Categorie archief: Kamerplanten en bloemen

Beekpunge : Veronica beccabunga

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

 

goed te herkennen aan

– hemelsblauwe “ereprijs” bloemetjes in trossen in de bladoksels en
– de ovale, iets vlezige, gesteelde, glanzende bladeren en
– de groeiplaats; ondiep, stromend water of open, natte grond aan waterkanten

 

 

beekpunge_1

 

 

 

Algemeen

 

Beekpunge is een overblijvende, kale oeverplant van 15 tot 60 cm hoog. Ze groeit in ondiep, stromend water van kleine beken en sloten en op open, natte voedselrijke grond aan waterkanten.

Het verspreidingsgebied bestaat uit vrijwel geheel Europa, het westen en noorden van Azië en ook in Noord-Afrika wordt de plant aangetroffen. De soort is in de Lage Landen vrij algemeen, maar zeldzaam in voedselarme zandstreken en in zeeklei- en brakwatergebieden.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Beekpunge bloeit vanaf mei tot en met september met hemelsblauwe, donker geaderde, kleine bloemetjes, die in rijkbloemige, tot 10 cm lange trossen in de oksels van de bladeren staan. Vooral in snel stromend water kan de plant onder water blijven en komt dan niet tot bloei.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn glanzend, ovaal, iets vlezig en allemaal kort gesteeld. De stengel is vrij fors, kaal, bleekgroen en vaak enigszins rood gekleurd. In niet te strenge winters behoudt ze haar blad.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

De wat scherp en ietwat bitter smakende bladeren werden vroeger wel gegeten, net als waterkers. Ook werden ze aangewend tegen scheurbuik en opgeblazenheid. In het noorden van Europa verwerkt men het blad nog steeds in salades. Overdaad schaadt echter: de bladeren en jonge scheuten bevatten diuretisch werkende stoffen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

weegbreefamilie (Plantaginaceae)
– overblijvend
– algemeen tot zeldzaam
– 15 tot 60 cm

Bloem
– hemelsblauw, soms roze
– vanaf mei t/m september
– tros
– stervormig
– 5 tot 8 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 2 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– kort gesteeld
– ovaal
– top stomp
– rand gekarteld tot gezaagd
– voet afgerond
– veernervig
– iets vlezig
– glanzend

Stengel
– opstijgend
– kaal
– rolrond

zie wildebloemen

 

 

botanische-tekening-extragr-beekpunge

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

John Astria

Avondkoekoeksbloem : Silene latifolia subsp. alba

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

avondkoekoek-100513-255

 

 

Goed te herkennen aan
– de 5-tallige zwak geurende witte bloemen,
– die pas aan het einde van de middag opengaan en
– de iets opgeblazen kelk

 

 

avondkoekoeksbloem

 

 

 

Algemeen

 

Avondkoekoeksbloem is een overblijvende of tweejarige algemeen voorkomende plant, die bloeit vanaf mei tot de herfst.Ze wordt 45 tot 100 cm hoog en groeit op open, vochtige tot droge, voedselrijke plaatsen met omgewerkte, voedselrijke grond, langs akkers, bermen, bosranden en op braakliggende terreinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloemen hebben 5 diep gespleten kroonbladen. Overdag zien de bloemen er verwelkt uit, maar aan het einde van de middag strekken de kroonbladen zich en gaan de bloemen open. Ze zijn zwak, zoet geurend en worden bezocht door nachtvlinders.

Avondkoekoeksbloem is tweehuizig. Dat wil zeggen dat een plant uitsluitend mannelijke bloemen of uitsluitend vrouwelijke bloemen heeft. De kelk van vrouwelijke bloemen heeft 20 nerven en is opgeblazen. De kelk van mannelijke bloemen is slanker en heeft 10 nerven.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

anjerfamilie (Caryophyllaceae)
– overblijvend of tweejarig
– algemeen voorkomend
– in het noorden vrij zeldzaam
– 45 tot 100 cm

Bloem
– wit
– geurend
– vanaf mei tot de herfst
– gevorkt bijscherm
– stervormig
– 2 tot 3 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– langwerpig
– top spits
– rand gaaf
– voet gevleugeld
– veernervig
– onderste gesteeld, bovenste zittend
– behaard
– in of onder het midden het breedst

Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

algerie-g

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

John Astria

Akkerviooltje : Viola arvensis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

viola-arvensis-04-akkerviooltje3-f4

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de lang gesteelde, kleine, roomwitte “viooltjes” bloemen, waarvan
– de zijdelingse kroonbladen schuin naar boven gericht staan en
– de toppen van de kelkbladen vaak buiten de kroon steken

 

 

 

266px-akkerviooltje

 

 

 

Algemeen

 

Akkerviooltje is een eenjarige plantje, dat groeit op open, vochtige tot droge, matig voedselrijke zandgrond in akkers en bermen. Ze is zeer algemeen voorkomend op de zandgronden in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf mei tot en met oktober. De bloemen zijn meestal roomwit, soms wit of bleekgeel.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bovenste 2 kroonbladen kunnen geheel of gedeeltelijk paars zijn. Het onderste kroonblad heeft aan de basis een gele vlek. De kroonbladen zijn meestal korter dan de kelkbladen; de toppen van de kelkbladen steken voorbij de kroonbladen.

Het onderste kroonblad en de 2 zijdelingse hebben donkere lijntjes (honingmerk). De enigzins paarse spoor aan het onderste kroonblad is ongeveer even lang als de kelkaanhangsels en bevat nectar. De bladeren zijn weinig behaard, de onderste vrijwel rond, de bovenste langwerpig. De rand is gewimperd.

 

 

 

 


Toepassingen

 

In de volksgeneeskunde wordt akkerviooltje gebruikt bij de behandeling van huidaandoeningen, hoest en keelontstekingen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

viooltjesfamilie (Violaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen tot vrij zeldzaam
– 5 tot 40 cm

Bloem
– wit, roomwit of bleekgeel
– vanaf mei t/m oktober
– gesteeld alleenstaand
– gespoord
– 8 tot 12 (15) mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– vrijwel rond tot langwerpig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet gevleugeld
– veernervig
– gewimperd
– weinig behaard

Stengel
– rechtop
– niet of alleen onderaan vertakt
– kaal of weinig behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

 

Basterdklaver : Trifolium hybridum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

basterdklaver-110603-544

 

 

 

Goed te herkennen aan

– de hoofdjes, die rozer zijn dan witte klaver
– maar minder roze dan rode klaver en
– die op lange stelen staan
– zonder bladeren direct onder het bloemhoofdje en
– de eironde bladeren zonder witte vlek

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Basterdklaver is een overblijvende, niet kruipende plant. Ze groeit op vochtige, voedselrijke grond in graslanden, bermen, leem- en kleigroeven en wordt 30 tot 90 cm hoog. Ze is plaatselijk algemeen, maar zeldzaam in de duingebieden.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeiperiode is vanaf mei tot en met september. De geurende bloemen in het hoofdje zijn eerst wit, worden later roze. Als ze verwelken worden ze bruin en gaan ze hangen.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

De bloemhoofdjes van basterdklaver staan op lange stelen en in tegenstelling tot rode en bochtige klaver zitten er direct onder het hoofdje geen bladeren.  Ook de hoofdjes van witte klaver staan op lange bladerloze stengels. Witte klaver heeft een kruipende, op de knopen wortelende stengel. Basterdklaver is geen kruipende plant.

 

 

 

rode klaver : roze tot paarsrode bloemhoofdjes, bladeren direct onder het hoofdje, witte vlekken op de eironde bladeren.

 

 

 

 

 

 

 

bochtige klaver : helder roze bloemhoofdjes, langwerpige bladeren met soms een onduidelijke witte vlek, de bovenste stengelbladeren zitten iets verder van het hoofdje af dan bij rode klaver.

 

 

 

 

 

 

 

witte klaver : kruipende plant, lang gesteelde bloemhoofdjes met witte bloemen, soms met roze waas, uitgebloeide bruine bloemen in het hoofdje gaan hangen, eironde bladeren met witte vlek.

