’-o), maar in andere vervoegingen. Strongs Concordantie geeft voor dit woord:

1) to be endowed with the faculty of hearing, not deaf
2) to hear
– 2b) to attend to, consider what is or has been said
– 2c) to understand, perceive the sense of what is said
3) to hear something
– 3a) to perceive by the ear what is announced in one’s presence
– 3b) to get by hearing learn
– 3c) a thing comes to one’s ears, to find out, learn
– 3d) to give ear to a teaching or a teacher
– 3e) to comprehend, to understand

Het is goed mogelijk dat ‘akouo’ in Handelingen 9:7 vertaald moet worden met ‘hoorden’, maar in 22:9 met ‘begrijpen’. In dat geval hoorden Paulus’ reisgenoten de stem wel, maar verstonden ze het niet. De NIV vertaalt het daarom als volgt:

 

Handelingen 22:9 (New International Version)
9 ‘I am Jesus of Nazareth, whom you are persecuting,’ he replied. My companions saw the light, but they did not understand the voice of him who was speaking to me.

 

 

Conclusie

 

De Bijbel is Gods Woord en God is in alles te vertrouwen. Mensen zullen altijd wel ergens mee komen om het geloof in de dood en opstanding van Christus te ondermijnen, dan weer met lijsten Bijbelse tegenstrijdigheden, dan weer met alternatieve theorieën over het ontstaan van de wereld. Maar christenen moeten zich niet laten ‘medeslepen door allerlei leringen’ (Hebreeën 13:9) die strijdig zijn met het Evangelie.

Maar tegelijk beveelt de Bijbel ons alles te onderzoeken (1 Tessalonicenzen 5:21) en te weten hoe we iedereen het juiste antwoord kunnen geven (Kolossenzen 4:6).

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Advertentie

De heilige Charbel Makhlouf 

Standaard

categorie : religie

.

.

† 1898  Charbel Makhlouf

Charbel (ook Sjarbel; gedoopt JoessefMakhloef, Annaya, Libanon;

.

monnik; † 1898. Feest 24 juli & 24 & 25december

.

.

.

.

Geografie

.

Ten noorden van Beyrouth, op 1600 m hoogte, bevindt zich Beqaa Kafra, het hoogstgelegen dorp van Libanon. Daar is het centrum van de Maronieten. Het zijn fiere, moedige en gastvrije mensen die sterk gehecht zijn aan hun christelijke overtuiging.

Sedert vele eeuwen vereren zij de H.Maagd Maria; ze bidden de Rozenkrans waar ze ook zijn: thuis, op het werk, op het veld. Ze hebben grote eerbied voor hun priesters. Als een Maroniet een priester ontmoet, kust hij zijn hand als uitdrukking van eerbied voor hem.

.

Youssef Anton Makhlouf

.

Youssef Anton Makhlouf is op 8 mei 1828 geboren, als vijfde kind van een arm gezin. Zijn ouders waren zeer vroom en godvrezend, inzonderheid zijn moeder, Brigitta. Zij vastte dikwijls. Vol genegenheid leerde zij haar kinderen de geloofswaarheden kennen en bracht ze elke avond samen voor het gezinsgebed. Ze ontbrak nooit in de dagelijkse H.Mis. Voor haar was dit het steunpunt van de dag. Ze ging ernaar toe met haar jongstgeborene in de armen.

Toen hij amper drie jaar was verloor Youssef zijn vader. Tanios, een oom aan moeders kant, deed zijn best om zijn zuster en de weeskinderen te helpen. Enkele jaren later besloot Brigitta opnieuw te huwen. Lahoud, de tweede man van Brigitta was zeer vroom. Hij nam het welzijn van het gezin ter harte. Hij droomde ervan priester te worden. Hij sprak erover met zijn vrouw. Zij stemde in. Na zijn studies werd hij priester gewijd. De orthodoxe godsdienst laat immers toe dat gehuwde mannen priester worden.

De jonge Youssef koesterde onmiddellijk genegenheid voor zijn stiefvader Lahoud. Toen deze priester werd kreeg hij de naam pater Dominicus. Hij nam het kind met zich mee overal waar hij ging om de mensen te helpen.

Als hij oud genoeg was werd hij zijn koorknaap en diende hem als hij de H.Mis opdroeg. Naast de dorpskerk werd er een school opgericht waar de jongens leerden lezen en schrijven, de H.Mis dienen en ze leerden er ook de H.Mis helemaal te zingen.

Naast zijn studies, moest de jonge Youssef de dieren hoeden en hij werkte op het veld. Zijn moeder leerde hem te bidden met het hart, maar ook bidden in de eenzaamheid. Hij nam de gewoonte zich terug te trekken in een grot, waar hij alleen was en waar hij bad voor een beeldje van O.L.Vrouw dat hij daar verborgen had. Aan de H.Maagd sprak hij zijn verlangen uit om in het voetspoor te treden van zijn twee ooms van moeders zijde, Augustin en Daniël die monniken en asceten waren. Vaak bracht hij hun een bezoek in het klooster en bad er met hen. Hij bewonderde hun leven van onthechting en volkomen overgave aan God.

Mariam, een jong meisje uit de buurt en zelfs een verre verwante van Youssef, werd verliefd op hem. Soms volgde ze hem ongemerkt tot aan de grot en sloeg hem gade terwijl hij in gebed verzonken was. In stilte leed ze eronder dat hij zo onthecht was aan het wereldse. Ze begreep dat hij zijn liefde enkel aan God zou geven. Het jonge meisje had de echte betrachting van Youssef begrepen.

Op de leeftijd van 23 jaar verliet Youssef zijn huis,’s nachts in het geheim, zich bewust dat zijn omgeving niet opgetogen zou zijn met zijn keuze. Zijn stiefvader en zijn oom rekenden op hem voor het werk op het veld en zijn moeder had twijfels in verband met zijn roeping. Mariam hield van hem en zijn broers en zussen verkozen dat hij bij hen bleef.

Om die reden nam Youssef afscheid van hen in de stilte van zijn gemoed. Zonder dat iemand het wist, ondernam hij een verre tocht naar het heiligdom van O.L.Vrouw van Mayfoug. Hij had besloten daar zijn eerste jaren noviciaat te doen.

Na enige ontreddering wegens het plotse vertrek van Youssef, gingen zijn oom Tanios en zijn moeder naar het klooster van Mayfoug om hem te overreden naar huis terug te keren. Maar dit bleek vergeefse moeite. Hij wilde monnik worden. Tenslotte zei zijn moeder:” Als je een slechte monnik wil worden, kom dan direct naar huis! Maar als je roeping van God komt, word dan een heilige.”

De jonge man was echter meer dan ooit overtuigd van zijn levenskeuze. Hij bleef in het klooster en kreeg de naam Charbel. Die naam verwijst naar een martelaar uit de tweede eeuw. Om God nog beter te dienen en Zijn Wil te doen, wijdde hij zich nog meer aan gebed en vasten, aan gehoorzaamheid en versterving.

Na dit eerste jaar noviciaat begaf de jonge Charbel zich naar het klooster van de heilige Maron (behoeder van de katholieke orthodoxie). Hij deed er zijn eeuwige geloften. Hij begon toen uitsluitend binnen de kloostermuren te leven. Het was aan vrouwen niet toegelaten er binnen te komen, zelfs niet aan familieleden. Zo kwam Brigitta, zijn moeder op zekere dag naar het klooster op bezoek bij haar zoon.

Maar ze kreeg hem niet te zien. Ze kon enkel zijn stem van achter de tralies horen en zei hem:

”Mijn jongen, wat doe je? Steek je je weg voor mij?”

“ Moeder, antwoordde Charbel, als God het wil, zullen we mekaar ontmoeten in de eeuwigheid en we zullen voor altijd verenigd zijn.”

.

.

.

.

Zijn leven als kluizenaar

.

Na zijn theologiestudies in het klooster van St Kobrianous en St Justin te Kfifan( Batroun), werd Charbel op 23 juli 1859 te Bkerkg priester gewijd.

Toen hij naar de stad Annaga werd gestuurd, kwamen alle familieleden en veel mensen uit zijn dorp daarheen.

Zij ontvingen er zijn zegen. Zo kwamen ook zijn oom Tanios en zijn oude moeder daar naartoe. Ook Mariam die intussen gehuwd was en vele anderen. Ze kusten zijn hand vol eerbied en vroegen hem naar het dorp te komen en er de H.Mis op te dragen. Maar hij weigerde. Hij was er zich van bewust dat de monnik die zijn klooster verlaat, het risico loopt de onthechting aan de voormalige levenswijze te schaden.

Onder leiding van zijn geestelijke leidsman, pater Hardini, wijdde hij zich aan de studie van de Heilige Schrift om zo te groeien in heiligheid. Hoe meer hij afstand nam van het leven, hoe meer zijn innerlijk leven groeide in eenheid met God.

Dit alles ging niet vanzelf. De duivel, de eeuwige vijand van de mens, kwelde hem voortdurend. Maar hij doorstond de pijnen, zuchtend en op de tanden bijtend. Wanneer de aanval van Satan voorbij was, herwon hij ogenblikkelijk zijn serene, onthechte ingesteldheid.

