Categorie: Boodschappen uit de kosmos
.
.

Bloemengezicht van God/Flower face of God
Pasteltekening van John Astria
.
.
IN GODS WINKEL LIGGEN ALLE CADEAUS
.
OP DE ONDERSTE PLANK
.
.
IN GOD’S STORE ALL GIFTS ARE ON THE LOWER SHELF
.
.
.
.
Eén daarvan is zonde. Jezus zei in Johannes 5:14, nadat Hij de man bij het bad Betesda had genezen: ‘Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome.’ Hij maakte het hier dus heel duidelijk dat deze ziekte en het terugkeren van deze ziekte of zelfs iets nog ergers dan de verlamming die deze man had, hem kon overkomen als hij zondigde. Jezus verbond hier dus ziekte aan zonde. Dat is niet de enige reden dat mensen ziek worden, maar het is één reden.
Als iemand bijvoorbeeld alcoholist is en hij drinkt zich een leverziekte, dan heeft Hij zichzelf dat aangedaan. Ik bedoel dat satan zijn handelingen gebruikte om zich toegang tot hem te verschaffen. Hij heeft een leverziekte, niet omdat God hem dat heeft aangedaan, of doordat de duivel dat rechtstreeks deed, maar het is gewoon zonde. Hij oogst de vruchten van zijn zonde; druggebruikers lopen hersenbeschadigingen op, en ziekten die door gedeelde naalden worden overgebracht. Seksueel actieve personen krijgen seksueel overdraagbare ziekten. Dat komt niet doordat satan hen oordeelt of aanvalt. Zij doen het zichzelf aan. Zij zetten de deur open door zonde.

De tweede hoofdreden dat mensen ziek worden, komt doordat wij in een oorlog zijn met de duivel. Sommige mensen zijn zich dat niet bewust, maar niet alles wat er gebeurt is maar fysiek. Er woedt een geestelijke oorlog. Er zijn goddelijke engelen die Gods wil uitvoeren en er zijn demonische geesten die satans wil uitvoeren. Er is een veldslag gaande. Je kunt op een bepaalde manier wel stellen dat het op zonde is gebaseerd, omdat satan door zonde op deze aarde is losgelaten, maar dat is niet per se jouw individuele zonde.
Dit is waar Jezus het over had in het 9e hoofdstuk van Johannes toen er een man aan de poort van de tempel zat. Hij was blind vanaf zijn moeders schoot. En de discipelen vroegen: ‘Wie heeft gezondigd, deze man of zijn ouders dat hij blind geboren is.’ En Jezus zei: ‘Geen van beide.’ Je weet heus wel dat Hij niet zegt dat deze man of zijn ouders niet gezondigd hadden. Want de Schrift zegt in Romeinen 3:23: ‘Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.’
Er was dus wel degelijk zonde in hun leven, maar hier zegt Hij dat het niet hun zonde was die de oorzaak was dat deze jongen blind werd geboren. Dat gebeurde gewoon. Er is een geestelijke oorlog gaande en satan gaat rond, zoekende wie hij kan verslinden. Zonde is dus één reden dat mensen ziek worden. En een andere reden is dat het niet een zonde is, maar dat je gewoon leeft in een gevallen wereld, dat er geestelijke veldslagen zijn en satan je soms gewoon met dingen aanvalt.

De derde hoofdoorzaak dat mensen ziek worden, is de gewoon natuurlijke dingen. Dat is iets waar veel christenen geen rekening mee houden. Zij erkennen wel dat zonde een toegang is van satan in ons leven, en dat dit hem in staat stelt dingen aan te richten. Ze erkennen ook dat we in een geestelijke oorlog zijn en dat satan ons aanvalt. Maar soms vergeestelijken christenen alles zozeer dat ze niet beseffen dat er ook dingen zijn die gewoon natuurlijk gebeuren.