 

 

 

 

 

 

 

basterdklaver : niet kruipende plant, lang gesteelde roze/witte bloemhoofdjes, uitgebloeide bruine bloemen gaan hangen, eironde bladeren zonder witte vlek.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– overblijvend
– plaatselijk algemeen tot zeldzaam
– 30 tot 90 cm

Bloem
– roze en wit
– vanaf mei t/m september
– hoofdje
– vlinderbloem
– 7 tot 9 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– deelblaadjes eirond
– top uitgerand of met spitsje
– rand fijn getand
– voet afgerond
– veernervig
– zonder vlek

Stengel
– opstijgend
– kaal
– rolrond
– bloeistengel vierkant
– niet wortelend

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

Akkervergeet-me-nietje : Myosotis arvensis

Standaard

categorie :  Kamerplanten en bloemen

 

 

 

myoar-adultw-42_1344772939

 

 

Goed te herkennen aan
– trosjes kleine lichtblauwe, iets klokvormig verdiepte bloemetjes en
– de met afstaande haren bedekte kelkbladen en
– de vruchtstelen, die ongeveer 2x zo lang zijn als de vruchtkelk

 

 

myosotis_victoria_dsc00894

 

 

 

Algemeen

 

Akkervergeet-me-nietje is een zeer algemeen voorkomende, vrij dicht behaarde, eenjarige plant van 10 tot 60 cm hoog. Ze groeit op open, droge tot matig vochtige, voedselrijke grond in akkers, bermen, op dijken, aan bosranden en in de duinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Akkervergeet-me-nietje bloeit vanaf mei tot in de herfst met kleine lichtblauwe bloemetjes, die in de knop roze zijn. In het begin van de bloei staan de bloemetjes in een opgerolde schichtvormige bloeiwijze aan het einde van de stengels en zijstengels.

In de loop van de bloeitijd ontrolt de schicht zich en verlengt de bloeistengel, zodat er uiteindelijk een langgerekte bloeiwijze ontstaat met aan de top bloeiende bloemen en lager aan de stengel vruchten, die verborgen zitten in de kelk.

De vruchtstelen zijn ongeveer 2 tot 3x zo lang als de vruchtkelk en staan in het midden van de bloeiwijze in een hoek van 45 tot 60 graden met de stengel.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn ongesteeld en zacht behaard. Vooral op zonnige plaatsen kunnen de bladeren wat gewelfd zijn en zijn de randen omgerold.

 

 

 

 

 

Toepassing

 

De medicinale werking van akkervergeet-mij-nietje tegen tuberculose is wetenschappelijk bewezen. Tuberculose komt gelukkig bijna niet meer voor.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 10 tot 60 cm

Bloem
– lichtblauw
– vanaf mei tot in de herfst
– schicht
– stervormig
– 2 tot 4(5) mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid en rozet
– enkelvoudig
– lancetvormig of langwerpig
– top spits of stomp
– rand gaaf
– 1-nervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond tot kantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

John Astria

Herderstasje ; Capsella bursa-pastoris

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

capsella-bursa-pastoris09-gewoon_herderstasje11-wl

 

 

 

Goed te herkennen aan

de kleine, 4-tallige, witte bloemetjes en de hartvormige vruchtjes

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Herderstasje is zeer algemeen voorkomende eenjarige plant, die bloeit van maart tot en met december met onopvallende losse trosjes witte bloemetjes. Ze wordt 5 tot 60 cm hoog. Herderstasje is een echte pioniersplant en groeit overal en nergens, als het maar zonnig is. Ze verdwijnt zodra de grond in cultuur is gebracht.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

De naam heeft de plant gekregen dankzij de vorm van de vruchten, hartvormige hauwtjes die lijken een ouderwets leren tasje, dat herders vroeger bij zich droegen.

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

Vanuit een bladrozet groeien 1 of meerdere stevige, licht behaarde stengels. Tijdens de bloei groeit de stengel door. Net als de stengel zijn ook de stengel- en rozetbladeren behaard. Je hebt er wel een loep voor nodig om ze te zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

In de volksgeneeskunde heeft herderstasje een goede reputatie. Ook in de traditionele Chinese geneeskunde en de Ayurveda wordt herderstasje gebruikt. Het heeft onder andere een regulerende werking op de bloeddruk en is bloedstelpend.

 

 

herderstasje

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

herderstasje : driehoekige vruchten.

vroegeling : gespleten kroonbladen en brede, platte vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.

 

 

 

 

 

 

zandraket : lange, smalle, schuin afstaande vruchten, rozetbladeren gaaf of getand.

 

 

 

 

 

 

kleine veldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.

 

 

 

 

 

 

bosveldkers : lange, smalle, rechtop staande vruchten, die niet of nauwelijks boven de bloemen uitkomen, rozetbladeren veervormig.