Charbel leidde een steeds ascetischer leven. Hij werd een voorbeeld van armoede, droeg de meest versleten kledij, altijd dezelfde en at geen vlees.

Op het veld deed hij het lastigste werk. Wanneer hij geld ontving om H.Missen op te dragen, gaf hij het onmiddellijk af aan zijn oversten, zonder zelfs te weten wat hij gekregen had. Hoewel hij voortdurend in de stilte leefde, in onthechting aan de wereld, kende men hem als een iemand die vol respect en liefde voor de medemens was.

Wanneer hij biecht hoorde, bleek dat hij de gave had om in de harten van de mensen te zien. Hij gaf strenge penitenties voor het herstel van de zonden, terwijl hij de biechteling met respect en liefde hielp om zijn levensstijl tegenover God en de naaste te verbeteren.

Op een zekere dag werd Charbel opgeroepen bij een zieke knaap. Hij begreep onmiddellijk dat het levenseinde van de jongen nabij was. Hij nam zijn biecht af en bereidde hem voor om sereen in Gods barmhartige Liefde te sterven. Naar verluidt heeft Charbel een andere jongeman genezen van typhus.

Bij een brutale aanval van de Turken werden 14.000 christenen samen met hun priesters gemarteld en gedood. Urenlang bleef hij geknield voor het tabernakel, bewegingloos, om God te bidden om hulp voor zijn volk. Hij smeekte de H.Maagd Maria om voorspraak bij haar Zoon om Libanon te redden.

.

Zijn toewijding aan de Moeder Gods was bekend.

Vaak zei hij : “ Als je wil dat je ziel gered wordt, bid dan tot de H.Maagd Maria opdat Zij voor jou ten beste spreekt. Zij zal je heil waarborgen.”

.

Na zestien jaar kloosterleven met de andere monniken, vroeg Pater Charbel de toelating om afgezonderd als kluizenaar te leven. Gedurende 23 jaar leefde hij in onthechting, strijdend tegen de zonde en tegen elke gedachte die niet op God was gericht. Hij at slechts éénmaal per dag en at slechts één soort voedsel tegelijk. Hij gebruikte geen vlees noch fruit.

Hij sliep ongeveer drie à vier uren per nacht op een schamele strozak op de grond; een houtblok diende als hoofdkussen. Hij kreeg toelating om in zijn cel slechts over een kan met water te beschikken. Tijdens zijn kluizenaarschap ging hij door met  eenvoudige en lastige handenarbeid. Hij bad veel. Om 11u , elke dag, droeg hij de Heilige Mis op. Die duurde drie uren. Daarna gebruikte hij zijn armoedige maaltijd. Als hij iets moest zeggen aan zijn confraters, sprak hij op gedempte toon en met weinig woorden. Hij stapte in stilte, met neergeslagen blik, terwijl hij de Rozenkrans of andere gebeden bad.

.

.

.

.

Anekdotes van zijn levensstijl

.

Op zekere dag kwam zijn broer op bezoek. Pater Charbel liet zijn broer binnenkomen, na toestemming van de overste, en stelde hem twee korte vragen: “ Hoe gaat het met de ganse familie? En beleven jullie de geboden van God?” Hiermede was het onderhoud afgelopen.

De kluizenaar gebruikte ook niet veel woorden als andere monniken hem kwamen bezoeken. Hij ontving hen met een glimlach die hun welkom betekende en zonder verder omhaal stak hij hun de biografie van een heilige in handen. Daarna wees hij hun een passage aan die ze moesten lezen als spirituele aansporing.

Verscheidene mensen kunnen getuigen dat Pater Charbel nooit een dier heeft gedood, zelfs niet als het om gevaarlijke dieren ging. In de wijngaard van het klooster vonden de monniken eens een grote giftige slang. Vol schrik riepen zij de kluizenaar te hulp. Hij kwam, stond recht tegenover de slang en terwijl hij zijn wijsvinger vooruit richtte, zei hij op kalme toon: “ Verdwijn van hier!” de slang kronkelde even en kroop weg in de richting die hij had aangewezen! Dit gebeurde volgens de manier van denken van de heilige. “Het behoort mij niet toe, maar alleen God, de Schepper, om al dan niet een slang van het leven te beroven.”

De overste van de kluizenarij, die vaststelde dat de lucht verduisterde door miljoenen dreigende sprinkhanen, vroeg aan Pater Charbel onmiddellijk water te wijden. Hij wijdde het en overal waar dit wijwater werd gebruikt waren de velden gered. Later hebben de bewoners van de nabij gelegen dorpen de gewoonte aangenomen wijwater van de Kluizenarij te gebruiken om ongedierte ( ratten, vossen) en ook muggen en andere schadelijke insecten te verdrijven.

Bij de christenen en de moslims was het vertrouwen in de macht van de wonderdoener, pater Charbel, zeer groot.

De genezing van een gevaarlijke mentaal zieke toont dit aan. Met veel moeite en met de hulp van verscheidene sterke mannen werd de zieke man tot aan de ingang van het klooster gebracht. Toen ze daar aankwamen was hij woest, hij beet, hij sloeg en schreeuwde en wou niet naar binnen. Maar toen de rijzige gestalte van de Kluizenaar aan de deur verscheen, knarsetandde de gekke man en hij snakte naar adem. Daarna werd hij rustig en liet zich naar de kapel leiden waar pater Charbel het Evangelieboek op zijn hoofd legde. Hij las er een bladzijde uit voor en de man was volkomen genezen.

.

De dood van de Kluizenaar

.

De laatste week van zijn leven lag hij vol pijn op een strozak op de grond. Ondanks het lijden en met de dood voor ogen, bad hij zonder ophouden. Hij weigerde versterkend voedsel en wilde trouw blijven aan zijn vroegere gelofte. In de heilige nacht even voor Kerstmis, na het sacrament van de zieken te hebben ontvangen, is hij gestorven om voor eeuwig in Gods Liefde opgenomen te worden.

Wenend droegen zijn medebroeders zijn lichaam op hun schouders. Stappend doorheen de tuin die met een laagje verse sneeuw was bedekt, brachten  ze hem binnen in de ijskoude kapel. Ze legden hem vóór het altaar en staken vier kaarsen aan. Bevend van de koude en helemaal verkleumd, hielden ze de hele nacht de wake bij de afgestorvene.

’s Anderendaags wikkelden zij het lichaam in een laken en begroeven het, zonder kist, in de grond van het kerkhof van Annaga, dat aan de kluizenarij paalt. Vijf maanden later werd een schitterende lichtstraal gezien tussen de begraafplaats van Pater Charbel en de kapel. De overste was hierover niet verbaasd. Hij wist dat pater Charbel reeds tijdens zijn leven een heilige was. Hij gaf opdracht het lichaam te ontgraven. Tot ieders verbazing bleek het lichaam ongeschonden.

Het laken was doordrenkt met een rooskleurig vocht dat op bloed geleek. Het leek alsof pater Charbel niet dood was, maar ingeslapen. Het lichaam was niet stijf maar soepel en beweeglijk alsof hij levend was. Ze trokken hem verse kleren aan. Kort daarna waren die kleren ook doordrenkt met hetzelfde eigenaardige vocht. Deze feiten konden niet onopgemerkt of onbesproken blijven. Weldra kwamen de mensen van overal toegelopen.

Er volgden toen tal van genezingen en duizenden bekeringen, en dit niet alleen bij de christenen.

Teneinde het lichaam te onttrekken aan de soms opdringerige mensen, legde men het in een stenen graf. Kort daarop begonnen de wanden van het graf bloederig zweet af te scheiden.

In 1927 werd een nieuwe opgraving bevolen. Opnieuw vond men een ongeschonden lichaam, soepel, dat hetzelfde mysterieus vocht afscheidde. Vanuit het klooster zond men een brief aan Paus Pius XI met verzoek tot zaligverklaring van Pater Charbel. Toen werd hij een derde maal begraven in een nieuwe graftombe.

.

.

.

.

Talrijke genezingen

.

Er werden talrijke genezingen door toedoen van de heilige uit Libanon vastgesteld. We staan even stil bij twee gevallen die met het oog op de zaligverklaring door de geneesheren nauwgezet onderzocht werden.

Het eerste geval betreft de plotse genezing van zuster Marie Abel Kamani. Door een landurige ziekte kon ze zich enkel in een rolstoel verplaatsen. Nadat ze het “ vocht” dat door de stenen wand van het graf naar buiten drong, had aangeraakt, was zij in staat uit haar rolstoel op te staan. Al 14 jaar leed zij aan de maag. Haar pancreas, blaas en nier waren aaneengekleefd en werkten bijna niet.

Ze moest dikwijls overgeven en ze was graatmager. Haar rechter arm was verlamd. Ondanks twee operaties voelde ze dat ze weldra zou sterven. Maar nadat ze het “ vocht” op de wand van het graf van Pater Charbel had aangeraakt, was ze ineens helemaal genezen. Toen de klokken luidden om dit heugelijk feit te verkondigen, was er ook een moslim naar de kerk gekomen; hij verklaarde meteen dat hij christen wilde worden. Hij zei tegen de genezen zuster:”uw genezing heeft me teruggebracht tot het christendom. Eigenlijk was ik naar hier gekomen om te genezen van mijn doofheid, maar God heeft mij geestelijk licht gegeven.”

