Tagarchief: kelk

De Bromelia, een kleurrijke kamerplant

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

Bromelia: een gemakkelijke, vrolijke, kleurige kamerplant

.

.

 

Bromelia: een gemakkelijke, vrolijke, kleurige kamerplant

.

.

De Bromelia is een subtropische plant die je tegen kunt komen in de natuur, met name in Zuid- en Midden-Amerika. De Ananas behoort ook tot de Bromelia’s. In de achttiende eeuw werd de schoonheid van de Bromelia ontdekt door handelsreizigers uit België en meegenomen naar Europa. De Bromelia brengt kleur in de huiskamer en je kunt de plant het hele jaar door aanschaffen bij tuincentra. Hoe verzorg je een Bromelia en wat zijn leuke ‘weetjes’?

.

 

Bromelia

.

De Bromelia komt oorspronkelijk uit de tropen, maar doet het in onze huiskamer ook heel goed. Het is een overlever en zeker geen kasplantje. In het wild zijn er soorten Bromelia’s die aan bomen groeien, zonder dat er aarde bij betrokken is. Het zijn geen parasitaire planten, ze onttrekken geen voedsel aan de boom. Met hun wortels en bladeren halen ze vocht en voeding uit de lucht. Er zijn ongeveer achtentwintighonderd soorten Bromelia’s in het wild en daarnaast zijn er nog circa tweehonderdvijftig soorten bijgekomen door veredeling.

.

Twee groepen Bromelia’s

.

Terrestrisch groeiende planten

.

  • Voorbeelden: Hechtia, Puya, Dyckia, Ananas.
  • Deze planten groeien op de grond, vaak in zware, steenachtige bodem. Deze terrestrisch groeiende planten worden bijna niet gekweekt.

.

Epifytisch groeiende planten

.

  • Voorbeelden: Aechmea, Tillandsia, Neoregelia, Vriesea.
  • Deze planten groeien van nature op bomen, vooral in de oksels van takken. Ze onttrekken geen voedsel aan de boom.

.

Bromelia Guzmania
Bromelia Guzmania
.
.
.

Verzorging Bromelia

.

Staat graag op een lichte standplaats, maar niet in de volle zon.

Geef de plant water in het hart van de plant, ook wel koker genoemd.

In de koker mag constant water staan.

Voeding: een keer per maand plantenvoeding geven in het water.

.

.

Kenmerken van enkele soorten Bromelia’s

.

Een Bromelia bloeit gemiddeld drie tot zes maanden, de Bromelia bloeit eenmalig.

.

 

Aechmea

.

Wit, rood, rood-oranje, paars;

Aechmea betekent lanspunt en die vorm zie je terug in de bladeren;

Soms heeft de Aechmea zaadbessen die verkleuren;

Geef de plant een paar keer per week water in de kelk.

.

.

Aec_%20Blue%20Tango9 achmea

.

.

Ananas

.

Deze ananas is niet geteeld voor consumptie. Deze soort Bromelia is een siergewas. De vruchten zijn een stuk kleiner dan de echte ananas, het gaat om een soort mini ananas die in de Bromelia groeit. De kleur is wat donkerder dan de ‘gewone’ ananas.

.

.

ananas-detail

.

.

Billbergia

.

De Billbergia is genoemd naar een advocaat uit Zweden met de naam Billberg. Hij was een liefhebber van planten en heeft er ook veel over geschreven. De Billbergia heeft minder blad dan andere Bromelia’s.

.

.

billbergia_nutans_4

.

.

Crypthantus

.

De Crypanthus groeit op aarde en niet in bomen (terrestrisch). De naam komt van het Griekse woord: verborgen bloemen.

.

.

photo16 cryptantus

.

.

.Guzmania

.

De Guzamania kun je aanschaffen in heel veel kleuren. Van wit tot rood, geel, paars. De Guzmania heeft royale bloemen. De uitbundige uitstraling komt voort uit het gebied waar ze vandaan komen: de Caribiën.

.

.

bromelia-em-extincao-no-brasil-1 guzmania

.

.

Neoregelia

.