 

 

 

 

 

klein tasjeskruid : ongelijke kroonbladen, eironde, platte, haaks afstaande vruchten, rozetbladeren veervormig.

 

 

 

 

Algemeen

 

– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen voorkomend
– 5 tot 60 cm hoog

Bloem
– wit
– vanaf maart t/m december
– tros
– stervormig
– circa 5 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen, vaak wat rood   aangelopen
– 6 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– rozet en verspreid aan de stengel
– enkelvoudig
– gaafrandig tot veerdelig
– rozetbladeren lancetvormig
– stengelbladeren langwerpig,   stengelomvattend
– top spits
– voet stengelblad pijlvormig
– veernervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– licht behaard
– nauwelijks vertakt
– rond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

 

 

 

Groot hoefblad ; Petasites hybridus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

groothoefblad

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de stevige, bleekroze bloeiwijzen en
– na de bloei aan de enorme bladeren

 

 

vrouwlijke-plant-groothoefblad-langs-een-vijver

 

 

 

Algemeen

 

Groot hoefblad is een plaatselijk algemeen voorkomende, overblijvende plant, die groeit op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond aan waterkanten.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Groot hoefblad bloeit in maart en april met talrijke bleekroze bloemhoofdjes, gerangschikt rond een dikke bloeistengel, die 20 tot 60 cm hoog kan worden. De bloeistengels dragen kleine rood- tot groenachtige schubbladen. Er zijn mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen. De mannelijke verwelken snel. De lossere bloeiwijzen van de vrouwelijke plant verlengen zich sterk na de bloei.

 

 

 

 

 

Blad

 

De wortelbladeren verschijnen na de bloeiwijzen en ontwikkelen zich na de bloei pas tot hun volle omvang. Ze hebben een hartvormige bladschijf en kunnen tot 90 cm breed en 150 cm hoog worden. Door de ondergrondse uitlopers groeit groot hoefblad vaak in grote bestanden en vormt zo een enorm bladerdak, waaronder andere planten zich nauwelijks kunnen handhaven.

Onder het bladerdak ontstaat een aangenaam milieu voor slakken en wormen, waar lijsters en merels zich weer tegoed aan doen. Het voordeel van de kruipende wortels is dat de plant de grond van niet beschoeide oevers goed vasthoudt. Een nadeel is dat het een moeilijk te verwijderen plant is. Ze wordt daarom ook wel “allemansverdriet” genoemd.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

In de Lage Landen komen 4 soorten hoefblad voor, die alle vier goed uit elkaar te houden zijn, zeker als je ze gezien hebt.

 

 

klein hoefblad

 

 

 

wit hoefblad

 

 

 

Japans hoefblad

 

 

 

groot hoefblad

 

 

Klein hoefblad is laag en heeft gele bloemen. Groot hoefblad heeft een kegelvormige, bleek-roze bloeiwijze.  Japans en wit hoefblad lijken het meest op elkaar. Ze zijn het makkelijkst van elkaar te onderscheiden aan de hand van de schutbladen aan de bloeistengel; bij Japans hoefblad zijn die bladen duidelijk langer dan de bloeiwijze, bij wit hoefblad zijn ze korter.

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– plaatselijk algemeen
– tot 150 cm

Bloem
– bleek-roze
– maart en april
– kegelvormige tros
– hoofdje met alleen buisbloemen
– mannelijk hoofdje 7 tot 12 mm
– vrouwelijk hoofdje 3 tot 6 mm
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– wortelstandig
– enkelvoudig
– top rond
– rand onregelmatig getand
– voet hartvormig
– veernervig

Bloeistengel
– rechtop tot 60 cm
– met roodachtige schubben

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

     

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

 

De Spathiphyllum of de Lepeltjesplant

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

Spathiphyllum zijn geliefd vanwege hun bloemetjes. Deze witte bloemen lijken op een lepeltje. Vandaar de Nederlandse naam: Lepelplant. De Spathiphyllum komt van oorsprong uit Brazilië. De plantenfamilie is Araceae.