De andere genezing betreft de heer Iskander Obeide die opnieuw kon zien nadat hij het graf van de heilige had bezocht. Nadat hij uit één oog blind was geworden, had hij vaak tot de heilige Charbel gebeden. Deze verscheen hem ‘s nachts in een droom en zegde hem zich naar zijn graf te begeven. Hij zou pijn voelen maar ook genezen. Toen hij daar aankwam, voelde die man een brandende pijn in zijn oog en toen hij zijn oog opende kon hij opnieuw zien.

Het nieuws over de buitengewone genezingen en bekeringen van vele mensen die het graf van Pater Charbel bezochten, ging tot ver over de grenzen van Libanon. Steeds meer mensen gingen er op bedevaart om meer van zijn leven te weten te komen en om zijn voorspraak te bekomen. Een jong meisje, Hosn Mohair had van toen ze nog klein was een been dat 5 à 6 centimeter korter was dan het andere. Hierdoor liep ze erg mank. Ze begaf zich naar Annaga en bracht wijwater en wat aarde, die ze nabij het graf van de heilige had genomen, mee naar huis. Met dit water en die aarde begon ze haar gebrekkig been te masseren. Haar verwanten probeerden haar daar vanaf te brengen omdat ze na verloop van enkele dagen geen enkel resultaat bespeurden. Maar het meisje was zo gedreven door een vast vertrouwen dat ze doorzette…. en stilaan werd het gebrekkige been langer tot het even lang was als het andere. De overheidspersonen van het dorp die tot de Druzen behoorden, kende haar persoonlijk. In 1950 verstrekten zij beëdigde verklaringen om dit wonderbare feit te bevestigen.

In de jaren 1950 werd het graf meerdere malen geopend. Eminente specialisten onderzochten het lichaam. Na meer dan een halve eeuw bleek het nog onaangetast. Er was geen enkel spoor van ontbinding en het was bedekt met een rooskleurig vocht, wat medisch onverklaarbaar was. Veel mensen die naar het graf kwamen werden genezen, niet alleen fysisch maar ook spiritueel.

Het nieuws over de talrijke mirakelen verspreidde zich als een lopend vuurtje. Er bestaat ook een miraculeuze foto. Deze kwam er tijdens één van de verschijningen van de heilige Charbel. Op die wijze kregen de komende generaties een duurzaam portret van de heilige.

.

Scapulier

.

.

Het scapulier van Sint Charbel (heeft de macht duivels te verdrijven)

.

.

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

Profetieën van Marie-Julie Jahenny

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

 

 

Profetieën van Marie-Julie Jahenny (1850-1941),

 de Bretoense zieneres die stigmata droeg

 

 

De val van de geestelijkheid

 

In hun (priesters) dwaling zullen ze hun geloften breken. Het Boek des Levens bevat een lijst van namen die het hart verscheurt.

Door het weinig respect die ze hebben voor de apostelen van God wordt de kudde zorgeloos en houdt het op de geboden te volgen. De priester zelf is verantwoordelijk voor het gebrek aan respect omdat hij niet genoeg respect opbrengt voor zijn heilige bediening en de plaats die hij bekleedt in zijn gezegende functie. De kudde treedt in de voetsporen van zijn pastoors; dit is een grote tragedie.

De geestelijkheid zal streng gestraft worden omwille van hun onvoorstelbare wispelturigheid en grote lafheid dat niet verenigbaar is met hun functie.

Een verschrikkelijke kastijding wacht degenen die elke morgen de trappen van het Heilig Offer (h. Mis) bestijgen. Ik ben niet op jullie altaren gekomen om gemarteld te worden. Ik lijd honderdvoudig meer van dergelijke harten dan van iemand anders. Ik vergeef jullie van jullie grote zonden, Mijn kinderen, maar Ik kan geen vergiffenis schenken aan deze priesters.

 

 

De nieuwe Mis

 

Ik waarschuw jullie. De discipelen die niet tot Mijn Evangelie behoren werken hard om de Mis te veranderen volgens hun ideeën en onder de invloed van de vijand van zielen. Een Mis die woorden bevat die afschuwelijk zijn in mijn ogen. Wanneer het fatale uur komt wanneer het geloof van mijn priesters op de proef wordt gesteld zullen het deze teksten zijn die gevierd zullen worden in deze tweede periode.

De eerste periode is degene van Mijn Priesterschap dat bestaat sinds Mij. De tweede periode is degene van de vervolging, wanneer de vijanden van het Geloof en van de Heilige Religie hun formules zullen opdringen in het boek van de tweede viering (van de H. Mis). Vele van Mijn heilige priesters zullen dit boek weigeren omdat het de woorden van de afgrond bevat. Spijtig genoeg zullen onder hen ook priesters zijn die het zullen aanvaarden.

Ze zullen niet stoppen op dit hatelijke en heiligschennend pad. Ze zullen verdergaan om alles in een keer te compromitteren. In een ruk, de Heilige Kerk, de geestelijkheid en het geloof van mijn kinderen te bezoedelen.

 

 

De Heerschappij en Triomf van het Kwaad

 

Lucifer : Ik zal de Kerk aanvallen. Ik zal het Kruis omverwerpen. Ik zal het volk op grote schaal afslachten, Ik zal een grote zwakheid van geloof in de harten zaaien. Er zal ook een grote verloochening zijn van religie. Voor een tijd zal ik meester zijn van alle dingen, alles zal onder mijn controle vallen, zelfs Jullie tempel en al Jullie mensen.

Sint Michaël zegt dat Satan alles in bezit zal hebben voor enige tijd en dat hij volledig zal heersen over alles; dat alle goedheid, geloof, religie zal begraven worden in het graf. Satan en de zijne zullen triomferen met vreugde, maar na deze triomf zal de Heer op Zijn beurt de Zijne verzamelen en Hij zal regeren en triomferen over het kwaad en zal herrijzen uit het graf samen met de begraven Kerk en het neerliggende Kruis.

Er zal geen restje meer overblijven van het Heilig Misoffer, geen spoor van geloof. Verwarring zal overal heersen. Alle werken die goedgekeurd zijn door de onfeilbare Kerk zullen ophouden te bestaan zoals ze nu bestaan voor een tijd. In deze smartelijke teloorgang zullen briljante tekenen zich manifesteren op aarde. Omwille van de goddeloosheid van de mensen zal de Heilige Kerk in duisternis dwalen. De Heer zal ook duisternis zenden dat de goddelozen zal stoppen op hun zoektocht naar goddeloosheid.

 

 

 

.

De drie dagen van duisternis

 

De crisis zal plotseling toeslaan; de straffen zullen door allen gevoeld worden en zullen opeen volgen zonder onderbreking. De drie dagen van duisternis zullen vallen op een donderdag, vrijdag en zaterdag. De aarde zal bedekt worden door duisternis en de hel zal losgelaten worden op aarde.

Gedurende deze drie dagen van verschrikkelijke duisternis mogen geen ramen geopend worden opdat niemand in staat zou zijn de aarde te zien en de verschrikkelijke kleur die het zal hebben in die dagen van straf zonder ineens dood te vallen.

De lucht zal vol vuur zijn, de aarde zal splitten. Gedurende deze drie dagen van duisternis zal enkel gewijde kaarsen voor licht zorgen, niets anders zal schijnen. Niemand buiten een schuilplaats zal overleven. De aarde zal schudden zoals bij het oordeel en de angst zal groot zijn. Ja, we zullen luisteren naar de gebeden van onze vrienden; niet een van hen zal verloren gaan. We zullen hen nodig hebben om de glorie van het Kruis te verkondigen. Alleen de kaarsen van gezegend was zullen licht geven gedurende deze afschuwelijke duisternis. Een kaars alleen zal genoeg zijn voor de duurtijd van deze helse nacht. In de huizen van de goddelozen en vervloekers zullen deze kaarsen geen licht geven. Alles zal schudden behalve de kandelaar waarin de gezegende kaars brandt. Jullie zullen errond verzameld zijn met de crucifix en mijn gezegende afbeelding. Dit is wat deze terreur zal weghouden.

Gedurende deze duisternis zullen de duivels en de goddelozen de meest afschuwelijke vormen aannemen, rode wolken zoals bloed zullen door de lucht voorbijtrekken. De donderslagen zullen de aarde doen beven en ongure bliksem zal de hemelen treffen. De aarde zal op zijn grondvesten daveren. De zee zal stijgen, zijn bulderende golven zullen over het continent zich verspreiden… De aarde zal als een grote begraafplaats zijn. De lichamen van de goddelozen en de rechtvaardigen zullen de grond bedekken. Drie vierden van de bevolking van de aardbol zal verdwijnen. De helft van de Franse bevolking zal vernietigd worden.

 

 

 

 

 

Woorden van de Heilige Maagd en Jezus over de driedaagse duisternis

 

De Heilige Maagd : Wees niet bevreesd voor de drie dagen van duisternis, die over de aarde zullen komen. Degenen, die leven volgens mijn boodschappen en wiens inwendig leven er een van gebed is, zullen door een inwendige stem worden gewaarschuwd, een week of drie dagen voordat dit alles zal geschieden. Broeder David Lopez, 15 augustus 1987.