De Neoregelia kun je aanschaffen in het paars, roze, oranje en rood, soms met witte stipjes op de bladeren. Opvallend is dat de plant geen echte bloemen heeft, het gaat om hartbladeren die langzaam verkleuren.

.

.

3790 neoregelia

.

.

Tillandsia

.

Binnen de familie van de Tillandsia heb je wel zevenhonderd soorten. Wat betreft de kleuren: rood, roze, oranje in allerlei tinten. In het wild vind je Tillandsia’s die in bomen groeien, maar ook Tillandsia’s die op de grond groeien. Je vindt ze in regenwouden en woestijnen.

.

.

bromelia_0965 tillandsia

.

.

Zelf een Bromelia kweken

.

Het is erg leuk om zelf zo’n kleurige kamerplant te kweken. Je vindt de stekken bij de Bromelia na de bloei aan de basis van de plant. De stekken moet je laten groeien tot ongeveer de helft van de moederplant. Twee weken water in de kelk geven en daarna de stek voorzichtig loshalen, bij voorkeur met de wortel er nog aan. De stek zet je in een pot en na circa een jaar is de plant rijp om te bloeien.

Tip: om de bloei te stimuleren kun je de plant inpakken in een plastic zak die goed sluit, met daarin een rijpe appel. De zak sluiten en drie tot vier dagen laten zo laten staan (daarna de zak en appel verwijderen). De appel geeft een gas af, dat de plant aanzet tot bloeien. Na een paar maanden zie je in het hart van de Bromelia een bloemknop.

.

Kan een Bromelia buiten staan?

.

De Bromelia mag naar buiten, maar doe het niet voor half mei. Dek ze eventueel de eerste tijd af in de nachtelijke uren. Plaats de plant in de schaduw, niet in de volle zon. Voor buiten zijn zeer geschikt: Aechmea, Neoregelia, Tillandsia, Billbergia en Ananas.

.

Ziektes die je tegen kunt komen bij de Bromelia

.

  • Ananasmijt: behoort tot de weekhuidmijten.
  • Californische trips: klein insect dat sap uit de bladeren van planten zuigt.
  • Diaspis bromeliae: schildluis.
  • Exserohilum: aantasting door een schimmel, bij hoge vochtigheid van de lucht of als de planten al langere tijd nat zijn.
  • Koudeschade Guzmania: laat zich vaak zien als een witte band op blad of een verkleuring van de schutbladen. Het kan komen omdat er te koud water wordt gebruikt om te begieten, maar het kan ook komen door contact van de plant met te koude lucht tijdens het vervoer.
  • Spintmijt: een spinachtige.
  • Stromijt.
  • Tomatenbronsvlekkenvirus: vlekken op de bladeren, vergeling.
  • Parthenotrips: klein insect met vleugels die wit zijn van kleur met een zwart bandje.

.

‘Weetjes’

.

    • De Bromelia is een zusje van de Ananas.
    • Er zijn Bromelia’s met puntige bladeren maar ze kunnen ook zaagvormig zijn.
    • Een Bromelia met dikke bladeren houdt van een droge omgeving, heeft een Bromelia dunne bladeren zet de plant dan wat vochtig.
    • De kelk van de plant kan goed water opnemen door haartjes en kleine schubben.
    • Staat een Bromelia in het wild dan zal deze ook uitwerpselen van vogels als voeding gebruiken als deze in de kelk vallen.
    • Ook in het wild: in de kelk zoekt de gifkikker zijn eten en drinken en laat er kikkerdril achter.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Moldaviet

Standaard

 categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

.

.

Kenmerken van moldaviet

.