 

 

Spathiphyllum 'Sweet Lauretta' PAT#14004

 

 

 

Spathiphyllum onderhoud

 

 

Water geven

 

De Spathiphyllum verbruikt redelijk veel water. Bij een water tekort geeft deze bloeiende kamerplant dat aan door te gaan hangen. Geen zorgen want de Spathiphyllum staat al snel weer overeind van een flinke scheut water. Deze kamerplanten groeien van oorsprong in de omgeving van de Amazone. Wanneer deze rivier buiten zijn oevers treedt, kan de Spathiphyllum zelfs onderwater overleven. Je kunt deze plant het beste tweemaal per week water geven. Probeer de hoeveelheid zo aan te passen dat de Spathiphyllum een beetje slap gaat hangen voordat de plant opnieuw water krijgt.

 

 

 

Sproeien

 

De Spathiphyllum vraagt om een hoge luchtvochtigheid. Sproeien zal de gezondheid daarom versterken, vooral in de winter wanneer de kachel zorgt voor een lage luchtvochtigheid in de woonkamer. Sproeien maakt de kans op nieuwe bloemetjes groter.

 

 

 

 

 

Standplaats

 

De Spathiphyllum verdraagt teveel direct zonlicht slecht. Vermijd daarom de middag zon. 3-5 uur direct zonlicht is ruim voldoende. Teveel zonlicht zal leiden tot bruine bladeren. Te weinig zonlicht leidt tot groene bloemen. De meest ideale standplaats is voor een raam op het noorden. Voor een raam op het westen of oosten kan je het beste een afstand van 2 tot 3 meter behouden. Voor een raam op het zuiden is een afstand van 3-4 meter aangeraden.

 

 

Minimale temperatuur

 

Overdag:  +/- 16 °C
‘S nachts: +/- 14 °C

 

 

 

 

Verpotten

 

Het verpot een Spathiphyllum eens per 3 jaar of wanneer de pot te klein wordt. Doe dit bij voorkeur in de lente omdat in deze periode eventuele beschadigde wortels sneller herstellen. Je kunt de plant ook direct na aanschaf verpotten. Gebruik een plantenbak waarbij de diameter minimaal 20% breder is dan de vorige. Gebruik hiervoor universele potgrond of anthurium aarde. Voeg alleen hydrokorrels toe indien er een drainage gat aanwezig is.

 

 

Voeding

 

Na 6-8 weken zijn de voedingsstoffen in de aarde verbruikt. Het is dan raadzaam de Spathiphyllum te bemesten. Gebruik hiervoor vloeibare voeding voor bloeiende kamerplanten. Kijk voor de juiste dosering op de verpakking. Gebruik nooit meer voeding dan aangegeven op de verpakking, liever iets minder. Bemesten in de herfst en winter is overbodig en kan zelfs schadelijk zijn.

 

 

Spathiphyllum_cochlearispathum_RTBG

 

 

 

Verkleurende bladeren

 

Bruine bladeren zijn vaak het gevolg van een te droge lucht. Geel blad is het gevolg van te veel zonlicht. Groene bloemen zijn weer het gevolg van te weinig licht.

 

 

Snoeien

 

Knip uitgebloeide bloemen zo laag mogelijk weg. Ook oude lelijke blaadjes kan je eenvoudig laag bij de grond afknippen.

 

 

Vermeerderen

 

Het vermeerderen kan door scheuren. Deel de pol in het voorjaar en plaats de plantjes in stekgrond.

 

 

 

 

 

Bloemen

 

Spathiphyllums zijn geliefd vanwege hun witte bloemetjes. Alhoewel deze kamerplant continue in bloei kan staan zal de bloei periode meestal zo’n 2 maanden zijn. 3 maanden later verschijnen er weer nieuwe bloemen. Bloei kan je stimuleren door plotselinge verwaarlozing of door opzettelijk de wortels te beschadigen.

 

 

Giftig?

 

Spathiphyllum’s zijn licht giftig. Het blad is schadelijk na inname door dieren of kinderen.

 

 

Ziektes

 

De Spathiphyllum krijgt soms last van spint onder droge omstandigheden. Sproei daarom regelmatig ter preventie.