 

Onze Heer: De zon zal verdwijnen om plaats te maken voor de duisternis, die drie dagen en drie nachten zal duren. Dat allen in staat van genade zijn, en dat zij na een volmaakt berouw, bevrijd van hun zonden door de biecht, met eerbied en deemoed de Heilige Eucharistie ontvangen, volgens de traditie van de Kerk. Een zienster uit de streek van Brussel, 22 juli 1974.

 

Jezus spreekt: Uit een massa vuurrode wolken zullen vernietigende bliksemstralen heen en weer schieten daarbij alles in brand zettend en tot as terugbrengend. De dampkring zal worden gevuld met giftige gassen en dodelijke dampen. Wervelstormen zullen alle werken, bouwsels van hoogmoed, van dwaasheid en van de wil tot macht in puin leggen. Het menselijk geslacht zal moeten erkennen dat er boven haar een Wil bestaat, die de eerzuchtige plannen van haar streven als een kaartenhuis in elkaar zal smijten. Marie-Julie Jahenny, Blain, West-Frankrijk, 1850-1941.

 

Jezus spreekt: Ik wil u beschermen, beminde gelovigen, en u de tekenen meedelen, die u het begin zullen aangeven van het oordeel. Wanneer tijdens een koude winternacht de donder zal dreunen, zodanig, dat de bergen ervan schudden, sluit dan snel ramen en deuren. Uw ogen mogen niet door nieuwsgierige blikken de verschrikkelijke gebeurtenissen ontwijden. Verenig u in gebed voor het kruisbeeld. Stel u onder de bescherming van Mijn Heilige Moeder. Laat geen enkele twijfel zich in u vast zetten. Brandt gewijde kaarsen en bid de Rozenkrans. Volhard drie dagen en twee nachten. De volgende nacht zal het schrikbewind langzamerhand minder worden. Marie-Julie Jahenny, Blain, West-Frankrijk, 1850-1941.

 

Uit vurige wolken zullen bliksemstralen neerdalen, en een vreselijke orkaan, bezwangerd met een vurige gloed, zal over de aarde razen. Allerwegen zal een verwoestende regen van stenen grote gebieden vernietigen. Deze gesel zal de ergste zijn, welke de mensheid ooit heeft doorgemaakt. Zuster Ajello, gestigmatiseerd, 16 april 1954.

 

De Heilige Maagd: Sluit deuren en ramen en luister naar niemand, die buiten zou kunnen staan roepen. Alstublieft, laat uw aandacht daar niet door trekken, want het zijn niet degenen, die u liefhebt, maar wel de duivels, die zullen proberen u naar buiten te doen gaan. Broeder David Lopez, 15 augustus 1987.

 

De indrukken, die ik heb opgedaan terwijl de Heilige Maagd tot mij sprak zijn de volgende: tijdens de driedaagse duisternis zullen er geen duivels meer in de hel zijn, allen zullen zij zich op de aarde bevinden. Deze drie dagen zullen zo donker zijn, dat niemand zijn eigen handen zal kunnen zien. Degenen, die niet in staat van genade zijn, zullen in de loop van die drie dagen sterven van afgrijzen, opgewekt door het zien van de afschuwelijkste demonen, of zij zullen sterven na krankzinnig te zijn geworden. De grootste verleiding zal erin bestaan, dat de duivels de stemmen zullen nadoen van degenen, die wij liefhebben. Mocht dit alles in die tijd voorvallen dan zal het zo koud zijn, daar er geen normale of kunstmatige warmte zal zijn. Broeder David Lopez, 15 augustus 1987.

 

De Heilige Maagd zei mij: De driedaagse duisternis zal precies 72 uur duren. De enige wijze om te weten of zij voorbij is, zal zijn door op een mechanische klok te kijken, want er zal geen elektriciteit beschikbaar zijn. De duister dagen zullen heel moeilijk zijn voor degenen, die alleen zijn, en voor de ouders, vooral voor die ouders, waarvan de kinderen volwassen zijn, want zij zullen de stemmen van hun kinderen buitenshuis horen. Gedurende de dagen van duisternis zullen de gebeden van kinderen wonderen kunnen bewerken. Broeder David Lopez, 15 augustus 1987.

 

Het zal donker worden op zekere dag tijdens de oorlog. Dan komt de hagel neer onder bliksem en donder, en aardbevingen doen de aarde schudden. Ga dan niet uit huis, niet naar buiten! Lampen branden niet, behalve kaarsen, de stroom valt uit. Wie het stof buiten opsnuift, krijgt krampen en sterft. Maak de vensters niet open, bedek ze met zwart papier. Al het open water wordt vergiftigd, en ook alle niet afgedekte spijzen, en eten, dat niet in afgesloten dozen zit. Evenmin voedsel in glazen potten; die weerhouden het gif niet. Buiten waart de dood door het stof rond. Er zullen zeer veel mensen sterven. Na 72 uur is alles weer voorbij. Echter nogmaals zeg ik: Ga niet naar buiten, kijk niet door het raam naar buiten, laat een gewijde kaars of waskaars branden. En bid. In die nachten zullen er meer mensen sterven dan in twee wereldoorlogen. Alois Irlmaier, Beieren, voorjaar 1959.

 

.

 Wat moeten de mensen doem om de grote duisternis

en het kosmische stof te doorstaan?

.

.

Antwoord Irlmaier: koop enkel gesoldeerde blikken dozen (conserven) met rijst en peulvruchten. Brood en meel (in een afsluitbare verpakking) blijven goed, alles wat vochtig is bederft, zoals bijv. vlees, behalve in blikken bewaardozen. Water uit de leiding is wel te genieten, dit geldt echter niet voor melk. Erg veel honger zullen de mensen niet lijden tijdens de [kosmische] ramp en de duisternis. Maak gedurende de 72 uur niet het raam open. De rivieren zullen zo weinig water bevatten, dat men er gemakkelijk doorheen zal kunnen gaan. Het vee valt om, het gras wordt geel en verdort, de dode mensen worden helemaal geel en zwart. De wind zal de dodelijke wolken verdrijven. Alois Irlmaier, Beieren, voorjaar 1959.

.

.

rozenkrans

 

Slechts de gewijde waskaarsen zullen licht kunnen geven gedurende de 3 dagen en 2 nachten van algehele duisternis over de gehele wereld. In elk huis zal een enkele kaars volstaan voor de drie dagen van duisternis, maar in het huis van de goddelozen en de godslasteraars zal de gewijde kaars geen enkel lichtstraal geven. Marie-Julie Jahenny, Blain, 23 februari 1928.

 

 

gewijde kaars

 

 

Het Heilig Hart van Jezus over vuur uit de aarde en uit de hemel: de hitte zal verschrikkelijk zijn. Een kruisteken gemaakt met wijwater, zal de warmte doen verminderen en de vonken terug drijven. Gij moet 5 kussen geven aan de kruisjes waaraan een aflaat is verbonden. Kruisjes [met vinger of duim] getekend op de 5 wonden van een afbeelding van de gekruisigde Jezus, zullen hetzelfde gevolg hebben. Marie-Julie Jahenny, Blain, 23 februari 1928.

 

Heer, aan Pater Pio hebt u aangekondigd, dat een harde tuchtiging plaats zou hebben in de winter. De Heer: de zielen die Mij steeds hebben bemind, moeten niet vrezen. Zolang als de tuchtiging duurt, moeten zij bidden en ons aanroepen. Ze mogen niet naar buiten kijken, maar zij moeten de ogen gericht houden op Onze beeltenis en het vertrouwen in Onze Harten bewaren. Zij moeten ervoor zorgen in staat van genade te zijn, en zij moeten trouw blijven aan het dagelijks rozenkransgebed. Een zienster uit de streek van Brussel, 20 augustus 1973.

 

Onze Heer: Ziehier onze laatste onderrichtingen: bid zonder ophouden en overweegt de 20 geheimen van de Rozenkrans, bid gedurende de straf de Litanie van het Heilig Hart van Jezus, van de Allerheiligste Maagd Maria en die van de Heilige Jozef, patroon van de christengezinnen en van een goede dood. Slechts de gewijde kaarsen zullen tijdens de donkere dagen licht geven. Draag om de hals de Wonderdadige Medaille, het scapulier van de berg Carmel (het Bruine Scapulier) of bij gebrek daaraan de Scapuliermedaille. Draag steeds uw Rozenkrans bij u, want deze sacramentaliën zullen u beschermen wanneer de machten der hel losbreken.

 

 

De wonderbare medaille

 

Wie niet in het bezit is van Gewijde Zakdoekjes van San Damiano, en van het miraculeuze water van deze uitverkoren plaats zal gebruik kunnen maken van een bronwater, dat afkomstig is van een van de verschijningsplaatsen van Mijn Allerheiligste Moeder of bij gebrek daaraan van gewijd water. Laat door een priester witte zakdoeken zegenen, doordrenk ze met voornoemd water en leg ze op het aangezicht, ze zullen het beschermen. Verlaat onder geen enkele voorwaarde uw huis. Kijkt niet naar buiten. Houd de vensters dicht en sluit de gordijnen. Aanroep voortdurend Onze Barmhartige Harten en blijf op Ons vertrouwen. Een zienster uit de streek van Brussel, 22 juli 1974.

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

De Geloofsbelijdenis: Die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden.