Het groene mineraal moldaviet is vermoedelijk ontstaan bij de inslag van een meteoriet in Zuid-Duitsland, 14,6 miljoen jaar geleden. Deze meteoriet sloeg een enorme krater, met een doorsnede van 22 tot 24 kilometer. Bij de inslag kwam veel hitte vrij, en spatten aaneen gesmolten zandklonten ver weg. Die aardkluiten kwamen onder andere terecht langs de Moldau. De moldaviet is daarmee een heel bijzondere steen: hij bevat zowel aardse als buitenaardse componenten

Vanwege zijn mooie groene kleur wordt moldaviet ook wel bouteillesteen genoemd, van Frans bouteille (‘fles’), naar de flesgroene kleur. Andere namen zijn Boheemse chrysoliet en waterchrysoliet.  De naam Boheemse chrysoliet is natuurlijk afgeleid van de vindplaats Bohemen. De naam waterchrysoliet verwijst naar de soms zeegroene kleur. Chrysoliet is een naam voor geelgroene stenen.

Moldaviet wordt in zandgroeves gewonnen. Per ton zand wordt gemiddeld maar één moldaviet gevonden. Er moet dus veel materiaal worden verzet om het mineraal te vinden. Dit maakt moldaviet duur. Vanwege zijn buitenaardse herkomst wordt moldaviet wel beschouwd als tranen van Engelen. Moldaviet heeft een sterke werking op het bewustzijn en de spirituele groei. Moldaviet helpt minder gehecht te zijn aan geld en goederen.

.

.

 

.

.

.

Herkomst van de naam

.

De naam van het groene mineraal moldaviet is afgeleid van de rivier Moldau in Zuid-Bohemen, Tsjechië. Molda-vieten worden namelijk vooral in de streek rondom deze rivier gevonden.

.

.

sieraad van moldaviet

.

.

Door de eeuwen heen

.

Professor Josef Mayer van de Karelsuniversiteit in Praag noemde in een artikel uit 1787 een vreemde glasachtige groene steen, die gevonden werd aan de oevers van de Moldau. Het kristal werd als vulkanisch glas beschouwd. De naam moldaviet werd in 1836 geïntroduceerd door de Oostenrijkse mineraloog F.X. Zippe. Toen was wel duidelijk dat de steen geen vulkanisch glas kon zijn.

Hoewel het mineraal eerder geen officiële naam had, was het toch al heel lang bekend. In de prehistorische vindplaats bij het Tsjechische dorpje Willendorf zijn amuletten, pijlpunten, mesjes en schrappers van moldaviet gevonden. Daar is ook de beroemde Venus van Willendorf gevonden. Deze is tussen 22.000 en 21.000 v.Chr. gemaakt; de bij haar gevonden voorwerpen zijn hoogstwaarschijnlijk ook zo oud. In Tsjechië gold de moldaviet als een kristal dat goed was voor in stand houden en verbeteren van relaties. Het werd daarom traditioneel als huwelijksgeschenk gegeven.

In de negentiende eeuw bereikte de Romantiek haar hoogtepunt. Oude sprookjes, mythen en sagen vormden een dankbare inspiratiebron voor boeken, schilderkunst, muziek en andere cultuuruitingen. Toen uit onderzoek bleek dat moldaviet een ‘hemelse’ herkomst had – want ontstaan door de inslag van een meteoriet – legden mensen al snel een link met de legende van de Heilige Graal.

In sommige overleveringen was geen sprake van een kelk of drinkbeker, maar van een smaragdgroene steen die uit de hemel kwam vallen. In andere varianten was de Heilige graal uit een zeer grote groene steen gesneden. In beide gevallen zou het om moldaviet gaan.

.

.

edelsteen_moldaviet_1

.

.

.

.

Spiritueel

.

* Sommige huilbaby’s zijn sterrenkinderen, afkomstig uit een hoger bewustzijnsgebied. Ze hebben in het begin moeite met op de aarde zijn. Laat ze een moldaviet dragen – liefst op het hartchakra – om het aards bestaan te accepteren, maar ook de verbinding met de kosmos te behouden.

* Moldaviet houdt je een spiegel voor, het geeft inzicht in jezelf, in je diepste beweegredenen en motieven. Daardoor kun je met meer gevoel en zonder oordeel naar anderen kijken.
Het mineraal maakt je speels en creatief. Het geeft een onbegrensde fantasie, onconventionele invallen en onvermoede oplossingen.

* Moldaviet maakt onbezorgd voor de toekomst. Zonder zorgen om geld of goed kun je de toekomst vol vertrouwen tegemoet zien.