Bijvoorbeeld, als jij gewoon niet oplet en van de trap afloopt en struikelt en valt, kun je een been breken. Je kunt je sleutelbeen breken, je kunt je nek breken. Allerlei dingen kunnen je overkomen en het is niet de duivel, het is niet zonde, het is gewoon een natuurproces, je hebt jezelf bezeerd. Je kunt ook bepaalde ziekten oplopen, een infectie, een zwelling en allerlei dingen. Als mensen van een klip in een waterplas zijn gedoken en een rotsblok hebben geraakt en hun rug hebben gebroken en nu verlamd zijn, is het helemaal niet noodzakelijk de duivel was die hen dat aandeed.
De duivel heeft hen misschien verleid om iets te doen wat niet verstandig was. Of ze hebben iets tegen beter weten in gedaan, maar het is een natuurlijk verschijnsel. Als je bij een auto-ongeluk betrokken raakt en je arm wordt eraf gerukt, dan kun je niet zeggen dat het per se de duivel is. Het is gewoon iets natuurlijks. Vanaf de zondeval zijn er allerlei dingen, bacteriën, virussen, schimmels, dingen die nu verdorven zijn, maar die van oorsprong niet verdorven waren. En die vallen het menselijke lichaam aan. En sommige dingen zijn gewoon natuurlijk. Mensen zijn niet volmaakt en maken fouten.

Dit zijn dus drie hoofdgebieden. Je kunt een ingang voor ziekte geven door zonde. En je kunt door satan aangevallen worden wat niet jouw schuld is. Vaak is het feit dat satan je aanvalt en je dingen aandoet het bewijs dat je met iets goeds bezig bent. Satan probeert mensen die gevoelig voor God zijn te belemmeren, evenals mensen die hem bestrijden. Je weet pas dat je in het beloofde land loopt als je de reuzen tegenkomt.
Als er reuzen zijn, als je tegen problemen aanloopt, is dat vaak een indicatie dat je de dingen goed doet in plaats van verkeerd. En ten derde gebeuren er soms dingen die natuurlijk zijn. Als je van het dak valt, kun je jezelf bezeren, je kunt iets breken of beschadigen. Maar dat is niet noodzakelijk demonisch, dat is geen zonde, dat is gewoon iets natuurlijks dat plaatsvindt.
Maar er is altijd iets wat wij eraan kunnen doen. Omdat wij zijn verlost van ziekte en gebrek, kunnen wij onze autoriteit nemen en ons geloof gebruiken en een genezing bewerken of het nu een demonische aanval is, of iets wat gewoon natuurlijk is gebeurd. En zelfs als het onze eigen zonde is die het heeft veroorzaakt, kunnen wij ons daarvan bekeren, ons ervan afkeren en de vergeving van God in ons leven vrijzetten. Ongeacht hoe deze ziekten en gebreken zijn veroorzaakt, er is altijd iets dat wij er aan kunnen doen.

Jezus ging dus verder, nadat Hij in vers 17 zijn discipelen had bestraft. Vers 18: ‘En Jezus bestrafte hem en de boze geest ging van hem uit, en de knaap was genezen van dat ogenblik af. 19 Toen kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden, toen zij met Hem alleen waren: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?’
Dit is de vraag waar wij ons nu mee bezig houden. Als het Gods wil was om hem te genezen en Jezus genas deze jongen, waarom konden de discipelen deze jongen dan niet genezen? Als wij geloven dat het Gods wil is dat iedereen geneest, hoe komt het dat wij niet altijd iedereen zien genezen? Wat zijn de oorzaken waarom iemand niet geneest?
Je moet begrijpen dat deze discipelen die deze vraag stelden, ‘waarom konden wij hem niet uitdrijven’, geloofden dat het Gods wil was, én geloofden dat zij de macht van God in hun leven hadden ontvangen om deze demonen uit te drijven. Zij hadden al macht en autoriteit ontvangen om demonen uit te drijven. In het tiende hoofdstuk van Matteüs, en ook in Lukas 9 en andere plaatsen, staat dat Jezus hen macht gaf over alle onreine geesten, over alle ziekte en gebreken. En zij gingen er op uit en ze kwamen terug en verheugden zich dat de demonen zich aan hen onderwierpen in de naam van Jezus.