Standaard

Categorie: religie

 

De Geloofsbelijdenis: Die nedergedaald is ter helle,

de derde dag verrezen uit de doden

.

.

Christus heeft echt de dood ondergaan

 

In de vijfde artikel van het Credo, belijden wij dat Jezus na zijn kruisdood is nedergedaald ter helle en de derde dag is verrezen uit de doden. Wat betekent de ‘nederdaling ter helle’ van Jezus ? Op de eerste plaats betekent het dat Jezus werkelijk is gestorven en begraven. Jezus is echt gestorven en zijn lichaam rust in een graf. Hij heeft de dood gekend zoals andere mensen.

 

 

138_32154_1 001
.
.
.
.

Blijde Boodschap voor de gestorvenen

 

Maar het werk van de verlossing en haar uitwerking – in de kracht van de kruisdood van Jezus – ging verder. Daarom betekent ‘nederdaling ter helle’ ook dat Jezus met zijn ziel, die verenigd is met zijn goddelijke persoon, afgedaald is in ‘het dodenrijk’, de ‘verblijfplaats’ van alle doden, die de Schrift benoemt als ‘de Sjeool’ of ‘de Hades’.

Jezus ging daar als verlosser heen om zijn blijde boodschap aan de doden te verkondigen. Hij is niet naar ‘de hel’ om de verdoemden te bevrijden, evenmin om de hel van de verdoemenis af te breken. Hij ging om de rechtvaardigen die Hem voorgegaan waren, te bevrijden, de grote profeten van het Oude Testament, zelfs Adam en Eva. DUS JEZUS GING IN HADES DE GELOVIGEN VOOR ZIJN KRUISDOOD BEVRIJDEN OM HEN NAAR HET PARADIJS TE BRENGEN!

Wij moeten er ons rekenschap van geven dat wij in het Credo geen mythologisch verhaal belijden. Het bestaan van de menselijke ziel en de nederdaling van de Heer Jezus ter helle is door God geopenbaard en is een onderdeel van de geloofsleer. Ze zijn terug te vinden in de H. Schrift, de geschriften van de kerkvaders, en in de levende overlevering van het geloof van de Kerk.

 

 

nederdaling_ter_helle (101) LR

 

 

Zo vertelt Sint Petrus ons: “het evangelie is ook aan gestorvenen verkondigd…” (1 Pt. 4, 6); en dat: “de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en die haar horen, zullen leven” (Joh. 5, 25).De Catechismus van de Katholieke Kerk vertelt ons dat ‘De nederdaling ter helle de volledige vervulling is van de evangelische aankondiging van het heil.

Zij is de allerlaatste fase van de Messiaanse zending van Jezus. Deze fase is zeer beperkt in de tijd, maar strekt zich ontzettend ver uit wat haar werkelijke betekenis betreft. Zij leert dat het verlossingswerk zich uitbreidt tot alle mensen van alle tijden en van alle plaatsen, want allen die zijn gered, hebben immers deel gekregen aan de verlossing.

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.
.

 

 

 

 

 

 

 

Rijkdom en bezit in Psalmen

Standaard

categorie : religie

 

 

 

 

 

 

 

Psalm 49 : 2

Wat zou mij toch doen vrezen in een tijd,
Waarin het kwaad, het onrecht mij bestrijdt,
Als ik omringd, benauwd ben door ’t geweld,
Dat in mijn val zijn hoogst genoegen stelt?
Wat hem betreft, die op zijn schat betrouwt,
En al zijn roem op groten rijkdom bouwt,
Zijn schat behoudt zijn broeder niet in ’t leven;
Hij kan daarvoor aan God geen losgeld geven.

 

 

 

Psalm 49 : 3

Hij kan dien prijs der ziele, dat rantsoen,
Aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen;
Hij wenst vergeefs hier altoos ’t licht te zien,
En, door zijn schat, het naar bederf t’ontvliën.
Hij ziet elk uur der wijzen levensend;
Der dwazen dood blijft hem niet onbekend;
Hij ziet, dat hun in ’t sterven niets kan baten,
Maar dat zij ’t al aan and’ren overlaten.

 

 

 

Psalm 49 : 4

Al zegt zijn hart: “Mijn huis zal eeuwig staan,
Van kind tot kind gedurig overgaan”;
Al heeft hij ’t land, waarop zijn trotsheid roemt,
Zijn grootsheid bouwt, naar zijnen naam genoemd;
’t Is alles wind, waar zich zijn hart mee streelt;
De mens, hoe mild door ’t aards geluk bedeeld,
Hoe hoog in eer, in macht en staat verheven,
Vergaat als ’t vee, en derft in ’t eind het leven.

 

 

 

Psalm 52 : 5

“Zie”, zal men zeggen, “zie den dwaze,
Die, op zijn rijkdom stout,
Ons wilde door zijn macht verbazen,
Op God niet heeft vertrouwd;
Zijn sterkte kreeg hij door geweld;
Nu ligt hij neergeveld.”

 

 

 

Psalm 49 : 6

Men denkt niet meer aan hun verleden staat,
Wijl al hun glans met hen in ’t graf vergaat;
Maar na den dood is ’t leven mij bereid;
God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.
Vreest hem dan niet, die grote schatten heeft,
Wiens machtig huis in eer en aanzien leeft;
Want hij zal niets in ’t sterven met zich dragen;
Zijn naam, zijn roem, ’t ligt al terneer geslagen.

 

 

 

Psalm 62 : 7

Vertrouwt, wat uw begeert’ ook zij,
Nooit op geweld of roverij,
En wordt niet ijdel, als ’t vermogen
Gedurig aanwast; waakt en let.
Dat gij het hart er nooit op zet;
Zo wordt ge door geen schijn bedrogen.

 

 

 

Psalm 73 : 14

Wie, ver van U, de weelde zoekt,
Vergaat eerlang en wordt vervloekt;
Gij roeit hen uit, die afhoereren
En U den trotsen nek toekeren;
Maar ’t is mij goed, mijn zaligst lot,
Nabij te wezen bij mijn God;
‘k Vertrouw op Hem geheel en al,
Den Heer, Wiens werk ik roemen zal.

 

 

AANBIDDING VAN HET GOUDEN KALF ONDER TOEZICHT VAN DE MAMMON, DE GELDDUIVEL

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

 

 

 

Vijftiende miniatuur : zesde visioen van het Tweede Boek

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

 

 

 

 

 

 

Vijftiende miniatuur: Zesde visioen van het Tweede Boek

 

 

Scivias%20T%2015_Boek%20II,6

 

 

De vijftiende miniatuur beeldt het visioen van Hildegard uit over het H. Sacrament des Altaars, in het bijzonder over het H. Misoffer. De voorstelling is heel traditioneel en gemakkelijk te volgen. Uit de wonde in de zijde van Christus aan het kruis vloeit het bloed in een kelk die de Kerk (geheel in goud, zoals in de vorige miniaturen) omhoog houdt. Rechts bovenaan vertoont zich een zegenende hand, een duidelijk symbool van de hemelse Vader, die een banderol vasthoudt waarop geschreven staat:

Mijn Zoon, deze zij uw bruid tot herstel van Mijn volk waarvan zij de Moeder zal zijn en dat herboren zal worden door Geest en water.

 

Waarom in deze voorstelling het kruishout in zilver is uitgebeeld, verklaart de tekst van de uitleg, die aldus luidt:

“Toen Christus Jezus, de ware Zoon van God, aan het kruishout hing, werd Hem in de verborgenheid van de hemelse geheimenissen de Kerk Hem ten huwelijk gegeven en ontving zij als bruidsschat Zijn heilig Bloed.”

 

Het mysterie van het huwelijk van de tweede Persoon van de H. Drievuldigheid met de verloste mensheid, de Kerk, speelt zich geheel af in de eeuwige gedachte van God de Vader en daarom hangt Christus hier aan een zilveren kruis.

Zoals we reeds zagen op vorige miniaturen wijst het zilver op het goddelijk licht van de Vader. Hier zien we op deze voorstelling de Kerk in haar gehele gestalte. Voor God vormen verleden, heden en toekomst één ogenblik. Voor de gelovigen, die leven in de tijd, vertoont zich de Kerk nog niet volledig, zoals de onderste helft van de miniatuur laat zien.

De Kerk hernieuwt het mysterie van haar huwelijk met Christus iedere dag, als zij op het altaar de bruidsschat van het H. Bloed aanbiedt. Wanneer  de kerk dat doet en de kelk en het brood op het altaar geplaatst heeft, zegt ze:

“Dit is het sacrament van het geloof”.

 

Daarna heft zij de handen op en zegt namens het hele volk:

“Daarom gedenken wij Heer, het lijden en de dood van Jezus Christus Uw Zoon, dat Hij verrezen is en opgestegen ten hemel.”

 

Dit alles is in deze miniatuur prachtig weergegeven. Links zien we in medaillons de grote mysteries van Christus’ aardse leven n.l. Zijn geboorte en begrafenis ; rechts in medaillons die van Zijn hemelse leven n.l.  het opstaan uit het graf en daarboven de hemelvaart. Vier meesterwerkjes van miniatuurkunst vol symboliek. Zo is het graf waarin Christus’ lichaam gelegd wordt en dat waaruit Hij opstaat, gevormd van groene brokstukken, en groen komen we steeds tegen als het over de aarde gaat.