.

.

220px-Moldavite_Besednice

.

.

Chemische samenstelling

.

De moldaviet is een tektiet (van Grieks tektos, ‘gesmolten’). Een tektiet is een kristal dat is ontstaan door de inslag van een meteoriet, waardoor de ondergrond gesmolten is.

.

Samenstelling: SiO2 + Al2O3 + Al, Fe, Ca, Na, K, Mg, Ti, Mn

Hardheid: 5,5
Glans: glasachtig
Transparantie: doorzichtig tot doorschijnend
Breuk: schelpvormig
Splijtbaarheid: zeer goed
Dichtheid: 2,32 – 2,38
Kristalstelsel: amorf

 

.

913b86c4-52e7-11e3-8752-8030bd46b231

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Kartuizer anjer : Dianthus carthusianorum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de helder roze bloemen met gekartelde kroonbladen
– in een bundeltje aan het einde van een ijle bloeistengel met
– vliezige, bruine schubben onder de kelk

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Kartuizer anjer is een zeer zeldzame, overblijvende, polvormende plant van 30 tot 45 cm hoog, die groeit op grazige zandgrond. Ze is wettelijk beschermd en staat op de rode lijst als ernstig bedreigd. Ze wordt ook ingezaaid.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Kartuizer anjer bloeit vanaf juni tot en met augustus met helder roze (zelden witte) bloemen van 18 tot 20 mm in doorsnede. De kort gesteelde bloemen staan met 4 tot 15 in een bundeltje bij elkaar aan het einde van de ijle bloeistengel. Ze hebben 5 getande kroonbladen. De vliezige schubben onder de kelk zijn bruin, korter dan de kelk, plotseling in een spitsje van 2 tot 4 mm uitlopend.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

steenanjer : alleenstaande bloemen, behaarde stengel.

 

 

 

 

 

kartuizer anjer : bloemen in dichte trossen en onder de bloemen bruine vliezige kelkschubben, kale stengel.

 

 

 

 

 

ruige anjer : bloemen in dichte trossen (maar iets losser dan kartuizer anjer), zonder bruinvliezige kelkschubben, maar met nagenoeg rechtopstaande, groene schutbladen, stengel, bladeren en kelk dicht behaard.

 

 

 

 

 

 

duizendschoon : tuinplant, bloemen in dichte trossen, kelkschubben groen, bladeren aan de voet gewimperd.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– anjerfamilie (Carophyllaceae)
– overblijvend
– zeer zeldzaam, op de rode lijst
– 30 tot 45 cm
– verspreiding

Bloem
– helder roze, zelden wit
– juni t/m augustus
– bundel of krans
– stervormig
– 18 tot 20 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet doorgroeid
– parallelnervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond

zie wildebloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoenderbeet : Lamium amplexicaule

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan 
– de helder roze lipbloemen met lange rechte kroonbuis in
– schijnkransen die een eindje uit elkaar staan en
– die ondersteunt worden door een “bladschoteltje”

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Hoenderbeet is een eenjarige plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke grond in akkers, (moes)tuinen en bermen. Ze is algemeen voorkomend in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Hoenderbeet bloeit vanaf april tot in de herfst met helder roze lipbloemen, die een lange kroonbuis hebben, waardoor ze ver boven de kelk uitsteken. De bloemen staan in schijnkransen die een eindje uit elkaar staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad

 

De onderste bladeren zijn gesteeld en rond tot eirond. De bovenste zijn niervormig, ongesteeld en omvatten de stengel, zodat ze een schoteltje vormen onder de bloemen.

 

 

Hoenderbeet

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

paarse dovenetel : paarse verkleurde bovenste bladeren en flink stuk kale stengel.

 

 

 

 

 

ingesneden dovenetel : bladeren zijn dieper ingesneden en dubbel gelobd.

 

 

 

 

 

gevlekte dovenetel : heeft gevlekte bladeren en grotere bloemen, waarvan de onderlip donker gevlekt is.