Ze hadden toen geen enkele vraag. Dit betekent dat nu de discipelen die deze vraag stelden, ‘waarom konden wij hem niet uitdrijven?’ dit niet deden omdat ze niet geloofden. Zij geloofden wel degelijk en ze hadden die macht al uitgeoefend. En ze hadden ook resultaten geboekt. Maar dát was juist de reden waarom ze in de war waren. Als deze discipelen hadden gezegd: ‘Nou, wij geloven niet dat je een maanzieke jongen, iemand met toevallen, kunt genezen,’ dan hadden zij deze vraag nooit gesteld. Het feit alleen al dat zij deze vraag stelden, toont aan dat zij wel degelijk geloofden, maar toch niet de resultaten verkregen die zij verlangden.



.
.
.
.
Karma is een gevolg van voorgaande handelingen van onszelf. Daardoor schept ieder levend wezen zijn eigen omstandigheden. Karma is een gevolg van voorafgaand handelen en geen beloning of straf. Het is als het ware een neutraal mechanisme dat natuur noodzakelijk werkt zoals het werkt. Het heeft dan ook geen zin om van ‘schuld’ te spreken maar eerder van onwetendheid. Mensen brengen zichzelf leed toe door eigen onwetendheid.
Doordat we gedreven worden door onze begeerten en we ons hechten aan datgene wat we door het volgen van die begeerten willen realiseren, zetten we een kettingreactie in werking, een vicieuze cirkel, die ons in de ban houdt. Deze kettingreactie brengt ons niet het geluk dat we er van verwachten, maar we zijn geneigd toch steeds door te gaan.
Deugdzame daden kunnen tot betere omstandigheden leiden. Alleen het werkelijke inzicht in de dharma’s zal kan leiding tot verlichting en bevrijding van de gebondenheid aan de keten van geboorten en wedergeboorten. Meditatie is de weg waarlangs we tot inzicht kunnen komen.
“Zolang Nirvana niet is bereikt, blijft de noodzaak aanwezig voor nieuwe geboorte. Dan gaan ’s mensen eigenschappen over van leven tot leven. Een persoon is opgebouwd uit vijf afzonderlijke delen of khandha’s.
.
.
1. “Onderscheiding“, ook weergegeven als werking, formatie, onderbewustzijn, scheppingsdrang, levenswil of levensaandrift.
.
2. “Bewustzijn“.
.
3. “Aandoening” of gevoel, verwekt door de indrukken der zinnen.
.
4. “Voorstelling“, waartoe de indrukken worden verwerkt.
.
5. ’t “Lichamelijke“, het objectieve, want ook de gehele buitenwereld, het waargenomene, wordt tot de elementen gerekend, die het bewuste wezen vormen. Bij de dood blijven deze beginselen over en worden ergens anders in een nieuw individu tot uitdrukking gebracht. Het is of er een licht ergens is uitgeblust en op een andere plaats weder wordt ontstoken”.
.
“Volkomen is iemand, die bevrijding heeft bereikt, bij wie de khandha’s zijn uitgeblust, het Karma vernietigd.” (Woorden van Boeddha, pag. 25, 26, 27).
Het boeddhisme stelt dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze eigen daden, ons geluk en onze ellende. Wij scheppen onze eigen hemel en onze eigen hel. Het leven omvat zowel het goede als het slechte. Naar welke van de twee de balans doorslaat hangt van onszelf af.
We oogsten wat we zaaien. Nu zijn we het resultaat van wat we eens waren en in de toekomst zullen we het resultaat zijn van wat we nu zijn. De uitweg is niet de weg van de verlossing van buitenaf, maar is de weg van toenemend bewustzijn en inzicht, welke door middel van meditatie verkregen wordt.