De scheiding tussen het tafereel in de hemel, in de bovenste helft van de miniatuur, en het misoffer op aarde, in de onderste helft, wordt door een groenkleurige band gevormd. Deze groene kleur correspondeert met de onderste en bovenste dwarsbalk van de omlijsting, terwijl de staande balken blauw zijn. Als men de lijsten van al de miniaturen nakijkt, komt men tot de conclusie, dat de kleuren daarvan uit zuiver decoratief oogpunt gekozen zijn.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

Drie dagen in het graf en heden in het paradijs

Standaard

categorie : religie

 

 

 

hqdefault

 

 

 

Lucas 23 : 43 >Jezus antwoordde: ‘Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn. Daar kunt u zeker van zijn.’

 

Dit is het ene probleem bij deze opvatting van Jezus’ woorden in Lucas 23:43. Het andere is dat er op dat moment helemaal geen paradijs was. We kennen het paradijs uit Genesis. We vinden dat woord niet in onze vertalingen, maar de Griekse vertaling, de Septuaginta, vertaalt ‘de hof des Heren’ of ‘Eden’ bijna altijd met paradeisos, het woord dat Jezus hier gebruikt. Dat woord komt verder nog voor in Openbaring 2:7:

“Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is”. Openbaring gebruikt ook elders taal die aan Genesis doet denken.

 

De vraag van de man was ten eerste:

“Jezus gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt”.

 

Jezus’ antwoord is :

“Ik zeg u, gij zult met Mij in het paradijs zijn”.

 

Hij moet met dat paradijs dus wel ‘zijn Koninkrijk’ bedoelen. Ook in Openbaring beschrijft Hij dat toekomstige Koninkrijk als een ‘hersteld paradijs’. Maar dat Koninkrijk moet nog steeds komen. Lucas vertelt ons dat Hij 40 dagen aan zijn discipelen is verschenen ‘tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft’ (Handelingen 1:3). Toch vragen zij dan nog:

“Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?” (Handelingen 1: 6).

 

Zijn antwoord is niet dat het Koninkrijk iets anders is dan zij denken, maar dat het niet hun zaak is te weten wanneer dat wordt hersteld (vs 7). Dat is iets van de toekomst, wanneer Hij terugkomt.

De vraag was vervolgens: “Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt”. Ook deze man spreekt van de toekomst. Dat woord ‘wanneer’ (hotan) betekent: ‘wanneer dan ook’, wanneer de tijd eenmaal daar is. Ook hij weet niet wanneer dat zal zijn, maar die tijd komt een keer en daarover spreekt hij. Hij heeft niets meer te bieden en kan alleen nog maar een beroep doen op Jezus’ genade.

Hij vraagt daarom niet om een belofte dat Jezus hem in het oordeel zal aannemen, maar alleen om dan nog aan hem te denken. Maar Jezus’ antwoord is niet dat Hij hem zal gedenken, maar dat Hij hem wel degelijk nu die belofte geeft die hijzelf niet durfde vragen. De nadruk ligt dus op dat ‘nu’. Daarom ligt het voor de hand de tekst te lezen als:

“Ik zeg u nu ( heden ): gij zult met Mij in het paradijs (dat Koninkrijk) zijn”.

 

Het Grieks laat dat toe. Dat je dan ook moet lezen ‘gij zult’ i.p.v. ‘zult gij’, is iets van onze taal, dat in het Grieks geen rol speelt. En wanneer je het zo leest lost dat beide problemen op.

Niemand besefte beter dan deze man dat een kruisiging het absolute einde was. Maar terwijl Jezus’ discipelen meenden dat met diens kruisdood alles was afgelopen (Lucas 24:21), beleed hij dat die Jezus aan dat kruis naast hem de toekomstige wereldkoning zou zijn, en dus weer uit die dood zou opstaan. En dat Hij ook zou beslissen wie er in dat Koninkrijk zal worden toegelaten.

Hij erkent dat zijn eigen dood terecht is (Lucas 23:41), maar dat Jezus onschuldig is. En hij doet dat openlijk, wetende dat hij daarmee de spot van de massa uitlokt. Hij was bereid ‘de smaad van Christus te dragen’ (Hebreeën 13:13). Hij moet Jezus hebben horen prediken maar heeft het kennelijk gezocht in opstand tegen Rome. Nu beseft hij te laat dat hij de verkeerde keuze heeft gemaakt. Er is weinig anders dat hij kan doen dan dat te belijden. Maar wat een geloof!

Lucas vertelt ons dat verhaal niet zomaar. Dit is een les voor de lezer. Deze man is het prototype van de ware gelovige, die niets te bieden heeft dan zijn berouwvolle schuldbelijdenis, en die niets kan vragen dan genade. Maar hij kan geloof tonen, en dat doet deze man.

“Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij.”

 

Deze man is daarvan het beeld: zo moet het. Paulus noemt de doop een symbolisch sterven en opstaan met Jezus, en spreekt van een medegekruisigd worden’ met Christus (Romeinen 6:6). Hij moet daarbij deze man voor ogen hebben. Alleen Lucas beschrijft dit, en Paulus moet daarvoor zijn bron zijn geweest, want de nog onbekeerde Saulus van Tarsus zal bij deze kruisiging onder de toeschouwers zijn geweest.

Lucas beschrijft hier de gebeurtenis waar Paulus zijn beeld van ‘medegekruisigd’ op baseert. Dat is ook het antwoord aan wie klagen dat deze man behouden wordt zonder te zijn gedoopt: hij heeft in werkelijkheid gedaan, wat anderen slechts in symbool kunnen doen. Het NT gebruikt het woord dopen ook in de betekenis van ‘voor het geloof sterven’ (bijv. Marcus 10:38-39).

Maar ook wanneer wij dat slechts in symbool doen, kunnen ook wij onze schuld belijden, belijden dat Jezus zonder schuld voor ons is gestorven, en een beroep doen op zijn genade. En dan ontvangen ook wij de belofte nu al dat wij straks met Hem in dat Koninkrijk zullen zijn.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

Bewijzen voor Jezus bestaan

Standaard

categorie : religie

 

 

 

christus

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 Wat laat de archeologie ons zien?

 

Bestaat er enig archeologisch bewijs voor Jezus? Hebben we feitelijke locaties of artefacten die getuigen van de historische waarheid van Jezus Christus? Het is opmerkelijk dat er in de afgelopen decennia belangrijk bewijs is aangetroffen voor het leven, de leer, de dood en de opstanding van Jezus.

 

 

 Zijn jonge jaren en Zijn bediening

 

Het bewijs voor Jezus begint met Zijn geboorteplaats in Bethlehem. De Geboortekerk wordt in het algemeen als een geloofwaardige historische locatie beschouwd. De grot waarin Christus geboren zou zijn, is gemarkeerd met de rijk versierde Ster van Bethlehem. De kleine stad wordt nog steeds omgeven door terrasvormige heuvels waarop herders hun kuddes weiden.

 

 

BETHLEHEM

BETHLEHEM

 

 

 

BETHLEHEM GEBOORTEKERK

BETHLEHEM GEBOORTEKERK

 

 

Het dorp Nazareth, waar Christus Zijn jeugd doorbracht, bestaat vandaag de dag nog steeds aan het Meer van Tiberias. In recente droge seizoenen zijn oude havens gevonden die overeenkomen met de Bijbelse beschrijvingen. Een Gallilese vissersboot uit de eerste eeuw werd uit de modder opgegraven en behouden. Hoewel we geen idee hebben wie de eigenaar van de boot was, komt deze overeen met het Bijbelse verslag over de vaartuigen die door de discipelen van Christus gebruikt werden.

 

 

NAZARETH

NAZARETH

 

 

Kafarnaüm, een dorp dat vaak door Jezus werd bezocht, is grotendeels opgegraven. Interessante locaties in dit dorp zijn onder meer de synagoge waar Jezus een man met een onreine geest genas en de rede hield over het brood van het leven, en het huis van Petrus waar Jezus de schoonmoeder van Petrus en anderen genas.

 

 

RUINES VAN DE SYNAGOGE VAN KAFERNAUM

RUINES VAN DE SYNAGOGE VAN KAFERNAUM

 

 

 

Andere archeologische locaties die verband houden met de bediening van Christus zijn onder meer :

  • Kursi (het wonder van de zwijnen),
  • Tabgha (broden en vissen),
  • Berg van de Zaligsprekingen (de Bergrede),
  • Caesarea Filippi (de belijdenis van Petrus),
  • de put van Jakob (Jezus sprak er met een Samaritaanse vrouw)

In Jeruzalem zien we nog steeds de fundamenten van de Joodse Tempelberg die door Herodes de Grote werd gebouwd. Andere belangrijke plaatsen in Jeruzalem zijn:

  • de Zuidelijke Treden waar Jezus en Zijn volgelingen de Tempel binnengingen,
  • het Bad van Betzata waar Jezus een kreupele man genas,
  • het Bad van Siloam waar Jezus een blinde man genas.