 

 

 

 

 

gestreepte dovenetel : is gekweekt vanuit gevlekte dovenetel en heeft een zilverkleurige streep langs de middennerf.

 

 

 

 

 

hoenderbeet : de bloemen steken hoog uit boven de kelk en de bovenste bladeren zijn rond de stengel vergroeid.

 

 

 

 

 

moerasandoorn : heeft lancetvormige bladeren.

 

 

 

 

 

stinkende ballote : bladeren geven bij kneuzing een onaangename geur af.

 

 

 

 

Algemeen

 

– lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– eenjarig
– algemeen tot zeldzaam voorkomend
– 15 tot 30 cm

Bloem
– helder roze
– vanaf april tot in de herfst
– schijnkrans
– lipbloem
– 1,4 tot 2 cm
– 4 meeldraden
– 1 stijl
– stuifmeel oranje

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– onderste eirond en gesteeld
– bovenste niervormig, ongesteeld
– top stomp
– rand diep gekarteld
– voet hartvormig
– netnervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– vierkantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hazenpootje : Trifolium arvense

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
de donzige, roze bloemhoofdjes

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Hazenpootje is een eenjarige klaversoort, die groeit op open tot grazige, droge, meestal kalkarme zandgrond, zoals in bermen, graslanden, de duinen, langs akkerranden en spoorwegen. Ze is plaatselijk algemeen voorkomend in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze wordt 5 tot 30 cm hoog en bloeit vanaf juli tot de herfst. De cylindervormige bloemhoofdjes bestaan uit talrijke witte vlinderbloemen, die voor een groot deel niet zichtbaar zijn door de beharing van de kelk. De kelktanden zijn roodachtig en samen met de lange beharing krijgen de hoofdjes daardoor een roze, donzig uiterlijk, wat het plantje heel herkenbaar maakt en goed geschikt voor droogbloemboeketten.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

Behalve de kelk zijn ook de stengel en de bladeren dicht behaard.

 

 

 

 

 

Toepassing

 

Sinds de Middeleeuwen wordt hazenpootje als geneeskruid gebruikt tegen diarree. Het bevat looistoffen en vluchtige olie.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– eenjarig
– plaatselijk algemeen
– 5 tot 30 cm hoog

Bloem
– roze, donzige hoofdjes met
– witte vlinderbloemen
– vanaf juli tot de herfst
– lang gesteeld
– 1 tot 2,5 cm

Blad

– verspreid
– handvormig samengesteld
– langwerpige deelblaadjes
– top toegespits
– rand gaaf
– voet wigvormig
– veernervig
– behaard

Stengel
– rechtop of liggend
– dicht behaard
– sterk vertakt
– rolrond

zie wildebloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koekruid : Vaccaria hispanica

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de roze -anjerachtige bloemetjes met buikige, op de hoeken gevleugelde, groene kelk en
– de aan de voet vergroeide grijsgroene bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Koekruid is een eenjarige, onbehaarde plant, waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit Zuidoost-Europa. In de Lage Landen kan je haar vinden in ingezaaide bermen. Ze zit ook in zaadmengsels voor de tuin.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is juni en juli. Ze bloeit met anjerachtige, roze bloemen, die in ijle schermen staan. De bloemen hebben 5 hartvormige, meestal aan de top getande, donker geaderde kroonbladen en een 5-kantige, buikige, groene kelk, die op de hoeken breed gevleugeld is.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn langwerpig tot eirond en 2 aan 2 aan de voet vergroeid. Net als de vertakte stengels zijn ze bedauwd grijsgroen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

anjerfamilie (Caryophyllaceae)
– eenjarig
– zeldzaam, incidenteel
– tuinplant uit Zuid-Europa
– 30 tot 60 cm

Bloem
– roze, zelden wit
– juni en juli
– bijscherm
– stervormig
– 1 tot 1,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, hoekig vergroeid
– 10 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– langwerpig tot eirond
– top spits
– rand gaaf
– voet half stengelomvattend
– 1-nervig
– bedauwd grijsgroen

 

 

 

 

 

 

 

De attributen van de apostelen

Standaard

categorie : religie

 

 

 

.