De Yucca is een huisplant die het liefst niet al te veel verzorging behoeft. Hierdoor is het een ideale plant voor mensen met weinig tijd of die wel eens vergeten om planten water te geven. De plant gedijt het beste in de huiskamer op een plek waar het niet te warm is, maar wel veel zonlicht komt.
De plant kan prima in een pot gehouden worden, met de juiste potgrond. Dit kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. Er kan gekozen om als bodem hydrokorrels te gebruiken daarop wat potgrond en de kluit vast te zetten met potgrond. Ook kan er gekozen worden om de plant (voorlopig) met binnenpot en al in een mooie pot te zetten en deze later over te planten of de plant direct in potgrond te zetten.
Er wordt geadviseerd om de plant van april tot augustus normaal te bemesten en hem elk voorjaar te verpotten. Hierbij geldt dat dit beter te weinig, dan te veel kan gebeuren. De plant kun je het beste een keer in de twee weken water geven, zonder dat deze “natte voeten” krijgt.
Ook hierbij geldt beter te weinig, dan te veel. Het wordt wel geadviseerd om een keer in de drie maanden de bladeren nat te spuiten met een plantenspuit. Soms willen de bladeren nog wel eens bruin worden, deze kunnen gerust verwijderd worden zonder dat de plant hieronder lijdt.
De plant groeit niet veel in de lengte. Wel wordt het bladerdek groter en voller. Ook kunnen er uit de stam nieuwe scheuten ontstaan. Dit gebeurd meestal pas na een tijdje als de Yucca goed verzorgd wordt. Deze scheuten zijn ook uitermate geschikt om gestekt te worden.
De Yucca is een redelijk sterke plant, helaas is hij wel gevoelig voor dop-, schilt-, en wolluizen. Deze kun je voornamelijk vinden op de bladoksel en op de jonge bladeren. Dit kun je het beste behandelen met een zachte doek. Hiermee kun je de luizen wegvegen of platdrukken.
Daarna kun je met een kwast gedoopt in een sterke alcoholische drank of (blad)spiritus de aangedane plekken en de overige luizen insmeren. Deze behandeling kun je het beste nog meerdere malen herhalen, om er zeker van te zijn dat de luizen niet meer terug komen. Behandeling met insekticiden wordt afgeraden, omdat hiermee de hele plant wordt vergiftigd.
Elke Yucca soort heeft een brede, grove houten stam waaruit lange, speervormige bladeren groeien. Deze plant kan 40 centimeter tot ongeveer 2 meter hoog worden. De breedte van de stam en van het bladeren dek kan variëren. Er zijn vier soorten die gebruikt worden als kamerplant.
Dat zijn de twee bonte rassen Quadricolor en Tricolor. Die zoals de naam al doet vermoeden uit vier en drie kleuren bestaan. Hiernaast zijn ook twee groene rassen; de Yucca Aloifolia en de Yucca Elephantipes. De Y. Aloifolia heeft lange, speervormige bladeren met een scherpe punt. De Y. Elephantipes heeft een breder en slapper blad.
Wanneer je van je oude Yucca een paar “nieuwe” wilt maken is stekken een mooie manier. Dit kan op verschillende manieren. De eerste is als je een yucca hebt met één palm top. Deze kun je netjes de stam doormidden zagen, op hoogte die je zelf mooi vindt. De wond hoeft niet perse geseald te worden.
De palmtop kan in vochtige aarde worden gezet en kan na verloop van tijd weer wortel schieten. Aan de stam komen er op een gegeven moment allemaal mooie scheuten aan de zijkant.
De tweede manier is om een aantal zij scheuten los te snijden en deze in vochtige grond te steken. Onthoud hierbij dat de oorsprong van de yucca een woestijngebied is en dus niet van natte voeten houdt.