 

 

 Zijn laatste dagen en Zijn kruisiging

 

Het bewijs voor de gebeurtenissen die tot de kruisiging van Jezus leidden begint aan de andere kant van het Kidrondal, bij de Olijfberg. Daar kunnen we tussen de oude olijfbomen naar de hof van Getsemane lopen waar Jezus bad voordat hij gearresteerd werd. Van daaruit kunnen we naar de andere kant van de vallei terugkijken, naar de Gouden Poort waardoor Christus Jeruzalem binnenging om berecht, gefolterd en gedood te worden.

Elders vinden we nog meer bewijs voor Jezus en de mensen die de leiding hadden over Zijn berechting en kruisiging, waaronder een inscriptie met een vermelding van de Romeinse procurator van die tijd, Pontius Pilatus. Ook heeft men de feitelijke beenderen van de Joodse Hogepriester van die tijd, Kajafas, die in een rijk versierd ossuarium zijn behouden.

In Jeruzalem kunnen we op de plaats staan waar Pontius Pilatus zijn uitspraken deed, Gabbata genaamd, en dan de Via Dolorosa bewandelen waarover Jezus Zijn eigen kruis naar Golgota droeg. De enorme Heilige Grafkerk staat volgens de meeste Schriftgeleerden op de locatie van zowel de kruisiging als de begrafenis van Christus. Recentelijk is zelfs een 2000 jaar oud hielbeen, doorboord met een ijzeren spijker, ontdekt in een begraafplaats in Jeruzalem, wat meer licht werpt op de kruisigingen door de Romeinen in de eerste eeuw.

 

 

DE VIA DOLOROSA

DE VIA DOLOROSA

 

 

Hoe zit het met Zijn opstanding?

 

Het bewijs voor Jezus op locaties uit de oudheid bereikt een climax wanneer we het lege graf bekijken dat net buiten de muren van Jeruzalem is gevonden. Hoewel we de exacte locatie van het graf van Jozef uit Arimatea niet weten, biedt deze traditionele locatie die bekend staat als “het Tuingraf” ons een prachtige voorstelling.

Verder kunnen we ons, op de weg naar Emmaus, voorstellen hoe de opgestane Christus meeliep met de twee ontmoedigde mannen die slechts enkele dagen eerder hun leider hadden verloren  van wie zij gedacht hadden dat dat Hij de Messias was.

Welke andere gebeurtenis zou een handvol angstige plattelanders ertoe kunnen bewegen om de wereld te verlichten met de dappere prediking van Jezus Christus? Niets minder dan de opstanding van Christus had deze mensen zo sterk kunnen transformeren, het bewijs voor Jezus na Zijn dood en opstanding is verbazingwekkend!

 

 

Waarom de opstanding van Jezus belangrijk is 

 

De opstanding van Jezus is de fundering van het christelijke geloof. In de brief van Paulus aan de Korintiërs zegt hij:

“En als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt – want als er geen doden worden opgewekt, dan kan hij dat niet hebben gedaan.” (1 Korintiërs 15:14-15).

“Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden.” (1 Korintiërs 15:17).

Zoals is gebleken, ontkent tegenwoordig geen enkele geloofwaardige schriftgeleerde of godsdienst dat Jezus een historische figuur was die ongeveer 2000 jaar geleden de aarde bewandelde, dat Hij een groot leraar was, dat Hij wonderen verrichtte en dat Hij aan een kruis stierf omdat Hij schuldig was bevonden aan godslastering. Daarom bestaat het enige echte dispuut uit de vraag of Jezus al dan niet de Zoon van God was, die na Zijn kruisiging opstond uit de dood.

 

 

Ooggetuigenverslagen van de Opstanding

 

De opstanding van Jezus wordt tegenwoordig op grond van bewijslast aangevochten. Om eerlijk te zijn moet het bewijs worden beoordeeld zoals dit voor elke andere historische gebeurtenis wordt gedaan. Gebaseerd op de algemeen geldende regels voor de behandeling van bewijslast, zouden voor een partij in een rechtszaak consequente ooggetuigenverslagen van meerdere geloofwaardige ooggetuigen het beste bewijs vormen.

Als we dus zo’n getuigenissen kunnen vinden in geloofwaardige historische verslagen over de opstanding van Christus, dan hebben we dus volgens de traditionele regels een belangrijke uitdaging van het bewijs weten te weerstaan. En in feite hebben we meerdere ooggetuigenverslagen over de opstanding van Jezus.

 

 

OOGGETUIGEN VAN DE OPSTANDING

OOGGETUIGEN VAN DE OPSTANDING

 

 

In 1 Korintiërs 15:3-6 stelt Paulus het volgende vast:

“Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven.”

Studies van de manuscripten geven aan dat dit een zeer vroeg geloofsprincipe was van het christelijke geloof, dat slechts enkele jaren na de dood van Jezus Christus werd geschreven. Het is daarom zeer treffend dat Paulus deze passage afsluit met” “maar waarvan de meesten nu nog leven”. Paulus nodigde hiermee mensen uit om zelf de feiten na te gaan. Hij zou een dergelijke uitspraak hierin niet hebben opgenomen, als hij probeerde om een samenzwering, bedrog, mythe of legende te verbergen.

 

Meer ooggetuigen van de Opstanding

 

De opstanding van Jezus werd ook in talrijke andere verslagen beschreven, zoals de verschijning van Jezus

aan Maria uit Magdala (Johannes 20:10-18),

aan andere vrouwen (Matteüs 28:8-10),

aan Kleopas en zijn metgezel (Lucas 24:13-32),

aan elf discipelen en anderen (Lucas 24:33-49),

aan tien apostelen en anderen (zonder Thomas, Johannes 20:19-23),

aan de apostelen (inclusief Thomas, Johannes 20:26-30),

aan zeven apostelen (Johannes 21:1-14),

aan de discipelen (Matteüs 28:16-20),

aan de apostelen op de Olijfberg (Lucas 24:50-52 en Handelingen 1:4-9).

 

 

De ultieme geloofwaardigheidstest van deze ooggetuigen is het feit dat velen van hen het martelaarschap ondergingen voor hun ooggetuigenverslagen. Dit is dramatisch! Deze getuigen kenden de waarheid. Welk voordeel konden zij eruit halen om te sterven voor een leugen? Het bewijs spreekt voor zich: dit waren geen godsdienstige fanaten die slechts voor een godsdienstige overtuiging stierven; dit waren de volgelingen van Jezus Christus die stierven voor een historische gebeurtenis: Zijn opstanding die bewees dat Hij de Zoon van God was.

 

 

De geloofsbelijdenis van het christelijk geloof

 

Het christelijke geloof is gestoeld op Jezus Christus en Zijn opstanding. Al voor de Evangelies van het Nieuwe Testament werden geschreven, verkondigden de vroege christelijke leiders al hun geloofsbelijdenis: hun geloof in de dood en de opstanding van Jezus. De christelijke geloofsbelijdenis werd voor het eerst op papier gezet door de apostel Paulus in 1 Korintiërs 15:3-8:

“Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was.”

 

 

 Het belang van de oudste geloofsbelijdenis

 

Een van de belangrijkste argumenten tegen het christelijke geloof is dat het verhaal over de opstanding een mythe zou zijn die zich pas een eeuw na de kruisiging van Jezus ontwikkelde. Aanvankelijk dacht men dat de Evangeliën pas zo’n honderd jaar na het leven van Jezus op aarde werden geschreven. Maar recent onderzoek naar de betrouwbaarheid van de Nieuwtestamentische manuscripten en de tekstkritiek hebben tot de conclusie geleid dat de Evangeliën ongeveer 30 tot 50 jaar na Jezus werden geschreven.

De bovenstaande passage van Paulus zo belangrijk  omdat Bijbelse Schriftgeleerden hebben vastgesteld dat 1 Korintiërs 15 slechts 3 tot 5 jaar na de dood van Jezus Christus werd geschreven. Dit werd bepaald aan de hand van de historische verslagen van Paulus en zijn vroege reizen naar Damascus en Jeruzalem.

Dit is erg belangrijk omdat deze eerste christelijke geloofsbelijdenis zich zó snel ontwikkelde, dat er geen sprake zou kunnen zijn van een mythologische ontwikkeling. Er was te weinig tijd beschikbaar om het historische verslag van de opstanding te verdraaien.

 

 

De Nederlandse vertaling van de geloofsbelijdenis  die in Vlaanderen gebruikt wordt:

Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en begraven;
die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen;
de vergiffenis van de zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
het eeuwig leven.
Amen.

 

 

Jezus Christus en Zijn opstanding

 

Omdat Jezus Christus en Zijn opstanding het fundament van het christelijke geloof vormen, zijn de historische werkelijkheid van Zijn leven, dood en opstanding van cruciaal belang. Want zoals Paulus later in een brief aan de Korintiërs stelde (1 Korintiërs 15:14-17):

“En als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt – want als er geen doden worden opgewekt, dan kan hij dat niet hebben gedaan. Wanneer de doden niet worden opgewekt, is ook Christus niet opgewekt. Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden.”

Hoewel het christelijke geloof weliswaar niet volledig op bewijs is gebaseerd, wordt het wel degelijk bevestigd door het beschikbare bewijsmateriaal. Geloof betekent niet dat je je verstand moet uitschakelen en alleen op je hart kunt vertrouwen, of dat je de rede moet negeren ten gunste van emotie. Nee, het christelijke geloof gaat over het opzoeken en kennen van Jezus Christus met alle aspecten van het menselijke karakter. Het gaat over Hem liefhebben met heel je hart, verstand, ziel en kracht.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

De Bijbel en Profetieën.

Standaard

categorie : religie

 

 

De profetieën in de Bijbel zijn talrijk en beslaan een groot aantal gebeurtenissen. Gods Woord is een opwindend boek dat gevuld is met Zijn beloften en doeleinden. “Elke schrifttekst is door God geïnspireerd…” (2 Timoteüs 3:16). Hij heeft ons profetische Schriftteksten gegeven, zodat we kunnen begrijpen wat er in het heden plaatsvindt en in de toekomst nog zal plaatsvinden. Zo kunnen wij onze hoop op Hem alleen vestigen.

 

 

6521009

 

 

In tegenstelling tot onszelf opereert God niet op een lineaire tijdbalk. Hij is alziend en almachtig. Hij weet wat er was, wat er is, en wat nog zal komen. En dat allemaal op hetzelfde moment! Het is voor het menselijke verstand moeilijk te bevatten. En toch heeft de Heer, om ons te helpen, ons profetie gegeven om ons te bemoedigen en ons een glimp te geven van Zijn plannen, Zijn oordelen en Zijn zegens.

 

In Openbaring 1:3 zegt Hij: “Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich hou-den aan wat hier gezegd wordt. Want de tijd is nabij.”

  • Van de 66 boeken in de Bijbel zijn er 17 gewijd aan profetie.
  • Zestien van deze boeken staan in het Oude Testament.
  • Openbaring is het enige profetische boek in het Nieuwe Testament.

 

Maar profetische verzen zijn door de hele Bijbel heen te vinden. Gods eerste profetische verkondiging vinden we in Genesis 3:15, wanneer Hij Satan aanspreekt over zijn verleiding van Eva. Sommige profetieën voorspellen de opkomst en ondergang van koninkrijken.

Een groot aantal van de profetieën in het Oude Testament wordt Messiaanse profetie genoemd; deze profetieën hebben betrekking op de komende Messias. Deze Schriftteksten zijn een overtuigende bevestiging van de nauw-keurigheid van de Bijbelse profetieën. Hier volg slechts een greep uit de honderden profetieën:

 

De vier Evangeliën in het Nieuwe Testament staan vol vervullingen van deze Messiaanse Profetieën door Jezus Christus. Zij voorspelden niet alleen (met 100% nauwkeurigheid) Zijn eerste komst om voor onze zonden te beta-len, maar verhalen ook over Zijn tweede komst (de wederkomst) om als Koning der Koningen te heersen (Openbaring 19:11-16).

Veel mensen denken dat profetieën mysterieus en onwerkelijk zijn. Om te begrijpen wat profetie precies inhoudt en voor ons vandaag de dag betekent, moeten we ons bewust zijn van het werkelijke bereik van de profetieën en de bedoeling van God. Profetie verbindt het verleden, het heden en de toekomst van de mensheid en geeft ons zo een balans van Gods complete en eeuwige doel.

 

 

 

WAT DENK JIJ?

 

Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: “Jezus is de Heer”, dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

John Astria

John Astria

Maria Magdalena

Standaard

 categorie : religie

.

.

Maria Magdalena of van Magdala was een volgelinge van de Heer Jezus, die haar van zeven boze geesten had bevrijd. Zij kwam uit de plaats Magdala in Galilea. Zij was een van de leerlingen aan wie Jezus na zijn opstanding uit de dood verscheen (Marc. 15:40-47; Luc. 8:2; Joh. 20:1-18). Magdala was een stad gelegen aan de westelijke oever van het meer van Genezareth.

.

Maria-Magdalena

.

.

We lezen voor het eerst van Maria van Magdala in Luc 8:2.

Lu 8:1 En het gebeurde daarna, dat Hij rondreisde door stad en dorp, terwijl Hij predikte en het evangelie van het koninkrijk van God verkondigde, en de twaalf waren bij Hem,
Lu 8:2 en enige vrouwen die van boze geesten en ziekten waren genezen: Maria, Magdalena geheten, van wie zeven demonen waren uitgegaan,
Lu 8:3 en Johanna, de vrouw van Chusas, zaakwaarnemer van Herodes, en Susanna, en vele anderen, die hen dienden met hun bezittingen.

Terwijl de Heer in Galilea rondtrok, volgde zij en diende ze hem. Ze was niet de enige. Ook bijvoorbeeld Salome, de moeder van Johannes en Jacobus deed dat. En vele andere vrouwen. De vrouwen dienden Jezus met hun bezittingen, lezen we elders. Kleding, voedsel, drinken, misschien geld om eten of iets anders te kopen. Ze voorzagen de Heer en de twaalven van levensbehoeften. De aardse dingen die Hij en de twaalven behoefden werden hem gegeven door de vrouwen. Er waren bemiddelde vrouwen bij.

Op weg naar Jeruzalem, waar hij zou sterven, volgden hem zijn mannelijke en vrouwelijke discipelen. Vele vrouwen volgden de Heer op weg naar Jeruzalem. Ze bleven niet achter in Galilea. Onder hen was Maria van Magdala. De vrouwen volgden Jezus om Hem te dienen.” (Mt 27)

De Heer werd verraden, gearresteerd, veroordeeld, bespot, gegeseld en gekruisigd. Maria en vele vrouwen volgden hem op weg naar Golgotha. Toen Hij aan het kruis hing, keken ze van verre toe.

Mt 27:55  Nu waren daar vele vrouwen die uit de verte toezagen, die Jezus waren gevolgd van Galilea om Hem te dienen;
Mt 27:56  onder hen was Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeus.

Ze kwam naderbij:

Joh 19:25  bij het kruis van Jezus nu stonden zijn moeder en de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.

Bij het kruis stonden dus Maria van Magdala en twee andere Maria’s. De betekenis van de naam der aanwezige vrienden en verwanten:

  • Maria = “hun rebellie”,
  • Jezus = “Jah is heil”, of “Jah is redding”.
  • Johannes = “God is een genadige gever”, of “Gods genadegave”, of “God is genadig”,

De namen spreken dus van opstand, redding en genade. Gods redding wordt uit genade geschonken aan een opstandige mensheid.

Nadat de Heer gestorven was, is hij van het kruis afgenomen en in een graf gelegd. Maria Magdalena zag met een andere vrouw waar hij gelegd was. Later kocht ze samen met twee andere vrouwen specerijen om het dode lichaam van Jezus te zalven.

Toen ze vroeg in de ochtend bij het graf kwam, zag zij dat de steen van de grafopening was weggenomen. Hiervan bracht ze Petrus en Johannes terstond op de hoogte: “Zij hebben de Heer weggenomen uit het graf, en wij weten niet waar zij Hem hebben gelegd”. Daarna kwam zij bij het graf terug, en terwijl ze huilt, treft ze in het graf twee mannen (engelen) in witte kleren aan.

Die zeiden tot haar:„Vrouw, waarom ween je?” Zij zei tot hen: „Omdat zij mijn Heer hebben weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben gelegd”. Toen zij dit had gezegd, keerde zij zich om en zag een derde persoon staan. Deze zei tot haar: „Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?

” Zij meende dat het de tuinman was en zei tot Hem: „Heer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij waar u Hem gelegd hebt en ik zal Hem wegnemen”. Daarop zei de onbekende: „Maria!” Dan herkende ze de stem van haar Jezus. Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: „Rabboeni! (= Meester!)”.

“Rabboeni” is een bijzondere titel, onderscheiden van “Rabbi”. “Rabbi” betekent “mijn rab”, d.i. mijn leraar, mijn meester, mijn onderwijzer. Rabboeni is dus een eretitel. Een hogere titel dan rabbi.

De Heer Jezus zei haar: “Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God.” Daarop ging Maria Magdalena de discipelen berichten dat zij de Heer gezien en dat Hij haar dit gezegd had.

.

.

RLC dilemma009graf

.

.

Maria is wel eens “de apostel der apostelen” genoemd. Apostel betekent “gezondene”, “gezant”. Ze werd gezonden om Jezus gezanten te boodschappen.

Na de hemelvaart van de Heer hielden de apostelen verblijf in een bovenzaal.

Hnd 1:13  En toen zij de stad waren binnengekomen, gingen zij op naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden …
Hnd 1:14  Deze allen volhardden eendrachtig in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers.

Allicht is Maria Magdalena daarbij geweest, voorts ook bij de uitstorting van Heilige Geest.

Na de vervanging van Judas door Matthias als apostel lezen we:

Hnd 2:1  En toen de dag van het pinksterfeest werd vervuld, waren zij allen gemeenschappelijk bijeen.

Na de uitstorting van de Heilige Geest legt Petrus uit:

Hnd 2:16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joel:
Hnd 2:17 ‘En het zal gebeuren in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitstorten op alle vlees, en uw zonen en dochters zullen profeteren, en uw jongemannen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen.
Hnd 2:18 Ja, op mijn slaven en op mijn slavinnen zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.

Allicht is Maria ook daarbij geweest. Ze sprak in de Geest van de grote daden van God. Eens was ze door zeven boze geesten bezeten geweest, nu was een andere Geest in haar gekomen. Geen boze geest, maar de Geest van waarheid en liefde.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

 John Astria

John Astria