Petrus: wordt afgebeeld met als attributen een sleutel, haan en omgekeerd kruis. Soms gekleed in pauselijk ornaat.

 

.

4._petrus

 

 

 

.

Johannes: zonder baard, kelk waaruit draak of slang die wegvlucht

 

 

johannes

 

 

 

.


Paulus:
zwaard

 

 

Paulus 0005(h600)

 

 

 

.


Andreas:
Andreaskruis en zwaard, soms met schaap aan de voeten

 

.

HDRtist HDR Rendering - http://www.ohanaware.com/hdrtist/

 

 

 

.


Jacobus de Meerdere
: zwaard en pelgrimskledij: Jacobschelpen, staf, hoed, veldfles, knapzak

 

 

300px-Jozefkerk_Jacobus01 de meerdere

 

 

.


Jacobus de Mindere:
lijkt zeer goed op Jezus: afgebeeld met knots en vollerstang (vollen: wollen vezels tot dichte massa bewerken.)

 

 

Jacobus de mindere 0007(h600)

 

 

 

 


Philippus:
zwaard en lans

 

 

philippus_1_m

 

 

 

 


Bartholomeüs:
mes en afgestroopte huid

 

 

bartholomeus_1_m

 

 

 

 


Matheüs:
zwaard en soms met schaap aan de voeten

 

 

Rubens_apostel_mattheus_grt

 

 

 


Simon:
zaag en (soms) schaap

 

 

1600. Houtsculptuur Nederland, Venray, St-Petrus’ Bandenkerk.” width=”249″ height=”439″>

 

 

 

 

Judas Thaddeüs: knots en (soms) schaap

 

 

image_phpRpwBkU njudas thaddeus

 

 

 

 


Thomas:
zwaard en winkelhaak

 

 

1600. Houtsculptuur Nederland, Venray, St-Petrus’ Bandenkerk.” width=”244″ height=”452″>

 

 

 

 

Matthias: bijl

 

 

mattias apostel

 

 

 

 


Judas Iskarioth:
meestal zwartharig en in het geel gekleed (kleur van de afgunst) en met geld, geldbeugel of strop in de hand

 

 

judasiskariot

 

 

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

 

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

John Astria

John Astria

Gele maskerbloem : Mimulus guttatus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de grote (tot 4,5 cm), gele lipbloemen met rode vlekken op de onderlip en in de behaarde keel en
– aan de plaats waar ze groeit; op oevers van sloten en rivieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Gele maskerbloem is overblijvende oeverplant van 10 tot 90 cm, oorspronkelijk afkomstig uit Amerika. Ze is zeldzaam voorkomend in de Lage Landen. Ze wordt ook aangeboden als tuin- en vijverplant.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeiperiode is vanaf juni tot en met september. Ze bloeit met grote gele lipbloemen. De bovenlip is 2-lobbig. De onderlip is 3-lobbig en heeft rode vlekken, die doorlopen in de keel van de bloem. De 5 kelkbladen zijn klokvormig vergroeid; de kelk heeft 5 driehoekige tanden, waarvan de bovenste het grootst is. Na de bloei groeit de kelk iets uit en sluit zich. Ook dan is nog duidelijk te zien dat de bovenste tand van de kelk groter is dan de andere.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

maskerbloemfamilie (Phrymaceae)
– overblijvende oeverplant
– zeldzaam tot zeer zeldzaam
– 10 tot 90 cm

Bloem
– geel
– vanaf juni t/m september
– alleenstaand
– lipbloem
– 2,5 tot 4,5 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– langwerpig tot eirond
– top spits
– rand getand
– voet afgerond
– onderste gesteeld
– bovenste zittend
– kromnervig

Stengel
– rechtop of opstijgend
– kaal of bovenaan behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Franjekelk : Tellima grandiflora

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
de in een eindelingse, eenzijdige trosstaande groengele, klokvormige, knikkende bloemen met teruggeslagen franje-achtige kelkbladen, die soms rozerood verkleuren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Franjekelk is een overblijvende tuinplant uit Noord-Amerika, die in de Lage landen verwilderd voorkomt en wellicht ingeburgerd is.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit in mei en juni met groengele bloemen, die in een eenzijdige tros aan het einde van de stengel staan. De bloemen vallen op door hun franje-achtige kelkbladen, die soms rozerood verkleuren. De 5 kelkbladen zijn vergroeid en vormen een opgeblazen, vijftandige kelk. De franje-achtige kelkbladen komen tussen de kelktanden naar buiten en buigen zich in de loop van de bloeitijd helemaal terug.