Goed te herkennen aan
– de grote gele bloemen en
– haar groeiplaats : aan de waterkant
Algemeen
Gele lis is een zeer algemeen voorkomende overblijvende oeverplant, die groeit in stilstaand of langzaam stromend, zoet, ondiep water in moerassen, broekbossen en langs waterkanten. Ze kan tot 1,20 meter hoog worden. De plant heeft een forse ondergronds vertakkende wortelstok, waardoor ze grote bestanden kan vormen.
Vermeerdering vindt plaats via de wortelstok of via zaden.
Bloem
De bloeiperiode is vanaf mei tot en met juli. De grote gele bloemen zijn opvallend van bouw. Ze hebben 6 bloemdekbladen. De 3 grote buitenste bladen zijn eirond, hebben een honingmerk en hangen naar beneden.
Ze dienen als landingsplaats voor bezoekende insecten. De 3 binnenste bloemdekbladen vallen nauwelijks op. Ze zijn veel kleiner en staan omhoog, maar komen niet boven de stijlen uit. De 3 stijlen hebben zich kroonbladachtig ontwikkeld, staan (schuin) omhoog en hebben een top met 2 lobben.
Blad en vrucht
De bladeren zijn zwaardvormig, iets blauwgroen van kleur en ruiken niet onaangenaam bij doorbreken. De schijfvormige zaden zijn bruin en komen in de herfst vrij. Ze blijven goed drijven en kunnen daarom ver verspreid worden door het water.
Toepassingen
Gele lis is in staat om afvalwater schoon te filteren. Ook handig voor de tuinvijver. De wortel werd vroeger in combinatie met ijzerzouten gebruikt om stoffen zwart te kleuren. Alle delen van de plant zijn giftig.
Algemeen
– lissenfamilie (Iridaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen
– 40 tot 120 cm
Bloem
– geel
– mei en juni
– alleenstaand
– 5 tot 12 cm
– 6 bloemdekbladen, vergroeid
– 3 meeldraden
– 3 stijlen
Blad
– in twee rijen
– enkelvoudig
– zwaardvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet (half) stengelomvattend
– parallelnervig
– iets blauwgroen
Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond
zie wilde bloemen


.
.
.


Het verhaal uit het Nieuwe Testament, de vermenigvuldiging van de broden staat ook bekend onder andere titels, het mirakel van de vijf broden en twee vissen, de wonderbare broodvermenigvuldiging, de wonderbare spijzi- ging of de spijziging van de menigte; het is een van de Wonderen van Jezus.
De vier evangelisten vertellen het.
Evangelie volgens Matteüs 14:14-21 en nog eens 15:32-38
Evangelie volgens Marcus 6:34-44 en nog eens 8:1-9
Evangelie volgens Lucas 9:12-17
Evangelie volgens Johannes 6:5-14.
Volgens sommigen is de tweede versie bij Matteüs en bij Marcus een tweede mirakel, wegens het verschil in plaats en getallen, volgens andere is het een herhaling.

Tegen de avond kwamen zijn discipelen bij hem en zeiden: “Het is al lang tijd om te eten en hier is niets te krijgen. Er woont hier niemand. U moet de mensen maar wegsturen. Dan kunnen zij naar de dorpen gaan en daar eten kopen.” Jezus antwoordde: “Dat hoeft niet. Geven jullie hun maar te eten.” “Hoe dan?” vroegen zij. “Het enige wat wij hebben, zijn vijf broden en twee vissen.” Jezus brak de broden in stukken en gaf deze aan zijn discipelen. Ze gaven ze weer aan de mensen. Iedereen kon zoveel eten als hij wilde. Er bleef zelfs nog over: Twaalf manden vol. En er waren maar liefst 5000 mannen; dus vrouwen en kinderen niet meegerekend.