 

 

 

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

JOHN ASTRIA

        JOHN ASTRIA

 

 

Gele anemoon ; Anemone ranunculoides

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen 

 

 

 

anemone-ranunculoides-gele-anemoon-02

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de gele, “anemoonachtige” bloemen met 5 aan de buitenkant behaarde bloemdekbladen en
– de drie, in slippen verdeelde, kort gesteelde, kransstandige stengelbladeren en
– de vroege bloeiperiode

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Gele anemoon is een overblijvende plant van 15 tot 25 cm hoog, die groeit op vochtige, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen, bermen en op dijken, na kap lang standhoudend. Ze is zeer zeldzaam in de Lage Landen. Ze wordt aangeplant als stinsenplant.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Gele anemoon bloeit vanaf maart tot en met mei. De bloemen zijn alleenstaand of staan met 2 of 3 bij elkaar en hebben 5 (soms tot 8) gele, eironde bloemdekbladen, die aan de buitenkant behaard zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad

 

De drie, in een krans staande, kort gesteelde stengelbladeren zijn elk bijna tot aan de voet gedeeld in drie slippen met grof gezaagde rand. Gele anemoon heeft een kruipende wortelstok, waardoor ze in groepen groeit.

 

 

 

 

 

 

veenendaal-044

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Gele anemoon is van de andere anemoon-soorten, zoals bosanemoon, blauwe anemoon en Oosterse anemoon, te onderscheiden door haar kleur.

Andere planten met gelijksoortige bloemen (qua kleur en vorm) zijn :

gewone dotterbloem > grotere bloemen, 6 (of meer) bloemdekbladen, groeit (meestal) aan het water.

boterbloemsoorten > bloemen met kelkbladen en rondere kroonbladen.

 

 

gewone dotterbloem

 

 

 

gewone boterbloem

 

 

 

Algemeen

 

– ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
– overblijvend
– zeer zeldzaam of als stinsenplant
– 15 tot 25 cm

Bloem
– geel
– vanaf maart t/m mei
– gesteeld alleenstaand
– stervormig
– 1,5 tot 2 cm
– 5 (soms tot 8) bloemdekbladen
– meer dan 20 meeldraden
– meer dan 20 stijlen

Blad
– kransstandig
– enkelvoudig
– kort gesteeld
– handvormig ingesneden
– top spits
– rand grof gezaagd
– behaard

Stengel
– rechtop
– bloemsteel behaard
– steel wortelbladeren kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

John Astria

John Astria

Wit hoefblad ; Petasites albus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_2609-m-wit-hoefblad

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de ronde tot kegelvormige trossen met witte tot geelwitte bloemhoofdjes en
– de vroege bloeiperiode

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Wit hoefblad is geen inheemse plant. Ze behoort tot de stinsenplanten en komt oorspronkelijk uit de bergen van Midden-Europa en West-Azië, is hier te koop als sierplant en wordt aangeplant in parkbossen op schaduwrijke plaatsen met vochtige, voedselrijke grond, waar ze zich lang kan handhaven.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloem

 

Wit hoefblad is een overblijvende, geurende plant. Ze wordt 5 tot 30 cm hoog en bloeit in februari en maart met (geel)witte ronde tot kegelvormige trossen, die bestaan uit een aantal bloemhoofdjes, die op hun beurt weer samengesteld zijn uit een aantal buisbloemen.

 

 

 

 

 

Blad

 

Wit hoefblad is net als klein en groot hoefblad een naaktbloeier; de wortel-standige bladeren verschijnen aan het einde van de bloeiperiode. Ze zijn hartvormig, van onderen blijvend grijs-viltig en uitgegroeid tot 30 cm in doorsnee. Door de kruipende wortelstok breidt wit hoefblad zich uit en groeit ze in groepen.

 

 

petalbus5

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Groot en wit hoefblad lijken op elkaar. Beiden hebben een ronde tot kegelvormige bloeiwijze en opvallend grote bladeren, die pas na de bloei verschijnen. Ze verschillen in de kleur van de bloemen; groot hoefblad is roze, wit hoefblad is wit tot gelig. Daarnaast bloeit wit hoefblad eerder dan groot hoefblad.

 

 

groot hoefblad

 

 

 

groot hoefblad

 

 

 

groot hoefblad

 

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– voorkomend in parkbossen, soms
lang standhoudend
– 5 tot 30 cm

Bloem
– (geel)wit
– februari en maart
– ronde tot kegelvormige trossen
– buisbloem
– hoofdje circa 2,5 cm

Blad
– wortelstandig
– enkelvoudig
– top rond
– rand onregelmatig getand
– voet hartvormig
– hand- en netnervig

Stengel
– rechtop
– met bleke, smalle schutbladen

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria