categorie : Kamerplanten en bloemen
.
Goed te herkennen aan
– de gele “kruiskruid” bloemen en
– de tot dubbel geveerde vlakke bladeren met omgerolde randen en
– de viltige beharing, die later op de bovenkant verdwijnt
.
.
Algemeen
Viltig kruiskruid is een overblijvende plant van 30 tot 120 cm hoog. Ze komt algemeen voor op in de Lage Landen. Ze groeit op vochtige, kalkhoudende, grazige grond, vooral op beplante dijken en aan slootkanten.
Bloem
De bloeiperiode is vanaf eind juli tot en met september. Ze begint later te bloeien dan jakobskruiskruid. De gele bloemhoofdjes bestaan uit buisbloemen (in het hart) en 12 tot 15 straalbloemen. Een enkele keer ontbreken de straalbloemen. De hoofdjes staan in schermvormige pluimen. De omwindselbladen hebben meestal geen zwarte top, die van de bloemhoofdjes van jakobskruiskruid wel.
.
.
Blad en stengel
De bladeren zijn tot dubbel geveerd en spinnenwebachtig behaard. De beharing aan de bovenkant verdwijnt later. De bladslippen staan in 1 vlak en de bladrand is iets omgerold. De bladeren van jakobskruiskruid zijn ook tot dubbel geveerd, maar vaak gekroesd, niet behaard en hebben geen omgerolde rand. De stengels zijn groen, soms rood, boven het midden vertakt en evenals de bladeren spinnenwebachtig behaard. Ook die beharing verdwijnt.
Herkennen vergelijkbare kruiskruiden | ||
bezemkruiskruid : blad vlezig en zeer smal
jacobskruiskruid : omwindselbladen met zwarte punt / blad (dubbel) geveerd viltig kruiskruid : omwindselbladen zonder zwarte punt / blad (dubbel) geveerd duinkruiskruid : zonder straalbloemen / blad (dubbel) geveerd waterkruiskruid : blad met grote eindslip (ongeveer de helft van het blad) / blad (dubbel) geveerd schaduwkruiskruid : tanden bladrand opzij gericht / blad langwerpig rivierkruiskruid : tanden bladrand naar de top gericht / blad langwerpig moeraskuiskruid : onderkant grijs viltig behaard, bladeren staan ook vaak omhoog gericht / blad langwerpig |
Algemeen
composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– algemeen tot zeer zeldzaam
– 30 tot 120 cm
Bloem
– geel
– vanaf eind juli t/m september
– hoofdjes in schermvormige pluimen
– lint- en straalbloemen
– 12 tot 15 mm
– omwindselblaadjes meestal zonder zwarte punt
Blad
– vespreid
– tot dubbel geveerd
– top spits
– rand gaaf en omgerold
– veernervig
Stengel
– rechtop
– behaard, later kaal
– gesteept
– gegroefd
zie wilde bloemen