 

 

 

 

 

Blad

 

De behaarde bladeren zijn in omtrek nagenoeg rond. Ze hebben een hartvormige voet. De rand is gelobd en getand. De onderste bladeren vormen een rozet en zijn lang gesteeld. De stengelbladeren zijn korter gesteeld. Naar boven toe worden de stelen korter; de bovenste bladeren zijn zittend.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

steenbreekfamilie (Saxifragaceae)
– overblijvend
– verwilderd, wellicht ingeburgerd
– 30 tot 75 cm

Bloem
– groengeel, soms rozerood verkleurend
– mei en juni
– eenzijdig, aarvormige tros
– klokvormig
– tot 1 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 10 meeldraden
– 2 of 3 stijlen

Blad
– rozet en stengelbladeren
– enkelvoudig
– in omtrek nagenoeg rond
– top spits
– rand gelobd en getand
– voet hartvormig
– handnervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond
– groen tot roodbruin

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blauw glidkruid : Scutellaria galericulata

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

1k0

 

 

Goed te herkennen aan
– de behaarde, paarsblauwe lipbloemen, waarvan
– de bovenlip duidelijker korter is dan de onderlip en
– de onderlip paars wit getekend is en
– het uitsteeksel bovenop de 2-lippige kelk

 

 

1k0-1

 

 

 

Algemeen

 

Blauw glidkruid is een overblijvende, behaarde plant van 15 tot 45 cm hoog. De plant komt zeer algemeen tot vrij algemeen voor. Ze groeit op natte, humusrijke grond in riet- en zeggemoerassen, aan waterkanten, op drijftillen, in duinvalleien en moerasbossen en op vochtige stenige plaatsen (bv sluismuren), maar ook op drogere, humusrijke plaatsen, vooral in de duinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeiperiode is vanaf juni tot en met september. De bloemen zijn paarsblauw, zelden lichtroze of wit en staan alleen in de bladoksels. Vaak staan twee bloemen, die op gelijke hoogte staan, dezelfde kant op en daardoor lijkt het alsof ze per paar in de bladoksels groeien. De bloemen hebben een behaarde kroon met een korte bovenlip en een langere onderlip, die wit paars getekend is (honingmerk). De kelk is 2-lippig en heeft aan de bovenzijde een uitsteeksel.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De stengels zijn vierkant en behaard. De bladeren zijn aan beide zijden behaard, langwerpig tot lancetvormig. Het onderste gedeelte van de stengel en de onderkant van de bladeren kunnen roodachtig verkleurd zijn.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Vroeger werd blauw glidkruid gebruikt als wondgenezend middel. Verwant aan ons blauw glidkruid zijn Amerikaans glidkruid (Scutellaria lateriflora) en glidkruid uit China (Scutellaria baicalensis). Beide worden nog medicinaal gebruikt. Vooral van Amerikaans glidkruid is bekend dat het in de fytotherapie onder andere gebruikt wordt als kalmerend en zenuwversterkend middel.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot zeldzaam
– 15 tot 45 cm

Bloem
– paarsblauw, zelden lichtroze of wit
– vanaf juni t/m september
– alleenstaand
– lipbloem
– 12 tot 22 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 2 kelkbladen, vergroeid
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– kort gesteeld
– langwerpig tot lancetvormig
– top spits
– rand gekarteld
– voet hartvormig of afgerond
– veernervig
– beide zijden behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– vierkant

zie wilde bloemen

 

 

scuttelaria-galearica-img_9702

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

mijne-kop-a4