categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen
.
.
Algemene informatie
.
Het mineraal rhodoniet is een mangaan-ijzer-magnesium-calcium-silicaat met de chemische formule (Mn2+,Fe2+,Mg,Ca)SiO3. Het mineraal behoort tot de inosilicaten. De naam van het mineraal rhodoniet is afgeleid van het Griekse rhodon, dat “roze” betekent. Het heeft een rode grondkleur met daarin zwarte dendrietachtige insluitsels van mangaanoxide. Doorzichtige variëteiten zijn zeer zeldzaam.
Het doorzichtig tot doorschijnend gele, roze, bruine, zwarte, of rozenrode rhodoniet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting van het mineraal is perfect volgens het kristalvlak [110]. Het kristalstelsel is triklien. Rhodoniet heeft een gemiddelde dichtheid van 3,6, de hardheid is 6 en het mineraal is niet radioactief.
.
.
.
.
.
.
Geschiedenis
.
Van oudsher schrijft men rhodoniet magische krachten toe. Men maakte er siervoorwerpen, vazen en sarco -fagen van. In de 16de eeuw werd rhodoniet beschouwd als steen van geluk en vrolijkheid, hij vrolijkte het hart op, versterkte het gemoed, verstevigde het eergevoel en verbeterde het geheugen.
.
.
.
.
.
.
Chemische eigenschappen
.
samenstelling: CaMn4Si5O15
hardheid: 5,5-6,5
dichtheid: 3,6
.
.
.
.
.
Rhodoniet
|
||
Mineraal | ||
Chemische formule | (Mn2+,Fe2+,Mg,Ca)SiO3 | |
Kleur | Donkerrood, vleesrood, zwart | |
Streepkleur | Wit | |
Hardheid | 6 | |
Gemiddelde dichtheid | 3,6 kg/dm3 | |
Glans | Glasglans, op de splijtvlakken parelmoerglans | |
Opaciteit | Doorzichtig tot doorschijnend | |
Breuk | Oneffen | |
Splijting | Perfect, [110] | |
Habitus | Plaatvormig, zuilvormig, meestal ruw | |
Kristaloptiek | ||
Kristalstelsel | triklien | |
Brekingsindices | Np 1,711-1,738, Mn 1,716-1,741, Ng 1,724-1,751 | |
Dubbele breking | 0,0110 – 0,0140 | |
Luminescentie | Soms donkerrood, roze | |
Pleochroïsme | Zwak tot duidelijk roze | |
Overige eigenschappen | ||
Veredeling | Niet bekend | |
Vergelijkbare mineralen | Rhodochrosiet, thuliet | |
Bijzondere kenmerken | Vaak gevormd in mangaan-dendrieten |
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.