In het licht van Jesaja 55, 1-3, kan men er van uitgaan dat de tekst over de wonderbare broodvermenigvuldiging allereerst het verhaal is van mensen die Jezus achterna gaan om zich te voeden met zijn woord. Zo wordt deze tekst het beeld van het stillen van de geestelijke honger van de mensen. De honger naar wat hun leven zinvol kan maken.
Twaalf manden overschot
Die overschot is niet in verhouding tot de vijf broden en de twee vissen uit het begin van de tekst. Het zegt beeldend dat wie van dat ‘brood’ eet, leven in overvloed heeft. Welke gebeurtenis er ook aan de basis heeft gelegen van de broodvermenigvuldiging die wel 7 keer voorkomt in het Nieuwe Testament, feit is dat de eerste christenen er al heel vlug een beeld in hebben gezien van de betekenis van Jezus in hun leven. In de loop van de jaren hebben ze dit gebeuren verder gekneed en gevormd, zodat deze tekst in de catechese kon gebruikt. De hoeveelheden brood, de hoeveelheid vis, de hoeveelheid overschot, werden aangepast aan wat men ermee wilde zeggen.
twee vissen
kan verwijzen naar de twee delen van de bijbel (Oude en Nieuwe Testament): twee is het getal dat staat voor getuigenis
vijf broden
kan verwijzen naar de vijf boeken van Mozes (Pentateuch), waarin het programma van God (de wetten) te vinden zijn: 5 staat symbool voor de behoeften en de verantwoordelijkheden van de mens.
twaalf manden overschot
kan verwijzen naar de twaalf apostelen en zo naar de hele Kerk: 12 staat ook symbool voor perfect bestuur in een perfect Koninkrijk

Dat Jezus het volk overvloedig voedt met brood en vis, maar vooral met zijn bevrijdend woord, betekent dat de tijd van de Messias is aangebroken. Met het verhaal van de broodvermenigvuldiging wilden de evangelisten duidelijk maken dat Jezus, net zoals God, zijn volk niet in de steek laat. (vgl met het verhaal over het manna in het Oude Testament)
Dat Jezus veel mensen te eten geeft komt op zes verschillende plaatsen voor in het Nieuwe Testament. Dat er zoveel versies zijn, toont aan hoe belangrijk de eerste christenen het vonden om dit door te vertellen. Wie deze zes teksten zorgvuldig leest, vindt er vele verwijzingen naar het laatste avondmaal van Jezus en de eucharistie (‘Breken van het brood’).
Het gebeuren speelt zich af in de avond, het moment waarop de eerste christenen bijeenkwamen om eucharistie te vieren. Het moment ook waarop het laatste avondmaal gesitueerd wordt. De handelingen bij dit gebeuren, komen ook terug in het laatste avondmaal en in de eucharistie.
Merk bij het lezen op dat de evangelisten Matteüs en Lucas in hun tekst niets meer schrijven over de vissen waarover Marcus en Johannes het hebben. Hierdoor trekken ze heel sterk de aandacht op het brood dat een grote symboolwaarde heeft. Later hebben de eerste christenen die Grieks spraken, die vissen terug opgenomen in de beeldspraak. Elke letter van het Griekse woord voor vis (IXTUS) was de beginletter van vijf woorden die de betekenis van Jezus weergeven: Jezus, Christus, Zoon van God, Redder.
Reeds zeer vroeg werd de broodvermenigvuldiging verteld en geïnterpreteerd tegen de achtergrond van het vieren van de eucharistie. De ‘broodvermenigvuldiging’ is een wonderverhaal, een verhaal waarvan de betekenis belangrijker is dan het feit dat mogelijk aan de basis van deze tekst ligt. Omwille van die betekenis moet men niet alleen aandacht besteden aan de manier waarop men dit verhaal brengt, maar ook aan de mogelijkheid die de toehoorders (kinderen, jongeren, volwassenen) hebben om doorheen de feiten ook de betekenis ervan te zien.

